ECLI:NL:TGZRSHE:2025:33 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg 's-Hertogenbosch H2024/6972

ECLI: ECLI:NL:TGZRSHE:2025:33
Datum uitspraak: 19-03-2025
Datum publicatie: 19-03-2025
Zaaknummer(s): H2024/6972
Onderwerp: Geen of onvoldoende zorg
Beslissingen: Gegrond, geen maatregel
Inhoudsindicatie: Specialist ouderengeneeskunde. Cognitierapport over moeder van klager. Klacht: 1) uitsluiten zorgverleners moeder bij onderzoek, 2) opzettelijk uitsluiten klager (gevolmachtigd mantelzorger), 3) oordelen over klager, 4) opnemen insinuaties, verdachtmakingen en leugens in rapport, 5) verspreiden verdachtmakingen en leugens via social media, 6) ondermijnen algemene volmacht, 7) initiëren en meewerken aan beschermingsmaatregelen moeder, 8) meewerken aan buitensluiten klager bij zorgverleners, instanties en familie, 9) voorzitter raad van bestuur geen ernst en urgentie over kwestie, 10) beschermende maatregelen aan moeder opgelegd.College: Klachtonderdelen 1 en 7: handelingen SO ten opzichte van patiënte en niet klager. Klager niet-ontvankelijk. Klachtonderdelen 3 en 4: SO had opmerking over klager niet (zo) mogen opnemen in rapport. Gegrond. Overige klachtonderdelen ongegrond. 2 en 6: SO niet op de hoogte van algemene volmacht en hoefde dit ook niet te zijn. 5 en 8: niet komen vast te staan. 9 en 10 geen verwijten aan SO.Maatregel: Inzicht in handelen. Geen maatregel.

REGIONAAL TUCHTCOLLEGE VOOR DE GEZONDHEIDSZORG
TE ’S-HERTOGENBOSCH

Beslissing van 19 maart 2025 op de klacht van:
[A],
wonende in [B],
klager,

tegen:

[C],
specialist ouderengeneeskunde,
werkzaam in [D],
verweerster, hierna ook: de specialist ouderengeneeskunde, gemachtigde: mr. dr. L.A.P. Arends,
werkzaam in Arnhem.

1. De zaak in het kort
1.1 Na verwijzing door de huisarts heeft verweerster de moeder van klager in consult gezien om de
oorzaak van haar cognitieve achteruitgang te onderzoeken en daarover een
cognitierapport op te stellen.


1.2 Klager is van mening dat verweerster opzettelijk onwaarheden over hem in het cognitierapport
heeft geschreven hetgeen verstrekkende gevolgen voor hem en voor de zorg aan zijn moeder heeft
gehad. Vanwege dit rapport heeft klager 10 klachtonderdelen geformuleerd. Verweerster heeft zich op
het standpunt gesteld dat de klachtonderdelen niet- ontvankelijk c.q. ongegrond dienen te worden
verklaard.

1.3 Het college komt tot het oordeel dat klager deels niet-ontvankelijk is en dat de klacht deels
gegrond is. Hierna licht het college dat toe.

2. De procedure
2.1 De procedure blijkt uit:
- het klaagschrift met de bijlagen, ontvangen op 1 maart 2024;
- de brief van 19 maart 2024 van de secretaris aan klager;
- het aanvullend klaagschrift met de bijlage, ontvangen op 29 maart 2024;
- het verweerschrift met de bijlagen, ontvangen op 22 mei 2024;
- de pagina met een WhatsApp-bericht en een USB stick, ontvangen van klager op
8 januari 2025.

2.2 De partijen hebben de gelegenheid gekregen om onder leiding van een secretaris van het
college met elkaar in gesprek te gaan (mondeling vooronderzoek). Daarvan hebben zij geen gebruik
gemaakt.

2.3 De zaak is behandeld op de openbare zitting van 24 januari 2025. De partijen zijn verschenen.
Verweerster werd bijgestaan door haar gemachtigde. De partijen en de gemachtigde van verweerster
hebben hun standpunten mondeling toegelicht. Klager en de gemachtigde van verweerster hebben
pleitnotities voorgelezen en aan het college en de andere partij overhandigd.

3. De feiten
3.1 De moeder van klager (hierna ook: patiënte), geboren op ….. en thans 91 jaar oud, is door
haar huisarts verwezen naar een organisatie voor een diagnostiektraject in het kader van dementie.
Er is een trajectbegeleider ingeschakeld, die in samenspraak met de huisarts een specialist
ouderengeneeskunde, in dit geval verweerster, heeft ingeschakeld. Aan verweerster is gevraagd om
een consult uit te voeren om onderzoek te doen naar de cognitieve achteruitgang van patiënte.

3.2 De specialist ouderengeneeskunde heeft kennisgenomen van de verwijsbrief van de huisarts en
van het verslag van het gesprek dat de trajectbegeleider heeft gehad op 31 oktober 2023 met patiënte en de door de huisarts in de verwijsbrief genoemde contactpersoon, zoon van patiënte, niet zijnde klager. Verder was een andere zoon bij het gesprek aanwezig.

3.3 De specialist ouderengeneeskunde heeft het gevraagde consult op 7 november 2023 uitgevoerd en
haar bevindingen vastgelegd in een brief aan de huisarts van 21 november 2023, hierna ook het cognitierapport genoemd. In het cognitierapport heeft verweerster onder meer het volgende genoteerd (alle citaten inclusief taal- en typfouten): “(…)
Maatschappelijk
5. Sprake van verdenking ouderenmishandeling in de vorm van financiële uitbuiting door
zoon, waarvoor al melding is gemaakt bij Veilig Thuis (…)”
en:
“Maatschappelijk
Mevrouw is slachtoffer van haar zoon die een flink bedrag aan geld verduisterd heeft van
haar rekening (…)”.

3.4 De specialist ouderengeneeskunde is, afgezien van het consult en het opstellen van het
cognitierapport, op geen enkele andere manier betrokken (geweest) bij de zorgverlening aan
patiënte.

4. De klacht en de reactie van de specialist ouderengeneeskunde
4.1 Vanwege een opgesteld cognitierapport over de moeder van klager, verwijt klager de specialist
ouderengeneeskunde:
1) het uitsluiten van de daadwerkelijke zorgverleners van de moeder in het onderzoek, rapportering
en communicatie;
2) het opzettelijk uitsluiten van klager, als gevolmachtigde mantelzorger van de moeder van de
afgelopen 25 jaar;
3) het geven van een oordeel over klager;
4) het opnemen van insinuaties, verdachtmakingen en leugens in het rapport ten koste van de moeder
en van klager;
5) het actief medewerking verlenen aan het verspreiden van insinuaties, verdachtmakingen en
leugens middels social media;
6) het ondermijnen van de bestaande algemene volmacht die de taken van een bewindvoerder, mentor
en mantelzorger van de afgelopen 25 jaar borgt;
7) initiëren en actief medewerking verlenen aan het instellen van beschermingsmaatregelen aan de
moeder op basis van een op onwaarheden opgesteld dementie rapport;
8) direct/indirect medewerking verlenen aan het actief buitensluiten van klager bij - onder andere
– zorgverleners, instanties en familie;
9) dat bij de voorzitter van de raad van bestuur de ernst en urgentie aangaande deze kwestie in
zijn volledigheid ontbreekt;
10) dat na de afgedwongen mantelzorg, beschermende maatregelen aan de moeder zijn opgelegd.

4.2 De specialist ouderengeneeskunde heeft het college verzocht klager niet-ontvankelijk te
verklaren en de klacht dus niet inhoudelijk te behandelen. Voor het geval het college de klacht wel
inhoudelijk gaat beoordelen, heeft de specialist ouderengeneeskunde het college verzocht de klacht
ongegrond te verklaren.

4.3 Het college gaat hieronder verder in op de standpunten van partijen.

5. De overwegingen van het college
De criteria voor de beoordeling
5.1 In het algemeen is de vraag of de zorgverlener de zorg heeft verleend die van haar verwacht
mocht worden. De norm daarvoor is een redelijk bekwame en redelijk handelende zorgverlener. Bij de
beoordeling wordt rekening gehouden met de voor de zorgverlener geldende beroepsnormen en andere
professionele standaarden. Dat een zorgverlener beter anders had kunnen handelen is niet altijd
genoeg voor een tuchtrechtelijk verwijt. Verder geldt het uitgangspunt dat zorgverleners alleen
tuchtrechtelijk verantwoordelijk zijn voor hun eigen handelen.

Klachtonderdelen 1 en 7
5.2 Ten aanzien van de klachtonderdelen 1 en 7 is het college van oordeel dat klager geen
zelfstandig klachtrecht toekomt nu deze verwijten zien op handelingen van de specialist
ouderengeneeskunde ten opzichte van patiënte en niet ten aanzien van klager zelf. Klager heeft niet
namens zijn moeder geklaagd. In het klaagschrift heeft klager niet aangegeven dat hij namens zijn
moeder klaagt. Naar aanleiding van de brief van de secretaris hierover, heeft klager bericht dat
hij alleen namens zichzelf klaagt. Klager heeft het door de secretaris toegestuurde
machtigingsformulier ook niet laten onderteken. Klager heeft een algemene volmacht gedateerd 18
augustus 2015 overgelegd, maar dit leidt niet tot een ander oordeel omtrent klachtgerechtigdheid
aangezien het geen machtiging betreft voor het voeren van een procedure bij het college tegen de
specialist ouderengeneeskunde, mede nu klager niet meer de eerste contactpersoon is en er ten
aanzien van zijn moeder een mentor is benoemd.

5.3 Klager is niet-ontvankelijk voor zover het de klachtonderdelen 1 en 7 betreft. Het college
zal deze onderdelen van de klacht daarom niet inhoudelijk bespreken.

Klachtonderdelen 2 en 6 - Opzettelijk uitsluiten van klager ondanks volmacht
5.4 Voorts verwijt klager de specialist ouderengeneeskunde het opzettelijk uitsluiten van klager
als mantelzorger en het ondermijnen van de bestaande algemene volmacht van
18 augustus 2015.

5.5 Naar het oordeel van het college is van het opzettelijk uitsluiten van klager, als
mantelzorger, en het ondermijnen van de bestaande volmacht geen sprake. De specialist
ouderengeneeskunde was niet op de hoogte van de algemene volmacht en zij hoefde dit ook niet te
zijn. Ook de huisarts was niet bekend met de volmacht en patiënte heeft de specialist
ouderengeneeskunde niet op het bestaan van de volmacht gewezen. De specialist ouderengeneeskunde
mocht afgaan op de mededeling van de huisarts in de verwijsbrief dat de contactpersoon van
patiënte, haar andere zoon was. Deze andere zoon was samen met een ander familielid aanwezig
tijdens de consultatie door de specialist ouderengeneeskunde. Voor zover het naast de anamnese en
het onderzoek van patiënte nodig was aanvullende informatie over patiënte van haar naasten te
verkrijgen, heeft verweerster die in voldoende mate verkregen van de aanwezige familieleden.
Verweerster behoefde niet ook klager te bevragen. Ook patiënte zelf heeft er geen melding van
gemaakt dat ook klager nog geconsulteerd moest worden.

5.6 Het college is derhalve van oordeel dat de klachtonderdelen 2 en 6 ongegrond zijn.

Klachtonderdelen 3 en 4 - Het geven van een oordeel over en het opnemen van verdachtmakingen ten
aanzien van klager
5.7 In dit geval ligt het cognitierapport ter beoordeling voor dat door de specialist
ouderengeneeskunde is opgesteld nadat zij haar medische beoordeling had uitgevoerd. De rapportage
moet onder meer voldoen aan de eisen van de Richtlijn Medisch Specialisten Rapportage april 2016
van de NVMSR, de KNMG-richtlijn omgaan met medische gegevens uit 2022 en de eisen die het Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg daarvoor heeft geformuleerd.
Een van de eisen, onder andere gesteld in de KNMG-richtlijn in paragraaf 7.1.3., is dat de arts op
inzichtelijke en consistente wijze uiteenzet op welke gronden de conclusies van het rapport steunen
en dat in het rapport de bronnen worden vermeld waarop het berust, inclusief onder andere de
geconsulteerde personen.

5.8 De specialist ouderengeneeskunde heeft de onder 3.3 vermelde opmerkingen letterlijk
overgenomen uit het verslag van de trajectbegeleider. Door deze bron niet in haar rapport te
vermelden doet de specialist ouderengeneeskunde het voorkomen als of het haar oordeel is over
klager en alsof het door haar vastgestelde feiten zijn. Dat is in strijd met de genoemde
richtlijnen en in zoverre tuchtrechtelijk verwijtbaar. Derhalve zijn klachtonderdelen 3 en 4
gegrond. Dit zou anders zijn geweest als de specialist ouderengeneeskunde in haar rapport zou
hebben opgeschreven dat ze deze informatie van de trajectbegeleider had gekregen en dat ze deze
informatie niet had geverifieerd.

Klachtonderdeel 5 en 8 - Actief meegewerkt aan verspreiden verdachtmakingen en leugens en
buitensluiten klager
5.9 Klager maakt de specialist ouderengeneeskunde de verwijten dat zij actief medewerking heeft
verleend aan het verspreiden van insinuaties, verdachtmakingen en leugens middels sociale media en
dat zij direct/indirect medewerking heeft verleend aan het actief buitensluiten van klager bij –
onder andere – zorgverleners, instanties en familie.

5.10 De specialist ouderengeneeskunde heeft deze klachtonderdelen uitdrukkelijk en gemotiveerd
betwist. Het had op de weg van klager gelegen om deze verwijten nader te onderbouwen en aannemelijk
te maken dat de specialist ouderengeneeskunde actief meegewerkt heeft aan verspreiding van
insinuaties en het actief buitensluiten van klager. Nu klager dit heeft nagelaten zijn deze
onderdelen van de klacht niet vast komen te staan en verklaart het college beide onderdelen
ongegrond.

5.11 Ten overvloede wordt hier nog opgemerkt dat de specialist ouderengeneeskunde alleen
tuchtrechtelijk verantwoordelijk is voor haar eigen handelen, dus niet voor het handelen van de
trajectbegeleider, indien en voor zover hij/zij al betrokken zou zijn bij de verstrekking van het
concept cognitierapport.

Klachtonderdeel 9 en 10
5.12 Aangezien deze klachtonderdelen geen verwijten betreffen aan het adres van de specialist
ouderengeneeskunde en zij -zoals hierboven onder 5.11 al overwogen- alleen tuchtrechtelijk
verantwoordelijk is voor haar eigen handelen, behoeven deze klachtonderdelen geen verdere
bespreking en zijn zij ongegrond.

Slotsom
5.13 Uit de overwegingen hiervoor volgt dat klager niet-ontvankelijk is ten aanzien van de
klachtonderdelen 1 en 7, de klachtonderdelen 3 en 4 gegrond zijn en de andere
klachtonderdelen ongegrond.

Maatregel
5.14 Het onderzoek door de specialist ouderengeneeskunde is uitgevoerd conform de daarvoor
geldende standaard en richtlijnen, maar zoals overwogen had de specialist ouderengeneeskunde haar
opmerkingen over klager niet zonder bronvermelding en verificatie in haar rapport mogen
opschrijven. Ter zitting heeft verweerster te kennen gegeven dat zij hetgeen zij over klager heeft
opgeschreven, zo niet had mogen doen. Met andere woorden, ze heeft inzicht in haar handelen getoond
en dat maakt dat het college van oordeel is dat het opleggen van een maatregel niet aan de orde is.

Publicatie
5.15 In het algemeen belang zal deze beslissing worden gepubliceerd. Dit algemeen belang is erin
gelegen dat andere specialisten mogelijk iets kunnen leren van wat hiervoor onder 5.8 is overwogen.
De publicatie zal plaatsvinden zonder vermelding van namen of andere tot personen of instanties
herleidbare gegevens.

6. De beslissing
Het college:
- verklaart klager niet-ontvankelijk ten aanzien van de klachtonderdelen 1 en 7;
- verklaart de klachtonderdelen 3 en 4 gegrond;
- bepaalt dat geen maatregel wordt opgelegd;
- verklaart de klacht voor het overige ongegrond;
- bepaalt dat deze beslissing, nadat die onherroepelijk is geworden, zonder vermelding van namen
of andere herleidbare gegevens in de Nederlandse Staatscourant zal worden bekendgemaakt en ter
publicatie zal worden aangeboden aan de tijdschriften Medisch Contact en het Nederlands Tijdschrift
voor Ouderengeneeskunde.

Deze beslissing is gegeven door A.P.A. Bisscheroux, voorzitter, I.M.E.A. van Eldonk, lid-jurist,
J.W.M. van Ameijde, S.B. Bokdam-Jansen en P.G.M. Boom-Poels,
leden-beroepsgenoten, bijgestaan door M. van der Hart, secretaris, en in het openbaar
uitgesproken door K.A.J.C.M. van den Berg Jeths-van Meerwijk op 19 maart 2025.