Zoekresultaten 39551-39600 van de 44747 resultaten

  • ECLI:NL:TGZCTG:2011:YG1354 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2010.156

    Klager heeft een hersteloperatie ondergaan wegens het loslaten van de linkerkamerlead na een eerder ondergane operatie voor een pacemaker implantatie. Klager maakt verweerder, die als anesthesioloog betrokken was, een aantal verwijten waaronder het niet voeren van een preoperatief gesprek, het niet voorschrijven van premedicatie, het verkeerd weghangen van de linker arm tijdens de operatie waardoor aan die arm letsel is ontstaan. Het RTG heeft de klachten ongegrond verklaard. Het CTG bevestigt deze beslissing.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2011:YG1348 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2010.198

  • ECLI:NL:TAHVD:2011:YA1921 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 6045

    Klacht dat voor het betaalde bedrag nauwelijks is gewerkt en met name geen advocaat in buitenland is aangestuurd. Gegrond. Maatregel schorsing van 2 weken.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2011:YG1361 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2010.216

    Klacht tegen kinderarts Klacht betreft stellen foute diagnose, geven onjuiste informatie en weigeren doorverwijzing voor endoscopische ingreep aan een bobbeltje in de kaak. Op deze manier weigert kinderarts volgens klager een medische misser te herstellen en dekt hij zijn collega’s. Regionaal Tuchtcollege wijst de klacht af, zie YG0436. Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van klager.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2011:YG1342 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2010.170

  • ECLI:NL:TGZCTG:2011:YG1355 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2010.157

    Klager heeft een hersteloperatie ondergaan wegens het loslaten van de linkerkamerlead na een eerder ondergane operatie voor een pace-maker implantatie. Verweerder heeft klager postoperatief neurologisch onderzocht wegens uitval-klachten aan zijn linker arm. Twee weken later heeft hij klager opnieuw poliklinisch gezien en hem doorverwezen naar een revalidatiecentrum. Klager verwijt verweerder -kort gezegd- dat hij onvoldoende tijdig klager heeft gezien en heeft doorverwezen voor revalidatie. Het RTG heeft de klacht ongegrond verklaard. Het CTG bevestigt deze beslissing.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2011:YG1349 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2010.285

  • ECLI:NL:TAHVD:2011:YA1922 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 5983

    Verwijt op betalende basis te werken als toevoeging wordt afgewezen op de grond dat verweerder meer toevoegingen op jaarbasis had verkregen dan het maximale toegestane aantal ( overschrijding quotum). Gegrond. Berisping.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2011:YG1362 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2010.217

    Klacht tegen KNO-arts Klacht betreft stellen foute diagnose, geven onjuiste informatie en weigeren doorverwijzing voor endoscopische ingreep aan een bobbeltje in de kaak. Op deze manier weigert KNO-arts volgens klager een medische misser te herstellen en dekt hij zijn collega’s. Regionaal Tuchtcollege wijst de klacht af, zie YG0437. Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van klager.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2011:YG1356 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2010.174

    Klaagster klaagt -kort gezegd- over de diagnose narcistische persoonlijkheidsstoornis die in een rapport door de verzekeringsarts is gesteld. Het RTG heeft geoordeeld dat de desbetreffende passage in het medische dossier geen diagnose betreft, maar opmerkingen onder het kopje “medische weging”. Het RTG heeft de klacht als kennelijk ongegrond afgedaan. Het CTG bevestigt deze beslissing.

  • ECLI:NL:TAHVD:2011:YA1923 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 5984

    Verwijt op betalende basis te werken als toevoeging wordt afgewezen op de grond dat verweerder meer toevoegingen op jaarbasis had verkregen dan het maximale toegestane aantal ( overschrijding quotum). geen maatregel wegens samenhang met zaak 5983

  • ECLI:NL:TGZCTG:2011:YG1350 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2010.348

  • ECLI:NL:TGZCTG:2011:YG1363 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2010.247

    De vraag is aan de orde of de psychiater toestemming had moeten vragen aan de met gezag beklede ouders van een 11 jarig meisje, dat even tevoren uit huis was geplaatst en onder voorlopig toezicht was gesteld, in verband met een uit te voeren suicidaliteitsbeoordeling bij het meisje. Tevens gaat het om de vraag of sprake een gedegen onderzoek heeft plaats gevonden. Het RTG verklaart de klachten ongegrond. Het CTG bevestigt deze uitspraak, zulks evenwel op andere gronden. Reeds uit de aan de psychiater voorgelegde vraag of sprake was van acute suicidaliteit, volgt dat sprake was van een noodsituatie zodat niet voorafgaand aan het onderzoek de toestemming behoeft te worden gevraagd aan de ouders. Niet is gebleken dat het uitgevoerde onderzoek (een triage en geen diepgaande analyse) niet voldoende gedegen was.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2011:YG1344 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2010.182

  • ECLI:NL:TGZCTG:2011:YG1357 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2010.193

  • ECLI:NL:TGZCTG:2011:YG1351 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2010.153

    Klager heeft een hersteloperatie ondergaan wegens het loslaten van de linkerkamerlead na een eerder ondergane operatie voor een pacemaker implantatie. Klager verwijt de cardio-thoracaal chirurg -die de hersteloperatie heeft uitgevoerd- dat hij als hoofdbehandelaar te kort is geschoten in de postoperatieve zorg, en niet voldoende adequaat heeft gereageerd op verzoeken van klager om nadere informatie, waaronder het gespreksverslag. Het RTG heeft de klacht ongegrond verklaard. Het CTG bevestigt deze beslissing. Wel wordt door het CTG een overweging gewijd aan de ongelukkige gang van zaken waarin in eerste aanleg bij de raadkamerbeslissing de samenstelling van het college niet vooraf aan klager is medegedeeld.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2011:YG1364 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2010.363

    Klacht tegen KNO-arts Klager verwijt KNO arts dat hij een onzorgvuldig onderzoek heeft verricht en een onjuiste diagnose heeft gesteld. De KNO arts heeft volgens klager doelbewust een medische misser willen verdoezelen en/of voorkomen, terwijl een operatie noodzakelijk was. Het Regionaal Tuchtcollege wijst de klacht af. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van klager.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2011:YG1345 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2010.192

  • ECLI:NL:TGZCTG:2011:YG1358 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2010.203

    De aangeklaagde gynaecoloog is als eigenaar, medisch directeur en operateur verbonden aan een privé kliniek. In de kliniek vonden cosmetische behandelingen plaats, waaronder borstvergrotingen, liposucties, schaamlip correcties en injectables. De arts werd bij zijn verrichtingen bijgestaan door een basisarts, tevens zijnde zijn echtgenote, alsmede door een niet in het BIG-register geregistreerde assistente. De klacht is ingediend door de Inspectie. De klacht houdt in dat de door de arts en onder zijn verantwoordelijkheid verleende zorg, niet voldoet aan de daaraan te stellen eisen. Volgens de Inspectie zijn vele patiënten door het handelen van de arts onnodig in gevaar gebracht en hebben zij ernstige schade opgelopen. De Inspectie heeft onder meer meldingen overgelegd van 53 patiënten. De klachten betreffen achtereenvolgens: a) de behandelkamer, b) het niet regelmatig ondergaan van MRSA-onderzoek, c) de operatietechniek, d) de sedatie, e) de pre-en postoperatieve zorg, f) de patiëntendossiers, g) de geneesmiddelen en apparatuur, h) en het onterecht voeren van de titel chirurg. Het RTG oordeelt de klachten grotendeels gegrond en legt de maatregel van doorhaling op met schorsing van de inschrijving van de arts met onmiddellijke ingang en met publicatie. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van de arts.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2011:YG1352 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2010.154

    Klager heeft een hersteloperatie ondergaan wegens het loslaten van de linkerkamerlead na een eerder ondergane operatie voor een pacemaker implantatie. Klager maakt verweerder, die als arts betrokken was, een drietal verwijten te weten dat de wachttijd voor de ingreep te lang was, dat hem een mitella is aangemeten en dat op onfatsoenlijke wijze door verweerder is gecommuniceerd met klager. Het RTG heeft de klachten ongegrond verklaard. Het CTG bevestigt deze beslissing.

  • ECLI:NL:TAHVD:2011:YA1919 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 5941

    Verweerder had strafzaak (op toevoeginsbasis) overgenomen van andere advocaat en reageerde niet op diens verzoekn om afrekening terwijl later bleek dat dat niet aan de orde was. gegrond, maatregel schorsing van één week.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2011:YG1365 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2010.364

    Klacht tegen kaakchirurg Klager verwijt de kaakchirurg dat hij hem ten onrechte heeft verwezen. Door aldus te handelen heeft de kaakchirurg doelbewust een medische misser willen verdoezelen en/of voorkomen, terwijl een operatie noodzakelijk was. Volgens klager is in 1993 en in 1995 na een behandeling door zijn voormalige tandarts een Palladium kroonstift in zijn kaakholte terechtgekomen, met als gevolg dat hij last heeft van ontstekingen en allergische klachten. Op de vele bij klager gemaakte röntgenfoto’s en CT-scans is volgens klager duidelijk een 1 cm hoog bultje te zien dat Palladiumhoudend materiaal bevat en verwijderd dient te worden. Het Regionaal Tuchtcollege wijst de klacht af. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van klager.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2011:YG1346 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2010.196

  • ECLI:NL:TGZCTG:2011:YG1359 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2010.214

    Klacht tegen kaakchirurg. Klacht betreft stellen foute diagnose, geven onjuiste informatie en weigeren doorverwijzing voor endoscopische ingreep aan een bobbeltje in de kaak. Op deze manier weigert kaakchirurg volgens klager een medische misser te herstellen en dekt hij zijn collega’s. Regionaal Tuchtcollege wijst de klacht af, zie YG0434. Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van klager.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2011:YG1340 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2010.166

  • ECLI:NL:TGZCTG:2011:YG1334 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2010.127

    Klager is opgeroepen voor een medische keuring in het kader van zijn bijstandsuitkering. Op 6 juli 2005 heeft klager een gesprek gehad met de arts. Hierna is klager nogmaals opgeroepen maar niet verschenen. Vervolgens is medisch vertrouwelijke informatie betreffende klager naar de gemeente verstuurd. Klager verwijt de arts: dat hij klager ten onrechte medisch wilde keuren, dat hij ten onrechte als verzekeringsarts is aangeduid in de oproep voor de keuring en dat hij medisch vertrouwelijke informatie over klager aan de gemeente heeft gezonden. Het RTC heeft de klacht als kennelijk ongegrond afgewezen. Het Centraal Tuchtcollege heeft het beroep van klager verworpen en de publicatie gelast.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2011:YG1328 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2010.271

    Hangt samen met 2010/272, 2010/273, 2010/274 en 2010/275). Klacht over behandeling zoon van klaagster, die drie dagen na de geboorte op de afdeling high care is overleden aan de gevolgen van een harttamponade, bij wie een navelvene-katheter was ingebracht. Klacht tegen arts-assistent niet in opleiding ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2011:YG1335 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2010.288

    Klaagster ondergaat een herkeuring door een verzekeringsarts in het kader van de verzekeringsuitkeringen. In eerste aanleg klaagt klaagster over het feit dat geen lichamelijk onderzoek heeft plaatsgevonden, terwijl dit wel in de rapportage is opgenomen, en dat -ondanks de gedane toezegging aan klaagster-, de arts haar huisarts niet heeft geconsulteerd. Het RTG heeft de klacht in raadkamer behandeld en afgewezen. Het CTG komt tot het oordeel dat niet kan worden vastgesteld dat de arts niet al het lichamelijk onderzoek als vermeld in de rapportage daadwerkelijk bij klaagster heeft verricht. Wel heeft de arts tuchtrechtelijk verwijtbaar gehandeld rondom het niet bellen van de huisarts. Een maatregel van waarschuwing en publicatie wordt opgelegd.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2011:YG1329 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2010.272

    Hangt samen met 2010/271, 2010/273, 2010/274 en 2010/275. Klacht over behandeling zoon van klaagster, die drie dagen na de geboorte op de afdeling high care is overleden aan de gevolgen van een harttamponade, bij wie een navelvene-katheter was ingebracht. Klacht tegen arts-assistent niet in opleiding ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2011:YG1323 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2010.114

    In hoger beroep is in geding de vraag of een verpleegkundige in een coördinerende en leidinggevende functie tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld en heeft nagelaten om deugdelijke zorg te bieden aan een jongen die wegens een persoonlijkheidsstoornis op basis van een 24-uurs overeenkomst zelfstandig woont binnen een instelling, maar die steeds verder afgeleidt. Het RTG heeft het handelen van de verpleegkundige getoetst aan de 1e tuchtnorm (art 47 lid 1 onder a Wet BIG). Het CTG daarentegen toetst aan de 2e tuchtnorm (art. 47 lid 1 onder b Wet BIG), en komt tot het oordeel dat geen sprake is van tuchtrechterlijk verwijtbaar handelen.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2011:YG1336 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2010.349

    De aangeklaagde verzekeringsarts verbonden aan het UWV heeft bij klager een arbeidsongeschiktheidskeuring gedaan. De klacht houdt onder meer in dat de arts klager tijdens de keuring heeft mishandeld, ten gevolge waarvan klager vier en een halve week pijn in de liesstreek heeft gehad. Verder klaagt klager erover dat verweerder tijdens het onderzoek geen enkele vraag stelde. Het RTG heeft de klacht als kennelijk ongegrond afgewezen. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van klager.

  • ECLI:NL:TGZRSGR:2011:YG1337 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag 2010-196

    Klager verwijt de huisarts nalatigheid, onzorgvuldigheid en onverantwoordelijkheid in zijn medisch handelen, waardoor de ziekteklachten van de overledene niet gediagnosticeerd en verholpen c.q. bestreden werden maar verergerden. Berisping.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2011:YG1330 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2010.273

    Hangt samen met 2010/271, 2010/272, 2010/274 en 2010/275. Klacht over behandeling zoon van klaagster, die drie dagen na de geboorte op de afdeling high care is overleden aan de gevolgen van een harttamponade, bij wie een navelvene-katheter was ingebracht. Klacht tegen arts-assistent in opleiding tot kinderarts ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2011:YG1324 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2010.243

    Klacht tegen tandarts over behandeling (kronen, wortelkanaalbehandelingen en klachtbehandelingen) in eerste aanleg deels gegrond, met oplegging van waarschuwing aan de tandarts. Klager is in hoger beroep niet-ontvankelijk ten aanzien van nieuwe klachten. Hoger beroep voor het overige verworpen.

  • ECLI:NL:TGZRSGR:2011:YG1338 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag 2010-108

    Klaagster verwijt de arts dat hij niet heeft gehandeld zoals het een behoorlijk arts betaamt aangezien hij niet de benodigde afstand tussen arts en patiënt in acht heeft genomen en er (seksueel) grensoverschrijdend handelen heeft plaatsgevonden tijdens/na de behandelrelatie. Schorsing voor zes maanden, waarvan drie maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaren.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2011:YG1331 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2010.274

    Hangt samen met 2010/271, 2010/272, 2010/273 en 2010/275. Klacht over behandeling zoon van klaagster, die drie dagen na de geboorte op de afdeling high care is overleden aan de gevolgen van een harttamponade, bij wie een navelvene-katheter was ingebracht. Klacht tegen kinderarts, supervisie over de afdeling, gegrond, waarschuwing opgelegd.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2011:YG1325 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2010.206

    Klaagsters zijn moeder en dochter. De dochter heeft zich vanwege nek- en rugklachten onder behandeling gesteld van de arts. De arts stelde na kort lichamelijk onderzoek de diagnose beginnende schizofrenie als gevolg van scheefstand van de nekwervels en heeft de dochter behandeld met orthomanuele manipulatie van de nekwervels en medicatie met propanolol. De klacht houdt onder meer in dat de arts een verkeerde diagnose heeft gesteld, namelijk een ernstige psychiatrische stoornis, onvoldoende onderzoek heeft gedaan naar de geestestoestand van de dochter en ten onrechte een causaal verband heeft gelegd tussen een beschadiging aan de nekwervel en de psychologische toestand van de dochter. Het RTG heeft de maatregel van doorhaling van de inschrijving en schorsing van de inschrijving met onmiddellijke ingang met publicatie opgelegd. Het Centraal Tuchtcollege verklaart het beroep van de arts gegrond, vernietigd de bestreden beslissing op onderdelen en legt de arts een voorwaardelijke schorsing voor een periode van een jaar met publicatie op.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2011:YG1478 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam 2009/370

    Klager,die werkzaam is als piloot, verwijt de arts, kort samengevat, dat zij onzorgvuldig jegens hem heeft gehandeld met betrekking tot zijn ziekmelding. De arts heeft de klacht gemotiveerd betwist.

  • ECLI:NL:TGZRSGR:2011:YG1339 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag 2010-072

    Klaagster verwijt de arts dat hij misbruik heeft gemaakt van de afhankelijke positie van klaagster door met haar een intieme relatie aan te gaan en haar niet heeft doorverwezen naar een andere beroepsbeoefenaar. Klaagster verwijt de arts voorts dat hij zijn beroepsgeheim heeft geschonden. Schorsing voor tien maanden, waarvan zes maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaren.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2011:YG1332 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2010.275

    Hangt samen met 2010/271, 2010/272, 2010/273 en 2010/274. Klacht over behandeling zoon van klaagster, die drie dagen na de geboorte op de afdeling high care is overleden aan de gevolgen van een harttamponade, bij wie een navelvene-katheter was ingebracht. Klacht tegen neonatoloog ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2011:YG1326 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2010.270

    Klacht tegen tandarts over behandeling gegrond, omdat de gebitten van klagers een groot aantal jaren ernstig zijn verwaarloosd. Het Regionaal Tuchtcollege heeft doorhaling in het BIG-register bevolen. In hoger beroep is een berisping opgelegd, gelet op het feit dat geen sprake is van recidive, dat er niet eerder klachten zijn ingediend, dat de tandarts zijn praktijk heeft neergelegd en dat de tandarts ter zitting heeft verklaard de ernst van de verwijtbaarheid in te zien.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2011:YG1479 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam 2010/137

  • ECLI:NL:TGZCTG:2011:YG1333 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2010.276

    De aangeklaagde uroloog heeft een laparoscopische clipping van een varicocele uitgevoerd bij klager. Klager verwijt verweerder dat de operatie die bij hem is uitgevoerd niet afgesproken en niet medisch noodzakelijk was. Tevens verwijt klager verweerder dat hij sinds de operatie last heeft van psychische/lichamelijke klachten. Het RTG heeft de klacht als kennelijk ongegrond afgewezen. Het Centraal Tuchtcollege heeft het beroep van klager verworpen.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2011:YG1327 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2010.318

    Klacht tegen huisarts. Klager verwijt huisarts hem ten onrechte geen medische hulp te hebben verleend. Het Regionaal Tuchtcollege acht het verweer van de arts dat het tussen klager en de arts ging over de vraag of klager zich als patiënt in de praktijk van de arts kon laten inschrijven en niet over de behandeling van een brandwond aannemelijk en acht de klacht kennelijk ongegrond. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van klager.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2011:YG1315 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2010.196

    De burgemeester heeft op 16 maart 2007 de inbewaringstelling gelast van klaagster in een psychiatrisch ziekenhuis. De rechtbank heeft de inbewaringstelling voortgezet. Nadat er op 18 maart 2007 een incident heeft plaatst gehad, is klaagster in de separeer geplaatst. Klaagster verwijt de verpleegkundige dat zij tijdens haar verblijf in de separeer niet naar behoren is verzorgd en begeleid. Het RTG wijst de klacht als ongegrond af nu de verweten gang van zaken tijdens de separeer onvoldoende feitelijk is komen vast te staan. Het CTG bekrachtigt de uitspraak van het RTG onder verbetering van de gronden. In hoger beroep is komen vast te staan dat de verpleegkundige niet betrokken is geweest bij de plaatsing in de separeer. De verpleegkundige was wel betrokken bij het verblijf in de separeer. De daarbij gehanteerde veiligheidsmaatregelen zijn als adequaat aan te merken. Het CTG merkt voorts op dat de betrokken instelling de verkeerde namen heeft doorgegeven van de betrokken verpleegkundigen waardoor de rechtsgang voor klaagster is bemoeilijkt. Ten overvloede wijst het CTG er op dat klaagster pas een kopie heeft ontvangen van haar medisch dossier ná tussenkomst van het CTG.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2011:YG1309 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2010.166

    Klaagster is de dochter van de op 90-jarige leeftijd overleden patiënte. De huisarts was niet de eigen huisarts van patiënte, maar als huisarts verbonden aan de huisartsenpost. Klaagster heeft met verweerster contact gehad toen het levenseinde van patiënte naderde. De klacht houdt in dat verweerster: 1.in medisch technisch opzicht niet adequaat heeft gehandeld door geen lichamelijk onderzoek te doen, niet zelf zorg te dragen voor tijdige en juiste aflevering van de voorgeschreven medicatie en onvoldoende toepassing te geven aan palliatief handelen.2. onvoldoende zorg en aandacht heeft besteed aan een stervende patiënt en haar familie.3.het mentorschap van klaagster heeft miskend en onvoldoende overleg heeft gevoerd met klaagster en haar zus over de situatie waarin hun moeder verkeerde en over de te nemen maatregelen. Het RTG heeft alle klachtonderdelen als kennelijk ongegrond en zonder verder onderzoek in raadkamer afgewezen. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van klaagster.

  • ECLI:NL:TADRARN:2011:YA1916 Raad van Discipline Arnhem 11-52

    Klacht dat verweerster werkzaamheden heeft opgeschort in afwachting van beslissing op toevoegingsaanvraag is feitelijk onjuist. Bezwaar dat verweerster onvoldoende zorgvuldig is geweest bij opstellen memorie van grieven is niet gespecificeerd laat staan onderbouwd. Concept destijds op voorhand aan klaagster toegezonden.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2011:YG1322 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2010.287

    Klacht tegen assistente van de apotheker is ongegrond. Regionaal Tuchtcollege heeft geoordeeld dat assistente terecht heeft geweigerd het medicijn aan klager af te geven nu hij niet een recept had. Onder de omstandigheid dat klager de weekendartsen niet onnodig wilde lastig vallen, was de assistente niet gehouden om de dienstdoende apotheker te consulteren. Behandeling van de zaak in hoger beroep heeft het Centraal Tuchtcollege niet geleid tot een andere beslissing. Beroep afgewezen.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2011:YG1316 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2010.197

    De burgemeester heeft op 16 maart 2007 de inbewaringstelling gelast van klaagster in een psychiatrisch ziekenhuis. De rechtbank heeft de inbewaringstelling voortgezet. Nadat er op 18 maart 2007 een incident heeft plaatst gehad, is klaagster in de separeer geplaatst. Klaagster verwijt de verpleegkundige dat zij tijdens het verblijf in de separeer niet naar behoren is verzorgd en begeleid. Het RTG wijst de klacht als ongegrond af nu de verpleegkundige niet betrokken is geweest bij de begeleiding van klaagster in de separeer. De verpleegkundige heeft in haar hoedanigheid van coördinerend verpleegkundige niet in strijd gehandeld met de zorg die zij behoorde te betrachten jegens klaagster. Het CTG bevestigt de uitspraak van het RTG.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2011:YG1310 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2010.167

    De aangeklaagde arts is als verzekeringsarts werkzaam bij het UWV, heeft een beoordeling einde wachttijd in het kader van de WIA uitgevoerd met betrekking tot klager. De arts heeft klager twee maal op spreekuur gezien, waarna hij een verzekeringsgeneeskundige rapportage heeft uitgebracht en een medisch onderzoeksverslag opgesteld. De conclusie was dat er duurzaam benutbare mogelijkheden waren conform de beschouwing en de functionele mogelijkheden lijst. Na arbeidskundige beoordeling is klager < 35% arbeidsongeschikt bevonden en is hem daarom een WIA-uitkering geweigerd. Klager verwijt verweerder: dat hij officiële documenten vervalst, dat hij klager heeft beledigd/niet met respect heeft behandeld, dat hij het leven van klager heeft bedreigd, dat hij collectieve middelen verspilt en dat hij spanning bij klager heeft veroorzaakt. Het RTG heeft de klacht in zijn geheel als kennelijk ongegrond afgewezen. Het Centraal Tuchtcollege heeft het beroep van klager verworpen.