ECLI:NL:TNORSHE:2025:4 Kamer voor het notariaat 's-Hertogenbosch SHE/2024/28
ECLI: | ECLI:NL:TNORSHE:2025:4 |
---|---|
Datum uitspraak: | 17-03-2025 |
Datum publicatie: | 20-03-2025 |
Zaaknummer(s): | SHE/2024/28 |
Onderwerp: | Personen- en Familierecht, subonderwerp: Nalatenschap |
Beslissingen: | Klacht ongegrond |
Inhoudsindicatie: | Klacht over beoordeling wilsbekwaamheid van twee (hoog)bejaarde testatrices. Ontvankelijkheid (redelijk belang). Beroep op geheimhoudingsplicht. Notaris is met instemming van klagers buiten hun aanwezigheid gehoord en heeft daarbij stukken ter inzage gegeven aan de kamer. Klacht ongegrond. |
Klachtnummer : SHE/2024/28
Datum uitspraak : 17 maart 2025
KAMER VOOR HET NOTARIAAT IN HET RESSORT ’s-HERTOGENBOSCH
Beslissing van de kamer voor het notariaat op de klacht van:
de heer [naam klager] en mevrouw [naam klaagster] (hierna samen: klagers)
wonende in [woonplaats]
tegen
notaris mevrouw mr. [naam notaris] (hierna:de notaris)
gevestigd in [naam gemeente]
gemachtigde: de heer mr. V.J.N. van Oijen, advocaat in Amsterdam
1. De procedure
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit de volgende stukken:
- de klacht (met bijlagen), door de kamer ontvangen op 6 oktober 2024;
- het verweerschrift van de notaris.
1.2. De klacht is mondeling behandeld tijdens de openbare zitting van de kamer
van 20 januari 2025. Klagers en de notaris, bijgestaan door haar gemachtigde, zijn
bij de behandeling aanwezig geweest en hebben hun standpunt toegelicht. De gemachtigde
van de notaris heeft dit mede gedaan aan de hand van spreekaantekeningen, die hij
aan de kamer heeft overhandigd.
1.3. Tijdens de mondelinge behandeling heeft de kamer de notaris in verband
met haar geheimhoudingsplicht met instemming van klagers tweemaal buiten hun aanwezigheid
en met gesloten deuren gehoord. In dat kader heeft de notaris de kamer ook inzage
gegeven in stukken uit haar dossiers. Het deel van het proces-verbaal van de mondelinge
behandeling dat daarover gaat, valt onder diezelfde geheimhouding.
2. De feiten
De klacht gaat over de handelwijze van de notaris in verband met de wijziging van twee testamenten. Voor de beoordeling van de klacht acht de kamer de volgende feiten van belang.
2.1. Klagers zijn eind 2000 bevriend geraakt met mevrouw [naam] (geboren op [datum] 1923, hierna: [X]) en mevrouw [naam] (geboren op [datum], hierna: [Y]). [X] en [Y] woonden samen. Zij waren niet gehuwd geweest en hadden geen kinderen. Klagers woonden met hun kinderen in dezelfde buurt en in de loop van de jaren hebben zij lief en leed gedeeld met [X] en [Y] en hebben zij elkaar over en weer geholpen.
2.2. In 2010 hebben [X] en [Y] aan klagers verteld dat zij allebei een testament op de langstlevende wilden maken en dat zij klagers als hun erfgenamen wilden benoemen voor het geval degene die het langst leefde zou overlijden.
2.3. [X] en [Y] hebben op 8 oktober 2010 bij een andere notaris allebei een testament
gemaakt.
2.4. Medio 2022 is [Y] opgenomen op een gesloten afdeling van een ziekenhuis
en is [X] opgenomen in een verpleegtehuis. Een nicht van [Y] en haar echtgenoot (hierna:
[Q]) traden destijds op als de contactpersonen voor [X] en [Y].
2.5. Nadat zij waren opgenomen, heeft [Q] de notaris laten weten dat [X] en
[Y] hun testament wilden wijzigen.
2.6. Vervolgens heeft de notaris [X] en [Y], die in verschillende instellingen verbleven en na hun opname niet meer samen hebben gewoond, afzonderlijk van elkaar gesproken over de wijziging van hun testament. De notaris heeft [X] eenmaal in het verpleegtehuis gesproken en – na haar ontslag uit het verpleegtehuis – tweemaal thuis.
2.7. Vanaf de zomer van 2022 heeft de notaris tweemaal met [Y] gesproken, die na haar opname niet meer zelfstandig heeft gewoond. Op 29 november 2022 heeft de notaris een volgend gesprek gehad met [Y]. Daarna heeft de notaris een concept-testament opgesteld, dat op 9 december 2022 op verzoek van [Y] in een gesloten envelop aan [Q] is gestuurd. De notaris heeft [Y] op 13 december 2022 opnieuw gesproken in de instelling en zij heeft toen de akte gepasseerd waarbij [Y] haar testament heeft gewijzigd.
2.8. [X] is op 15 december 2022 opgenomen in een verzorgingstehuis.
2.9. Op 8 juni 2023 heeft de notaris daar een volgend gesprek gehad met [X] over de wijziging van haar testament. Diezelfde dag heeft de notaris een concept-testament opgesteld en aan [X] gestuurd. De notaris heeft [X] op 9 juni 2023 opnieuw gesproken in het verzorgingstehuis en zij heeft toen de akte gepasseerd waarbij [X] haar testament heeft gewijzigd.
2.10. [Y] is op 3 september 2023 overleden.
2.11. [X] is op 15 maart 2024 overleden.
3. De klacht
3.1. In de kern hebben klagers gesteld dat [X] en [Y] niet meer wilsbekwaam waren om hun testament te wijzigen. De kamer begrijpt de klacht zo dat klagers de notaris verwijten dat zij haar medewerking heeft verleend aan de wijziging van de testamenten zonder dat zij voldoende heeft onderzocht of [X] en [Y] destijds wilsbekwaam waren om deze rechtshandelingen te verrichten en/of dat zij bij het vormen en uiten van hun wil niet op ongewenste wijze zijn beïnvloed door (de aanwezigheid van) iemand anders.
3.2. De notaris heeft verweer gevoerd tegen de klacht, waarbij ook de notaris de klacht van klagers zo heeft opgevat als in de vorige alinea weergegeven. Voor zover dit verweer van belang is voor de beoordeling, zal dit hierna worden besproken.
4. De beoordeling
Reikwijdte van het tuchtrecht
4.1. Op grond van artikel 93 lid 1 Wet op het notarisambt (hierna: Wna) zijn notarissen aan het tuchtrecht onderworpen. De tuchtrechter toetst of hun handelen of nalaten in strijd is met het bepaalde in de Wna en andere toepasselijke bepalingen. Ook kan de tuchtrechter toetsen of zij voldoende zorg in acht hebben genomen ten opzichte van de (rechts)personen voor wie zij optreden en of zij daarbij hebben gehandeld zoals een behoorlijk beroepsbeoefenaar behoort te doen. Zo moet een notaris het ambt in onafhankelijkheid uitoefenen en de belangen van alle bij de rechtshandeling betrokken personen op onpartijdige wijze en met de grootst mogelijke zorgvuldigheid behartigen (artikel 17 lid 1 Wna).
Ontvankelijkheid
4.2. Voordat de kamer aan een inhoudelijke beoordeling van een klacht kan toekomen,
moet eerst (ambtshalve) worden beoordeeld of deze ontvankelijk is. Tijdens de mondelinge
behandeling heeft de kamer aan partijen meegedeeld dat bij de beoordeling van de ontvankelijkheid
van deze klacht onder meer de vraag aan de orde is of klagers als klachtgerechtigden
kunnen worden aangemerkt.
4.3. In het kader van de beoordeling van die vraag heeft de notaris aan de
kamer met instemming van klagers buiten hun aanwezigheid inzage gegeven in stukken.
Op dat moment heeft de notaris gesteld dat klagers geen redelijk belang hebben bij
hun klacht ten aanzien van het testament van [Y] omdat zij als eerste is overleden,
zodat klagers sowieso niet zouden kunnen zijn benadeeld door de wijziging van haar
eerdere testament.
4.4. Na een schorsing van de behandeling om te beraadslagen over de ontvankelijkheid, heeft de kamer de behandeling hervat en aan partijen meegedeeld van oordeel te zijn dat klagers een redelijk belang hebben bij hun klacht als bedoeld in artikel 99 lid 1 Wna. Het verweer van de notaris ten aanzien van het testament van [Y] is verworpen omdat de klacht gaat over de vraag of de notaris voldoende zorgvuldig heeft gehandeld bij de totstandkoming van dat testament. De vraag of klagers al dan niet zijn benadeeld door het van kracht worden van het testament van [Y], is een civielrechtelijke vraag die in het tuchtrecht niet van belang is. Uit het vorenstaande volgt dat de klacht ontvankelijk is.
Inhoudelijke beoordeling
Toetsingskader
4.5. Als uitgangspunt geldt dat iedereen aan wie op grond van de wet de bekwaamheid daartoe niet is ontzegd, bij testament uiterste wilsbeschikkingen kan maken. Een notaris moet daaraan in beginsel zijn ministerie (dienst) verlenen en op verzoek van een testateur/testatrice doen wat is vereist om een uiterste wilsbeschikkingen in een testament vast te leggen. Zoals bij elke akte moet een notaris de wilsbekwaamheid van de betrokkene beoordelen. Het is vaste rechtspraak dat bij de beoordeling van de wilsbekwaamheid in eerste instantie moet worden uitgegaan van de eigen waarneming van een notaris, aan wie in dat kader een redelijke beoordelingsvrijheid toekomt. Pas bij gerede twijfel aan de wilsbekwaamheid van de betrokkene is verder onderzoek aangewezen (onder meer gerechtshof Amsterdam 24 augustus 2021, ECLI:NL:GHAMS:2021:2374). Het Stappenplan beoordeling wilsbekwaamheid van de Koninklijke Notariële Beroepsorganisatie (hierna: het Stappenplan) biedt hiervoor een handreiking. In het Stappenplan staan indicatoren vermeld die aanleiding kunnen zijn voor een nadere beoordeling van de wilsbekwaamheid.
4.6. Als een notaris – ook al is deze ermee bekend dat er één of meer indicatoren aanwezig zijn – geen aanleiding behoeft te hebben om te twijfelen aan de wilsbekwaamheid van de betrokkene, dan hoeft het Stappenplan niet te worden gevolgd. Van belang hierbij is onder meer de indruk die de betrokkene in een gesprek maakt. Ook als achteraf uit een rapport van een deskundige of uit getuigenverklaringen valt af te leiden dat een betrokkene op het moment van een bespreking of het passeren van de akte (mogelijk) niet als wilsbekwaam kon worden aangemerkt, betekent dit nog niet zonder meer dat dit ook aan een notaris duidelijk had moeten zijn geweest. Of dit zo is, hangt af van de omstandigheden van het geval (onder meer gerechtshof Amsterdam 10 april 2018, ECLI:NL:GHAMS: 2018:1202).
4.7. Het gaat in deze zaak dus niet om de vraag of [X] en [Y] wilsbekwaam waren toen zij hun testament wijzigden, maar om de vraag of de notaris daar in de gegeven omstandigheden aan moest twijfelen.
4.8. De beoordeling van de klacht moet mede worden bezien in het licht van het feit dat het notariaat het als zijn plicht beschouwt om financiële uitbuiting van ouderen te voorkomen en terug te dringen. In verband daarmee overweegt de kamer dat het tot de kernverantwoordelijkheid van een notaris behoort om te waken voor een vrije en onafhankelijke wilsvorming van degene die een testament maakt. Een notaris moet dan ook al het nodige doen om zich ervan te vergewissen dat de betrokkene bij het vormen en uiten van zijn/haar wil niet op ongewenste wijze is beïnvloed door (de aanwezigheid van) een derde. Een notaris heeft de vrijheid om te bepalen op welke wijze hij/zij uitvoering geeft aan deze verantwoordelijkheid.
Het standpunt van klagers
4.9. Klagers hebben gesteld dat [X] al een tijd aan het dementeren was toen zij haar testament wijzigde en dat [Y], die in het verleden een poging tot zelfmoord had gedaan, in de war was en ook niet meer wilsbekwaam om haar testament te wijzigen. Klagers hebben verklaard dat zij [X] en [Y] meer dan twintig jaar kenden en dat zij een zeer hechte band met elkaar hadden opgebouwd. [X] en [Y] noemden klagers hun familie en de kinderen van klagers beschouwden [X] en [Y] in feite als hun grootouders. Klagers hebben naar voren gebracht dat [X] in de zomer van 2022, toen zij tijdelijk in het verpleegtehuis verbleef, helemaal in de war was en vergeetachtig. Nadat zij medio augustus 2022 weer naar huis mocht, kreeg zij driemaal per dag thuiszorg maar zij kon zich volgens klagers niet herinneren dat er thuiszorgmedewerkers bij haar langs kwamen toen dat aan haar werd gevraagd. [X] begon ook hun namen te vergeten en wist niet meer dat het huis alleen van haar was en dat zij “rijk was”. Op een gegeven moment heeft [X] klagers wel verteld dat er een notaris bij haar was geweest, maar volgens klagers wist zij niet waarom dat was. Zij vertelde dat de notaris vragen aan haar had gesteld over haar studie en werk en dat zij dacht dat ze wel een vraag verkeerd had beantwoord. Hoewel klagers in de laatste jaren minder vaak contact hadden met [X] en [Y] door hun drukke werkzaamheden en lange werkdagen in de supermarkten die zij hadden opgericht en door sterfgevallen in hun familie, waren zij zo nauw bij elkaar betrokken dat het niet zou uitmaken als zij elkaar een hele tijd niet zouden zien, aldus klagers. Volgens hen was er voor [X] en voor [Y], die niet altijd goed contact had met haar familie, geen enkele reden om hun testament na zoveel jaren te wijzigen en waren zij beiden ook niet meer in staat om zo’n beslissing weloverwogen te nemen.
Het standpunt van de notaris
4.10. De notaris heeft in haar verweerschrift en tijdens de mondelinge behandeling informatie gegeven over de wijze waarop zij zich een oordeel heeft gevormd over de wilsbekwaamheid van [X] en [Y]. Zij heeft verklaard dat zij daarbij, mede gelet op de opnames en de hoge leeftijd van [Y] en (vooral) [X], zeer zorgvuldig te werk is gegaan. Volgens de notaris heeft [Q] zich daarbij telkens terughoudend opgesteld en enkel contact met haar opgenomen om haar te laten weten dat [X] of [Y] haar (opnieuw) wilde spreken. De notaris heeft naar voren gebracht dat zij verspreid over een periode van enkele maanden drie gesprekken heeft gehad met [Y] en dat zij na het derde gesprek een concepttestament heeft opgesteld. Omdat het een probleem was om in de instelling waar [Y] verbleef vertrouwelijke post te ontvangen, heeft [Y] de notaris gevraagd het concepttestament aan [Q] te sturen, aldus de notaris. Zij heeft dat concept daarom in een gesloten envelop aan [Q] toegezonden. Twee weken later heeft zij de akte gepasseerd. Volgens de notaris heeft zij [Y] telkens onder vier ogen gesproken en is zij ervan overtuigd dat het gewijzigde testament overeenkomt met de wil van [Y].
4.11. De notaris heeft verklaard dat zij meerdere uitvoerige gesprekken met [X]
heeft gevoerd. Zij heeft haar in de tweede helft van 2022 driemaal gesproken (eenmaal
toen zij tijdelijk in het verpleegtehuis verbleef en tweemaal toen zij weer thuis
was). Het volgende gesprek was in het verzorgingstehuis, waar zij sinds enkele maanden
woonde. [X] was inmiddels honderd jaar geworden. De notaris heeft in haar verweerschrift
(met inachtneming van haar geheimhoudingsplicht) een gedeelte weergegeven van de aantekeningen
die zij heeft gemaakt van het vierde gesprek met [X] op 8 juni 2023. Daarin is het
volgende vermeld:
“Mw zit al te wachten op mij in haar kamer. Wist dat ik zou komen en verwachtte mij.
Geeft aan dat ze mijn naam niet meer weet, maar weet dat ik de notaris ben. (...)
Mw vertelt nog eens over het verleden, waar ze geboren is, dat ze wijkverpleegster is geweest en directrice zorginstelling. Is een hoop veranderd nu ze er zelf woont. Is blij dat ze hier woont. Gaat elke dag een rondje lopen met haar rollator. Gaat naar buiten.
Mw ziet er heel goed uit, is heel helder, komt goed uit haar woorden, kan heel veel vertellen over heden en verleden en ook het proces naar de opname toe.
Op mijn vraag waarom ze heeft gevraagd of ik langs wilde komen geeft ze aan dat ze iets wil regelen voor als ze dood gaat, bedoelt u testament, ja inderdaad. (...)
Ik beloof de volgende dag terug te komen om eea te tekenen, dat vindt ze fijn.
Hoewel er sprake is van een aantal indicatoren ogv het protocol wilsbekwaamheid (woont niet zelfstandig meer, administratie wordt door een ander beheerd) heb ik geen enkele twijfel over de vraag of mw in staat is haar wil te bepalen en haar testament op te maken. De vraag of ik langs wilde komen is van haar zelf afkomstig (geeft zij ook aan tijdens het gesprek), heeft een duidelijk beeld wat ik als notaris kan doen en geeft zelf aan hoe de inhoud van het testament zou moeten luiden."
Na het gesprek heeft de notaris een concepttestament opgesteld en aan [X] gestuurd. Zoals afgesproken, heeft zij de akte de dag na dat gesprek gepasseerd. De notaris heeft verklaard dat zij [X] telkens onder vier ogen heeft gesproken en dat zij consistent was in haar wens om haar eerdere testament te wijzigen.
4.12. De notaris heeft gesteld dat zij geen enkele reden had om aan de wilsbekwaamheid van [X] of [Y] te twijfelen – laat staan dat er sprake was van gerede twijfel – en dat er voor haar evenmin enige aanleiding was om aan te nemen dat sprake was van ongeoorloofde beïnvloeding door derden. Voordat de notaris de akten op 13 december 2022 en 9 juni 2023 heeft gepasseerd, heeft zij de inhoud daarvan doorgenomen met respectievelijk [Y] en [X] en zich ervan vergewist dat die akten hun wil weerspiegelden, aldus de notaris, die heeft verklaard haar hand daarvoor in het vuur te steken.
4.13. Om haar standpunt nader te kunnen toelichten zonder daarbij haar geheimhoudingsplicht ten aanzien van [X] en [Y] te schenden, heeft de notaris aangeboden om buiten aanwezigheid van klagers aan de kamer informatie te geven over de inhoud van de diverse gesprekken die zij met hen beiden heeft gevoerd en haar aantekeningen van die gesprekken ter inzage aan de kamer te geven. Klagers hebben ingestemd met deze procedure en verklaard alle vertrouwen te hebben in het onderzoek door de kamer, waarna zij de zittingszaal hebben verlaten.
4.14. Vervolgens heeft de notaris haar gespreksaantekeningen ter inzage aan de kamer overhandigd en heeft zij mede naar aanleiding van vragen van de kamer nadere informatie gegeven over de inhoud van die gesprekken en de indruk die zij daarbij van [X] en [Y] heeft gekregen. Daarna heeft de kamer de gespreksaantekeningen teruggegeven aan de gemachtigde van de notaris. Voor zover van belang heeft de kamer deze nadere informatie meegenomen in de beoordeling.
Het oordeel van de kamer
4.15. De kamer heeft er begrip voor dat klagers, die zo lang een warme band met
[X] en [Y] hebben ervaren, teleurgesteld zijn over de handelwijze van [X] en [Y] en
de keuzes die zij in hun testamenten hebben gemaakt. Die handelwijze en keuzes staan
in deze klachtprocedure niet ter beoordeling van de kamer. De kamer beoordeelt of
de notaris bij de totstandkoming van deze testamenten tuchtrechtelijk verwijtbaar
heeft gehandeld. Daartoe wordt het volgende overwogen.
Op basis van de verklaring van de notaris en de gespreksaantekeningen die de kamer
heeft ingezien, heeft de kamer geconstateerd dat de notaris in totaal viermaal met
[X] heeft gesproken en driemaal met [Y] – met ruime tussenpozen – voordat zij de akten
heeft gepasseerd waarbij zij hun testament hebben gewijzigd. De notaris heeft uitgebreid
en specifiek verklaard over de wijze waarop zij zich een oordeel heeft gevormd over
hun beider wilsbekwaamheid. De kamer heeft geconstateerd dat de inzage in de gespreksaantekeningen
de verklaring van de notaris heeft bevestigd. Er zijn geen feiten of omstandigheden
aangevoerd die de kamer aanleiding geven om vraagtekens te plaatsen bij de juistheid
van haar verklaring over de gang van zaken en haar waarnemingen. Hoewel er meerdere
indicatoren aanwezig waren die aanleiding hadden kunnen vormen om nader onderzoek
te laten verrichten, is de kamer van oordeel dat de notaris, mede gelet op de aan
haar toekomende redelijke beoordelingsvrijheid, voldoende aannemelijk heeft gemaakt
dat zij bij de beoordeling van de wilsbekwaamheid van [X] en [Y] in de gegeven omstandigheden
de vereiste zorgvuldigheid in acht heeft genomen en dat zij voldoende alert is geweest
op de mogelijkheid dat sprake zou kunnen zijn van beïnvloeding door derden. Daarom
wordt de klacht ongegrond verklaard.
5. De beslissing
De kamer:
5.1. verklaart de klacht ongegrond.
Deze beslissing is gegeven door mr. T. Zuidema, plaatsvervangend voorzitter, mr. T. Dohmen, plaatsvervangend rechterlijk lid, en mr. M.C. Stout, plaatsvervangend notarieel lid.
Uitgesproken in het openbaar op 17 maart 2025 door mr. T. Zuidema, plaatsvervangend voorzitter, in tegenwoordigheid van de secretaris.
Hoger beroep tegen deze beslissing is mogelijk door indiening van een verzoekschrift - binnen dertig dagen na dagtekening van de aangetekende brief waarbij van deze beslissing kennis is gegeven - bij het gerechtshof in Amsterdam, postadres: Postbus 1312, 1000 BH Amsterdam.