ECLI:NL:TGZRAMS:2024:271 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2024/7190

ECLI: ECLI:NL:TGZRAMS:2024:271
Datum uitspraak: 20-12-2024
Datum publicatie: 20-12-2024
Zaaknummer(s): A2024/7190
Onderwerp: Onjuiste behandeling/verkeerde diagnose
Beslissingen: Gegrond, waarschuwing
Inhoudsindicatie: Gedeeltelijk gegronde klacht tegen een tandarts. De tandarts heeft klager, destijds zeventien jaar, esthetisch behandeld aan zijn bovengebit door facings te plaatsen en frontelementen te verlengen en te verbreden. Klager vindt dat er geen behandelplan met risico’s en gevolgen is opgesteld. Hierdoor heeft klager ingestemd met een behandeling waarvan hij van tevoren niet wist wat deze behandeling precies inhield en die verder ging dan zijn oorspronkelijke hulpvraag. Voor het college staat vast dat de meningen verschillen over wat er precies is besproken. Wel blijkt uit het dossier (attentieteksten) dat de tandarts niet onvoldoende informatie heeft gegeven. Het college vindt dat de tandarts in eerste instantie een minder invasieve behandeling had moeten voorstellen. Klacht deels gegrond, waarschuwing.

A2024/7190
Beslissing van 20 december 2024

REGIONAAL TUCHTCOLLEGE VOOR DE GEZONDHEIDSZORG
AMSTERDAM

Beslissing van 20 december 2024 op de klacht van:

A,
wonende in B,
klager,
gemachtigde: C, wonende in D,

tegen

E,
tandarts,
werkzaam in D,
verweerder, hierna ook: de tandarts.


1. De zaak in het kort
1.1 Klager verwijt de tandarts dat er sprake is van een tandheelkundige misstap. Meer specifiek is het verwijt dat er voor de behandeling van klager geen behandelplan is opgesteld, waarin mogelijke risico’s en gevolgen van de behandeling staan vermeld. Hierdoor heeft klager ingestemd met een behandeling, waarvan hij tevoren niet wist wat deze behandeling precies inhield en die verder ging dan zijn oorspronkelijke hulpvraag.

1.2 De tandarts heeft het college verzocht de klacht ongegrond te verklaren.

1.3 Het college komt tot het oordeel dat de klacht gedeeltelijk gegrond is. Hierna vermeldt het college hoe de procedure is verlopen. Daarna licht het college de beslissing toe.


2. De procedure
2.1 Het college heeft de volgende stukken ontvangen:
- het klaagschrift met de bijlagen, ontvangen op 8 mei 2024;
- het verweerschrift met de bijlage.

2.2 De partijen hebben de gelegenheid gekregen om onder leiding van een secretaris van het college met elkaar in gesprek te gaan (mondeling vooronderzoek). Daarvan hebben zij geen gebruik gemaakt.
2.3 De zaak is behandeld op de openbare zitting van 11 november 2024. Klager is verschenen met zijn gemachtigde (zijn moeder). Verweerder is verschenen met zijn broer, tevens praktijkmanager bij de tandartsenpraktijk. De partijen hebben hun standpunten mondeling toegelicht.

3. Wat is er gebeurd?
3.1 De tandarts heeft op 12 oktober 2022 een tandheelkundige behandeling uitgevoerd aan het bovengebit van klager. Voorafgaand is tijdens de intake bij de tandarts op
28 september 2022 met klager gesproken over de witte vlekjes die op zijn tanden waren ontstaan na het dragen van een beugel en de gelige kleur van de tanden van klager. Klager heeft bij de intake aangegeven zich hieraan te storen, waarna de tandarts het aanbrengen van een dun laagje composiet over de boventanden als behandelmogelijkheid heeft genoemd. In de patiëntenkaart is hierover het volgende opgenomen (alle citaten betreffen een letterlijke weergave):
“(…)
28-09-2022 C001 PH Consult ten behoeve van een intake
intake gedaan en bws
diepe en doffe fissuren sealen
miss nieuwe laagje voortanden doen, veel vlekjes en slijtagedoor ortho,gaat met mama overleggen (…)”

3.2 Klager, destijds zeventien jaar oud, heeft dit vervolgens thuis besproken.
Hierna is er een afspraak gemaakt voor de behandeling door de tandarts.

3.3 Bij de tandheelkundige behandeling is er door de tandarts op het bovenfront en op de eerste kleine kiezen van de bovenkaak bij klager een dun laagje composiet geplaatst (zogenoemde “facings”). Tevens zijn er frontelementen verlengd en verbreed. Dit betreft een esthetische behandeling van de tanden. In de patiëntenkaart is over de behandeling opgenomen:
Datum Element Tarief Behandelaar Omschrijving
uitgevoerd nummer code
12-10-2022 23 V94 PH Meervlaksrestauratie composiet
Esthetiek
12-10-2022 22 V94 PH Meervlaksrestauratie composiet
Esthetiek
12-10-2022 21 V94 PH Meervlaksrestauratie composiet
Esthetiek
xw
12-10-2022 11 V94 PH Meervlaksrestauratie composiet
Esthetiek
12-10-2022 12 V94 PH Meervlaksrestauratie composiet
Esthetiek
12-10-2022 13 V94 PH Meervlaksrestauratie composiet
Esthetiek
12-10-2022 24 V93 PH Drievlaksrest. composiet Esthetiek
14 V93 PH Drievlaksrest. composiet
Esthetiek (…)”

3.4 Direct na de behandeling van klager is zijn moeder naar de praktijk gegaan en heeft de tandarts aangesproken. Hierbij heeft de moeder van klager onder meer aangegeven dat de behandeling niet is wat zij wilden. Na een woordenwisseling hebben de moeder en de tandarts afgesproken om een nieuwe afspraak te maken om te bespreken wat aan de situatie kon worden gedaan.

3.5 Op 18 oktober 2022 zijn klager, zijn moeder en de tandarts in gesprek gegaan in de praktijk om de situatie en de vervolgstappen te bespreken. De tandarts heeft voorgesteld om de facings eraf te halen en/of het ondergebit van klager te bleken. Zij zijn vertrokken zonder vervolgafspraken te maken.

3.6 De moeder van klager heeft een klachtenprocedure in gang gezet bij de Koninklijke Nederlandse Maatschappij tot bevordering der Tandheelkunde (hierna: KNMT). In dat verband is door de moeder van klager een second opinion aangevraagd bij Academisch Centrum Tandheelkunde Amsterdam (hierna: ACTA). Dit rapport is toegezonden aan de KNMT. Er is een minnelijke regeling beproefd maar uiteindelijk niet bereikt.


4. De klacht en de reactie van de tandarts
4.1 Klager verwijt de tandarts dat er sprake is van een tandheelkundige misstap. Meer
specifiek is het verwijt dat er voor de behandeling van klager geen behandelplan is opgesteld, waarin mogelijke risico’s en gevolgen van de behandeling staan vermeld. Hierdoor heeft klager ingestemd met een behandeling, waarvan hij van tevoren niet wist wat deze behandeling precies inhield en die verder ging dan zijn oorspronkelijke hulpvraag. Klager en zijn moeder zijn erg ongelukkig met het resultaat: veel te witte boventanden, die ook nog eens langer zijn dan ze waren.

4.2 De tandarts heeft het college verzocht - zo begrijpt het college - de klacht ongegrond
te verklaren.

4.3 Het college gaat hieronder verder in op de standpunten van partijen.


5. De overwegingen van het college
Welke criteria gelden bij de beoordeling?
5.1 De vraag is of de tandarts de zorg heeft verleend die van hem verwacht mocht worden. De norm daarvoor is een redelijk bekwame en redelijk handelende tandarts. Bij de beoordeling wordt rekening gehouden met de voor de zorgverlener geldende beroepsnormen en andere professionele standaarden. Dat een zorgverlener beter anders had kunnen handelen is niet altijd genoeg voor een tuchtrechtelijk verwijt.

5.2 Het college ziet aanleiding de klachtonderdelen gezamenlijk te bespreken, omdat deze met elkaar samenhangen.

5.3 Vaststaat dat bij klager facings, ofwel laagjes composiet, zijn geplaatst op acht
elementen (14 t/m 24) van de bovenkaak. Dit lijkt van het begin af aan het voornemen van de tandarts te zijn geweest. Zo staat in de patiëntenkaart bij de intake op 28 september 2022 vermeld: “miss nieuwe laagje voortanden doen”. Tussen partijen staat ter discussie of klager bewust en goed geïnformeerd toestemming heeft gegeven voor deze behandeling en de precieze inhoud van die behandeling. Klager stelt dat hij kwam voor de witte vlekjes op zijn tanden en dat hij begreep dat er een dun laagje composiet zou worden geplaatst door de tandarts. Meer concreet is ter zitting aangegeven door klager dat als er door de tandarts zou zijn gesproken over “facings”, klager wel had begrepen wat de behandeling inhield.

5.4 Uitgangspunt is dat een patiënt toestemming geeft voor het uitvoeren van een medische behandeling. Artikel 7:448 van het Burgerlijk Wetboek (hierna: BW) bepaalt dat de tandarts, alvorens toestemming te vragen, de patiënt eerst dient te informeren over de voorgestelde behandeling. Duidelijk moet zijn wat de aard en het doel zijn van de behandeling, wat de diagnose en de prognose zijn voor de patiënt, welke risico’s aan de behandeling verbonden zijn en welke alternatieven mogelijk zijn. De tandarts mag de behandeling pas starten als de patiënt hier toestemming voor heeft gegeven. De informatieplicht en het toestemmingsvereiste vormen samen het vereiste informed consent. De informatieverplichting van artikel 7:448 BW is voor tandartsen nader uitgewerkt in artikel 12 van de Gedragsregels voor Tandartsen.

5.5 Dat er uiteindelijk toestemming voor de behandeling is verleend door klager staat niet ter discussie. Wel acht het college in deze zaak het geven van zorgvuldige informatie van groot belang, omdat het een esthetische ingreep betreft waarvoor gezonde tanden minimaal zijn beslepen (de tanden worden opgeruwd), het gebit wordt verzwakt en levenslang onderhoud van de facings noodzakelijk is. De risico’s en gevolgen van de behandeling moeten nadrukkelijk met een patiënt worden besproken.

5.6 Het college stelt vast dat klager en de tandarts van mening verschillen over wat er
precies is besproken over de behandeling. Hierover wordt door de partijen wisselend verklaard. Zo heeft de tandarts meermalen verklaard dat klager bij het eerste consult aangaf dat hij zich ook stoorde aan de kleine spleetjes tussen onder andere de voortanden. Klager heeft ter zitting verklaard dat het hem enkel ging om de witte vlekjes op zijn tanden. De moeder van klager heeft eveneens gesteld dat het slechts om de witte vlekjes en gele kleur van de tanden ging. Door de tandarts is bij zijn verweerschrift een zogenaamde “attentietekst” uit het medisch dossier overgelegd. Deze attentietekst bevat onder meer aantekeningen van de tandarts over de consulten van 28 september 2022 en
12 oktober 2022. Uit de aantekeningen bij het consult van 28 september 2022 volgt onder meer dat klager niet wilde bleken, hij graag een wit laagje over de voortanden wilde hebben en rechtere tanden en zich stoorde aan “sleetjes” tussen de voortanden. Ook staat er dat gesproken is over “voor en nadelen. kans op breuk en verkleuring.” Bij het consult van 12 oktober 2022 staat onder meer: “geeft aan met ouders te hebben besproken” en “procedure opnieuw uitgelegd, plan besproken, voor- en nadelen. Gaat gemiddeld mee 6-8 jaar. verteld tanden worden minimaal opgeruwd.” In dit licht kan niet worden gezegd dat de tandarts onvoldoende informatie heeft gegeven en het heeft ontbroken aan informed consent.

5.7 Zoals benoemd onder 5.4 vallen onder informed consent ook de aard van de
behandeling en de mogelijke alternatieven. Het college vindt dat de tandarts in eerste instantie een minder invasieve behandeling had moeten voorstellen, zoals nano-infiltratie, waarbij mogelijk het door klager gewenste resultaat zou zijn bereikt zonder onomkeerbare schade aan de elementen toe te brengen. Voor zo’n alternatieve behandeling was te meer aanleiding gezien de jonge leeftijd van klager, de goede staat van zijn gebit en het feit dat hij door de facings zijn leven lang vastzit aan onderhoud hiervan. In zoverre is de klacht gegrond.

Slotsom
5.8 Uit de overwegingen hiervoor volgt dat de klacht gedeeltelijk gegrond is.

Maatregel
5.9 De conclusie is dat de tandarts een verwijt zoals bedoeld in artikel 47, eerste lid onder a, van de Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg kan worden gemaakt. Het betreft naar het oordeel van het college een ernstig verwijt. Het zwaarst weegt dat het gebit van klager blijvend is beschadigd als gevolg van een cosmetische behandeling, terwijl een minder verstrekkende behandeling vermoedelijk een gewenst resultaat had opgeleverd. Wel neemt het college in het voordeel van de tandarts mee dat de tandarts naar aanleiding van deze zaak zijn werkwijze in de praktijk heeft aangepast en lering heeft getrokken uit hetgeen is voorgevallen. Het college acht, alles afwegende, het opleggen van de maatregel van een waarschuwing passend.


6. De beslissing
Het college:
- verklaart de klacht gedeeltelijk gegrond voor wat betreft de aard van de behandeling;
- legt de tandarts de maatregel op van een waarschuwing;
- verklaart de klacht voor het overige ongegrond.


Deze beslissing is gegeven door E.A. Messer, voorzitter, E.M. Deen, lid-jurist, R. Müller,
H.C. van Renswoude en B.D. Stibbe, leden-beroepsgenoten, bijgestaan door M.A. Valé, secretaris, en in het openbaar uitgesproken op 20 december 2024.