ECLI:NL:TNORSHE:2025:6 Kamer voor het notariaat 's-Hertogenbosch SHE/2024/21

ECLI: ECLI:NL:TNORSHE:2025:6
Datum uitspraak: 17-03-2025
Datum publicatie: 20-03-2025
Zaaknummer(s): SHE/2024/21
Onderwerp: Personen- en Familierecht, subonderwerp: Testamenten
Beslissingen: Klacht gegrond met berisping
Inhoudsindicatie: De notaris heeft onvoldoende zorgvuldig gehandeld door bij de totstandkoming van erflaters testament en de daarbij behorende beoordeling van de wilsbekwaamheid van erflater op verschillende vlakken onvoldoende regie te voeren. Zonder erflater te hebben gesproken heeft de notaris het onderzoek naar de wilsbekwaamheid van erflater aan (de echtgenoot van) klagers zus overgelaten die een eigen belang had bij de onterving van klager. Vervolgens heeft de notaris verzuimd de valse start te herstellen door alsnog deugdelijk onderzoek te doen naar de aan de arts gegeven opdracht en de aspecten die de arts daarbij in zijn advies heeft kunnen betrekken. Ook heeft de notaris zich afhankelijk gemaakt van het moment dat (de echtgenoot van) klagers zus de benodigde verklaring van de arts aan haar verstrekte. Een zorgvuldige afhandeling van een verzoek van erflater tot wijziging van zijn testament is hierdoor onder tijdsdruk komen te staan, waarbij het nog maar de vraag is of die tijdsdruk er in objectieve zin ook was. De klacht wordt in zoverre gegrond verklaard. Aan de notaris wordt de maatregel van berisping opgelegd.

Klachtnummer : SHE/2024/21

Datum uitspraak : 17 maart 2025

KAMER VOOR HET NOTARIAAT IN HET RESSORT ’s-HERTOGENBOSCH

Beslissing van de kamer voor het notariaat op de klacht van:


[klager] (hierna: klager)

wonende in [woonplaats]

tegen

[de notaris] (hierna:de notaris)

gevestigd in [vestigingsplaats]

gemachtigde: de heer mr. J.L.E. Marchal, advocaat in Maastricht

1. De procedure


1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit de volgende stukken:

  • de klacht (met bijlagen), door de kamer per e-mail ontvangen op 23 juli 2024;
  • de e-mail (met bijlagen) van klager van 19 augustus 2024;
  • het verweerschrift van de notaris;
  • de brieven van de kamer van 13 januari 2025, waarbij partijen op de hoogte zijn gesteld van een wijziging in de samenstelling van de zittingscombinatie.

1.2. De klacht is mondeling behandeld op de openbare zitting van de kamer van 20 januari 2025. Klager en de notaris (bijgestaan door haar gemachtigde) zijn daarbij aanwezig geweest en hebben hun standpunt over en weer toegelicht. Klager heeft dit mede gedaan aan de hand van pleitnotities, die hij aan de kamer heeft overhandigd. Daarna is het onderzoek ter zitting gesloten en is aan partijen meegedeeld dat de kamer vandaag de beslissing op de klacht zal nemen.

1.3. Nadien, bij e-mail van 21 januari 2025, heeft klager een inhoudelijke reactie gestuurd naar de kamer en de gemachtigde van de notaris. De kamer heeft bij e-mail van 22 januari 2025 aan klager en de gemachtigde van de notaris te kennen gegeven dat deze inhoudelijke reactie van klager buiten beschouwing wordt gelaten bij de beoordeling van de klacht.

2. De feiten

De klacht gaat over het op 28 december 2023 door de notaris gepasseerde testament van de vader van klager, de heer [naam vader] (hierna: erflater). Voor de beoordeling van de klacht acht de kamer de volgende feiten van belang.

2.1. De moeder van klager is in 1985 overleden.

2.2. Erflater heeft in 2003 een testament gemaakt. Dat testament is door de ambtsvoorganger van de notaris gepasseerd.

2.3. In augustus 2023 hebben de zus van klager (hierna: de zus) en de broer van klager een verzoek tot onderbewindstelling van het vermogen van erflater bij de kantonrechter ingediend.

2.4. Begin oktober 2023 heeft (de echtgenoot van) de zus van klager (hierna: de zus) telefonisch contact opgenomen met (het kantoor van) de notaris met het verzoek om een gesprek in te plannen over de wijziging van erflaters testament. De notaris heeft aan (de echtgenoot van) de zus als voorwaarde gesteld dat eerst erflaters wilsbekwaamheid door een arts moest worden onderzocht. De notaris is vervolgens niet betrokken geweest bij de aanvraag van dat onderzoek.

2.5. Bij brief van 6 november 2023 heeft de heer [A] (hierna: de heer [A]), specialist ouderengeneeskunde/onafhankelijk medisch adviseur, het volgende verklaard:

“In het kader van een beoordeling van de wilsbekwaamheid, heb ik op 30 oktober 2023, onderzoek verricht bij [erflater], (…), woonachtig in woonzorgcentrum (…), om te beoordelen of hij bekwaam is om zijn wil te bepalen met betrekking tot het laten opstellen / wijzigen van zijn testament. Betrokkene begrijpt de inhoud en de gevolgen van het onderzoek van de wilsbekwaamheid inzake het wijzigen van het testament en is mijn inziens bekwaam om toestemming te geven voor het betreffende onderzoek.

Op het moment dat ik hem spreek heeft hij een helder bewustzijn. Hij werkt aan het onderzoek mee. Bij het onderzoek constateer ik geen cognitieve problemen. Uit zijn reacties en antwoorden blijkt dat hij voldoende in staat is om de juiste zaken aan elkaar te verbinden en tot oordelen te komen ten aanzien van deze keuze. Hij kan goed verwoorden waarom hij de voorliggende keuze in zijn testament maakt. Ook begrijpt hij de betekenis en de gevolgen hiervan voldoende.

Concluderend is mijn mening dat [erflater] bekwaam is om zijn wil te bepalen ten aanzien van het laten opstellen of wijzigen van zijn testament.”

Deze verklaring is gericht aan het kantoor van de notaris en de bijbehorende factuur is geadresseerd aan de echtgenoot van de zus.

2.6. Op [dag] november 2023 is het vermogen van erflater onder bewind gesteld en is een professionele bewindvoerder benoemd.

2.7. De notaris heeft een eerste bespreking gehad met erflater op 22 december 2023. Kort daarvoor heeft de notaris de hiervoor in 2.5. genoemde verklaring ontvangen.

2.8. De notaris heeft op 28 december 2023 het testament van erflater gepasseerd. Bij dit testament heeft erflater klager onterfd en is de zus benoemd tot executeur.

2.9. Erflater is op [dag] januari 2024 overleden.

2.10. Medio maart 2024 heeft klager contact opgenomen met het kantoor van de notaris in verband met erflaters overlijden en heeft hij gevraagd naar het laatste testament van erflater.

2.11. Bij e-mail van 20 maart 2024 heeft klager de notaris gevraagd om een afspraak op korte termijn. Klager wenste duidelijkheid te krijgen over de inhoud van erflaters laatste testament en de wijze waarop dit testament tot stand is gekomen.

2.12. Bij e-mail van vrijdag 22 maart 2024 heeft klager de akte van overlijden van erflater aan een medewerker van de notaris, de heer [naam medewerker] (hierna: de medewerker), gezonden en nogmaals laten weten dat hij een spoedig contact met de notaris wenste.

2.13. Bij e-mail van maandag 25 maart 2024 heeft de medewerker aan klager uitgelegd waarom hij nog niet aan het beantwoorden van klagers mail was toegekomen en heeft hij toegezegd klager diezelfde dag nog te bellen.

2.14. Op 27 maart 2024 heeft een gesprek plaatsgevonden op het notariskantoor tussen klager, de medewerker en kandidaat-notaris mr. [naam kandidaat-notaris]. Klager heeft toen een uittreksel van erflaters testament ontvangen.

2.15. Bij e-mail van 2 april 2024 heeft klager de medewerker vragen gesteld over de inhoud van erflaters laatste testament en de wijze waarop dit testament tot stand is gekomen.

2.16. Op dezelfde dag heeft de medewerker per mail geantwoord dat hij de vragen van klager met de notaris zal bespreken.

2.17. Bij e-mail van 3 april 2024 heeft de medewerker het volgende aan klager meegedeeld:

“U heeft tijdens de bespreking d.d. 27 maart jongstleden om toelichting gevraagd aangaande de procedure van totstandkoming met betrekking tot het testament van uw vader, (…), opgemaakt op 28 december 2023. Uit voormeld testament, waarvan ik u tijdens voormelde bespreking een uittreksel heb overhandigd, blijkt dat u bent uitgesloten van erfopvolging. De toelichting over de procedure zal ik hieronder uiteenzetten.

De eerste aanzet van de voorbereiding van het testament is een gesprek geweest op het woonadres van wijlen uw vader. Hetgeen heeft geresulteerd in de voorbereiding van het testament en het opmaken van een concept, waarbij voor de wilsbekwaamheid het stappenplan wilsbekwaamheid van de KNB is gevolgd. Na akkoord bevinding door wijlen uw vader heeft er op 28 december 2023 ondertekening plaatsgevonden.

De notaris heeft een geheimhoudingsplicht jegens testateur, ten aanzien van al hetgeen testateur de notaris heeft toevertrouwd.”

2.18. Bij e-mail van 10 april 2024 heeft klager een uitgebreide reactie gestuurd naar de medewerker. Klager heeft aangegeven dat hij teleurgesteld is over de door de medewerker gestuurde reactie en dat de verstrekte informatie te summier en onvoldoende concreet is en niet het gevraagde beeld van de werkelijke gang van zaken schetst.

2.19. Bij brief van 23 april 2024 heeft klager aan de notaris bericht dat zijn vragen nog niet voldoende zijn beantwoord en heeft hij aangekondigd een klacht bij de tuchtrechter te zullen indienen als de notaris de gevraagde informatie niet uiterlijk op 7 mei 2024 verstrekt.

2.20. Op 13 mei 2024 heeft een gesprek plaatsgevonden tussen klager, zijn echtgenote en de notaris.

2.21. Bij e-mail van 14 juni 2024 heeft de medewerker een brief van de notaris naar klager gezonden. In deze brief staat het volgende vermeld:

“Naar aanleiding van uw e-mails d.d. 3 en 10 april jl. heeft er op 13 mei jl. een bespreking met u en uw echtgenote op mijn kantoor plaatsgevonden.

(…)

Tijdens voornoemde bespreking heb ik u uitvoerig de procedure van de totstandkoming van het testament toegelicht.

U wenst echter nog een uiteenzetting op papier.

In oktober 2023 is door uw zus / haar echtgenoot telefonisch contact opgenomen voor het inplannen van een bespreking voor het wijzigen van het testament van uw vader.

Hierbij is aangegeven dat er alleen een bespreking kan plaatsvinden nadat een onafhankelijke arts de wilsbekwaamheid van uw vader heeft getoetst.

Zoals ook reeds bij u bekend heeft deze toetsing plaatsgevonden door [de heer A] van [naam bureau].

Na afgifte van de medische verklaring is er wederom door uw zus / haar echtgenoot telefonisch contact opgenomen om een afspraak in te plannen op verzoek van vader voor een bespreking wijziging testament.

Deze bespreking heeft plaatsgevonden op 22 december 2023 op het woonadres van uw vader.

Bij aankomst waren uw zus en haar echtgenoot ook ter plekke, welke ik echter heb verzocht de kamer te verlaten.

Los van het feit dat de wilsbekwaamheid van vader reeds door een onafhankelijke arts was vastgesteld, heb ik tijdens het gesprek met uw vader open vragen gesteld en is de consequentheid van vaders uitlatingen gecontroleerd.

Hetgeen heeft geresulteerd in de voorbereiding van het testament en het opmaken van een concept.

Na akkoordbevinding door uw vader van het concept is er op 28 december 2023 een afspraak ingepland voor ondertekening van het testament.

Ondertekening heeft wederom op het woonadres van uw vader plaatsgevonden in het bijzijn van twee getuigen van mijn kantoor.

Vooraf aan de ondertekening heeft in het bijzijn van de getuigen wederom een gesprek met uw vader plaatsgevonden, waarbij wederom open vragen zijn gesteld en de consequentheid van zijn uitlatingen zijn getoetst.

Daarna heeft na algehele voorlezing in het bijzijn van de twee getuigen ondertekening plaatsgevonden.”

2.22. Bij e-mail van 17 juni 2024 heeft klager aan de medewerker te kennen gegeven dat de door de notaris gegeven antwoorden maar zeer summier zijn en dat hij met zijn advocaat en zijn kinderen zal overleggen over eventuele vervolgstappen.

2.23. Bij e-mail van 25 juni 2024 heeft klager de notaris verzocht om de door erflater benoemde executeur te vragen of zij haar benoeming heeft aanvaard en heeft hij onder meer meegedeeld dat hij zijn legitieme portie zal opeisen.

2.24. Bij e-mail van 10 juli 2024 heeft klager aan de medewerker gevraagd een aantal punten en vragen te bevestigen/beantwoorden.

2.25. Op 23 juli 2024 heeft klager deze klacht ingediend.

2.26. Op verzoek van klager heeft de heer drs. [B], indicerend en adviserend arts (hierna: de heer [B]), beoordeeld “Of het uit de situatie van 2021 aannemelijk is dat de conclusie over wilsbekwaamheid in 2023 gerechtvaardigd is”. Bij die beoordeling heeft de heer [B] het door drs. [C] (master psycholoog) opgemaakte (neuro)psychologische rapport over erflater van 11 november 2021 en de eerdergenoemde verklaring van de heer [A] van 6 november 2023 betrokken. In zijn verklaring van 16 augustus 2024 heeft de heer [B] de volgende conclusie opgenomen:

Conclusie:

Uit het aangeleverde dossier is niet concreet op te maken of het uit de situatie van 2021 aannemelijk is dat de conclusie over wilsbekwaamheid in 2023 gerechtvaardigd is.”

3. De klacht

3.1. De klacht tegen de notaris betreft (samengevat) de volgende onderdelen.

  1. De notaris heeft onvoldoende zorgvuldigheid betracht bij de beoordeling van de wilsbekwaamheid van erflater toen zij op 28 december 2023 zijn testament passeerde. Volgens klager waren er destijds meerdere indicatoren aanwezig die voor de notaris aanleiding hadden moeten vormen om het Stappenplan beoordeling wilsbekwaamheid ten behoeve van notariële dienstverlening, april 2021 (hierna: het Stappenplan) van de Koninklijke Notariële Beroepsorganisatie (KNB) te volgen en heeft zij dat niet gedaan. Ook heeft de notaris onvoldoende gewaarborgd dat erflater zijn wil op onafhankelijke wijze - zonder beïnvloeding van derden - aan de notaris heeft kunnen overbrengen.
  2. De notaris heeft ondanks herhaald aandringen en na persoonlijk contact slechts gebrekkige/summiere en niet-eenduidige informatie gegeven over de gang van zaken die heeft geleid tot de totstandkoming van het testament.
  3. De notaris heeft zich tijdens de eerste afspraak met klager - waarin aan klager werd meegedeeld dat hij door erflater is onterfd - zonder voorafgaande aankondiging laten vervangen door een uitzendnotaris die niet op de hoogte was van alle ‘ins en outs’.

3.2. De notaris heeft verweer gevoerd tegen de klacht. Voor zover dit verweer van belang is voor de beoordeling, zal dit hierna worden besproken.

4. De beoordeling

Reikwijdte van het tuchtrecht

4.1. Op grond van artikel 93 lid 1 Wet op het notarisambt (hierna: Wna) zijn notarissen, toegevoegd notarissen en kandidaat-notarissen aan het tuchtrecht onderworpen. De tuchtrechter toetst of hun handelen of nalaten in strijd is met het bepaalde in de Wna en andere toepasselijke bepalingen. Ook kan de tuchtrechter toetsen of zij voldoende zorg in acht hebben genomen ten opzichte van de (rechts)personen voor wie zij optreden en of zij daarbij hebben gehandeld zoals een behoorlijk beroepsbeoefenaar behoort te doen. Zo moet een notaris het ambt in onafhankelijkheid uitoefenen en de belangen van alle bij de rechtshandeling betrokken personen op onpartijdige wijze en met de grootst mogelijke zorgvuldigheid behartigen (artikel 17 lid 1 Wna).

Klachtonderdeel 1 (wilsbekwaamheid en onafhankelijke wilsvorming erflater)

Standpunt klager

4.2. Klager heeft naar voren gebracht dat de notaris - gelet op de aanwezigheid van verschillende indicatoren - onvoldoende zorgvuldigheid heeft betracht bij de beoordeling van de wilsbekwaamheid en onafhankelijke wilsvorming van erflater toen zij op 28 december 2023 zijn testament passeerde. Klager wijst op de volgende indicatoren/omstandigheden.

  1. Erflater heeft in 2002 een hersenbloeding gekregen, waarna klager meer dan twintig jaar als zijn mantelzorger fungeerde.
  2. Het vermogen van erflater stond onder bewind.
  3. Erflater woonde in een woonzorgcentrum.
  4. Erflater heeft rond 18 december 2023 een hartinfarct gekregen en was daarvan nog aan het herstellen.
  5. Erflater leed aan dementie.
  6. Erflater had een hoge leeftijd.
  7. Het testament uit 2003 is in 2023 ingrijpend veranderd. Klager werd onterfd en dus in zijn belangen geschaad.
  8. Er was sprake van verstoorde familieverhoudingen.
  9. De zus (of haar echtgenoot) heeft het initiatief tot dienstverlening genomen.

4.3. Daarnaast wijst klager op de verklaring van de heer [B] van 16 augustus 2024.

Standpunt notaris

4.4. In oktober 2023 is door (de echtgenoot van) de zus telefonisch contact opgenomen met het notariskantoor voor het inplannen van een bespreking met erflater over het wijzigen van zijn testament. Aangezien er een verzoek tot onderbewindstelling van erflaters vermogen was ingediend, erflater een hoge leeftijd had en hij in een zorgcentrum woonde, heeft de notaris aangegeven dat er eerst een wilsbekwaamheidsonderzoek door een arts moest plaatsvinden. Dat onderzoek heeft op 30 oktober 2023 plaatsgevonden en uit de verklaring van de betreffende specialist ouderengeneeskunde van 6 november 2023 blijkt dat hij erflater bekwaam achtte om zijn wil te bepalen ten aanzien van het laten opstellen of wijzigen van zijn testament.

4.5. Vervolgens heeft de notaris op 22 december 2023 een gesprek gehad met erflater in het zorgcentrum waar erflater woonde. Bij binnenkomst waren de zus en haar echtgenoot aanwezig. Op verzoek van de notaris hebben zij de kamer verlaten. De notaris heeft een uitvoerig gesprek van zeker een uur met erflater gevoerd. In dat gesprek heeft de notaris open vragen gesteld en heeft zij de consequentheid van de uitlatingen van erflater uitvoerig gecontroleerd. De redenen van erflater om zijn testament te wijzigen en de consequenties die dat zou hebben voor alle betrokkenen zijn uitgebreid aan de orde geweest. Naar het oordeel van de notaris was er bij erflater sprake van een redelijke waardering van zijn belangen. Dit oordeel kwam overeen met het oordeel van voornoemde specialist ouderengeneeskunde. Het feit dat erflater anderhalve maand na het onderzoek van de specialist ouderengeneeskunde nog dezelfde inzichten had, de belangen hetzelfde waardeerde en dezelfde redenen had voor het wijzigen van zijn testament, overtuigde de notaris te meer dat erflater wilsbekwaam was.

De notaris heeft ook uitvoerig getoetst of sprake was van onbehoorlijke beïnvloeding. Erflater heeft heel duidelijk en consequent aangegeven dat daarvan geen sprake was en dat er eerder sprake was van een omgekeerde situatie. De enige druk die erflater voelde was dat hij niet lang meer te leven had en dat hij geen rust kon vinden, voordat de testamentswijziging geregeld zou zijn.

4.6. Daarna heeft de notaris een concept van het gewijzigde testament opgesteld en aan erflater laten toekomen. Na akkoordbevinding door erflater heeft de notaris op 28 december 2023 wederom een uitvoerige bespreking gehad met erflater in het zorgcentrum. Die bespreking heeft zeker een uur geduurd. Daarbij waren twee getuigen (medewerkers van het notariskantoor) aanwezig. Opnieuw heeft de notaris erflater open vragen gesteld en heeft zij de consequentheid van zijn uitlatingen getoetst. Ook zijn de redenen voor de testamentswijziging aan de orde geweest evenals de belangen en de consequenties van/voor alle betrokkenen. De notaris was opnieuw van oordeel dat erflater in staat was tot een redelijke waardering van zijn belangen. Hij had duidelijke en begrijpelijke motieven voor zijn wens tot wijziging van het testament, die exact gelijk waren aan de in het eerste gesprek kenbaar gemaakte motieven. Vervolgens heeft de notaris het gehele testament voorgelezen en heeft zij bij elke passage uitdrukkelijk bij erflater gecontroleerd of de inhoud daarvan overeenstemde met zijn wil. Ook tijdens deze passeerafspraak was de notaris van oordeel dat erflater wilsbekwaam was en dat er geen sprake was van onbehoorlijke beïnvloeding.

4.7. Het door klager overgelegde (neuro)psychologische rapport van 11 november 2021 kende de notaris niet. Los daarvan volgt uit dit rapport dat het "inzicht" (het "begrijpen") van erflater niet was aangetast, maar dat de problemen meer in de geheugensfeer zaten. In het rapport worden tools aangereikt hoe daarmee omgegaan kan worden. Uit dit rapport blijkt niet dat de wilsbekwaamheid van erflater zou zijn aangetast, integendeel.

4.8. In de door klager overgelegde verklaring van de heer [B] van 16 augustus 2024 wordt gesproken over een discrepantie tussen het (neuro)psychologische rapport van 11 november 2021 en de verklaring van de heer [A] van 6 november 2023. Los van het feit dat de notaris geen enkele reden had om te twijfelen aan laatstgenoemde verklaring is het nog maar de vraag of werkelijk sprake is van een discrepantie. Maar bovenal levert deze ‘second opinion’ niet de conclusie op dat de heer [A] in 2023 ten onrechte heeft geoordeeld dat erflater wilsbekwaam was.

Oordeel kamer

4.9. De kamer stelt het volgende voorop. Als uitgangspunt geldt dat iedereen aan wie op grond van de wet de bekwaamheid daartoe niet is ontzegd bij testament uiterste wilsbeschikkingen kan maken. Een notaris dient daaraan in beginsel zijn ministerie te verlenen en moet op verlangen van een testateur doen wat is vereist om diens uiterste wilsbeschikkingen in een testament vast te leggen. Zoals bij elke akte moet de notaris de wilsbekwaamheid van de betrokkene beoordelen. Volgens vaste jurisprudentie van de hoogste notariële tuchtrechter moet bij de beoordeling van de wilsbekwaamheid van een betrokken cliënt primair worden uitgegaan van de eigen waarneming van de notaris, aan wie in dat kader beoordelingsruimte toekomt. Pas bij gerede twijfel aan de wilsbekwaamheid is verder onderzoek aangewezen. Het Stappenplan biedt hiervoor een handreiking. In het Stappenplan staan indicatoren vermeld die aanleiding kunnen zijn voor een nadere beoordeling van de wilsbekwaamheid. Indien een notaris - ook al heeft hij kennis van het bestaan van één of meer indicatoren - geen aanleiding behoeft te hebben om te twijfelen aan de wilsbekwaamheid van een cliënt, dan hoeft hij het Stappenplan niet te volgen. Van belang hierbij is onder meer de indruk die een cliënt in een gesprek maakt. Ook als achteraf uit een rapport van een deskundige of getuigenverklaringen valt af te leiden dat een cliënt op het moment van een bespreking of passeren van de akte (mogelijk) niet als wilsbekwaam kon worden aangemerkt, betekent dit nog niet zonder meer dat dit ook aan de notaris duidelijk had moeten zijn geweest. Of dit zo is, hangt af van de omstandigheden van het geval (zie onder meer gerechtshof Amsterdam 23 mei 2023, ECLI:NL:GHAMS:2023:1067).

4.10. Volgens vaste rechtspraak is het ook de verantwoordelijkheid van de notaris om te waken voor de vrije en onafhankelijke wilsvorming van een testateur. De notaris dient dan ook al het nodige te doen om zich ervan te vergewissen dat de testateur bij het vormen en uiten van zijn wil niet op ongewenste wijze is beïnvloed door (de aanwezigheid van) een derde. Het is aan de notaris overgelaten om te bepalen op welke wijze hij uitvoering geeft aan deze verplichting. De hoogste notariële tuchtrechter heeft bepaald dat een notaris in beginsel aan deze verplichting voldoet indien hij op enig moment bij de voorbereiding of het passeren van het testament met de testateur afzonderlijk de relevante aspecten van het testament bespreekt. Van de notaris die daarvoor niet kiest, mag worden verwacht dat hij zijn keuze en de daarbij gemaakte afwegingen achteraf (als daarover vragen rijzen) kan verantwoorden aan de hand van de concrete omstandigheden van het geval (zie gerechtshof Amsterdam 1 oktober 2024, ECLI:NL:GHAMS:2024:2704).

4.11. Het is niet aan de kamer om te beoordelen of erflater ten tijde van het passeren van het testament wilsbekwaam was en of erflater zijn wil vrij en onafhankelijk heeft gevormd. Het gaat in deze klachtprocedure om de vraag of de notaris in de gegeven omstandigheden moest twijfelen aan de wilsbekwaamheid en de onafhankelijke wilsvorming van erflater en of zij in dat verband zorgvuldig heeft gehandeld.

4.12. Vast staat dat de notaris ervan op de hoogte was dat erflater de hoge leeftijd van 93 jaar had, dat erflater in een woonzorgcentrum woonde, dat (de echtgenoot van) de zus het initiatief tot dienstverlening had genomen en dat op dat moment al een verzoek tot onderbewindstelling van erflaters vermogen bij de kantonrechter was ingediend. De notaris had daarmee naar eigen zeggen (nog voordat zij erflater gesproken had) al voldoende aanknopingspunten om te twijfelen aan de wilsbekwaamheid van erflater. Zij heeft daarom erop aangestuurd dat onderzoek werd verricht naar de wilsbekwaamheid van erflater, zoals het Stappenplan in een dergelijk geval ook voorschrijft.

Uit het relaas van de notaris blijkt dat zij na ontvangst van de verklaring van de heer [A] (waarin deze specialist ouderengeneeskunde/onafhankelijk medisch adviseur concludeert dat erflater bekwaam is om zijn wil te bepalen ten aanzien van het laten opstellen of wijzigen van zijn testament) tweemaal uitvoerig met erflater heeft gesproken (eenmaal, op 22 december 2023, onder vier ogen en eenmaal, op 28 december 2023, in het bijzijn van twee getuigen (medewerkers van de notaris)), dat erflater consistent is geweest in zijn wensen, dat deze wensen op basis van zijn uitleg ook verklaarbaar en begrijpelijk waren en dat de notaris erflater in staat achtte om de gevolgen van zijn handelen te overzien. De kamer heeft geen reden om te twijfelen aan de juistheid van hetgeen de notaris tijdens de mondelinge behandeling heeft verklaard en in haar stukken heeft gesteld over de besprekingen die zij heeft gevoerd met erflater.

Uit het door klager ingebrachte (neuro)psychologische rapport van 2021 (waarmee de notaris naar eigen zeggen niet bekend was) en de door klager overgelegde verklaring van de heer [B] van 2024 (die achteraf is opgesteld) kan niet worden opgemaakt dat de door klager gestelde wilsonbekwaamheid van erflater duidelijk had moeten zijn geweest aan de notaris.

4.13. Uit de hiervoor beschreven gang van zaken maakt de kamer op dat de notaris zich bewust is geweest van haar verantwoordelijkheid om te beoordelen of erflater in staat was om zijn wil te bepalen. Zij heeft er op zichzelf goed aan gedaan de voorwaarde te stellen dat de wilsbekwaamheid van erflater nader onderzocht moest worden. De kamer heeft echter gemist dat de notaris tijdens het gehele traject voldoende regie heeft gevoerd en daardoor voldoende zorgvuldig is geweest bij de beoordeling van de wilsbekwaamheid. De kamer licht dit als volgt toe.

4.14. Nadat (de echtgenoot van) de zus de notaris begin oktober 2023 telefonisch had benaderd voor een wijziging van erflaters testament, heeft de notaris als voorwaarde gesteld dat de wilsbekwaamheid van erflater eerst moest worden onderzocht door een arts. Het Stappenplan geeft aan dat het van belang is dat de notaris de arts de opdracht verleent (met toestemming van de cliënt) en informatie geeft over de inhoud van de rechtshandeling, omdat de arts moet onderzoeken of de cliënt die specifieke rechtshandeling kan overzien. In het Stappenplan staat vermeld dat het de voorkeur verdient om kort aan te geven om welke rechtshandeling het gaat (bijvoorbeeld een testament), de eventuele onomkeerbaarheid en/of financiële of emotionele ingrijpendheid ervan en een indicatie of het gaat om een risicovolle transactie of niet.

Tijdens de mondelinge behandeling is duidelijk geworden dat de notaris niet degene is geweest die de arts (de heer [A]) heeft ingeschakeld. De notaris heeft desgevraagd verklaard dat zij bedoelde aanvraag niet heeft gezien en ook niet weet wie de aanvraag bij de heer [A] heeft ingediend. Gelet op het feit dat de factuur van de heer [A] is gericht aan de echtgenoot van de zus, gaat de kamer ervan uit dat de zus of haar echtgenoot de aanvraag heeft verzorgd.

Hoewel de door de heer [A] opgestelde verklaring van 6 november 2023 wel aan het kantoor van de notaris is gericht, heeft de notaris deze verklaring naar eigen zeggen pas (naar de kamer begrijpt: van de zus (of haar echtgenoot)) ontvangen toen er een afspraak is gemaakt voor het bespreken van erflaters testament, enkele dagen vóór de eerste afspraak op 22 december 2023.
De notaris had in dit geval naar aanleiding van het telefonisch contact begin oktober 2023 een eerste gesprek met erflater moeten hebben om zijn wensen met betrekking tot de wijziging van zijn testament te inventariseren. Zij had dan erflater kunnen uitleggen dat zij het noodzakelijk vond dat door een onafhankelijke arts onderzoek zou plaatsvinden naar de wilsbekwaamheid van erflater. Vervolgens had zij dan een gerichte opdracht kunnen geven aan de arts en daarbij kunnen toelichten dat de beoogde wijziging ingrijpend was (de onterving van een erfgenaam) en dat er een onderbewindstelling van het vermogen van erflater speelde. Hiervoor was extra aanleiding, omdat (de echtgenoot van) de zus belang had bij de beoogde wijziging van het testament en dus extra waakzaamheid geboden was. Het was onverstandig dat de notaris niet zelf de verklaring van de arts heeft aangevraagd en heeft geaccepteerd dat deze verklaring zonder regie van de notaris tot stand is gekomen.

4.15. Uit de verklaring van de heer [A] volgt dat hij erflater bekwaam achtte om zijn wil te bepalen ten aanzien van het laten opstellen/wijzigen van zijn testament. In de verklaring staat vermeld dat erflater goed kan verwoorden waarom hij “de voorliggende keuze in zijn testament maakt” en “Ook begrijpt hij de betekenis en de gevolgen hiervan voldoende”.

Nu de notaris niet betrokken is geweest bij de aanvraag van het wilsbekwaamheidsonderzoek had het op de weg van de notaris gelegen om deze ‘valse start’ te herstellen door bij de heer [A] te verifiëren welke informatie hij tot zijn beschikking had en welke “voorliggende keuze” met erflater was besproken. De notaris heeft naar eigen zeggen wel een medewerker telefonisch contact laten opnemen met de heer [A] met de (algemene) vraag of er nog bijzonderheden waren rondom de totstandkoming van de verklaring, maar bij de heer [A] is niet gericht nagegaan of hij bijvoorbeeld wist van de ingrijpendheid van de door erflater gewenste wijziging en van de verzochte onderbewindstelling. Nu de notaris niet heeft geverifieerd of de heer [A] deze belangrijke informatie heeft kunnen verdisconteren in zijn onderzoek en beoordeling van erflaters wilsvorming, is een situatie ontstaan waarbij de notaris heeft vertrouwd op de uitkomst van een - door haar noodzakelijk geacht - wilsbekwaamheidsonderzoek, terwijl onvoldoende waarborg aanwezig was om mogelijk ongewenste beïnvloeding van dit onderzoek door de zus of haar echtgenoot tegen te gaan.

4.16. Na het eerste gesprek met erflater op 22 december 2023 heeft de notaris een concept-testament opgesteld. Tijdens de mondelinge behandeling heeft de notaris desgevraagd verklaard dat zij dit concept-testament vervolgens in een gesloten enveloppe aan de echtgenoot van de zus heeft meegegeven. Volgens de notaris heeft erflater tijdens de passeerafspraak op 28 december 2023 aan haar verklaard dat hij de gesloten enveloppe had ontvangen, dat hij die samen met de zus had opengemaakt en dat hij het concept-testament samen met de zus had doorgenomen, maar het lastig te lezen vond.

Gelet op de korte periode van zes dagen tussen het eerste gesprek en de passeerafspraak is het de vraag of erflater voldoende in de gelegenheid is gesteld om kennis te nemen van het concept-testament en een toelichting daarop, zodat hij de gevolgen daarvan tot zich kon laten doordringen. Voor alertheid was temeer reden nu de notaris de bezorging van het concept-testament aan de echtgenoot van de zus heeft overgelaten. Het is dus onduidelijk wanneer erflater het concept-testament precies heeft ontvangen. Ook hier geldt dat de notaris onvoldoende regie heeft gevoerd en daardoor onvoldoende zorgvuldig is geweest in de beoordeling van de wilsbekwaamheid. Als de notaris naar aanleiding van het telefonisch contact begin oktober 2023 gelijk een eerste gesprek met erflater had gevoerd en vervolgens zelf de opdracht aan de onafhankelijke arts had gegeven, had zij de verdere voortgang zelf in handen gehouden. Nu was zij afhankelijk van het moment dat (de echtgenoot van) de zus de benodigde verklaring van de arts afgaf en is een zorgvuldige afhandeling van een verzoek van erflater tot wijziging van zijn testament onnodig onder druk komen te staan.

Dat zoveel haast was geboden bij het opstellen van het testament is bovendien niet gebleken. De notaris lijkt de tijdsdruk te hebben gebaseerd op uitlatingen van erflater zelf en niet op uitlatingen van de heer [A] of een andere arts. Voor oplettendheid was vooral ook aanleiding nu de notaris ermee bekend was dat erflater rond 18 december 2023, dus kort vóór de eerste afspraak, vanwege een hartinfarct in het ziekenhuis had gelegen. Dit maakte dat de notaris meer tijd en aandacht had moeten besteden aan de vraag of erflater voldoende in staat was de gevolgen van zijn ingrijpende testamentswijziging tot zich door te laten dringen.

4.17. Uit de hiervoor onder 4.14. tot en met 4.16. geschetste omstandigheden - de hoge leeftijd van erflater van 93 jaar en zijn verblijf in een woonzorgcentrum mede in aanmerking genomen - volgt naar het oordeel van de kamer dat de notaris op verschillende vlakken onvoldoende regie heeft gevoerd en daardoor onvoldoende zorgvuldig heeft gehandeld.

4.18. Op grond van het voorgaande zal klachtonderdeel 1 gegrond worden verklaard voor zover de notaris heeft verzuimd voldoende regie te voeren bij de beoordeling van de wilsbekwaamheid voor de totstandkoming van erflaters testament.

Klachtonderdeel 2 (informatie over totstandkoming testament) en klachtonderdeel 3 (vervanging door uitzendnotaris)

4.19. Tijdens de mondelinge behandeling is naar voren gekomen dat het klager in de kern om klachtonderdeel 1 gaat. Voor zover er onvolkomenheden zouden zijn geslopen in het in de klachtonderdelen 2 en 3 bedoelde handelen van de notaris, zijn deze onvolkomenheden van onvoldoende gewicht om de notaris daarover een tuchtrechtelijk verwijt te maken.

4.20. Op grond van het voorgaande zullen de klachtonderdelen 2 en 3 ongegrond worden verklaard.

Conclusie en maatregel

4.21. De notaris heeft onvoldoende zorgvuldig gehandeld door bij de totstandkoming van erflaters testament en de daarbij behorende beoordeling van de wilsbekwaamheid van erflater op verschillende vlakken onvoldoende regie te voeren. Zonder erflater te hebben gesproken heeft de notaris het onderzoek naar de wilsbekwaamheid van erflater aan (de echtgenoot van) de zus overgelaten die een eigen belang had bij de onterving van klager. Vervolgens heeft de notaris verzuimd de valse start te herstellen door alsnog deugdelijk onderzoek te doen naar de aan de arts gegeven opdracht en de aspecten die de arts daarbij in zijn advies heeft kunnen betrekken. Ook heeft de notaris zich afhankelijk gemaakt van het moment dat (de echtgenoot van) de zus de benodigde verklaring van de arts aan haar verstrekte. Een zorgvuldige afhandeling van een verzoek van erflater tot wijziging van zijn testament is hierdoor onder tijdsdruk komen te staan, waarbij het nog maar de vraag is of die tijdsdruk er in objectieve zin ook was. Klachtonderdeel 1 zal in zoverre gegrond worden verklaard. Hoewel de notaris een blanco tuchtrechtelijk verleden heeft, is de kamer van oordeel dat, gelet op de vele aspecten waarin de regie tijdens de dienstverlening heeft ontbroken, niet kan worden volstaan met een zakelijke terechtwijzing in de vorm van een waarschuwing. Gezien de ernst van de verweten gedraging en de schending van een kernwaarde in het notariaat (zorgvuldigheid) is naar het oordeel van de kamer de maatregel van berisping gerechtvaardigd.

Proceskosten

Terugbetaling griffierecht

4.22. De notaris moet op grond van artikel 99 lid 5 Wna het door klager betaalde griffierecht van € 50,00 aan hem vergoeden omdat de kamer de klacht (gedeeltelijk) gegrond verklaart.

Kostenveroordeling ten behoeve van klager

4.23. De kamer ziet aanleiding om de notaris op grond van artikel 103b lid 1 aanhef en onder a Wna en de Richtlijn kostenveroordeling kamers voor het notariaat 2021 te veroordelen in de kosten die klager in verband met de behandeling van de klacht redelijkerwijs heeft moeten maken, forfaitair vastgesteld op een bedrag van € 50,00;

4.24. De notaris moet het griffierecht en de hiervoor genoemde kosten binnen vier weken nadat deze beslissing onherroepelijk is geworden aan klager vergoeden. Klager moet daarvoor tijdig zijn rekeningnummer schriftelijk doorgeven aan de notaris.

Kostenveroordeling ten behoeve van de kamer

4.25. Verder ziet de kamer aanleiding om de notaris op grond van artikel 103b lid 1 aanhef en onder b Wna en de Richtlijn kostenveroordeling kamers voor het notariaat 2021 te veroordelen in de kosten die in verband met de behandeling van de zaak zijn gemaakt. Deze kosten worden vastgesteld op een bedrag van € 2.000,00 met een wegingsfactor 1. Er zijn geen bijzondere omstandigheden gebleken die aanleiding geven tot het hanteren van een andere wegingsfactor. De kamer bepaalt dat deze kosten binnen vier weken na het onherroepelijk worden van deze beslissing aan de kamer moeten worden betaald. De notaris zal hiervoor een nota ontvangen van het LDCR in Utrecht.

5. De beslissing

De kamer:

5.1. verklaart klachtonderdeel 1 gegrond voor zover de notaris heeft verzuimd voldoende regie te voeren bij de beoordeling van de wilsbekwaamheid voor de totstandkoming van erflaters testament;

5.2. verklaart de klacht voor het overige ongegrond;

5.3. legt aan de notaris de maatregel van berisping op;

5.4. veroordeelt de notaris tot betaling aan klager van een bedrag van:

  • € 50,00 in verband met het genoemde griffierecht;
  • € 50,00 in verband met de genoemde kosten van klager,

en bepaalt dat het totaalbedrag moet worden betaald op de wijze en binnen de termijn die hiervoor onder 4.24. is omschreven;

5.5. veroordeelt de notaris tot betaling aan de kamer van een bedrag van € 2.000,00 in verband met de genoemde kosten van behandeling van de zaak en bepaalt dat dit bedrag moet worden betaald op de wijze en binnen de termijn die hiervoor onder 4.25. is omschreven.

Deze beslissing is gegeven door mr. T. Zuidema, plaatsvervangend voorzitter, mr. T. Dohmen, plaatsvervangend rechterlijk lid en mr. M.C. Stout, plaatsvervangend notarieel lid.

Uitgesproken in het openbaar op 17 maart 2025 door mr. T. Zuidema, plaatsvervangend voorzitter, in tegenwoordigheid van de secretaris.

Hoger beroep tegen deze beslissing is mogelijk door indiening van een verzoekschrift - binnen dertig dagen na dagtekening van de aangetekende brief waarbij van deze beslissing kennis is gegeven - bij het gerechtshof in Amsterdam, postadres: Postbus 1312, 1000 BH Amsterdam.