ECLI:NL:TGZRSHE:2025:37 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg 's-Hertogenbosch H2024/7072
ECLI: | ECLI:NL:TGZRSHE:2025:37 |
---|---|
Datum uitspraak: | 19-03-2025 |
Datum publicatie: | 19-03-2025 |
Zaaknummer(s): | H2024/7072 |
Onderwerp: | Onzorgvuldige dossiervorming |
Beslissingen: | Ongegrond, kennelijk ongegrond |
Inhoudsindicatie: | Kennelijk ongegronde klacht tegen arts, die medisch advies van een verpleegkundige heeft goedgekeurd over de vraag of klager (een minderjarige asielzoeker) kan worden gehoord door de IND. Het rapport voldoet aan de daarvoor geldende eisen. Dat achteraf (na specifiek psychologisch en medisch onderzoek) is gebleken dat klager meer medische klachten heeft dan de verpleegkundige en de arts hebben geconstateerd, kan haar niet worden tegengeworpen. Van de wijze waarop de organisatie is ingericht, kan de arts geen verwijt worden gemaakt. |
REGIONAAL TUCHTCOLLEGE VOOR DE GEZONDHEIDSZORG
‘S-HERTOGENBOSCH
Beslissing in raadkamer van 19 maart 2025 op de klacht van:
[A],
wonende in [B],
klager,
gemachtigde: mr. R.H.T. van Boxmeer, werkzaam in ‘s-Hertogenbosch
tegen
[C],
arts,
werkzaam in [D],
verweerster, hierna ook: de arts,
gemachtigde: mr. I.C.E. Oosthoek-Spierings, werkzaam in Den Haag.
1. De zaak in het kort
1.1 Klager is een alleenstaande minderjarige asielzoeker, oorspronkelijk afkomstig
uit [E]. Over
klager is een voogd benoemd. Asielzoekers krijgen een medisch onderzoek aangeboden
om te beoordelen
of sprake is van medische beperkingen, die van invloed zijn op het horen en beoordelen
van de
asielaanvraag door de IND. Klager heeft van deze mogelijkheid gebruik gemaakt en
op 5 juni 2023 een
gesprek van circa 50 minuten gehad met een verpleegkundige. De verpleegkundige heeft
daarvan een
rapport opgemaakt, dat op 6 juni 2023 is gecontroleerd en goedgekeurd door de arts.
De conclusie
van het medisch advies luidt dat sprake is van medische klachten, maar dat deze
klachten geen
beperkingen opleveren voor het horen door de IND. Aanvullend is opgemerkt dat klager
niet kan lezen
of schrijven en dat hij alert en beleefd is in een gesprek.
1.2 Klager verwijt de arts onzorgvuldig handelen bij het vaststellen of er al dan
niet
beperkingen zijn voor het horen en het trekken van een onjuiste conclusie. Daarnaast
beklaagt
klager zich over de inhoud van het klachtenreglement en onduidelijkheden over het
protocol en de
inrichting van de organisatie waarvoor de arts werkzaam is. De arts heeft verweer
gevoerd tegen de
klacht.
1.3 Het college komt tot het oordeel dat de klacht kennelijk ongegrond is. ‘Kennelijk’
betekent dat het niet nodig is om nog vragen aan de partijen te stellen en dat duidelijk
is dat
de klacht niet gegrond kan worden verklaard. Hierna licht het college toe hoe het
tot deze beslissing is gekomen.
2. De procedure
2.1 Het dossier bevat de volgende stukken:
- het klaagschrift met de bijlagen, ontvangen op 3 april 2024;
- het verweerschrift met de bijlagen;
- de aanvulling op het verweerschrift;
- de repliek met een aanvulling op de klacht;
- de dupliek.
2.2 Partijen hebben de gelegenheid gekregen om onder leiding van een secretaris
van het college
in gesprek te gaan (mondeling vooronderzoek). Daarvan hebben zij geen gebruik gemaakt.
2.3 Het college heeft de klacht in raadkamer behandeld. Dit betekent dat het college
de zaak
beoordeeld heeft op basis van de stukken, zonder dat de partijen daarbij aanwezig
waren.
3. De feiten
3.1 Het medisch advies dat naar de IND is gegaan, bevat alleen de conclusie van
het onderzoek.
Aan dat advies ligt een onderzoeksformulier ten grondslag met een vraagstelling
op verschillende
onderwerpen, waaronder een lichamelijke en een psychische anamnese. Uit het formulier
blijkt dat
telefonisch een tolk aanwezig is geweest bij het onderzoek door de verpleegkundige.
De voogd van
klager was niet aanwezig. Ook blijkt uit het formulier dat de verpleegkundige tijdens
het onderzoek
overleg heeft gehad met een ter plekke aanwezige arts en dat het niet nodig werd
gevonden om
(nadere) medische informatie op te vragen.
3.2 In het onderzoeksformulier heeft de verpleegkundige onder meer genoteerd (alle
citaten zijn
letterlijk overgenomen):
“(…)
Algemene indruk: … jongen van 2007. Betrokkene geeft slaperig vriendelijk oogcontact.
Aankomst datum is bij benadering. In de loop van het gesprek is betrokkene
beleefd en ook alerter. (…)
(…)
Samenvatting: (…) Betrokkene was in het begin van het gesprek erg slaperig. Maar
in de loop van het
gesprek blijkt hij heel beleefd en vriendelijk te zijn. Betrokkene slaapt slecht
vanwege herrie van
kamer genoten, betrokkene wil dit gaan bespreken met het COA. Betrokkene kan niet
lezen of
schrijven. Betrokkene spreekt goed ….
(…)
Zicht: Betrokkene geeft aan goed te kunnen zien. Gehoor: Betrokkene geeft
aan goed te kunnen
horen.
Psychiatrie: Betrokkene verteld hier vreemd te zijn en dat betrokkene zelf overal
achter aan moet
gaan. Betrokkene verteld geen sombere gedachten te ervaren.
Betrokkene verteld zin in de toekomst te hebben en ook genoeg ideeën te hebben.
Betrokkene geeft
aan graag designer wil worden. Betrokkene geeft aan ook al dingen te maken van karton.
(Maquettes).
(…) concentratie: Betrokkene laat naast slaperigheid wel een geconcentreerde houding
zien in dit
gesprek. (…)
(…) geheugen: (…) In dit gesprek is geen vergeetachtigheid geconstateerd, ondanks
dat
betrokkene niet kan lezen of schrijven.
(…)
(…) stemming: Betrokkene laat een rustige houding zien in dit gesprek. Betrokkene
geeft aan bij
boosheid naar buiten te gaan en af te koelen. Betrokkene verteld geen ruzie te zoeken
of problemen
te veroorzaken.
(…)”
3.3 Op 2 oktober 2023 heeft klager een psychologisch onderzoek ondergaan. De conclusie
van het
rapport luidt:
“Samenvattend wordt een gemotiveerde, afwachtende jongen gezien die eenmaal is gezien
in het kader
van een non-verbaal intelligentieonderzoek in een gestructureerde één-op-één situatie.
[Klager]
stelt zich coöperatief op, echter wordt er wat ongeduld opgemerkt als hij niet goed
weet wat er van
hem verwacht wordt. Zijn non-verbale cognitieve mogelijkheden zijn van een zeer
laag tot laag
niveau. Binnen zijn profiel wordt gezien dat perceptueel logisch redeneren voor
hem een sterkte is.
Daarnaast wordt gezien dat zijn grafomotorische snelheid een zwakte is. Dit heeft
invloed op de
tijd die hij nodig heeft om een opdracht uit te voeren. In het contact valt op dat
[klager]
ontwijkend oogcontact maakt, een vlakke mimiek heeft en gebaat is bij duidelijkheid
en structuur.
De opdrachten moeten in zijn ogen logisch zijn of precies kloppend. Voorgaande wordt
gezien tijdens
het natekenen van figuren, maar ook als hij materiaal niet vindt passen bij de test.
Als dat
afwijkt, laat hij weerstand en licht bepalend gedrag zien. Met extra uitleg lukt
het hem om deel te
nemen aan hetgeen hem wordt gevraagd.
Concluderend worden er binnen dit onderzoek aanwijzingen gezien voor een autismespectrumstoornis
(rechtlijnig ontwijkend oogcontact, vlakke mimiek bepalend letterlijk nemen van
instructies/vragen). Daarnaast lijkt er ook wantrouwen aanwezig door hetgeen hij
tot nu toe in zijn
leven heeft meegemaakt. Voorgaande conclusies zijn gebaseerd op deze eenmalige één-op-één
situatie.”
3.4 Op 27 november 2023 heeft een kinderarts klager gezien in aanwezigheid van zijn
voogd. In
haar brief aan de huisarts beschrijft zij dat klager op zijn eerste opvangplek stressvolle
events
heeft meegemaakt en automutilatie heeft laten zien. Vanwege deze problematiek was
hij eerder
verwezen naar de psycholoog. De kinderarts schreef voorts onder meer:
“Conclusie: [klager] 16jr, vluchteling uit [E], afwijkend audiogram, dysmorfe kenmerken
en
gedragsproblematiek, IQ 60-80. Ouders consanguin.
Mogelijk syndromale aandoening of metabole stoornis. NAH lijkt minder waarschijnlijk.
Beleid:
Consult KNO arts + audiogram
Genetische diagnostiek (WES verstandelijke beperking) Metabole screening bloed en
urine
Over enige tijd belafspraak over de uitslagen”
3.5 (De gemachtigde van) klager heeft op 22 december 2023 bij de organisatie waar
de arts
werkzaam is een klacht ingediend over het gegeven medisch advies. Onder verwijzing
naar het verslag
van de psycholoog en de brief van de kinderarts schrijft de gemachtigde van klager
onder meer:
“Hieruit komen forse beperkingen naar voren, die mijns inziens ook door uw deskundigen
geconstateerd hadden moeten worden. Bezit van eigenschappen in het autistisch spectrum
en een laag
IQ geven namelijk wel degelijk beperkingen voor het horen van cliënt door de IND.”
De gemachtigde van klager verzocht om het “advies te heroverwegen en te schrappen”
en “een nieuw
onderzoek te doen en een nieuw advies uit te brengen”.
3.6 De klachtenfunctionaris heeft (de gemachtigde van) klager op 19 januari 2024
medegedeeld dat
over het onderzoek zelf geen klacht meer kon worden ingediend, omdat het meer dan
drie maanden
geleden had plaatsgevonden. Klachten over de inhoud van het advies en de conclusie
kon zij ook niet
in behandeling nemen, omdat daar een andere procedure voor bestaat, namelijk de
bezwaarprocedure
van de IND (de opdrachtgever). Ook het opnieuw uitvoeren van een onderzoek wordt
via de IND
aangevraagd.
4. De overwegingen van het college
De criteria voor de beoordeling
4.1 Volgens vaste rechtspraak moet een deskundigenrapport van een arts aan de volgende
eisen
voldoen:
1. Het rapport vermeldt de feiten, omstandigheden en bevindingen waarop het berust;
2. Het rapport geeft blijk van een geschikte methode van onderzoek om de voorgelegde
vraagstelling te beantwoorden;
3. In het rapport wordt op inzichtelijke en consistente wijze uiteengezet op welke
gronden de
conclusies van het rapport steunen;
4. Het rapport vermeldt de bronnen waarop het berust, daaronder begrepen de gebruikte
literatuur
en de geconsulteerde personen;
5. De rapportage beperkt zich tot het deskundigheidsgebied van de rapporteur.
4.2 Het college toetst daarbij inhoudelijk of het onderzoek door de deskundige
voldoende
vakkundig en zorgvuldig is uitgevoerd. Met betrekking tot de conclusie van de rapportage
beoordeelt
het college of de deskundige in redelijkheid tot zijn conclusie heeft kunnen komen.
Klachtonderdeel 1 – totstandkoming van de rapportage en conclusie
4.3 Het college overweegt dat de rapportage voldoet aan de eisen die daaraan in
de rechtspraak
worden gesteld en hiervoor zijn weergegeven. Weliswaar is de rapportage kort en
bondig, maar dat is
inherent aan het – beperkte – onderzoek door de verpleegkundige. Het enige wat ontbreekt
is een
inhoudelijke weergave van wat de verpleegkundige met de dienstdoende arts heeft
besproken. Dit doet
echter niet af aan de rapportage zelf en bovendien is ervoor gezorgd dat dit in
volgende
rapportages wel wordt vermeld. De verpleegkundige heeft genoteerd dat klager in
het begin slaperig
overkwam en in haar verweerschrift uitgelegd dat dit het punt van overleg met de
dienstdoende arts
is geweest. Klager had een duidelijke verklaring voor zijn slaperigheid en bovendien
werd hij later
tijdens het gesprek alerter. Verder vloeit de conclusie logisch voort uit de overwegingen.
De arts
heeft niet tuchtrechtelijk verwijtbaar gehandeld door de rapportage te accorderen.
Het college acht
daarom dit klachtonderdeel kennelijk ongegrond.
4.4 Ten overvloede overweegt het college dat het feit dat achteraf na specifiek
psychologisch en
medisch onderzoek is gebleken dat klager meer medische klachten heeft dan de verpleegkundige
en de
arts hebben geconstateerd, hen niet kan worden tegen geworpen. Het betreft immers
naderhand
gestelde (waarschijnlijkheids-)diagnoses door een daartoe bevoegde arts. Ook overigens
betekenen
deze (waarschijnlijkheids-)diagnoses niet dat de conclusie dat klager door de IND
gehoord kon
worden onjuist is. Verder acht het college van belang dat het mogelijk is om (via
de IND) een nieuw
medisch onderzoek aan te vragen als na verloop van tijd nieuwe en andere medische
gegevens worden
verkregen dan waarvan tijdens het eerdere onderzoek is uitgegaan.
Klachtonderdeel 2 – inrichting van de organisatie, protocol en klachtenregeling.
4.5 In deze tuchtrechtelijke procedure gaat het om het persoonlijk handelen of
nalaten van de
arts. De klachten van klager over het klachtenreglement (niet te vinden op de website,
niet
transparant en onredelijk korte klachttermijn) houden geen verband met het handelen
of nalaten van
de arts. Hetzelfde geldt voor de door klager geformuleerde klachten over (onduidelijkheden
in) de
inrichting van de organisatie en het gehanteerde protocol. De wijze waarop de organisatie
is
ingericht kan de arts niet tuchtrechtelijk verweten worden. Ook dit klachtonderdeel
is reeds daarom
kennelijk ongegrond.
5. De beslissing
De klacht is in beide onderdelen kennelijk ongegrond.
Deze beslissing is gegeven op 19 maart 2025 door K.A.J.C.M. van den Berg Jeths–van
Meerwijk,
voorzitter, N.K.M. van der Plas en M.A.L. Piegza, leden-beroepsgenoten, bijgestaan
door N.A.M. Sinjorgo, secretaris.