ECLI:NL:TGZCTG:2011:YG1326 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2010.270

ECLI: ECLI:NL:TGZCTG:2011:YG1326
Datum uitspraak: 05-07-2011
Datum publicatie: 23-08-2011
Zaaknummer(s): c2010.270
Onderwerp: Overige klachten
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Klacht tegen tandarts over behandeling gegrond, omdat de gebitten van klagers een groot aantal jaren ernstig zijn verwaarloosd. Het Regionaal Tuchtcollege heeft doorhaling in het BIG-register bevolen. In hoger beroep is een berisping opgelegd, gelet op het feit dat geen sprake is van recidive, dat er niet eerder klachten zijn ingediend, dat de tandarts zijn praktijk heeft neergelegd en dat de tandarts ter zitting heeft verklaard de ernst van de verwijtbaarheid in te zien.

C E N T R A A L T U C H T C O L L E G E

voor de Gezondheidszorg

Beslissing in de zaak onder nummer C2010.270 van:

A. , tandarts, wonende te B., appellant, verweerder in eerste aanleg,

tegen

C., D., wonende te B., verweerders in hoger beroep, klagers in eerste aanleg, gemachtigde: mr. S. Zuidam, CNV Rechtshulp.

1. Verloop van de procedure

C. en D. - hierna klagers - hebben op 22 april 2008 bij het Regionaal Tuchtcollege te ’s-Gravenhage tegen A. - hierna de tandarts – een klacht ingediend. Bij beslissing van 12 januari 2010, onder nummer 2008 H 56 heeft dat College de doorhaling van de inschrijving van de tandarts in het BIG-register bevolen.

De tandarts is van die beslissing tijdig in hoger beroep gekomen. Klagers hebben een verweerschrift in hoger beroep ingediend. E. van F, medisch adviseur van klagers, heeft op verzoek van het Centraal Tuchtcollege bij brief van 22 december 2010 de originele röntgenfoto’s van de gebitten van klagers aan het Centraal Tuchtcollege toegezonden. Op 12 januari 2011 heeft de gemachtigde van klagers een schriftelijke toelichting op deze foto’s gegeven. De zaak is in hoger beroep behandeld ter openbare terechtzitting van het Centraal Tuchtcollege van 28 april 2011, waar aan de zijde van klagers zijn verschenen C., bijgestaan door mr. Zuidam, voornoemd, en de tandarts, vergezeld van zijn echtgenote.

2. Beslissing in eerste aanleg

Het Regionaal Tuchtcollege heeft aan zijn voormelde beslissing de volgende overwegingen ten grondslag gelegd.

2. De feiten

Klagers en hun gezin zijn gedurende vele jaren, naar waarschijnlijkheid omstreeks

15 jaar in behandeling geweest bij de tandarts. Deze heeft in verband met vervroegd pensioen zijn praktijk in mei 2007 overgedragen, waarna klagers zijn overgegaan naar een andere tandartsenpraktijk. De tandarts heeft in verband daarmee de patiëntenadministratie en röntgenfoto’s aan zijn opvolgster overgedragen. Door haar werd geconstateerd dat het gebit van beide klagers ernstig verwaarloosd was met als gevolg ernstige parodontitis.

Klagers hebben daarna een second opinion aangevraagd.

Bij verslagen van 12 maart 2008 zijn de bevindingen als volgt samengevat:

ten aanzien van klager:

- Redelijk vergevorderde parodontitis.

- Verwijzing mondhygiëniste/parodontoloog eerste prioriteit

- Pockets gegeneraliseerd > 6 mm (sommige > 8 mm)

- Subgingivaal tandsteen.

- Molaren onder furcatie probleem klasse I en II

- Molaren idem boven- en onderfront

- Recessies gingiva

- Fistel ter hoogte van 11

- Zeer mobile 41.

ten aanzien van klaagster:

- Pockets 4e kwadrant 5 mm, 3e kwadrant 7 mm, 2e kwadrant 5 mm en 1e kwadrant

7/8 mm.

- Subgingivaal tandsteen

- Supragingivaal tandsteen

- Bovenfront pockets 8 mm

- Mobiliteit met name lateralen

- Verwijzing mondhygiëniste/parodontoloog eerste prioriteit.

Voor beiden geldt de toevoeging dat de opsomming niet compleet is zonder de röntgenfoto’s en de gemaakte parostatus van de huidige tandarts van klagers.

3. De klacht

Klagers verwijten de tandarts dat hij, ondanks hun regelmatig bezoek gedurende alle jaren, hun gebit heeft verwaarloosd. Hij heeft nooit iets gedaan aan de parodontitis die pas in maart 2008 door de opvolgende tandarts is ontdekt. Zij zijn daarna doorverwezen naar een parodontoloog die vaststelde dat de gebitstoestand niet meer te redden was. Klager schat zijn schade op € 1700,-- terwijl die van klaagster nog niet bekend is.

4. Het standpunt van de tandarts

De tandarts kan de deplorabele gebitstoestand van klagers niet verklaren. Hij meent dat hij bij de consulten voor hen heeft gedaan wat van hem verwacht mocht worden. Hij liet na ieder consult de assistente noteren wat hij had gedaan. Klaagster had al in 1997 een parodontaal abces waaraan hij wat heeft gedaan. Als dat nodig was verwees hij zijn patiënten naar de parodontoloog. Hij heeft er geen verklaring voor waarom hij klagers niet heeft doorverwezen. Hij heeft inderdaad geen bitewing foto’s na 1996 bij zijn patiënten gemaakt.

De tandarts is niet meer actief als zodanig en heeft niet het voornemen om zijn werkzaamheden te hervatten. Het is er toevallig niet van gekomen om zijn BIG-registratie te beëindigen.

5. De beoordeling

Aan de hand van de overgelegde stukken en meer in het bijzonder de gemaakte röntgenfoto’s constateert het college dat de gebitten van klagers gedurende een groot aantal jaren ernstig zijn verwaarloosd. De overgelegde röntgenfoto’s (van

26 oktober respectievelijk 10 november 2007, en – met betrekking tot klaagster tevens – van 22 juni 2006, 6 februari 2007 en 12 januari 2008) en de bevindingen in het kader van de second opinion bewijzen dat het gebit van klagers in deplorabele toestand is komen te verkeren. Er is geen aanwijzing dat deze toestand is ontstaan na de overdracht van klagers aan de opvolgster van de tandarts. Terwijl bij klaagster al in 1996 een parodontaal abces bestond, heeft de tandarts ondanks de periodieke bezoeken daarna nimmer besloten haar en klager door te verwijzen, hoewel er geen aanwijzing was dat dit abces afdoende was behandeld en/of op zichzelf stond waardoor herhaling niet meer was te vrezen. Bitewing foto’s maakte de tandarts al meer dan 10 jaar niet meer.

Hoewel de tandarts ter zitting heeft laten blijken de ernst van zijn handelen in te zien en aangegeven heeft de tandheelkunde niet meer te zullen uitoefenen, ziet het college geen andere mogelijkheid dan, bij deze structurele verwaarlozing, de zwaarst mogelijke tuchtrechtelijke maatregel op te leggen. Daarbij wordt ook in aanmerking genomen dat, naar de tandarts ter zitting heeft verklaard, ook andere patiënten klachten over hem hebben gehad en dat de daaruit voortvloeiende financiële geschillen zijn geschikt of anderszins zijn opgelost.

3. Vaststaande feiten en omstandigheden

Voor de beoordeling van het hoger beroep gaat het Centraal Tuchtcollege uit van de hiervoor door het Regionaal Tuchtcollege onder 2.1 vastgestelde feiten en omstandigheden.

4. Beoordeling van het hoger beroep

Hoger beroep

4.1. Het hoger beroep van de tandarts is in de kern genomen gericht tegen de door het Regionaal Tuchtcollege bevolen doorhaling van de tandarts in het BIG-register.

4.2. Klagers zijn samengevat van oordeel dat de door het Regionaal Tuchtcollege opgelegde maatregel passend is gezien de ernst van de verwijtbaarheid. Zij concluderen tot afwijzing van het hoger beroep en bevestiging van de beslissing in eerste aanleg.

Beoordeling

4.3. De behandeling in hoger beroep heeft niet geleid tot de vaststelling van andere feiten en tot andere beschouwingen dan die van het College in eerste aanleg, met dien verstande dat het Centraal Tuchtcollege, anders dan het Regionaal Tuchtcollege de maatregel van doorhaling in het BIG-register te zwaar acht.

Het Centraal Tuchtcollege heeft bij dat oordeel in aanmerking genomen dat er niet eerder klachten tegen de tandarts zijn ingediend. Hij heeft ter zitting verklaard dat hij klagers weliswaar op het belang van een goede mondhygiëne heeft gewezen, hetgeen ook uit de status volgt maar dat hij inziet dat zijn handelen desondanks ernstig en verwijtbaar is. Verder heeft het Centraal Tuchtcollege acht geslagen op maatregelen die in min of meer vergelijkbare gevallen zijn opgelegd en het feit dat de tandarts zijn praktijk heeft neergelegd. De beslissing in eerste aanleg zal nu het hoger beroep in zoverre gegrond is, derhalve worden vernietigd. Het Centraal Tuchtcollege acht de maatregel van berisping in dit geval passend.

5. Beslissing

Het Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg:

vernietigt de beslissing waarvan hoger beroep voor zover daarbij de doorhaling van de tandarts in het BIG-register is bevolen en opnieuw rechtdoende;

legt een berisping op.

Deze beslissing is gegeven in raadkamer door: mr. A.D.R.M. Boumans, voorzitter,

mrs. C.H.M. van Altena en M. Wigleven, leden-juristen en J.E.A. Dresen en

mr.drs. R. van der Velden, leden-beroepsgenoten en mr. E. Wesemann, secretaris en uitgesproken ter openbare zitting van 5 juli 2011, door mr. W.D.H. Asser, in tegenwoordigheid van de secretaris.

Voorzitter w.g.

Secretaris w.g.