Zoekresultaten 13951-14000 van de 14087 resultaten

  • ECLI:NL:TGZRSGR:2010:YG0134 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag 2009 T 084

    Klager verwijt de arts dat hij onzorgvuldig te werk is gegaan en dat hij in zijn rapportage een verkeerde conclusie heeft getrokken. De arts heeft gemotiveerd verweer gevoerd. Het college heeft in raadkamer de klacht afgewezen.

  • ECLI:NL:TGZRSGR:2010:YG0129 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag 2008 T 102a

    Klager verwijt de cardioloog dat hij klager zonder diens toestemming heeft gedotterd en dat hij bovendien gebruik heeft gemaakt van een – verboden - laserwire techniek. Voorts verwijt klager de cardioloog dat hij een (valse) skeletscan aan medische adviseurs heeft aangeleverd. De cardioloog heeft gemotiveerd verweer gevoerd. Het college heeft een van de drie klachtonderdelen gegrond geacht en de cardioloog een waarschuwing opgelegd.

  • ECLI:NL:TGZRSGR:2010:YG0113 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag 2009 O 043

    2009 O 043: Klaagster verwijt de arts dat zij een overdosis Bio-Alcamid bij klaagster heeft ingespoten. Door die behandeling heeft klaagster klachten over bulten en scheuren in haar gezicht. De arts heeft gemotiveerd verweer gevoerd. Het college heeft de klacht in raadkamer afgewezen.

  • ECLI:NL:TGZRSGR:2010:YG0114 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag 2009 O 014

    2009 O 014: Klaagster is ontevreden over het handelen van de huisarts in het algemeen. In het bijzonder verwijt klaagster de huisarts onder meer dat hij haar echtgenoot niet tijdig en adequaat heeft behandeld voor problematiek aan de rug en dat hij op onprofessionele wijze heeft gereageerd op klaagsters verzoek voor doorverwijzingen voor verschillende gezinsleden. De huisarts heeft gemotiveerd verweer gevoerd. Het college heeft de klacht in raadkamer afgewezen.

  • ECLI:NL:TGZRSGR:2010:YG0112 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag 2009 O 136

    2009 O 136: Klager verwijt de gynaecoloog dat hij, door niet tussentijds controles uit te voeren, onzorgvuldig heeft gehandeld en voorts dat hij, o.a. gelet op het geboortegewicht van de kinderen, de keizersnede eerder had moeten uitvoeren. De gynaecoloog heeft gemotiveerd verweer gevoerd. Het college heeft de klacht in al haar onderdelen afgewezen.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2010:YG0109 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle 126/2009

    Klacht Inspectie tegen huisarts die zijn moeder in het verpleeghuis op haar sterfbed heeft behandeld. Waarschuwing. Huisarts mocht niet zonder afspraak met de verpleeghuisarts zijn moeder (weer) gaan behandelen en heeft hierdoor de verzorging in verwarring gebracht. Voorts niet lege artis gehandeld door, naast de door de verpleeghuisarts voorgeschreven morfine, Dormicum te geven alsmede pethidine, die ook nog eens deels over de datum was.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2010:YG0110 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle 092/2009

    Klacht tegen gezondheidszorgpsycholoog. Psycholoog geeft aan zijn cliënt, de ex- echtgenote van klager, een geneeskundige verklaring af ten behoeve van een juridische procedure inzake een mogelijke ondertoezichtstelling van klagers dochter. De inhoud van de verklaring voldoet niet aan de door het Centraal Tuchtcollege ontwikkelde criteria. Het College heeft de psycholoog een berisping opgelegd.

  • ECLI:NL:TGZREIN:2010:YG0102 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Eindhoven 09212b

  • ECLI:NL:TGZREIN:2010:YG0101 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Eindhoven 09212a

  • ECLI:NL:TGZRGRO:2010:YG0099 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Groningen 0964b

  • ECLI:NL:TGZREIN:2010:YG0097 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Eindhoven 08201

    Klager verwijt verweerder, sportarts, dat hij klager ten onrechte heeft goedgekeurd voor de functie van brandwacht. Deze functie was reeds bij aanvang niet passend voor klager. Verweerder heeft gemotiveerd verweer gevoerd. Het college is van oordeel dat ook indien er vanuit wordt gegaan dat het (alleen) ging om een keuring voor de opleiding, uit de stukken diende te blijken wat tijdens de opleiding aan belastbaarheidseisen gold en of klager daaraan voldeed. Dat is niet het geval. De keuring was te weinig toegesneden op de specifieke situatie van klager. Verweerder is sportarts maar heeft zich begeven op het gebied van de arbeidsgeneeskunde. Beslissing: gegrond, waarschuwing.

  • ECLI:NL:TGZREIN:2010:YG0094 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Eindhoven 1011

  • ECLI:NL:TGZREIN:2010:YG0100 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Eindhoven 0991

  • ECLI:NL:TGZREIN:2010:YG0095 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Eindhoven 09105

  • ECLI:NL:TGZREIN:2010:YG0096 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Eindhoven 08189

    Klager verwijt verweerder dat hij in het kader van een rapportage op grond van de Vreemdelingenwet geen zelfstandig onderzoek heeft verricht naar de behandelmogelijkheden in Italië en klager niet heeft onderzocht. Verweerder heeft gemotiveerd verweer gevoerd. Het college is van oordeel dat verweerder zich bij het uitbrengen van het advies heeft gebaseerd op eigen onderzoek naar de medische problematiek rond klager en dat hij zich ervan heeft vergewist dat voldoende adequate behandelmogelijkheden voor klager in Italië aanwezig waren. Jegens klager is zorgvuldig gehandeld. De klacht is ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZREIN:2010:YG0098 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Eindhoven 0942

    Klager verwijt verweerder, als bedrijfsarts werkzaam, onder meer desinteresse, te weinig kennis, slechte begeleiding en informatieverstrekking. Verweerder geeft zich ten onrechte uit voor bedrijfsarts. Verweerder heeft gemotiveerd verweer gevoerd. Het college is van oordeel dat verweerder klager serieus heeft genomen, met de vereiste kennis heeft gehandeld en de juiste adviezen heeft gegeven. Dat klager deze adviezen niet heeft opgevolgd, kan verweerder niet worden verweten. Tot zover is de klacht ongegrond. Verweerder stond en staat niet als bedrijfsarts ingeschreven in het specialistenregister en handelt in strijd met artikel 17 lid 1 en 2 van de Wet BIG. Dit onderdeel is gegrond: waarschuwing.

  • ECLI:NL:TDIVTC:2009:YF0227 Veterinair Tuchtcollege 's-Gravenhage 2008/67

    Varkenshouder mag zelf vaccineren?

  • ECLI:NL:TDIVTC:2009:YF0230 Veterinair Tuchtcollege 's-Gravenhage 2008/142

    Koe ten onrechte geschikt verklaard voor vervoer.

  • ECLI:NL:TGZREIN:2010:YG0103 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Eindhoven 0949a

  • ECLI:NL:TGZREIN:2010:YG0092 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Eindhoven 08185

    08185 Klager verwijt verweerder, orthopeed, dat hij hem op onjuiste wijze aan zijn kruisbanden heeft geopereerd. Verweerder heeft gemotiveerd verweer gevoerd. Het college is van oordeel dat verweerder klager heeft geopereerd volgens de toen geldende standaard. Dat klager restklachten bleef houden, is onvoldoende om aan te nemen dat verweerder een fout heeft gemaakt. De klacht wordt afgewezen.

  • ECLI:NL:TGZREIN:2010:YG0105 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Eindhoven 09101a

  • ECLI:NL:TGZREIN:2010:YG0106 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Eindhoven 09101b

  • ECLI:NL:TGZREIN:2010:YG0107 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Eindhoven 09102

  • ECLI:NL:TGZREIN:2010:YG0108 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Eindhoven 09141

  • ECLI:NL:TGZREIN:2010:YG0093 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Eindhoven 0971

    Klager verwijt verweerder, arts, in het kader van een beoordeling voor een ontheffing van de inburgeringsplicht tot het verkeerde oordeel te zijn gekomen: onder meer zou het advies niet worden gedragen door de daaraan ten grondslag gelegde motivering. Verweerder heeft gemotiveerd verweer gevoerd. Het college is van oordeel dat de rapportage op een aantal punten niet voldoet aan de eisen die daaraan volgens vaste jurisprudentie van het Centraal Tuchtcollege gesteld mogen worden. Dit gedeelte van de klacht is gegrond: waarschuwing.

  • ECLI:NL:TGZRSGR:2010:YG0111 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag 2009 H 031

    2009 H 031: Klaagster, verpleegkundige en als zodanig werkzaam in een Zorgcentrum, verwijt de huisarts dat hij op een middag niet langs een patiënte is gegaan. Klaagster heeft de indruk dat de arts slecht gefunctioneerd had waardoor de verpleging van die patiënte onmogelijk is gemaakt. Vanwege slechte communicatie tussen de verpleging en de arts is het voor klaagster onmogelijk haar werk te doen. De arts heeft primair aangevoerd dat klaagster niet-ontvankelijk is, omdat zij geen rechtstreeks belanghebbende is in de zin van artikel 65 lid 1 onder a. van de Wet BIG. Het college verklaart klaagster niet-ontvankelijk in haar klacht. Een collega heeft behoudens bijzondere omstandigheden in het algemeen geen rechtstreeks belang bij indiening van een klacht. In casu is niet gebleken dat een rechtstreeks en bijzonder belang van de gezondheidszorg aan de orde is gesteld dat juist klaagster heeft te behartigen.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2010:YG0085 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle 042/2009

    Patiënt wordt opgenomen met ernstige, al langer bestaande, pijnklachten aan rug en heup, zeer ernstig gewichtsverlies en algehele malaise. Helaas overlijdt patiënt een week na opname bij abstinerend beleid met adequate pijnstilling zonder dat bij leven een diagnose is gesteld. Uit de obductie blijkt er, na extra onderzoek van de wervelkolom (omdat er geen afwijkingen met het blote oog kunnen worden vastgesteld), een osteomyelitis van L 4 en L5 met destrucie van de tussenwervelschijf met aangrenzend een psoasabces links te bestaan. Doorsneden van het beenmerg elders lumbaal blijken ook osteomyelitis te tonen. Tevens is door het psoasabces de aorta aangetast, nabij de bifurcaiteprothese. In de rechterlong is sprake van een actieve pneumonie en links een organiserende pneumonie. Hebben verweerders (AIOS interne geneeskunde en internist) patiënt adequate medische zorg onthouden waardoor hij is overleden ? Had er met name eerder vocht en of voedsel toegediend moeten worden en had er eerder een PET scan gemaakt moeten worden om eerdere behandeling mogelijk te maken? Het college oordeelt dat verweerders de algehele toestand van patiënt zorgvuldig hebben bewaakt in samenspraak met elkaar, verpleging, diëtist en consulterende specialisten als orthopeed en internist ouderenzorg. Patiënt was niet uitgedroogd bij de opname en is blijkens bloeduitslagen en statusvoering nauwlettend gevolgd. Toen het nodig was is behandeld met breedspectrum antibiotica, zuurstof en is onmiddellijk gestart met een vochtinfuus voor rehydratie. Er is niet gebleken dat dit eerder noodzakelijk was. Sondevoeding is, met name in verband met het risico op aspiratie, in verband met de onrust van patiënt terecht achterwege gelaten. Ook bij hun onderzoek hebben verweerders voortvarend en zorgvuldig gehandeld. Zij hebben kennis genomen van onderzoeken die in de maanden daarvoor waren gedaan. Naast laboratoriumonderzoek hebben zij röntgenonderzoeken, een MRI scan en een beenmergpunctie laten doen. Alles eveneens in nauw overleg met betrokken disciplines. De met spoed aangevraagde MRI scan was, mede gelet op een kort voor opname uitgevoerd CT onderzoek, waarbij tevens was vergeleken met eerdere onderzoeken en scans, een meer voor de hand liggende keuze voor de werkdiagnose maligniteit dan wel infectueuze oorzaak, dan een (door klagers gewenste) PET scan, zeker ook in verband met de onrust van de patiënt: een PET scan vereist immers een meer coöperatieve patiënt. Het college is bovendien van oordeel dat een PET scan uiteindelijk geen wezenlijk verschil voor de behandeling had gemaakt omdat de hierbij mogelijk aan het licht gekomen activiteit bij de ontstekingsgebieden geen antwoord zou hebben gegeven op de vraag of er sprake was van een ontsteking dan wel een maligniteit. Nu ook hierbij zeker nader onderzoek noodzakelijk zou zijn geweest middels punctie of aanvullende MRI-scan, is een eerdere diagnose en daarmee snellere behandeling onaannemelijk. De klachten zijn dan ook als ongegrond afgewezen.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2010:YG0086 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle 091/2009

    Patiënt wordt opgenomen met ernstige, al langer bestaande, pijnklachten aan rug en heup, zeer ernstig gewichtsverlies en algehele malaise. Helaas overlijdt patiënt een week na opname bij abstinerend beleid met adequate pijnstilling zonder dat bij leven een diagnose is gesteld. Uit de obductie blijkt er, na extra onderzoek van de wervelkolom (omdat er geen afwijkingen met het blote oog kunnen worden vastgesteld), een osteomyelitis van L 4 en L5 met destrucie van de tussenwervelschijf met aangrenzend een psoasabces links te bestaan. Doorsneden van het beenmerg elders lumbaal blijken ook osteomyelitis te tonen. Tevens is door het psoasabces de aorta aangetast, nabij de bifurcaiteprothese. In de rechterlong is sprake van een actieve pneumonie en links een organiserende pneumonie. Hebben verweerders (AIOS interne geneeskunde en internist) patiënt adequate medische zorg onthouden waardoor hij is overleden ? Had er met name eerder vocht en of voedsel toegediend moeten worden en had er eerder een PET scan gemaakt moeten worden om eerdere behandeling mogelijk te maken? Het college oordeelt dat verweerders de algehele toestand van patiënt zorgvuldig hebben bewaakt in samenspraak met elkaar, verpleging, diëtist en consulterende specialisten als orthopeed en internist ouderenzorg. Patiënt was niet uitgedroogd bij de opname en is blijkens bloeduitslagen en statusvoering nauwlettend gevolgd. Toen het nodig was is behandeld met breedspectrum antibiotica, zuurstof en is onmiddellijk gestart met een vochtinfuus voor rehydratie. Er is niet gebleken dat dit eerder noodzakelijk was. Sondevoeding is, met name in verband met het risico op aspiratie, in verband met de onrust van patiënt terecht achterwege gelaten. Ook bij hun onderzoek hebben verweerders voortvarend en zorgvuldig gehandeld. Zij hebben kennis genomen van onderzoeken die in de maanden daarvoor waren gedaan. Naast laboratoriumonderzoek hebben zij röntgenonderzoeken, een MRI scan en een beenmergpunctie laten doen. Alles eveneens in nauw overleg met betrokken disciplines. De met spoed aangevraagde MRI scan was, mede gelet op een kort voor opname uitgevoerd CT onderzoek, waarbij tevens was vergeleken met eerdere onderzoeken en scans, een meer voor de hand liggende keuze voor de werkdiagnose maligniteit dan wel infectueuze oorzaak, dan een (door klagers gewenste) PET scan, zeker ook in verband met de onrust van de patiënt: een PET scan vereist immers een meer coöperatieve patiënt. Het college is bovendien van oordeel dat een PET scan uiteindelijk geen wezenlijk verschil voor de behandeling had gemaakt omdat de hierbij mogelijk aan het licht gekomen activiteit bij de ontstekingsgebieden geen antwoord zou hebben gegeven op de vraag of er sprake was van een ontsteking dan wel een maligniteit. Nu ook hierbij zeker nader onderzoek noodzakelijk zou zijn geweest middels punctie of aanvullende MRI-scan, is een eerdere diagnose en daarmee snellere behandeling onaannemelijk. De klachten zijn dan ook als ongegrond afgewezen.

  • ECLI:NL:TGZREIN:2010:YG0091 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Eindhoven 09181c

  • ECLI:NL:TGZREIN:2010:YG0080 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Eindhoven 09180a

  • ECLI:NL:TGZREIN:2010:YG0087 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Eindhoven 09228

  • ECLI:NL:TGZREIN:2010:YG0081 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Eindhoven 09181b

  • ECLI:NL:TGZREIN:2010:YG0088 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Eindhoven 09230

  • ECLI:NL:TGZREIN:2010:YG0089 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Eindhoven 09231

  • ECLI:NL:TGZREIN:2010:YG0082 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Eindhoven 0948

  • ECLI:NL:TGZREIN:2010:YG0084 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Eindhoven 09119

    Klager klaagt erover dat verweerder onvoldoende aandacht heeft voor een goede registratie van de door hem voorgeschreven medicijnen, waardoor medicijnen ten onrechte zijn voorgeschreven en niet aan de juiste persoon zijn verstrekt, en dat verweerder hem onheus heeft bejegend en niet serieus heeft genomen. Verweerder heeft gemotiveerd verweerder gevoerd. Het college is van oordeel dat de dossiervorming onvolledig en onjuist is. Uit het dossier blijkt niet wat de achterliggende reden van het voorschrijven van de medicatie is geweest. Het is niet aannemelijk geworden dat er een consult aan klager heeft plaatsgevonden. In zoverre is de klacht gegrond. Voor het overige zal het college de klachten afwijzen. Waarschuwing.

  • ECLI:NL:TGZREIN:2010:YG0083 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Eindhoven 09118

    Klaagster verwijt verweerder dat hij onvoldoende aandacht aan haar heeft besteed, geen lichamelijk onderzoek heeft gedaan toen zij bij hem kwam met klachten over haar dikker wordende buik en niet heeft gediagnosticeerd dat klaagster lijdt aan de ernstige ziekte Myelofibrose. Verweerder heeft gemotiveerd verweerder gevoerd. Het college is van oordeel dat verweerder naast het aanvragen van onderzoeken ook lichamelijk onderzoek bij klaagster had moeten doen. Ook had verweerder aandacht moeten besteden aan het hematoom op de rechterborst van klaagster. Het college verklaart dit gedeelte van de klacht gegrond en wijst de klachten voor het overige af: waarschuwing.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2010:YG0078 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2009/091

    Het Centraal Tuchtcollege verklaart klager niet-ontvankelijk in het beroep tegen de beslissing van het Regionaal Tuchtcollege dat klacht tegen een psychiater ongegrond is. Klachten over de gang van zaken ter terechtzitting van het Regionaal Tuchtcollege en over handelen van de Inspecteur voor de Gezondheidszorg vallen buiten het bereik van dit beroep.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2010:YG0079 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2009/129

    Het Regionaal Tuchtcollege heeft klaagster op grond van het bepaalde in artikel 51 van de Wet BIG niet-ontvankelijk verklaard in haar klacht tegen een verpleegkundige omdat op een door de Inspectie voor de Gezondheidszorg tegen de verpleegkundige ingediende gelijkluidende klacht al onherroepelijk is beslist. Beroep tegen dit oordeel wordt door het Centraal Tuchtcollege verworpen.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2010:YG0076 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2009/089

    In beroep bevestigt het Centraal Tuchtcollege het oordeel van het Regionaal Tuchtcollege dat de klacht dat een verpleegkundige onvoldoende zorg heeft verleend aan klagers suïcidale broer ongegrond is. Klachten over de gang van zaken ter terechtzitting van het Regionaal Tuchtcollege en over handelen van de Inspecteur voor de Gezondheidszorg vallen buiten het bereik van dit hoger beroep.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2010:YG0077 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2009/090

    In beroep bevestigt het Centraal Tuchtcollege het oordeel van het Regionaal Tuchtcollege dat de klacht dat een psychiater onvoldoende zorg heeft verleend aan klagers suïcidale broer ongegrond is. Klachten over de gang van zaken ter terechtzitting van het Regionaal Tuchtcollege en over handelen van de Inspecteur voor de Gezondheidszorg vallen buiten het bereik van dit beroep.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2010:YG0074 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2009/004

    Klager verwijt de KNO-arts dat hij eerder had moeten doorverwijzen en klager beter had moeten informeren waardoor de behandeling van een kwaadaardige tumor vertraging heeft opgelopen. Het Regionaal Tuchtcollege acht de klacht in zoverre gegrond dat de communicatie slecht is verlopen waardoor de arts de regie heeft verloren. Het Regionaal Tuchtcollege oordeelt de klacht deels gegrond zonder oplegging van maatregel. De arts komt in beroep en het Centraal Tuchtcollege vernietigt de beslissing waarvan beroep en wijst het oorspronkelijk klachtonderdeel dat ziet op de communicatie/regie alsnog af.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2010:YG0075 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2009/045

    Klacht tegen bedrijfsarts. Centraal Tuchtcollege onderschrijft het oordeel van het Regionaal Tuchtcollege dat klacht dat de arts te zeer de kant van de werkgever heeft gekozen ongegrond is en voegt toe dat een bedrijfsarts die, zoals de arts heeft gedaan, zo sterk het accent legt op het bemiddelen in een conflict tussen werknemer en de werkgever, het risico loopt door (één der) partijen in het conflict te worden betrokken als ware hij ook partij.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2010:YG0071 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam 2008/253

    Klagers vrouw is na een knieoperatie overleden als gevolg van een longontsteking en sepsis. Klager verwijt de anesthesioloog dat zij preoperatief heeft nagelaten in het dossier van zijn vrouw melding te maken van het mogelijke bestaan van een obstructief slaap apneu syndroom, hetgeen had kunnen voorkomen dat klagers vrouw postoperatief grote hoeveelheden morfine toegediend heeft gekregen. Het is volgens klager aannemelijk dat het postoperatief toedienen van grote hoeveelheden morfine mede tot de dood van zijn vrouw heeft geleid. Het college achtte de aan de anesthesioloog verweten en deels gegrond bevonden klachtonderdelen ernstig van aard en heeft de anesthesioloog een berisping opgelegd.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2010:YG0072 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam 2009/033T

    Klager verwijt twee tandartsen onzorgvuldig jegens hem te hebben gehandeld door op verzoek van zijn rechtsbijstandverzekering een verklaring af te geven die onwaarheden bevat. Beide tandartsen hebben de klacht betwist. De klachten werden gezamenlijk ter terechtzitting behandeld. In de zaak 09/032T oordeelde het college dat daar de tandarts niet zelf klager had gezien maar diens collega, hij de verklaring niet had mogen opstellen. De tandarts werd de maatregel van een waarschuwing opgelegd. In de zaak 09/033T wees het college de klacht af daar de tandarts niet tuchtrechtelijk kon worden verweten dat zij klager wèl had onderzocht maar niet de verklaring zelf had opgesteld.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2010:YG0073 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam 2009/032T

    Klager verwijt twee tandartsen onzorgvuldig jegens hem te hebben gehandeld door op verzoek van zijn rechtsbijstandverzekering een verklaring af te geven die onwaarheden bevat. Beide tandartsen hebben de klacht betwist. De klachten werden gezamenlijk ter terechtzitting behandeld. In de zaak 09/032T oordeelde het college dat daar de tandarts niet zelf klager had gezien maar diens collega, hij de verklaring niet had mogen opstellen. De tandarts werd de maatregel van een waarschuwing opgelegd. In de zaak 09/033T wees het college de klacht af daar de tandarts niet tuchtrechtelijk kon worden verweten dat zij klager wèl had onderzocht maar niet de verklaring zelf had opgesteld.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2010:YG0069 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam 2009/011

    Klager en klaagster verwijten de huisarts dat hij klaagster onvoldoende zorg heeft verleend doordat hij haar verergerende buikklachten niet adequaat heeft geëvalueerd en diagnostisch heeft geïnterpreteerd. Voorts wordt de huisarts verweten dat hij ten aanzien van genoemde klachten geen nader onderzoek heeft laten doen, onvoldoende is ingegaan op klaagsters zorgvragen en zijn eigen belang boven dat van klaagster heeft laten prevaleren. De huisarts heeft gemotiveerd verweer gevoerd. Het college heeft drie van de vier klachtonderdelen gegrond geacht en de huisarts een waarschuwing opgelegd.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2010:YG0066 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2009/151

    Volgens klager heeft de oogarts hem onvoldoende geïnformeerd, een onjuiste behandeling uitgevoerd als gevolg waarvan het rechteroog moest worden verwijderd (evisceratie) en onvoldoende nazorg gegeven. Het Regionaal Tuchtcollege wijst de klacht als kennelijk ongegrond af. Het Regionaal Tuchtcollege acht niet aannemelijk dat klager onvoldoende is ingelicht. De oogarts kon in redelijkheid overgaan tot evisceratie toen de behandeling met minder ingrijpende middelen niet meer afdoende bleek te zijn. Evisceratie boven enucleatie was verdedigbaar. Niet is gebleken dat de operatie onzorgvuldig is uitgevoerd. Voor de klacht dat onvoldoende nazorg is verleend ontbreekt feitelijke grondslag. Het Centraal Tuchtcollege hoort een deskundige en bevestigt vervolgens de beslissing van het Regionaal Tuchtcollege.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2010:YG0067 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2009/176

    Wegens het ontbreken van gronden in het beroepschrift en het niet aanvullen daarvan binnen de gestelde fatale termijn, wordt klager niet-ontvankelijk verklaard in zijn beroep van een beslissing van het Regionaal Tuchtcollege waarbij zijn klacht tegen een neurochirurg is afgewezen.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2010:YG0068 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2009/177

    Wegens het ontbreken van gronden in het beroepschrift en het niet aanvullen daarvan binnen de gestelde fatale termijn, wordt klager niet-ontvankelijk verklaard in zijn beroep van een beslissing van het Regionaal Tuchtcollege waarbij zijn klacht tegen een neurochirurg is afgewezen.