ECLI:NL:TGZREIN:2010:YG0094 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Eindhoven 1011

ECLI: ECLI:NL:TGZREIN:2010:YG0094
Datum uitspraak: 01-03-2010
Datum publicatie: 01-03-2010
Zaaknummer(s): 1011
Onderwerp: Onjuiste behandeling/verkeerde diagnose
Beslissingen: Niet-ontvankelijk
Inhoudsindicatie:    

Uitspraak: 1 maart 2010

 

HET REGIONAAL TUCHTCOLLEGE VOOR DE GEZONDHEIDSZORG

TE EINDHOVEN

heeft het volgende overwogen en beslist omtrent de op 15 januari 2010 binnengekomen klacht van:

A

wonende te B

klager

tegen:

C

bedrijfsarts

werkzaam te D

verweerder

1. Het verloop van de procedure

Het college heeft kennisgenomen van

-          het klaagschrift

-          de brief van de secretaris met daarin een verslaglegging van het telefoongesprek met verweerder d.d. 27 januari 2010.

2. De feiten

Het gaat in deze zaak om het volgende:

Klager is ontevreden over de herkeuring die verweerder, destijds in zijn hoedanigheid van verzekeringsarts, op 24 augustus 1998 bij klager heeft uitgevoerd. Over deze herkeuring en het terzake opgemaakte verslag heeft klager reeds eerder geklaagd. Deze klacht, ingeboekt onder dossiernummer 07185c, uitspraakdatum 18 november 2008, is door het Regionaal Tuchtcollege afgewezen. Het college overwoog onder meer: “Klager brengt ter zitting van 6 oktober 2008 een aantal nieuwe standpunten naar voren met betrekking tot de handelwijze van verweerder, zoals het zonder toestemming van klager laten uitvoeren van een neuropsychologisch onderzoek. Het college zal daaraan voorbijgaan, nu het gaat om een tardieve uitbreiding van de klacht, hetgeen in verband met een eerlijke procesgang niet is toegestaan.”

In hoger beroep, dossiernummer 2008/312, uitspraakdatum 12 januari 2010, heeft het Centraal Tuchtcollege, voor zover klager in zijn beroepschrift nieuwe klachten aanvoerde, klager niet-ontvankelijk verklaard; voor het overige is het beroep verworpen. Ten aanzien van de nieuwe klachtonderdelen – het betreft een drietal klachten, gespecificeerd onder overweging 4.1. – oordeelt het Centraal Tuchtcollege als volgt: “In hoger beroep kan het Centraal Tuchtcollege slechts oordelen over die klachten die in het oorspronkelijke klaagschrift aan het Regionaal Tuchtcollege ter beoordeling zijn voorgelegd. Nieuwe klachten vallen buiten het bereik van het hoger beroep. In zoverre kan klager niet in het beroep ontvangen worden.”

Op 27 november 2008 heeft klager bij het Regionaal Tuchtcollege wederom een klacht ingediend over de genoemde herkeuring (dossiernummer 08186a, uitspraakdatum 4 november 2009). Het college heeft in die zaak overwogen dat de klacht inmiddels was verjaard en heeft klager om die reden niet-ontvankelijk verklaard.

3. Het standpunt van klager en de klacht

Klager verzoekt het college uitspraak te doen op de klachten die door het Centraal Tuchtcollege in zijn uitspraak van 12 januari 2010 zijn gespecificeerd als nieuwe klachten. Het Regionaal Tuchtcollege zelf heeft destijds, in zijn uitspraak van 18 november 2008, verzuimd duidelijk te vermelden wat gezien werd als nieuwe klacht.

Volgens klager zijn de nieuwe klachten, zoals gespecificeerd door het Centraal Tuchtcollege, binnen de verjaringstermijn kenbaar gemaakt aan verweerder en heeft deze daarop ook verweer gevoerd.

4. Het standpunt van verweerder

Verweerder verwijst naar de uitspraak van het Regionaal Tuchtcollege in de zaak 08186a, waarin klager niet-ontvankelijk is verklaard omdat de klacht niet binnen de verjaringstermijn was ingediend.

5. De overwegingen

Klager heeft zowel in de procedure bij het Regionaal Tuchtcollege als in de procedure in hoger beroep, nieuwe klachten naar voren gebracht, die noch door het Regionaal Tuchtcollege noch door het Centraal Tuchtcollege in behandeling zijn genomen nu zij niet op de juiste wijze (namelijk: te laat) waren ingediend.

Het college is van oordeel dat het niet op juiste wijze indienen van een klacht, geen stuiting van de verjaring tot gevolg heeft. Datzelfde geldt voor het kenbaar maken van een klacht aan een verweerder (waarop deze al dan niet reageert).

Bovenstaande brengt voor wat betreft de onderhavige procedure met zich mee dat de klachten verjaard zijn. Immers: het aan verweerder verweten handelen (de herkeuring) heeft plaatsgevonden in 1998, terwijl het daarop betrekking hebbende klaagschrift bij het college is ingekomen op 15 januari 2010. Dit betekent dat tussen het verweten handelen en de indiening van het klaagschrift meer dan tien jaren zijn verlopen, hetgeen ertoe leidt dat de bevoegdheid van klager tot indiening van een klaagschrift ingevolge artikel 65 lid 5 Wet BIG is komen te vervallen. Daarom zal klager in zijn klacht niet-ontvankelijk worden verklaard.

Ten overvloede overweegt het college dat voor zover in eerdere beslissingen (van het Regionaal of Centraal Tuchtcollege) de te laat ingediende, nieuwe klachten gespecificeerd zijn weergegeven, zulks géén invloed heeft op de verjaringstermijn.

6. De beslissing

Het college:

-         verklaart klager niet-ontvankelijk.

Aldus beslist en uitgesproken op 1 maart 2010 door mr. H.P.H. van Griensven, als voorzitter, G.B.W.M. Wensing en dr. C.W.G.M. Frenken, als leden-beroepsgenoten, in aanwezigheid van de secretaris.

secretaris                                                                                                           voorzitter