ECLI:NL:TGZRAMS:2024:267 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2024/7181
ECLI: | ECLI:NL:TGZRAMS:2024:267 |
---|---|
Datum uitspraak: | 20-12-2024 |
Datum publicatie: | 20-12-2024 |
Zaaknummer(s): | A2024/7181 |
Onderwerp: | Onjuiste behandeling/verkeerde diagnose |
Beslissingen: | Ongegrond, kennelijk ongegrond |
Inhoudsindicatie: | Kennelijk ongegronde klacht tegen een huisarts. Klager zit in een detentiecentrum. Klager verwijt de huisarts dat de klachten aan zijn polsen onvoldoende zijn behandeld. Het college oordeelt dat de huisarts adequaat heeft gehandeld door klager tijdens het consult door te verwijzen naar de afdeling heelkunde in het ziekenhuis. Dit was, gelet op de huidige klachten van klager en de voorgeschiedenis, een correcte en adequate verwijzing. De huisarts is niet betrokken geweest bij het bepalen van het behandelbeleid van de chirurg. Het college kan zich voorstellen dat het frustrerend is voor klager dat het lang duurt voordat hij geopereerd wordt en dat hij al lang met klachten loopt. Het is daarbij niet helpend dat er geen vast aanspreekpunt is voor klager en dat hij door veel verschillende (huis)artsen wordt gezien. Dit kan de huisarts echter niet persoonlijk verweten worden. Klacht kennelijk ongegrond verklaard. |
A2024/7181
Beslissing van 20 december 2024
REGIONAAL TUCHTCOLLEGE VOOR DE GEZONDHEIDSZORG
AMSTERDAM
Beslissing in raadkamer van 20 december 2024 op de klacht van:
A,
verblijvende te B,
klager,
tegen
C,
huisarts,
werkzaam te B,
verweerder, hierna ook: de huisarts.
1. De zaak in het kort
1.1 Klager verblijft in het Detentiecentrum B. Klager had al langere tijd klachten
aan zijn polsen. De huisarts was werkzaam binnen het Detentiecentrum B. Op 12 juli
2023 is klager bij de huisarts op consult geweest. Klager verwijt de huisarts dat
de klachten aan zijn polsen onvoldoende zijn behandeld.
1.2 Het college komt tot het oordeel dat de klacht kennelijk ongegrond is. ‘Kennelijk’ betekent dat het niet nodig is om nog vragen aan de partijen te stellen en dat duidelijk is dat de klacht niet gegrond kan worden verklaard. Hierna vermeldt het college eerst hoe de procedure is verlopen. Daarna licht het college de beslissing toe.
2. De procedure
2.1 Het college heeft de volgende stukken ontvangen:
- het klaagschrift met de bijlagen, ontvangen op 16 november 2023;
- het aanvullende klaagschrift met de bijlagen, ontvangen op 21 februari 2024;
- het aanvullende klaagschrift met de bijlagen, ontvangen op 25 maart 2024;
- het verweerschrift met de bijlage;
- het proces-verbaal van het mondelinge vooronderzoek, gehouden op 3 oktober 2024.
2.2 Het college heeft de klacht in raadkamer behandeld. Dit betekent dat het college de zaak beoordeeld heeft op basis van de stukken, zonder dat de partijen daarbij aanwezig waren.
3. De feiten
3.1 Klager is in november 2022 overgeplaatst naar het Detentiecentrum B. De huisarts
was destijds daar werkzaam als een van de huisartsen.
3.2 Klager was bekend met een voorgeschiedenis van klachten aan zijn polsen/handen. Hij is in verschillende detentiecentra, penitentiaire inrichtingen en ziekenhuizen gezien en beoordeeld. Hij slikt al langere tijd tramadol tegen de pijn.
3.3 Op 12 juli 2023 is klager bij de huisarts op consult geweest vanwege de klachten
aan
zijn polsen. De huisarts heeft een verwijzing gemaakt naar de afdeling heelkunde
in het D. De verwijzing hield het volgende in:
“Geachte collega,
Hierbij verwijs ik bovengenoemde patiënt,
vervolg consult ivm polsklachten rechts> links
Conclusie
Pols rechts: non-union proc. Styl ulnae met pijnklachten
Milde pijnklachten bij st. Na UCL MCP1 letsel
Pols links: radiocarpaal artrose bij status na four-corner fusion
Wenst operatie
(..)”
3.3 Op 4 augustus 2023 is klager op de polikliniek heelkunde gezien. In de dagen hierna heeft klager de medische dienst verzocht (middels een sprekersbriefje) om met een huisarts te spreken over het ziekenhuisbezoek. De huisarts heeft toen aangegeven dat eerst het verslag van het consult in het ziekenhuis opgevraagd moest worden. Dit verslag is opgevraagd en kort daarna ontvangen.
3.4 Op 15 augustus 2023 is klager door een collega-huisarts gezien om te spreken over het ziekenhuisbezoek en de polsklachten.
4. De klacht en de reactie van de huisarts
4.1 Klager verwijt de huisarts dat de klachten aan zijn polsen onvoldoende zijn
behandeld.
4.2 De huisarts heeft het college verzocht de klacht ongegrond te verklaren.
4.3 Het college gaat hierna verder in op de standpunten van partijen.
5. De overwegingen van het college
De criteria voor de beoordeling
5.1 De vraag is of de huisarts de zorg heeft verleend die van hem verwacht mocht
worden. De norm daarvoor is een redelijk bekwame en redelijk handelende huisarts.
Bij de beoordeling wordt rekening gehouden met de voor de huisarts geldende beroepsnormen
en andere professionele standaarden. Verder geldt het uitgangspunt dat zorgverleners
alleen tuchtrechtelijk verantwoordelijk zijn voor hun eigen handelen.
De inhoudelijke beoordeling
5.2 Tijdens het mondeling vooronderzoek heeft klager toegelicht dat de huisarts
op 12 juli 2023 een verwijzing heeft geschreven, maar dat klager daarna niks meer
over de verwijzing heeft gehoord. Klager wilde zo snel mogelijk geholpen worden aan
zijn polsen, maar de huisarts heeft niet doorgepakt. Hij had ervoor moeten zorgen
dat klager hulp zou krijgen.
5.3 De huisarts heeft naar voren gebracht dat hij zich niet herkent in de klacht van klager. Hij heeft een verwijzing gemaakt voor klager en daarna klager niet meer fysiek gezien.
5.4 Het college oordeelt dat de huisarts adequaat heeft gehandeld door klager tijdens het consult door te verwijzen naar de afdeling heelkunde in het ziekenhuis. Dit was, gelet op de huidige klachten van klager en de voorgeschiedenis, een correcte en adequate verwijzing. De huisarts is niet betrokken geweest bij het bepalen van het behandelbeleid van de chirurg. Het college kan zich voorstellen dat het frustrerend is voor klager dat het lang duurt voordat hij geopereerd wordt en dat hij al lang met klachten loopt. Het is daarbij niet helpend dat er geen vast aanspreekpunt is voor klager en dat hij door veel verschillende (huis)artsen wordt gezien. Dit kan de huisarts echter niet persoonlijk verweten worden. De klacht zal daarom kennelijk ongegrond worden verklaard.
6. De beslissing
De klacht is kennelijk ongegrond.
Deze beslissing is gegeven op 20 december 2024 door P.M.E. Bernini, voorzitter,
L.W.M. Creemers, lid-jurist, G.J. Dogterom, I. Weenink en M.C. Wolfs-Smits, leden-beroepsgenoten,
bijgestaan door E.A. Weiland, secretaris.