ECLI:NL:TGDKG:2024:147 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/ 754961 / DW RK 24/277 MdV/SM
ECLI: | ECLI:NL:TGDKG:2024:147 |
---|---|
Datum uitspraak: | 23-12-2024 |
Datum publicatie: | 24-12-2024 |
Zaaknummer(s): | C/13/ 754961 / DW RK 24/277 MdV/SM |
Onderwerp: | Ambtshandelingen (art. 2 Gdw) |
Beslissingen: | |
Inhoudsindicatie: | Beslissing op verzet. Geen gronden aangevoerd tegen de beslissing van de voorzitter. Het verzet tegen de beslissing van de voorzitter wordt ongegrond verklaart. |
KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM
Beslissing van 23 december 2024 zoals bedoeld in artikel 39, vierde lid, van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake de beslissing van 23 juli 2024 met zaaknummer C/13/748702 DW RK 24/140 LV/WdJ en het daartegen ingestelde verzet met zaaknummer C/13/ 754961 / DW RK 24/277 MdV/SM ingesteld door:
[ ],
wonende te Rotterdam,
klager,
tegen:
[ ],
gerechtsdeurwaarder te [ ],
beklaagde.
1. Ontstaan en verloop van de procedure
Bij klachtenformulier, ingekomen op 2 april 2024, heeft klager een klacht ingediend tegen beklaagde, hierna: de gerechtsdeurwaarder. Klager heeft zijn klacht aangevuld bij e-mails, ingekomen op 2 en 3 april 2024. Bij verweerschrift met bijlagen, ingekomen op 17 juni 2024, heeft de gerechtsdeurwaarder op de klacht gereageerd. Bij beslissing van 23 juli 2024 heeft de voorzitter de klacht niet-ontvankelijk verklaard. Klager is een afschrift van de beslissing van de voorzitter toegezonden bij brief van 25 juli 2024. Bij e-mail, ingekomen op 27 juli 2024, heeft klager verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter. De gerechtsdeurwaarder heeft schriftelijk medegedeeld niet ter zitting te zullen verschijnen. Het verzetschrift is behandeld ter openbare terechtzitting van 28 oktober 2024. Klager is, hoewel behoorlijk opgeroepen, niet ter zitting verschenen. De uitspraak is eerst bepaald op 9 december 2024, maar vervolgens aangehouden tot heden.
2. De ontvankelijkheid van het verzet
Klager heeft verzet ingesteld binnen veertien dagen na de dag van verzending van een afschrift van voormelde beslissing van de voorzitter, zodat hij in het verzet kan worden ontvangen.
3. De feiten
Uitgegaan wordt van de volgende feiten en omstandigheden:
- De gerechtsdeurwaarder heeft op 3 augustus 2020 opdracht van klager gekregen om een toewijzend vonnis op [ ] B.V. te executeren.
- Op 17 september 2020 is, na betekening van de titel, bankbeslag gelegd met een beperkt positief resultaat.
- De gerechtsdeurwaarder heeft meerdere verhaalsmogelijkheden onderzocht waaronder de mogelijkheid tot beslag op voertuigen en beslag onder derden.
- In juli 2021 is de debiteur failliet verklaard.
- Bij beslissing van 7 april 2022, geregistreerd onder nummer C/13/705719 DW RK 21/358, is een eerdere klacht gericht tegen de gerechtsdeurwaarder ongegrond verklaard. Het hiertegen ingestelde verzet, geregistreerd onder nummer C/13/716288 / DW RK 22/146, is bij beslissing van 7 april 2023 ongegrond verklaard.
4. De oorspronkelijke klacht
Klager beklaagt zich er samengevat over dat de gerechtsdeurwaarder hem niet respecteert en ten onrechte € 400,- bij klager in rekening brengt, terwijl de gerechtsdeurwaarder de zaak van klager niet goed heeft behandeld.
5. De beslissing van de voorzitter
5.1 De voorzitter heeft als volgt op de klacht overwogen:
4.1 De voorzitter overweegt dat aan de thans geformuleerde klacht hetzelfde feitencomplex ten grondslag ligt, als aan de klacht die in de eerdere procedure (zoals in deze beslissing vermeld onder de feiten) aan de orde is gesteld. Nu klager geen (nieuwe) feiten of omstandigheden heeft aangevoerd die maken dat deze klacht inhoudelijk een andere beoordeling behoeft zal de klacht niet-ontvankelijk worden verklaard. Hoewel klager kan worden gevolgd dat het netter was geweest indien de gerechtsdeurwaarder, net als klager, voor de behandeling van het verzetschrift van klager ter zitting van 24 februari 2023 aanwezig zou zijn geweest, of zich in ieder geval had afgemeld, maakt dit het voorgaande niet anders.
5.2 Op grond hiervan heeft de voorzitter de klacht van klager niet-ontvankelijk verklaard.
6. De gronden van het verzet
In verzet heeft klager – enkel – aangevoerd tegen de beslissing van de voorzitter in verzet te gaan.
7. De beoordeling van de gronden van het verzet
7.1 Gelet op de omstandigheid dat klager in zijn verzetschrift noch ter zitting heeft gemotiveerd waarom de voorzitter niet tot een niet-ontvankelijkverklaring van de klacht had mogen komen en de kamer ook ambtshalve geen reden ziet waarom de beslissing niet in stand mag blijven, zal de kamer het verzet tegen de beslissing van de voorzitter ongegrond verklaren.
7.2 Het voorgaande leidt tot de navolgende beslissing.
BESLISSING:
De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:
- verklaart het verzet ongegrond.
Aldus gegeven door mr. W.M. de Vries, voorzitter, en mr. C.W.D. Bom en M.J.C. van Leeuwen, leden en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 23 december 2024, in tegenwoordigheid van de secretaris.
Tegen deze beslissing staat op grond van het bepaalde in artikel 39, lid 4 van de Gerechtsdeurwaarderswet geen rechtsmiddel open.