ECLI:NL:TGZREIN:2010:YG0107 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Eindhoven 09102

ECLI: ECLI:NL:TGZREIN:2010:YG0107
Datum uitspraak: 24-02-2010
Datum publicatie: 24-02-2010
Zaaknummer(s): 09102
Onderwerp: Overige klachten
Beslissingen:
Inhoudsindicatie:  

Uitspraak: 24 februari 2010

 

HET REGIONAAL TUCHTCOLLEGE VOOR DE GEZONDHEIDSZORG

TE EINDHOVEN

heeft het volgende overwogen en beslist omtrent de op 28 mei 2009 binnengekomen klacht van:

A

verblijvende te B

klaagster

tegen:

C

psychiater

werkzaam te D

verweerder

1. Het verloop van de procedure

Het college heeft kennisgenomen van:

-         het klaagschrift

-         het verweerschrift

-         de repliek en de aanvulling daarop

-         de brief van verweerder van 16 november 2009, waarin hij afziet van de dupliek.

Er is geen gebruik gemaakt van de geboden mogelijkheid in het kader van het vooronderzoek mondeling te worden gehoord.

De secretaris heeft op grond van het bepaalde in art. 66 lid 4 Wet BIG voorgesteld de klacht zonder verder onderzoek in raadkamer af te wijzen.

De zaak is op 13 januari 2010 in raadkamer behandeld.

2. De feiten

Het gaat in deze zaak om het volgende:

Verweerder heeft als crisisdienstpsychiater klaagster op 4 oktober 2002 ontmoet tijdens een beoordeling in verband met een inbewaringstelling van klaagster. Er is een rapportage van aanmelding, gedateerd  4 oktober 2002, afkomstig van de sociaalpsychiatrisch verpleegkundige en er is een geneeskundige verklaring van dezelfde datum, afgegeven door verweerder.

3. Het standpunt van klager en de klacht

Klaagster klaagt, naar het college begrijpt, erover dat verweerder op 4 oktober 2002 een schokkende en krankzinnige beoordeling van de psychische en/of somatische gezondheidstoestand van klaagster heeft gegeven, waarbij hij klaagster woorden in de mond legt die zij nimmer in de mond heeft genomen. Verweerder laat klaagster zogenaamde bekentenissen doen met betrekking tot het verkrachten van kinderen, die klaagster nimmer heeft gedaan en die ook niet relevant zijn voor haar gezondheidstoestand.

4. Het standpunt van verweerder

Verweerder heeft klaagster slechts één keer gezien tijdens een beoordeling op het politiebureau op 4 oktober 2002. Hij kan zich dat niet meer herinneren en heeft daarom het medisch dossier opgevraagd. Verweerder heeft toen een geneeskundige verklaring geschreven in het kader van een inbewaringstelling. Klaagster is vervolgens opgenomen in een psychiatrisch ziekenhuis.

5. De overwegingen van het college

De door klaagster gewraakte uitlatingen komen niet voor in de door verweerder getekende verklaring maar in een aanmeldklacht die, naar het college begrijpt, niet door verweerder is opgesteld.

Alleen daarom al kan de klacht tegen verweerder niet slagen.

Maar zelfs al zou verweerder debet zijn aan de inhoud van de aanmeldklacht, dan nog zou de klacht niet kunnen worden gegrond verklaard, omdat niet is komen vast te staan dat de gewraakte uitlatingen klaagster ten onrechte in de mond zijn gelegd.

De klacht is daarom kennelijk ongegrond.

6. De beslissing

Het college:

-         wijst de klacht af.

Aldus gewezen door mr. H.P.H. van Griensven, als voorzitter, M. Bonnet en

M.Ch. Doorakkers, als leden-beroepsgenoten, in aanwezigheid van mr. J.C. Out, als secretaris, en in het openbaar uitgesproken op 24 februari 2010 in aanwezigheid van de secretaris.