Zoekresultaten 1201-1250 van de 44966 resultaten
-
ECLI:NL:TADRSHE:2024:179 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 24-695/DB/OB
- Datum publicatie: 27-12-2024
- Datum uitspraak: 23-12-2024
- ECLI:NL:TADRSHE:2024:179
Voorzittersbeslissing. Klacht over de eigen advocaat in een nalatenschapskwestie. Klachten over de kwaliteit van de dienstverlening, de communicatie en klachtbehandeling kennelijk ongegrond.
-
ECLI:NL:TADRAMS:2024:214 Raad van Discipline Amsterdam 24-756/A/NH
- Datum publicatie: 27-12-2024
- Datum uitspraak: 16-12-2024
- ECLI:NL:TADRAMS:2024:214
Voorzittersbeslissing; kennelijk ongegronde klacht over de advocaat wederpartij in een familierechtzaak. Verweerster mocht uitgaan van de juistheid van de bewijsstukken die haar cliënt haar had verstrekt. Van een uitzonderingssituatie waarin zij nader onderzoek had moeten doen naar de stukken is niet gebleken. Daarvoor moet sprake zijn van een duidelijke (vrijwel) evidente aanwijzing voor de onjuistheid van de bewijsstukken.
-
ECLI:NL:TADRSHE:2024:180 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 24-772/DB/OB
- Datum publicatie: 27-12-2024
- Datum uitspraak: 23-12-2024
- ECLI:NL:TADRSHE:2024:180
Voorzittersbeslissing. Klacht over de eigen advocaat over de kwaliteit van de dienstverlening. Niet gebleken dat verweerster zonder klaagsters toestemming de deurwaarder opdracht heeft gegeven tot een verhaalsonderzoek naar de man en een toevoeging heeft aangevraagd voor een faillissementsaanvraag betreffende de man. Evenmin is gebleken dat verweerster klaagster hiermee in gevaar gebracht. De feitelijke grondslag voor de verwijten dat verweerster klaagster heeft geadviseerd om de schuldsanering (WSNP) in te gaan en dat het dossier incompleet was, ontbreekt. Klacht in alle onderdelen kennelijk ongegrond.
-
ECLI:NL:TADRSHE:2024:181 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 24-773/DB/OB
- Datum publicatie: 27-12-2024
- Datum uitspraak: 23-12-2024
- ECLI:NL:TADRSHE:2024:181
Voorzittersbeslissing. Klacht over advocaat in hoedanigheid van klachtenfunctionaris. Uit de overgelegde stukken blijkt dat verweerder klaagster niet als advocaat heeft bijgestaan. Klaagster is bijgestaan door verweerders kantoorgenoten mrs. S en K. Als niet dan wel onvoldoende weersproken staat vast dat verweerder enkel bij klaagsters zaak betrokken is geweest in zijn hoedanigheid van klachtenfunctionaris. Voor zover de klacht betrekking heeft op de, volgens klaagster, ontoereikende kwaliteit van de door mrs. S en K verleende rechtsbijstand en op het teruggeven van het dossier door mr. K, overweegt de voorzitter dat een advocaat enkel tuchtrechtelijk verantwoordelijk kan worden gehouden voor zijn eigen handelen en nalaten. In zoverre is de klacht dan ook kennelijk niet-ontvankelijk. Dat verweerder klaagster tegen haar wil een advocaat in de schoenen heeft geschoven blijkt niet uit de stukken. Uit de stukken blijkt juist dat klaagster akkoord was met de overdracht van het dossier aan mr. K en dat zij met mr. K heeft gecorrespondeerd en gebeld. Niet is gebleken dat zij daarbij bezwaar heeft gemaakt tegen het feit dat mr. K haar bijstond. Dat verweerder zich als klachtenfunctionaris heeft schuldig gemaakt aan een gedraging waardoor het vertrouwen in de advocatuur is geschaad, is geenszins gebleken. De voorzitter komt tot de slotsom dat de klacht tegen verweerder in zijn hoedanigheid van klachtenfunctionaris kennelijk ongegrond is.
-
ECLI:NL:TADRSHE:2024:175 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 24-551/DB/LI
- Datum publicatie: 27-12-2024
- Datum uitspraak: 23-12-2024
- ECLI:NL:TADRSHE:2024:175
Raadsbeslissing. Klacht over de advocaat van de wederpartij in een familiezaak. Niet gebleken dat verweerster uitspraken heeft gedaan die onjuist zijn en klager valselijk heeft beschuldigd. Verweerster heeft naar het oordeel van de raad toereikend aangevoerd dat het in het kader van de in het geding te maken belangenafweging in het belang van haar cliënte was om toe te lichten dat en waarom haar cliënte bang was voor klager en zij vreesde dat toewijzing van de door klager verzochte vervangende toestemming voor erkenning en gezamenlijk gezag schadelijk zou zijn voor het kind. Verweerster heeft daarbij gebruik gemaakt van het feitenmateriaal dat haar cliënte haar had verschaft. Niet gebleken is dat het daarbij ging om informatie waarvan verweerster wist of had moeten weten dat deze onjuist was. Ongegrond.
-
ECLI:NL:TADRARL:2024:318 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 24-611/AL/NN 24-612/AL/NN 24-613/AL/NN
- Datum publicatie: 27-12-2024
- Datum uitspraak: 18-12-2024
- ECLI:NL:TADRARL:2024:318
De voorzitter verklaart klachten niet-ontvankelijk wegens overschrijding van de klachttermijn.
-
ECLI:NL:TADRSHE:2024:182 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 24-774/DB/OB
- Datum publicatie: 27-12-2024
- Datum uitspraak: 23-12-2024
- ECLI:NL:TADRSHE:2024:182
Voorzittersbeslissing. Klacht over de eigen advocaat over de kwaliteit van de dienstverlening. Klaagster verwijt verweerster dat zij heeft geweigerd de hele alimentatie en het bedrag uit hoofde van het convenant te innen en klaagsters (overige) schade te verhalen op de man. Verweerster heeft de klacht uitdrukkelijk weersproken en heeft de inhoud en het verloop van de door haar verleende rechtsbijstand gemotiveerd toegelicht. Verweersters rechtsbijstand richtte zich aanvankelijk op de wijziging van het convenant. Uit de overgelegde stukken blijkt dat verweerster de aanpak van de zaak met klaagster heeft besproken en dat klaagster met die aanpak akkoord is gegaan. Indien klaagster zich niet kon vinden in de aanpak, lag het op haar weg om zich tot een andere advocaat te wenden, hetgeen zij ook heeft gedaan. Dat verweerster vanwege de ontstane vertrouwensbreuk haar werkzaamheden heeft moeten neerleggen en de zaak niet tot een afronding heeft kunnen brengen, kan haar in de gegeven omstandigheden niet tuchtrechtelijk worden verweten. Tegenover het verweer van verweerster heeft klaagster de klacht onvoldoende onderbouwd, terwijl in de overgelegde stukken ook geen aanknopingspunten kunnen worden gevonden voor de juistheid van klaagsters verwijt dat verweerster klaagster in de kou heeft laten staan. Naar het oordeel van de voorzitter getuigt de bijstand zoals geschetst, niet van een kwaliteit van dienstverlening die onder de maat blijft van wat van een behoorlijk handelend advocaat mag worden verwacht. De klacht is kennelijk ongegrond.
-
ECLI:NL:TADRSHE:2024:176 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 24-420/DB/LI
- Datum publicatie: 27-12-2024
- Datum uitspraak: 23-12-2024
- ECLI:NL:TADRSHE:2024:176
Raadsbeslissing. Klacht tegen advocaat van de wederpartij in een familiezaak. Op verweerder rustte niet de verplichting om een afschrift aan klager toe te sturen. Verweerder mocht erop vertrouwen dat de rechtbank een afschrift van het verzoekschrift per aangetekende post aan klager zou toesturen en dit is ook gebeurd. Omdat verweerder erop mocht vertrouwen dat de rechtbank een afschrift van het verzoekschrift aan klager had gestuurd, rustte op verweerder evenmin de verplichting om mr. D op de hoogte te stellen van het feit dat hij een verzoekschrift voorlopige voorzieningen had ingediend, ook niet toen zij hem bij e-mail van 9 januari 2024 liet weten dat klager aan haar de opdracht had verstrekt om een verzoekschrift voorlopige voorzieningen in te dienen. Beide partijen kunnen immers zelfstandig een verzoek tot het treffen van voorlopige voorzieningen indienen. Dat klager door toedoen van verweerder extra kosten heeft moeten maken is naar het oordeel van de raad dan ook niet gebleken. Ook het verwijt dat verweerder niet (voldoende) de-escalerend heeft gewerkt, onder meer door (grove) beschuldigingen niet onderbouwd in een processtuk op te nemen, is ongegrond. Verweerder heeft naar het oordeel van de raad toereikend aangevoerd dat het in het kader van de in het geding te maken belangenafweging in het belang van zijn cliënte was om toe te lichten dat en waarom zij en de dochter in een veilige opvang verbleven. Klacht in alle onderdelen ongegrond.
-
ECLI:NL:TADRARL:2024:319 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 24-361/AL/NN
- Datum publicatie: 27-12-2024
- Datum uitspraak: 23-09-2024
- ECLI:NL:TADRARL:2024:319
Tussenbeslissing. De deken heeft in de aanbiedingsbrief aan de raad verzocht om eerst te beslissen of klager ontvankelijk is in zijn klacht voordat deken de klacht inhoudelijk gaat onderzoeken. In (onder meer) de artikelen 46c en 46d Advocatenwet is geregeld wat ten aanzien van de klachtbehandeling van een deken wordt verlangd. Die wettelijke bepalingen zijn nader uitgewerkt in de door de deken gehanteerde landelijke Leidraad houdende regels inzake dekenale klachtbehandeling (hierna: Leidraad). Artikel 46c lid 3 Advocatenwet schrijft voor dat de deken tot taak heeft een onderzoek in te stellen naar elke bij de deken ingediende klacht. Het Hof van Discipline heeft overwogen (HvD 3 februari 2014, ECLI:NL:TAHVD:2014:69) dat met een behoorlijke klachtbehandeling niet valt te verenigen dat de deken een klacht zonder afgerond eigen onderzoek naar de feiten en de mogelijkheid van een minnelijke regeling en zonder zich zelf te vergewissen van de juistheid van de klachtomschrijving ter kennis van de raad brengt. Ook de Leidraad gaat met zoveel woorden uit van het aanbieden van de klacht na een afgerond onderzoek. Artikel 4.1 van de Leidraad luidt: De deken bepaalt wanneer het onderzoek is geëindigd, En artikel 4.5 bepaalt vervolgens: Uw klacht kan pas worden doorgestuurd naar de raad van discipline nadat de deken zijn onderzoek heeft afgerond. Een zorgvuldige klachtbehandeling door de deken, naar de opzet van de Advocatenwet, brengt dus mee dat de deken de klacht pas aan de raad stuurt na een (gedegen) afgerond onderzoek. Ook artikel 46d lid 8 Advocatenwet, waar de deken naar verwijst, gaat uit van dat onderzoek. Daarin is immers bepaald dat de deken (met redenen omkleed) aan de klager, de betrokken advocaat en de raad kan meedelen dat de klacht kennelijk ongegrond of van onvoldoende gewicht is ‘indien de deken dat op grond van zijn onderzoek van oordeel is’. Dit betekent dat de deken kan bepalen dat het onderzoek is afgerond indien zij van mening is dat haar voldoende is gebleken dat klager niet-ontvankelijk is. Zij kan dit dan overeenkomstig artikel 46d lid 8 meedelen aan klager en verweerster. Maar het systeem van de wet laat niet toe dat de deken op grond van een niet afgerond onderzoek de klacht doorzendt aan de raad. Overigens gaat de verwijzing van de deken naar de leden 3 en 4 van artikel 46l Advocatenwet in deze zaak niet op omdat die artikelen zien op een situatie waarin de voorzitter van de raad een vooronderzoek heeft gelast. Die situatie doet zich hier niet voor, nu immers in deze procedure geen vooronderzoek gelast. De raad stelt vast dat de deken in de aanbiedingsbrief schrijft dat zij nog geen onderzoek heeft ingesteld als bedoeld in artikel 46c lid 3 Advocatenwet. De raad ziet alleen al daarom aanleiding om de zaak terug te wijzen naar de deken en de deken te verzoeken het onderzoek voort te zetten dan wel te heropenen en de raad van haar bevindingen op de hoogte te stellen. De raad houdt de verdere behandeling van de zaak en iedere verdere beslissing aan.
-
ECLI:NL:TGZRAMS:2024:274 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2023/6719
- Datum publicatie: 24-12-2024
- Datum uitspraak: 24-12-2024
- ECLI:NL:TGZRAMS:2024:274
Ongegronde klacht tegen een arts. De 95-jarige moeder van klagers (hierna: patiënte) is thuis ten val gekomen waardoor haar rechterheup is gebroken. Klaagster is de wettelijk vertegenwoordiger van patiënte. Klagers verwijten de arts dat zij ondanks hun duidelijke en herhaaldelijk uitgesproken wens, heeft afgezien van een operatie bij de patiënte en zich beperkt heeft tot pijnbestrijding. Het college overweegt dat een hulpverlener in beginsel de wens van de wettelijk vertegenwoordiger van de patiënt volgt, tenzij die wens niet verenigbaar is met de zorg van een goed hulpverlener. Het college is van oordeel dat de arts heeft kunnen besluiten tot de zorg waarvoor zij (in samenspraak met het team) heeft gekozen. Door de arts is in aanmerking genomen de leeftijd en conditie (zowel fysiek als mentaal) van de patiënt, de medische voorgeschiedenis, de breuk, en een mogelijke operatieve ingreep inclusief de risico’s die samenhangen met een operatie. De arts heeft de verschillende opties overwogen (en op een later moment zo nodig heroverwogen) en kon op goede gronden besluiten tot de gekozen behandeling. Deze beslissing vond ook steun in de adviezen vanuit onder meer de afdelingen geriatrie en anesthesie. De arts heeft voorts juridisch advies ingewonnen en overlegd met het bestuur van het ziekenhuis. Klacht ongegrond.Kenmerk: onjuiste behandeling / verkeerde diagnose
-
ECLI:NL:TGDKG:2024:147 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/ 754961 / DW RK 24/277 MdV/SM
- Datum publicatie: 24-12-2024
- Datum uitspraak: 23-12-2024
- ECLI:NL:TGDKG:2024:147
Beslissing op verzet. Geen gronden aangevoerd tegen de beslissing van de voorzitter. Het verzet tegen de beslissing van de voorzitter wordt ongegrond verklaart.
-
ECLI:NL:TGZRAMS:2024:275 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam herstelbeslissing van A2024/7193
- Datum publicatie: 24-12-2024
- Datum uitspraak: 23-12-2024
- ECLI:NL:TGZRAMS:2024:275
Herstelbeslissing van de beslissing ECLI:NL:TGZRAMS:2024:262
-
ECLI:NL:TGDKG:2024:148 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/754827 / DW RK 24/273 MdV/SM
- Datum publicatie: 24-12-2024
- Datum uitspraak: 23-12-2024
- ECLI:NL:TGDKG:2024:148
Beslissing op verzet. Het beslag is zonder toestemming van de opdrachtgever opgeheven én anders dan is te herleiden uit de Gerechtsdeurwaardersverordening is de klacht behandeld door dezelfde persoon tegen wie een klacht is gericht. Hoewel niet ondenkbaar is dat de situatie bestaat dat een (medewerker van) beklaagde zijn eigen klacht moet behandelen, omdat het (fysiek of feitelijk) niet anders kan, maar niet is gesteld dat die situatie zich hier voordeed. Het verzet dient gedeeltelijk gegrond te worden verklaard. De beslissing van de voorzitter kan niet in stand blijven en dient te worden vernietigd. Maatregel: berisping.
-
ECLI:NL:TADRSHE:2024:172 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 24-922/DB/OB/D
- Datum publicatie: 24-12-2024
- Datum uitspraak: 23-12-2024
- ECLI:NL:TADRSHE:2024:172
Raadsbeslissing op verzoek ex artikel 60ab Advocatenwet. De deken heeft gesteld dat jegens verweerder een ernstig vermoeden is gerezen van een handelen of nalaten waardoor enig door artikel 46 beschermd belang ernstig is geschaad of dreigt te worden geschaad en dat er sprake is van een situatie die om direct ingrijpen Verweerder heeft namelijk, aldus de deken, (1) in strijd gehandeld met gedragsregel 18 lid 2, (2) langdurig en ondanks herhaalde verzoeken van mevrouw PC geweigerd om de onverschuldigd betaalde bedragen aan mevrouw P-C terug te betalen en (3) opzettelijk onwaarheid gesproken over de door hem verzonden declaraties, declaraties gefalsificeerd, deze gefalsificeerde declaraties overgelegd in de klachtprocedure teneinde de betrokkenen in de klachtprocedure tegen mevrouw P-C te misleiden en tegen mevrouw P-C een valse aangifte gedaan. Ter zake de gronden 1 en 2 oordeelt de raad dat voldoende is gebleken van een ernstig vermoeden dat verweerder gedragsregel 18 lid 2 en de kernwaarde (financiële) integriteit heeft geschonden en daarmee van een ernstig vermoeden dat sprake is van een handelen of nalaten waardoor enig door artikel 46 Advocatenwet beschermd belang ernstig is geschaad of dreigt te worden geschaad. Het handelen dat verweerder in de gronden 1 en 2 wordt verweten is naar het oordeel van de raad echter niet zodanig ernstig dat onmiddellijk ingrijpen op grond van artikel 60ab Advocatenwet noodzakelijk is. Ter zake grond 3 oordeelt de raad dat uit de aan de raad overgelegde stukken en het ter zitting verhandelde onvoldoende blijkt dat sprake is van een ernstig vermoeden van een handelen door verweerder waardoor enig door artikel 46 beschermd belang ernstig is geschaad of dreigt te worden geschaad. Afwijzing verzoek.
-
ECLI:NL:TGZRAMS:2024:276 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2023/6721
- Datum publicatie: 24-12-2024
- Datum uitspraak: 24-12-2024
- ECLI:NL:TGZRAMS:2024:276
Ongegronde klacht tegen een orthopedisch chirurg. De 95-jarige moeder van klagers (hierna: patiënte) is thuis ten val gekomen waardoor haar rechterheup is gebroken. Klaagster is de wettelijk vertegenwoordiger van patiënte. Klagers verwijten de orthopedisch chirurg dat hij ondanks hun duidelijke en herhaaldelijk uitgesproken wens, heeft afgezien van een operatie bij de patiënte en zich beperkt heeft tot pijnbestrijding. Het college overweegt dat een hulpverlener in beginsel de wens van de wettelijk vertegenwoordiger van de patiënt volgt, tenzij die wens niet verenigbaar is met de zorg van een goed hulpverlener. Het college is van oordeel dat de orthopedisch chirurg heeft kunnen besluiten tot de zorg waarvoor hij (in samenspraak met het team) heeft gekozen. Door de orthopedisch chirurg is in aanmerking genomen de leeftijd en conditie (zowel fysiek als mentaal) van de patiënt, de medische voorgeschiedenis, de breuk, en een mogelijke operatieve ingreep inclusief de risico’s die samenhangen met een operatie. De orthopedisch chirurg heeft de verschillende opties overwogen (en op een later moment zo nodig heroverwogen) en kon op goede gronden besluiten tot de gekozen behandeling. Deze beslissing vond ook steun in de adviezen vanuit onder meer de afdelingen geriatrie en anesthesie. De orthopedisch chirurg heeft voorts juridisch advies ingewonnen en overlegd met het bestuur van het ziekenhuis. Klacht ongegrond.Kenmerk: onjuiste behandeling / verkeerde diagnose
-
ECLI:NL:TGDKG:2024:149 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/724071 / DW RK 22/383 MK/JD
- Datum publicatie: 24-12-2024
- Datum uitspraak: 28-03-2024
- ECLI:NL:TGDKG:2024:149
Klacht ongegrond. Klaagster beklaagt zich er samengevat over dat de gerechtsdeurwaarder het arrest van 1 december 2020 niet heeft betekend aan gerechtsdeurwaarder [ x ], ondanks het verzoek hiertoe.
-
ECLI:NL:TADRSHE:2024:173 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 24-583/DB/ZWB
- Datum publicatie: 24-12-2024
- Datum uitspraak: 23-12-2024
- ECLI:NL:TADRSHE:2024:173
Raadsbeslissing. Klacht over de eigen advocaat. Verweerder heeft niet alleen onvoldoende voortvarendheid betracht bij de indiening van de toevoegingsaanvraag, maar ook onvoldoende zorgvuldigheid, doordat hij niet, zoals afgesproken, een LAT heeft aangevraagd, maar een reguliere toevoeging. Verweerder heeft niet gedaan wat hij met klaagster had afgesproken dat betaamt een behoorlijk handelend advocaat niet. De raad stelt vast dat verweerder weliswaar op 26 oktober 2023 op klaagsters vraag van 18 oktober 2023 over de toevoeging heeft gereageerd, maar dat uit de overgelegde stukken niet is gebleken van enige concrete inhoudelijke actie van verweerder in klaagsters dossier na de intake op 14 september 2023. Verweerder heeft onvoldoende voortvarendheid betracht. Naar het oordeel van de raad betaamt het verweerder in de gegeven omstandigheden tot slot niet om klaagster zijn medewerking aan de intrekking van de toevoeging te (blijven) ontzeggen en betaling van de declaratie van € 476,43 als voorwaarde te stellen voor intrekking van de toevoeging. Klacht in alle onderdelen gegrond. Berisping.
-
ECLI:NL:TGDKG:2024:143 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/737242 / DW RK 23/262 MdV/SM
- Datum publicatie: 24-12-2024
- Datum uitspraak: 23-12-2024
- ECLI:NL:TGDKG:2024:143
Klacht gegrond. Maatregel: berisping. Klagers beklagen zich er onder meer over dat de gerechtsdeurwaarder niet jaarlijks (uit eigen beweging) een herberekening van de beslagvrije voet heeft gemaakt. Ten aanzien van de jaren 2019 en 2020 faalt de klacht, maar niet ten aanzien van het jaar 2021. De kamer overweegt, mede hierdoor, dat de gerechtsdeurwaarder zijn (wettelijke) kerntaak van het juist vaststellen van de beslagvrije voet heeft verzaakt en vervolgens handelingen die daarmee samenhangen niet adequaat of voortvarend heeft verricht.
-
ECLI:NL:TGZRAMS:2024:277 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2023/6723
- Datum publicatie: 24-12-2024
- Datum uitspraak: 24-12-2024
- ECLI:NL:TGZRAMS:2024:277
Ongegronde klacht tegen een arts. De 95-jarige moeder van klagers (hierna: patiënte) is thuis ten val gekomen waardoor haar rechterheup is gebroken. Klaagster is de wettelijk vertegenwoordiger van patiënte. Klagers verwijten de arts dat zij een verkeerde beoordeling van patiënte heeft gemaakt waardoor patiënte niet is geopereerd en uiteindelijk is overleden. Volgens klagers staan in het verslag van deze beoordeling onjuistheden. De rapportage van de arts bevat naar het oordeel van het college geen onjuistheden. Het college overweegt dat de voorgeschiedenis door anderen dan de arts in het dossier is opgenomen en dat dit automatisch uit het medisch dossier van patiënte is overgenomen. Dit is functioneel en maakt het dossier van patiënte juist compleet. Het college krijgt de indruk dat klagers menen dat veel gewicht is gehangen aan deze voorgeschiedenis en dat dit een (grote) rol zou hebben in het oordeel van de arts om patiënte als niet geschikt voor een operatie te beoordelen. Dit is het college echter niet gebleken. De arts heeft – zoals is gebleken uit het medisch dossier – een adequaat onderzoek uitgevoerd en op basis daarvan heeft zij haar conclusie (bezwaar operatie vanuit afdeling geriatrie) getrokken en mogen trekken. Klacht ongegrond.Kenmerk: onjuiste behandeling / verkeerde diagnose
-
ECLI:NL:TADRSHE:2024:174 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 24-236/DB/OB/D
- Datum publicatie: 24-12-2024
- Datum uitspraak: 23-12-2024
- ECLI:NL:TADRSHE:2024:174
Dekenbezwaar over Wwft-aangelegenheden. Dekenbezwaar ontvankelijk; de deken Oost-Brabant was bevoegd om als hulppersoon namens de deken Limburg het dekenbezwaar in te dienen. Verweerder heeft nagelaten (tijdig) een melding te doen van een ongebruikelijke transactie bij de FIU. Verweerder heeft een contant bedrag van € 570.000,- door zijn tussenkomst en op zijn instructie giraal laten maken en op zijn derdengeldenrekening laten overmaken. Dit is gelijk te stellen aan een contante betaling. Voldaan aan objectieve indicator, zodat verweerder een melding had moeten doen. Verder heeft verweerder tot 6 september 2023 geen schriftelijk Wwft-beleid gevoerd en heeft hij in strijd gehandeld met artikel 6.27 Voda. Schorsing van 18 weken, waarvan 12 weken voorwaardelijk.
-
ECLI:NL:TGDKG:2024:144 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/742274 DW RK 23/411 MdV/SM
- Datum publicatie: 24-12-2024
- Datum uitspraak: 23-12-2024
- ECLI:NL:TGDKG:2024:144
Klacht ongegrond. Klaagster beklaagt zich onder meer over de bedreigende en intimiderende wijze waarop de gerechtsdeurwaarder zich zou presenteren richting huurders. Daarvan is niet gebleken. Klaagster heeft geen enkele stelling nader kunnen onderbouwen.
-
ECLI:NL:TGZRAMS:2024:278 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2024/6783
- Datum publicatie: 24-12-2024
- Datum uitspraak: 24-12-2024
- ECLI:NL:TGZRAMS:2024:278
Ongegronde klacht tegen een chirurg. De 95-jarige moeder van klagers (hierna: patiënte) is thuis ten val gekomen waardoor haar rechterheup is gebroken. Klaagster is de wettelijk vertegenwoordiger van patiënte. Klagers verwijten de chirurg dat hij ondanks hun duidelijke en herhaaldelijk uitgesproken wens, heeft afgezien van een operatie bij de patiënte en zich beperkt heeft tot pijnbestrijding. Het college overweegt dat een hulpverlener in beginsel de wens van de wettelijk vertegenwoordiger van de patiënt volgt, tenzij die wens niet verenigbaar is met de zorg van een goed hulpverlener. Het college is van oordeel dat de chirurg heeft kunnen besluiten tot de zorg waarvoor hij (in samenspraak met het team) heeft gekozen. Door de chirurg is in aanmerking genomen de leeftijd en conditie (zowel fysiek als mentaal) van de patiënt, de medische voorgeschiedenis, de breuk, en een mogelijke operatieve ingreep inclusief de risico’s die samenhangen met een operatie. De chirurg heeft de verschillende opties overwogen (en op een later moment zo nodig heroverwogen) en kon op goede gronden besluiten tot de gekozen behandeling. Deze beslissing vond ook steun in de adviezen vanuit onder meer de afdelingen geriatrie en anesthesie. De chirurg heeft voorts juridisch advies ingewonnen en overlegd met het bestuur van het ziekenhuis. Klacht ongegrond.Kenmerk: onjuiste behandeling / verkeerde diagnose
-
ECLI:NL:TGZRAMS:2024:272 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2024/6786
- Datum publicatie: 24-12-2024
- Datum uitspraak: 24-12-2024
- ECLI:NL:TGZRAMS:2024:272
Ongegronde klacht tegen een orthopedisch chirurg. De 95-jarige moeder van klagers (hierna: patiënte) is thuis ten val gekomen waardoor haar rechterheup is gebroken. Klaagster is de wettelijk vertegenwoordiger van patiënte. Klagers verwijten de orthopedisch chirurg dat hij ondanks hun duidelijke en herhaaldelijk uitgesproken wens, heeft afgezien van een operatie bij de patiënte en zich beperkt heeft tot pijnbestrijding. Het college overweegt dat een hulpverlener in beginsel de wens van de wettelijk vertegenwoordiger van de patiënt volgt, tenzij die wens niet verenigbaar is met de zorg van een goed hulpverlener. Het college is van oordeel dat de orthopedisch chirurg heeft kunnen besluiten tot de zorg waarvoor hij (in samenspraak met het team) heeft gekozen. Door de orthopedisch chirurg is in aanmerking genomen de leeftijd en conditie (zowel fysiek als mentaal) van de patiënt, de medische voorgeschiedenis, de breuk, en een mogelijke operatieve ingreep inclusief de risico’s die samenhangen met een operatie. De orthopedisch chirurg heeft de verschillende opties overwogen (en op een later moment zo nodig heroverwogen) en kon op goede gronden besluiten tot de gekozen behandeling. Deze beslissing vond ook steun in de adviezen vanuit onder meer de afdelingen geriatrie en anesthesie. De orthopedisch chirurg heeft voorts juridisch advies ingewonnen en overlegd met het bestuur van het ziekenhuis. Klacht ongegrond.Kenmerk: onjuiste behandeling/verkeerde diagnose
-
ECLI:NL:TGDKG:2024:145 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/742557 DW RK 23/416 MdV/SM
- Datum publicatie: 24-12-2024
- Datum uitspraak: 23-12-2024
- ECLI:NL:TGDKG:2024:145
Klacht ongegrond. Klager beklaagt zich erover dat er incassokosten van hem werden gevorderd, zonder dat daar correspondentie over is gevoerd. De kamer stelt vast dat aan klager op verschillende momenten door de gerechtsdeurwaarder is aangegeven waar de incassokosten op waren gebaseerd.
-
ECLI:NL:TGZRAMS:2024:273 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A20223/6722
- Datum publicatie: 24-12-2024
- Datum uitspraak: 24-12-2024
- ECLI:NL:TGZRAMS:2024:273
Ongegronde klacht tegen een chirurg. De 95-jarige moeder van klagers (hierna: patiënte) is thuis ten val gekomen waardoor haar rechterheup is gebroken. Klaagster is de wettelijk vertegenwoordiger van patiënte. Klagers verwijten de chirurg dat hij ondanks hun duidelijke en herhaaldelijk uitgesproken wens, heeft afgezien van een operatie bij de patiënte en zich beperkt heeft tot pijnbestrijding. Het college overweegt dat een hulpverlener in beginsel de wens van de wettelijk vertegenwoordiger van de patiënt volgt, tenzij die wens niet verenigbaar is met de zorg van een goed hulpverlener. Het college is van oordeel dat de chirurg heeft kunnen besluiten tot de zorg waarvoor hij (in samenspraak met het team) heeft gekozen. Door de chirurg is in aanmerking genomen de leeftijd en conditie (zowel fysiek als mentaal) van de patiënt, de medische voorgeschiedenis, de breuk, en een mogelijke operatieve ingreep inclusief de risico’s die samenhangen met een operatie. De chirurg heeft de verschillende opties overwogen (en op een later moment zo nodig heroverwogen) en kon op goede gronden besluiten tot de gekozen behandeling. Deze beslissing vond ook steun in de adviezen vanuit onder meer de afdelingen geriatrie en anesthesie. De chirurg heeft voorts juridisch advies ingewonnen en overlegd met het bestuur van het ziekenhuis. Klacht ongegrond.Kenmerk: onjuiste behandeling / verkeerde diagnose
-
ECLI:NL:TGDKG:2024:146 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/747269 / DW RK 24/95 MdV/SM
- Datum publicatie: 24-12-2024
- Datum uitspraak: 23-12-2024
- ECLI:NL:TGDKG:2024:146
Beslissing op verzet. Klager beklaagt zich erover dat de gerechtsdeurwaarder ten onrechte beslag op het inkomen van klager heeft gelegd. De kamer overweegt dat de voorzitter bij de beoordeling van de inleidende klacht de juiste maatstaf heeft toegepast. De gronden van het verzet leveren geen nieuwe gezichtspunten op die maken dat de kamer aan een inhoudelijke beoordeling van de klacht toekomt.
-
ECLI:NL:TADRSGR:2024:225 Raad van Discipline 's-Gravenhage 24-166/DH/RO
- Datum publicatie: 23-12-2024
- Datum uitspraak: 23-12-2024
- ECLI:NL:TADRSGR:2024:225
Verzet ongegrond.
-
ECLI:NL:TADRSGR:2024:226 Raad van Discipline 's-Gravenhage 24-201/DH/RO/D
- Datum publicatie: 23-12-2024
- Datum uitspraak: 23-12-2024
- ECLI:NL:TADRSGR:2024:226
Tussenbeslissing. Dekenbezwaar over de kantoororganisatie van verweerster. De raad wijst onder analoge toepassing van artikel 46l tot en met 46n Advocatenwet de Haagse deken aan als vooronderzoeker om een kantoorbezoek te verrichten.
-
ECLI:NL:TADRARL:2024:317 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 24-596/AL/MN
- Datum publicatie: 23-12-2024
- Datum uitspraak: 23-12-2024
- ECLI:NL:TADRARL:2024:317
Raadsbeslissing. Klacht over eigen advocaat. Kwaliteit dienstverlening. Niet gebleken van tuchtrechtelijk verwijtbaar handelen. Verweerder is in zijn verweer namens klaagster voor meerdere ankers gaan liggen. Het feit dat de kantonrechter in het nadeel van klaagster heeft geoordeeld kan verweerder niet worden verweten. Verder is geen sprake van excessief declareren. Klacht in alle onderdelen ongegrond.
-
ECLI:NL:TSCTS:2024:12 Tuchtcollege voor de Scheepvaart Amsterdam 2024-12 (2024.V4-STAVFJORD)
- Datum publicatie: 20-12-2024
- Datum uitspraak: 20-12-2024
- ECLI:NL:TSCTS:2024:12
Op 18 februari 2024 was de Stavfjord onderweg van Hekkelstrand nabij Narvik naar Holmestrand in de buurt van Oslo. Het schip voer in de Noorse fjorden met een diepgang van Tgem. 6,18 meter. De route leidde halverwege de middag langs de luchthaven Bergen Flesland. Daar was om 13:55 uur de nieuwe eerste stuurman (betrokkene) geland, na een vliegreis vanuit Manilla van in totaal bijna 26 uur, inclusief twee overstappen. Om ongeveer 15:30 uur is betrokkene met een MOB aan boord gebracht van de gaande gehouden Stavfjord. Eenmaal aan boord had betrokkene na een korte overdracht al snel de zeewacht. Tussen 17:15 en 17:25 uur is hij afgelost om te eten. Om ongeveer 18:58 uur vond een gronding plaats op de positie 59 53 50.4N, long 005 31 43.2E (Noorwegen), waarbij de Stavfjord met een koers van 143 graden en een snelheid van rond de 10,5 knoop met de boeg tegen een rots bij de oever voer. Betrokkene sliep toen; hij was in slaap gevallen, naar zijn inschatting mogelijk circa 20 minuten voor de gronding. Hij was alleen op de brug en het wachtalarm stond uit. Na de gronding met het voorschip kwam het schip achteruit, waarbij het achterschip de rotsen raakte. Door de aanvaring liep de voorpiek ballastwatertank van de Stavfjord vol water. Ook was er schade aan de stuurinrichting en de schroef. Dezelfde avond werd de Stavfjord naar het nabijgelegen Eldoyane (Stort) gesleept.
-
ECLI:NL:TADRARL:2024:313 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 24-366/AL/GLD
- Datum publicatie: 20-12-2024
- Datum uitspraak: 16-12-2024
- ECLI:NL:TADRARL:2024:313
Verzetsbeslissing. De raad is van oordeel dat de door klager aangevoerde verzetgronden niet slagen. In de voorzittersbeslissing is de juiste maatstaf toegepast en met alle relevantie feiten en omstandigheden is rekening gehouden. Uit het verzet en de toelichting daarop begrijpt de raad dat klager van mening is dat de voorzitter uit de klacht ook had moeten begrijpen dat deze was gericht op het niet juist volgen van de interne klachtprocedure door het kantoor van verweerder. De raad is van oordeel dat de voorzitter dit niet heeft kunnen opmaken uit de klacht zoals die er lag. Ook de raad leest dat er niet in, zelfs niet na de toelichting op de mondelinge behandeling van het verzet. Verzet ongegrond.
-
ECLI:NL:TGZRAMS:2024:268 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2024/7182
- Datum publicatie: 20-12-2024
- Datum uitspraak: 20-12-2024
- ECLI:NL:TGZRAMS:2024:268
Kennelijk ongegronde klacht tegen een huisarts. Klager verwijt de huisarts dat de klachten aan zijn polsen onvoldoende zijn behandeld. Klager verwijt de huisarts niet dat hij van de wachtlijst is afgehaald, maar wel dat de huisarts niet heeft doorgepakt, ze had moeten doorverwijzen en er achteraan moeten blijven gaan. Het college oordeelt dat de huisarts adequaat heeft gehandeld door meteen contact op te nemen met het ziekenhuis toen er onduidelijkheid bestond over de plaats van klager op de wachtlijst. De huisarts heeft vervolgens in gang gezet dat in het ziekenhuis zou worden uitgezocht waarom hij van de wachtlijst is gehaald. Het college kan zich voorstellen dat het frustrerend is voor klager dat het lang duurt voordat hij geopereerd wordt en dat hij al lang met klachten loopt. Het is daarbij niet helpend dat er geen vast aanspreekpunt is voor klager en dat hij door veel verschillende (huis)artsen wordt gezien. Dit kan de huisarts echter niet persoonlijk verweten worden. Klacht kennelijk ongegrond verklaard.
-
ECLI:NL:TADRARL:2024:314 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 24-367/AL/GLD
- Datum publicatie: 20-12-2024
- Datum uitspraak: 16-12-2024
- ECLI:NL:TADRARL:2024:314
Verzetsbeslissing. De raad is van oordeel dat de door klager aangevoerde verzetgronden niet slagen. In de voorzittersbeslissing is de juiste maatstaf toegepast en met alle relevantie feiten en omstandigheden is rekening gehouden. Uit het verzet en de toelichting daarop begrijpt de raad dat klager van mening is dat de voorzitter uit de klacht ook had moeten begrijpen dat deze was gericht op het niet juist volgen van de interne klachtprocedure door het kantoor van verweerder. De raad is van oordeel dat de voorzitter dit niet heeft kunnen opmaken uit de klacht zoals die er lag. Ook de raad leest dat er niet in, zelfs niet na de toelichting op de mondelinge behandeling van het verzet. Verzet ongegrond.
-
ECLI:NL:TGZRAMS:2024:269 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2024/7245
- Datum publicatie: 20-12-2024
- Datum uitspraak: 20-12-2024
- ECLI:NL:TGZRAMS:2024:269
Kennelijk ongegronde klacht tegen een verloskundige. Klager is niet-ontvankelijk in zijn klachten over het niet gebruiken van de SOAP-methode en het niet geven van uitleg over het dossier van zijn ex-partner, omdat klager geen rechtstreeks belanghebbende is. De klacht gaat ook over feitelijke onjuistheden in het dossier. Voor zover de klacht gaat over aantekeningen waarin klager wordt genoemd, is klager wel ontvankelijk Dit klachtonderdeel is echter ongegrond, omdat voldoende blijkt dat het gaat om informatie die de ex-partner aan de verloskundige heeft verteld. Geen blijk van een oordeel. Klager deels niet-ontvankelijk en klacht deels kennelijk ongegrond.
-
ECLI:NL:TADRARL:2024:315 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 24-516/AL/GLD
- Datum publicatie: 20-12-2024
- Datum uitspraak: 16-12-2024
- ECLI:NL:TADRARL:2024:315
Raadsbeslissing. Klacht over eigen advocaat. Verweerster heeft niet adequaat gereageerd toen zij erachter kwam dat zij het hoger beroep te laat heeft geregistreerd in het rechtsmiddelenregister. Daarnaast heeft verweerster in de behandeling van de zaak van klager onvoldoende regie genomen en misverstanden laten ontstaan die uiteindelijk tot de onderhavige klacht hebben geleid. De aard en ernst van dit tuchtrechtelijk verwijtbaar handelen rechtvaardigen de oplegging van een maatregel. Daarbij weegt de raad mee dat verweerster ter zitting heeft gereflecteerd op haar handelen en de aansprakelijkheid voor de beroepsfout heeft erkend. Ook weegt de raad mee dat niet eerder aan verweerster een maatregel is opgelegd. Waarschuwing.
-
ECLI:NL:TGZRAMS:2024:270 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2024/7246
- Datum publicatie: 20-12-2024
- Datum uitspraak: 20-12-2024
- ECLI:NL:TGZRAMS:2024:270
Kennelijk ongegronde klacht tegen een verloskundige. Klager is niet-ontvankelijk in zijn klachten over het niet gebruiken van de SOAP-methode en het niet geven van uitleg over het dossier van zijn ex-partner, omdat klager geen rechtstreeks belanghebbende is. De klacht gaat ook over feitelijke onjuistheden in het dossier. Voor zover de klacht gaat over aantekeningen waarin klager wordt genoemd, is klager wel ontvankelijk Dit klachtonderdeel is echter ongegrond, omdat voldoende blijkt dat het gaat om informatie die de ex-partner aan de verloskundige heeft verteld. Geen blijk van een oordeel. Klager deels niet-ontvankelijk en klacht deels kennelijk ongegrond.
-
ECLI:NL:TADRARL:2024:316 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 24-546/AL/MN
- Datum publicatie: 20-12-2024
- Datum uitspraak: 16-12-2024
- ECLI:NL:TADRARL:2024:316
Raadsbeslissing. Klacht over advocaat van de wederpartij in familiekwestie. Verweerder heeft zich in een familierechtelijk geschil waarbij de belangen van de zoon van partijen meespelen niet gedragen zoals dat van een behoorlijk handelende familierechtadvocaat mag worden verwacht. Het overleggen van de dickpics was ongepast en onnodig in het civielrechtelijk kort geding over de omgangsregeling tijdens de kerstdagen. Daarnaast was de suggestie over klager niet alleen kwetsend voor klager maar ook onnodig om het standpunt van zijn cliënte naar voren te brengen. Dit laakbare handelen van verweerder raakt de voor advocaten belangrijke kernwaarde integriteit. Berisping.
-
ECLI:NL:TADRARL:2024:310 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 24-172/AL/MN
- Datum publicatie: 20-12-2024
- Datum uitspraak: 16-12-2024
- ECLI:NL:TADRARL:2024:310
Eindbeslissing na aanvullend dekenonderzoek. Hoewel er vraagtekens blijven bestaan bij de inkomens en vermogenspositie van verweerder in relatie tot de klacht kan op grond van het aanvullend onderzoek van de deken niet worden vastgesteld dat verweerder ten onrechte een beroep heeft gedaan op financiële rechtsbijstand en dus ook niet dat verweerder financieel niet integer heeft gehandeld. Klacht ongegrond.
-
ECLI:NL:TGZRAMS:2024:271 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2024/7190
- Datum publicatie: 20-12-2024
- Datum uitspraak: 20-12-2024
- ECLI:NL:TGZRAMS:2024:271
Gedeeltelijk gegronde klacht tegen een tandarts. De tandarts heeft klager, destijds zeventien jaar, esthetisch behandeld aan zijn bovengebit door facings te plaatsen en frontelementen te verlengen en te verbreden. Klager vindt dat er geen behandelplan met risico’s en gevolgen is opgesteld. Hierdoor heeft klager ingestemd met een behandeling waarvan hij van tevoren niet wist wat deze behandeling precies inhield en die verder ging dan zijn oorspronkelijke hulpvraag. Voor het college staat vast dat de meningen verschillen over wat er precies is besproken. Wel blijkt uit het dossier (attentieteksten) dat de tandarts niet onvoldoende informatie heeft gegeven. Het college vindt dat de tandarts in eerste instantie een minder invasieve behandeling had moeten voorstellen. Klacht deels gegrond, waarschuwing.
-
ECLI:NL:TGZRAMS:2024:265 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2024/7046
- Datum publicatie: 20-12-2024
- Datum uitspraak: 20-12-2024
- ECLI:NL:TGZRAMS:2024:265
Ongegronde klacht tegen een huisarts. Klager nam contact op met de praktijk van de huisarts vanwege aanhoudende oorklachten (suis/piep). Klager verwijt de huisarts dat zij klager tot twee keer toe naar huis heeft gestuurd met serieuze klachten aan zijn oor en hem niet heeft doorverwezen naar de KNO-arts in een fase waarin dit nog verschil had kunnen maken voor zijn behandeling van de gehoorschade. De huisarts is slechts bij één consult betrokken geweest. Naar het oordeel van het college heeft ze volgens de NHG-standaard Slechthorendheid gehandeld. Klacht ongegrond verklaard.
-
ECLI:NL:TADRARL:2024:311 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 24-175/AL/MN
- Datum publicatie: 20-12-2024
- Datum uitspraak: 16-12-2024
- ECLI:NL:TADRARL:2024:311
Verzetbeslissing. De raad is van oordeel dat de door klager aangevoerde verzetgronden niet slagen. In de voorzittersbeslissing is de juiste maatstaf toegepast en met alle relevantie feiten en omstandigheden is rekening gehouden. De beslissing is op de afzonderlijke klachtonderdelen door de voorzitter begrijpelijk gemotiveerd en de klacht is terecht en op de juiste gronden kennelijk ongegrond verklaard. Verzet ongegrond.
-
ECLI:NL:TGZRAMS:2024:266 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2024/7163
- Datum publicatie: 20-12-2024
- Datum uitspraak: 20-12-2024
- ECLI:NL:TGZRAMS:2024:266
Ongegronde klacht tegen een huisarts. Klaagster vindt dat er in haar medisch dossier ten onrechte vermeld staat dat bij haar sprake zou zijn van een psychose. Het college volgt de huisarts dat hem geen verwijt kan worden gemaakt van het opnemen van de diagnose ‘verdenking psychose’ in het dossier nu hij niet degene is die dit geregistreerd heeft en ook niet bekwaam is om de juistheid ervan te beoordelen. De reflectie van de huisarts dat hij dit achteraf bezien beter met klaagster had kunnen bespreken en uitleggen, is terecht. Geen tuchtrechtelijk verwijt. Gelet op de vertrouwensbreuk en de problemen die klaagster naderhand heeft ondervonden met het vinden van een nieuwe huisarts, betreurt de huisarts het dat hij niet de overdracht naar een huisarts (van de andere maatschap) binnen de praktijk heeft gefaciliteerd.Het college is van oordeel dat dit een terechte reflectie van de huisarts is, geen tuchtrechtelijk verwijt. Overige klachtonderdelen ook ongegrond. Klacht ongegrond verklaard.
-
ECLI:NL:TSCTS:2024:11 Tuchtcollege voor de Scheepvaart Amsterdam 2024-11 (2024.V3-STAVFJORD)
- Datum publicatie: 20-12-2024
- Datum uitspraak: 20-12-2024
- ECLI:NL:TSCTS:2024:11
Op 18 februari 2024 was de Stavfjord – met betrokkene als kapitein - onderweg van Hekkelstrand nabij Narvik naar Holmestrand in de buurt van Oslo. Het schip voer in de Noorse fjorden met een diepgang van Tgem. 6,18 meter. De route leidde halverwege de middag langs de luchthaven Bergen Flesland. Daar was om 13:55 uur de (nieuwe) eerste stuurman geland, na een vliegreis vanuit Manilla van in totaal bijna 26 uur, inclusief twee overstappen. Om ongeveer 15:30 uur is deze eerste stuurman met een MOB aan boord van de gaande gehouden Stavfjord gebracht. Eenmaal aan boord had hij na een korte overdracht al snel de zeewacht. Tussen 17:15 en 17:25 uur is hij afgelost om te eten. Om ongeveer 18:58 uur vond een gronding plaats op de positie 59 53 50.4N, long 005 31 43.2E (Noorwegen), waarbij de Stavfjord met een koers van 143 graden en een snelheid van rond de 10,5 knoop met de boeg tegen een rots bij de oever voer. De eerste stuurman sliep op dat moment; naar zijn inschatting was hij mogelijk circa 20 minuten voor de gronding in slaap gevallen. Hij was alleen op de brug en het wachtalarm stond uit. Na de gronding met het voorschip kwam het schip achteruit, waarbij het achterschip de rotsen raakte. Door de aanvaring liep de voorpiek ballastwatertank van de Stavfjord vol water. Ook was er schade aan de stuurinrichting en de schroef. Dezelfde avond werd de Stavfjord naar het nabijgelegen Eldoyane (Stord) gesleept.
-
ECLI:NL:TADRARL:2024:312 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 24-257/AL/MN
- Datum publicatie: 20-12-2024
- Datum uitspraak: 16-12-2024
- ECLI:NL:TADRARL:2024:312
Raadsbeslissing. Het is de raad niet gebleken dat verweerster bij de behandeling van de zaak van klaagster niet zorgvuldig en onvoldoende voortvarend zou hebben gehandeld. Verweerster is in verband met de verhuizing van haar kantoor korte termijn minder goed bereikbaar geweest, maar niet in die mate dat van tuchtrechtelijk verwijtbaar handelen sprake is . Klacht ongegrond.
-
ECLI:NL:TGZRAMS:2024:267 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2024/7181
- Datum publicatie: 20-12-2024
- Datum uitspraak: 20-12-2024
- ECLI:NL:TGZRAMS:2024:267
Kennelijk ongegronde klacht tegen een huisarts. Klager zit in een detentiecentrum. Klager verwijt de huisarts dat de klachten aan zijn polsen onvoldoende zijn behandeld. Het college oordeelt dat de huisarts adequaat heeft gehandeld door klager tijdens het consult door te verwijzen naar de afdeling heelkunde in het ziekenhuis. Dit was, gelet op de huidige klachten van klager en de voorgeschiedenis, een correcte en adequate verwijzing. De huisarts is niet betrokken geweest bij het bepalen van het behandelbeleid van de chirurg. Het college kan zich voorstellen dat het frustrerend is voor klager dat het lang duurt voordat hij geopereerd wordt en dat hij al lang met klachten loopt. Het is daarbij niet helpend dat er geen vast aanspreekpunt is voor klager en dat hij door veel verschillende (huis)artsen wordt gezien. Dit kan de huisarts echter niet persoonlijk verweten worden. Klacht kennelijk ongegrond verklaard.
-
ECLI:NL:TADRSHE:2024:171 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 24-785/DB/OB
- Datum publicatie: 19-12-2024
- Datum uitspraak: 19-12-2024
- ECLI:NL:TADRSHE:2024:171
Voorzittersbeslissing. Klacht over advocaat van de wederpartij. Niet gebleken dat (1) verweerster, door haar medewerking te verlenen aan klagers ontslag in een speak up situatie, bewust het benadelingsverbod voor klokkenluiders heeft overtreden, zij (2) medewerking heeft verleend aan het “kaltstellen” van klager en het uitoefenen van psychische terreur op klager en zijn gezin, hetgeen strafbaar is, noch dat (3) zij wist dat het ontslag onrechtmatig en onrechtvaardig was en met haar bijstand de advocateneed heeft geschonden. Kennelijk ongegrond.
-
ECLI:NL:TGZRZWO:2024:135 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2024/6848
- Datum publicatie: 19-12-2024
- Datum uitspraak: 13-12-2024
- ECLI:NL:TGZRZWO:2024:135
Klacht tegen een huisarts gegrond. De vader van klaagsters is overleden aan de gevolgen van longfibrose. Klaagsters verwijten de huisarts, samengevat, dat zij hun vader en klaagsters onvoldoende heeft betrokken in het beleid, inadequaat medicatie heeft voorgeschreven, de zorg bij het einde van hun vaders leven onvoldoende heeft afgestemd en onvoldoende zelfreflectie heeft getoond. Het college is van oordeel dat weliswaar het ingezette beleid en de voorgeschreven medicatie goed gevolgd kunnen worden, maar dat op enkele belangrijke onderdelen de communicatie en dossiervorming over het ingezette (palliatieve) beleid en medicatie niet voldoende waren en legt de maatregel van een waarschuwing op. Het klachtonderdeel dat de huisarts onvoldoende blijk geeft van zelfreflectie en onvoldoende nazorg heeft geboden, acht het college ongegrond.
-
ECLI:NL:TNORAMS:2024:21 Kamer voor het notariaat Amsterdam 748995 / NT 24-9
- Datum publicatie: 19-12-2024
- Datum uitspraak: 05-11-2024
- ECLI:NL:TNORAMS:2024:21
Het betoog van de notaris dat zij en de notarisklerk klagers mondeling uitdrukkelijk hebben gewezen op het publiekrechtelijke beperkingenbesluit, hetgeen klagers uitdrukkelijk betwisten, leidt niet tot een ander oordeel. Juist om zeker te stellen dat een koper op de hoogte is en een situatie als de onderhavige, waarin de verklaringen van partijen over wat er wel of niet is besproken lijnrecht tegenover elkaar staan, te voorkomen, ligt het op de weg van de notaris om het bestaan van een dergelijke beperking ten aanzien van het registergoed schriftelijk vast te leggen. De klacht is dus gegrond voor zover deze betrekking heeft op schending van de informatieplicht en de waarschuwingsplicht.
-
ECLI:NL:TGZRZWO:2024:136 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2024/6849
- Datum publicatie: 19-12-2024
- Datum uitspraak: 13-12-2024
- ECLI:NL:TGZRZWO:2024:136
Klacht tegen een huisarts gegrond. De vader van klaagsters is overleden aan de gevolgen van longfibrose. Klaagsters verwijten de huisarts, samengevat, dat hij hun vader en klaagsters onvoldoende heeft betrokken in het beleid, inadequaat medicatie heeft voorgeschreven, geen controles heeft gedaan en onvoldoende zelfreflectie heeft getoond. Het college is van oordeel dat weliswaar het ingezette beleid en de voorgeschreven medicatie goed gevolgd kunnen worden, maar dat op enkele belangrijke onderdelen de communicatie en dossiervorming over het ingezette (palliatieve) beleid niet voldoende waren en legt de maatregel van een waarschuwing op. Het klachtonderdeel dat de huisarts onvoldoende blijk geeft van zelfreflectie en onvoldoende nazorg heeft geboden, acht het college ongegrond.
-
ECLI:NL:TNORAMS:2024:22 Kamer voor het notariaat Amsterdam 745297 / 24-2
- Datum publicatie: 19-12-2024
- Datum uitspraak: 28-11-2024
- ECLI:NL:TNORAMS:2024:22
Uit het voorgaande volgt dat er voor de notaris geen aanwijzingen waren om aan de volledigheid en juistheid van de boedelbeschrijving door de toegevoegd executeur te twijfelen. Dit betekent dat de notaris niet tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld door deze boedelbeschrijving in de akte op te nemen. Van enige partijdigheid van de notaris is de kamer ook niet gebleken. Dit betekent dat dit onderdeel van de klacht ongegrond is.