Zoekresultaten 13601-13650 van de 13660 resultaten

  • ECLI:NL:TGZRSGR:2010:YG0058 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag 2009 H 004

    2009 H 004: Klager niet-ontvankelijk in zijn klacht, aangezien de persoon tegen wie de klacht is gericht niet behoort tot de kring van personen over wie ingevolge de Wet op de Beroe­pen in de Individuele Gezondheidszorg bij het Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg kan worden geklaagd.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2010:YG0047 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2009/032

    Klacht betreft het handelen van een psychiater van een patient met depressieve klachten. De psychiater wordt nalatigheid verweten in het zorgvuldig inschatten van de ernst van de psychische gesteldheid van de patient, in het afstemmen met en overdragen naar de huisarts alsmede het niet serieus nemen van signalen afkomstig van familieleden. Patient pleegt suicide.Het Regionaal Tuchtcollege oordeelt dat er geen sprake is van klachtwaardig handelen van de psychiater. In hoger beroep wordt deze uitspraak bevestigd.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2010:YG0048 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2009/033

    Klacht betreft het handelen van een psychiater in opleiding. Psychiater wordt nalatigheid verweten in het zorgvuldig inschatten van de ernst van de psychische gesteldheid van patient en in de afstemming met en overdrachten naar de huisarts. Voorts zijn de signalen van de familie niet serieus genomen. Regionaal Tuchtcollege verklaard klacht op alle onderdelen kennelijk ongegrond. Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep na behandeling ter terechtzitting.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2010:YG0049 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2009/034

    Klacht betreft handelen van sociaal psychiatrisch verpleegkundige tijdens crisisdienst. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht als kennelijk ongegrond afgewezen. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep. Niet gebleken is dat verpleegkundige tekort is geschoten in de zorg die zij jegens patient en diens naasten behoorde te betrachten.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2010:YG0050 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2009/068

    Klager verwijt de verzekeringsarts dat hij heeft gehandeld in strijd met de Wet Bescherming Persoonsgegevens naar aanleiding van medische informatie die bij het UWV is binnengekomen waarvan de herkomst niet duidelijk en niet geregistreerd is. Het Regionaal Tuchtcollege wijst het beroep van de arts op het ne bis in idem beginsel af en wijst de klacht van klager als kennelijk ongegrond af. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van klager.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2010:YG0051 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2009/144

    Klacht tegen bedrijfsarts over diens handelen in het kader van verzuimbegeleiding. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht ongegrond bevonden en dit oordeel wordt in hoger beroep door het Centraal Tuchtcollege bevestigd.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2010:YG0046 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle 010/2009

    Klacht tegen huisarts. Huisarts is niet nalatig geweest. Heeft klachten voldoende serieus genomen, het valt haar niet te verwijten dat zij geen diagnose heeft kunnen stellen, gezien de ingewikkelde medische situatie van patiënte. Klacht afgewezen.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2010:YG0045 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle 234/2008

    Klacht tegen gynaecoloog betreffende controles bij zwangerschapsdiabetes. Beëindigen zwangerschap bij 371/2 week? Controles adequaat. Geen indicatie zwangerschap te beëindigen. Intra-uteriene vruchtdood niet verwijtbaar.

  • ECLI:NL:TGZREIN:2010:YG0044 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Eindhoven 09169

  • ECLI:NL:TGZRSGR:2010:YG0041 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag 2008 T 169

    2008 T 169: Klager verwijt de arts dat hij onvoldoende onderzoek heeft verricht en een onjuiste diagnose heeft gesteld. De arts handelde tijdens het consult te haastig en heeft klager een rustperiode voorgeschreven, terwijl volgens klager een behandeling door middel van een operatie geïndiceerd was. Voorts is klager door de arts onvoldoende voorgelicht over de verdere behandeling door geen vervolgafspraak te maken. De arts heeft gemotiveerd verweer gevoerd. Het college heeft de klacht afgewezen.

  • ECLI:NL:TGZRSGR:2010:YG0042 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag 2009 T 052

    2009 T 052: Klaagster verwijt de arts dat zij patiënt (de levensgezel van klaagster) op de afdeling Spoedeisende Hulp (SEH) ontoereikend heeft onderzocht en dat zij zich niet zelf door eigen onderzoek een goed beeld heeft gevormd van de oorzaak van de klachten en daardoor de klachten ten onrechte heeft geduid als een mogelijke aanval van migraine. Patiënt is overleden aan een hersenbloeding. De arts heeft de klacht betwist. Het College heeft de klacht gegrond verklaard. Een verzachtende omstandigheid is dat de toenmalige organisatie van de SEH niet optimaal was. Het college heeft de arts een waarschuwing opgelegd.

  • ECLI:NL:TGZRSGR:2010:YG0043 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag 2009 T 119

    2009 T 112: Klager verwijt de huisarts dat hij geen visite heeft afgelegd naar aanleiding van het tweede telefonisch contact van klager met de huisartsenpost (HAP) wegens ziekte van zijn echtgenote (patiënte). Na het derde telefonisch contact is er een ambulance gestuurd, maar nog voordat de arts en de ambulance arriveerden is patiënte overleden. Volgens de huisarts was de ernst van de symptomen niet zodanig dat op grond daarvan een visite moest worden afgelegd. Het college oordeelt dat de assistente van de HAP de arts heeft gemeld dat er alarmsignalen waren. Gelet op de symptomen en de duur van de klachten bij patiënte had hij direct een huisbezoek moeten afleggen. Het college heeft de huisarts een waarschuwing opgelegd.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2010:YG0033 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle 052/2008

    Klacht tegen psychiater, manager in een GGz-instelling. Patiënte werd volgens bed-op-recept regeling (BOR) vrijwillig opgenomen, door plaatsgebrek op een gesloten afdeling. De verpleegkundige heeft bij controle 6 tabletten Diazepam 5 mg aangetroffen in de tas van patiënte, maar deze bij het verlaten van de kamer per ongeluk achtergelaten. Na enige tijd blijkt zij die te hebben geslikt, alsmede maximaal 50 stuks ibuprofen die patiënte had verstopt. Na een kort verblijf in het ziekenhuis keert patiënte terug in de kliniek. De volgende dag blijkt zij zich te hebben geautomutileerd met het glas van een fotolijstje dat ze in haar tas had. Klacht over onvoldoende zorgverlening. Klagers niet-ontvankelijk omdat verweerder zich als manager niet heeft beziggehouden met individuele gezondheidszorg en klacht tegen hem als hoofdbehandelaar onvoldoende is toegelicht.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2010:YG0034 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle 053/2008

    Klacht tegen psychiater. Patiënte werd volgens bed-op-recept regeling (BOR) vrijwillig opgenomen, door plaatsgebrek op een gesloten afdeling. De verpleegkundige heeft bij controle 6 tabletten Diazepam 5 mg aangetroffen in de tas van patiënte, maar deze bij het verlaten van de kamer per ongeluk achtergelaten. Na enige tijd blijkt zij die te hebben geslikt, alsmede maximaal 50 stuks ibuprofen die patiënte had verstopt. Na een kort verblijf in het ziekenhuis keert patiënte terug in de kliniek. De volgende dag blijkt zij zich te hebben geautomutileerd met het glas van een fotolijstje dat ze in haar tas had. Klacht over onvoldoende informatieverstrekking aan het personeel, onvoldoende zorverlening en onvoldoende informatieverstrekking aan een naaste van patiënte. Ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2010:YG0035 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle 055/2008

    Klacht tegen psychiatrisch verpleegkundige. Patiënte werd volgens bed-op-recept regeling (BOR) vrijwillig opgenomen, door plaatsgebrek op een gesloten afdeling. Verweerder heeft bij controle 6 tabletten Diazepam 5 mg aangetroffen in de tas van patiënte, maar deze bij het verlaten van de kamer per ongeluk achtergelaten. Na enige tijd blijkt zij die te hebben geslikt, alsmede maximaal 50 stuks ibuprofen die patiënte had verstopt. Na een kort verblijf in het ziekenhuis keert patiënte terug in de GGz-kliniek. De volgende dag blijkt zij zich te hebben geautomutileerd met het glas van een fotolijstje dat ze in haar tas had. Klachten over onvoldoende controle, onvoldoende luisteren naar signalen van patiënte en onvoldoende navraag doen over haar achtergrond. Ongegrond, met uitzondering van het klachtonderdeel over het achterlaten van de 6 tabletten Diazepam. Waarschuwing.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2010:YG0036 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle 129/2008

    Betreft: klacht tegen bedrijfsarts bij arbeidsongeschiktheid: verweerder heeft zonder voorafgaande toestemming van klager medische informatie opgevraagd bij zijn behandelend psychiater. Relevante regelgeving is 'Code gegevensverkeer en samenwerking bij arbeidsverzuim en reïntegratie' van de KNMG. Hierin staat voorgeschreven dat een bedrijfsarts uitsluitend met een schriftelijke machtiging van de patiënt inlichtingen kan inwinnen bij de curatieve sector. Mondelinge toestemming c.q. een notitie in de decursus volstaat derhalve niet. Gegrond. Waarschuwing.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2010:YG0037 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle 165/2008

    Betreft: keuring in kaderbeoordeling arbeidsongeschiktheid/WAO door verzekeringsgeneeskundige UWV. Verweerder ten tijde van het spreekuurcontact niet de beschikking over de volledige informatie aangaande klager en heeft geen lichamelijk onderzoek heeft (kunnen) verrichten. Nu verweerder zijn rapport en FML meer dan een half jaar later heeft opgemaakt, had verweerder niet kunnen volstaan met het gebruik maken van zijn eventuele werkaantekeningen en zijn geheugen. Verweerder had klager opnieuw moeten oproepen voor nader onderzoek.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2010:YG0038 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle 256/2008

    Centraal in deze procedure staat de rapportage die verweerder als deskundige op verzoek van de rechtbank in een procedure van klager tegen een chirurg en diens ziekenhuis heeft opgesteld. Het college toetst ten volle of het onderzoek uit een oogpunt van vakkundigheid en zorgvuldigheid de toets der kritiek kan doorstaan. Met betrekking tot de conclusie van de rapportage vindt slechts een marginale toetsing plaats. Verweerder die de klager zelf onderzocht heeft, heeft naar aanleiding van zijn anamnese een bepaalde (kwalificerende) opmerking gemaakt die feitelijk onjuist was. Daarop geattendeerd in de procedure verandert hij de feiten niet omdat dat volgens hem voor zijn conclusie niet van belang is. Het college acht dit niet zorgvuldig en vindt de klacht in die zin gegrond. Als een deskundige een bewering doet dient uit een oogpunt van zorgvuldigheid geverifieerd te zijn of de feitelijke weergave juist is, ongeacht of het betreffende relevant wordt geacht voor de (latere) conclusie. Zeker als de deskundige zoals in dit geval beschikte over voldoende informatie die hij niet had bekeken en zeker als de gewraakte bewering voor de lezer van het rapport toch de suggestie wekt dat het vermeende feit wel relevant is voor de beoordeling van de door de rechtbank gestelde vragen. Het verweer dat klager de deskundige daar niet eerder op geattendeerd zou hebben miskent dat de verantwoordelijkheid voor de anamnese bij de dokter ligt. Zeker toen verweerder op de hoogte was van zijn omissie had hij aan moeten geven dat hij zich had vergist en dat hij de feiten ten onrechte niet had genoteerd. Hierbij had hij dan tevens (voldoende gemotiveerd) aan kunnen geven dat hij dat echter niet relevant vond. Door nu te benadrukken dat hij zelf niet had gehoord over de feiten creëert verweerder een onjuiste beeldvorming. Voor het overige voldoet het rapport aan de tuchtrechtelijke toetsing norm. Verweerder heeft gemotiveerd waarom hij, ondanks de gemaakte fout bij de weergave van de feiten, zijn conclusie ook later heeft gehandhaafd. Die conclusie is niet evident onjuist of onbegrijpelijk en kan derhalve de marginale toets, zoals het college die dient te hanteren, doorstaan. De overige klachten houden allen verband met deze conclusie. Het is niet de taak van het college om op de inhoudelijke vragen in te gaan die daarmee samenhangen maar van enige strijdigheid met de aan een rapportage te stellen zorgvuldigheidseisen is ook behoudens het hiervoor behandelde, niet gebleken.

  • ECLI:NL:TGZREIN:2010:YG0039 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Eindhoven 09143

    Klaagster verwijt verweerder dat hij op 20 maart 2009 beelden van een oude PET-CT heeft beoordeeld, te weten die van 19 december 2008, in plaats van de nieuwe van 20 maart 2009. Verweerder heeft hierdoor ten onrechte medegedeeld dat het kankerplekje in het borstbeen van klaagster niet groter was geworden. Klaagster loopt hierdoor grote gezondheidsrisico’s. Verweerder erkent dat hij een fout heeft gemaakt doordat hij in maart 2009 oude in plaats van de nieuwe foto’s heeft beoordeeld. Deze fout is ontstaan doordat verweerder bij het oproepen van de foto’s in maart 2009 de computer niet “gerefreshed” heeft, waardoor de laatste foto niet op het scherm is verschenen. Ter zitting heeft verweerder nog aangegeven dat de datum van de foto op het computerscherm zichtbaar is, maar dat hij kennelijk niet gezien heeft dat het een oude foto betrof. Het college is van oordeel dat vast staat dat verweerder een fout heeft gemaakt door in maart 2009 niet de nieuwe, maar oude beelden te beoordelen. Dit wordt ook niet betwist door verweerder. Het college verklaart de klacht dan ook gegrond. Het college legt verweerder de maatregel van waarschuwing op.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2010:YG0040 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2009/181

    Klaagster wordt in beroep niet-ontvankelijk verklaard omdat de beroepsgronden niet duidelijk zijn omschreven. Ook nadat klaagster in de gelegenheid is gesteld om deze onvolkomenheid te herstellen valt onvoldoende op te maken wat de gronden van beroep tegen de bestreden beslissing zijn.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2010:YG0032 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2008/304

    Klacht tegen plastisch chirurg over lipolyse behandeling. Het Regionaal Tuchtcollege acht de klacht over de informatieverschaffing en de nabehandeling gegrond en legt de maatregel van berisping op. In beroep wordt geoordeeld dat er wel sprake is geweest van informed consent en wordt de beslissing in eerste aanleg in zoverre vernietigd. Het oordeel dat de nabehandeling onder de maat was wordt in beroep bevestigd. De opgelegde maatregel wordt eveneens bevestigd omdat het ontbreken van een adequate regeling voor nazorg tenminste voor een deel structureel wordt geacht.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2010:YG0031 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle 198/2008

    Klacht tegen psychiater. In behandelrelatie van 13 jaar werden onder andere over en weer persoonlijke attenties gegeven en was er een druk fax-, telefoon- en e-mailverkeer tussen klaagster en verweerster. Klacht: onvoldoende zorg, verkeerde diagnose, niet doorverwijzen, aannemen en geven van cadeaus, huisarts niet informeren en overvloedig voorschrijven van medicatie. Klacht ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2010:YG0028 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam 2009/042

    De huisarts wordt door de zoon van de patiënte verweten dat hij ondanks herhaalde verzoeken heeft geweigerd een visite af te leggen. Patiënte is overleden aan een maagbloeding. De huisarts voert gemotiveerd verweer. Het college oordeelt dat de klacht ongegrond is en dat zij niet tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2010:YG0029 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam 2008/127

    Klager verwijt de bedrijfsarts onzorgvuldig jegens hem te hebben gehandeld toen hij arbeidsongeschikt was. De bedrijfsarts voert gemotiveerd verweer. Het college heeft de klacht afgewezen.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2010:YG0030 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam 2008/126Vp

    Klager verwijt de verpleegkundige onzorgvuldig jegens hem te hebben gehandeld toen hij arbeidsongeschikt was. Verweerder voert gemotiveerd verweer. Het college heeft de klacht afgewezen.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2010:YG0070 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam 2008/254

    Klagers vrouw is na een knieoperatie overleden als gevolg van een longontsteking en sepsis. Het is volgens klager aannemelijk dat het postoperatief toedienen van grote hoeveelheden morfine mede tot de dood van zijn vrouw heeft geleid. Klager verwijt de anesthesioloog dat hij de morfine heeft toegediend terwijl hij op de hoogte had kunnen zijn van het mogelijke bestaan van een obstructief slaap apneu syndroom. Voorts wordt de anesthesioloog verweten dat hij niet toegezien heeft op een juiste hantering van de PCA-pomp en ten derde dat hij de alarmoproep van de verpleegkundigen niet voldoende serieus heeft genomen. Het college achtte de aan de anesthesioloog verweten en deels gegrond bevonden klachtonderdelen ernstig van aard en heeft de anesthesioloog een berisping opgelegd.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2010:YG0027 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle 013/2009

    Gemiste greenstick fractuur van de onderarm bij een 2-jarig kind. Zorgvuldig onderzoek. Klacht niet gegrond.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2010:YG0020 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam 2008/165

    De klacht betreft de behandeling van klaagsters zoon: verder te noemen: patiënt. Klaagster verwijt de huisarts dat hij patiënt, gelet op de aan hem gemelde pijnklachten onder andere in de buik, ten onrechte niet heeft verwezen naar het ziekenhuis voor nader onderzoek. De klacht heeft voorts betrekking op de bejegening en het weigeren het dossier af te geven. Patiënt is overleden. Verweerder heeft de klacht betwist. Het college oordeelt dat de omstandigheid dat patiënt voor hem nieuw was en het feit dat patiënt zich presenteerde met een reeks van ernstige diffuse klachten aanleiding voor de huisarts had moeten zijn om nader onderzoek te doen en daarna eventueel hem te verwijzen naar een specialist. Voor het overige heeft het college de klacht als ongegrond afgewezen.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2010:YG0021 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam 2008/280

    De orthopedisch chirurg heeft een valgiserende tibiakop osteotomie rechts volgens de Puddu-methode bij klager verricht. Klager verwijt de orthopedisch chirurg dat hij is tekortgeschoten in de zorg die klager van hem mocht verwachten door een obsolete methode toe te passen en door het niet verwijderen van dood bot. De klacht heeft voorts betrekking op de bejegening. De orthopedisch chirurg heeft de klacht gemotiveerd betwist. Het college oordeelt dat de klacht ongegrond is en dat verweerder tuchtrechtelijk niet verwijtbaar heeft gehandeld

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2010:YG0022 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle 08/119

    De echtgenoot van klaagster, een voormalige asielzoekster, die nog steeds in een AZC verbleef, is overleden. Klaagster verwijt verweerder, de huisarts, ondermeer dat hij onvoldoende anadacht heeft besteed aan de zogenaamde diabetesvoet van haar echtgenoot. Het College acht de klacht gegrond.. Het college is van oordeel dat verweerder de situatie in 2007 duidelijk heeft onderschat, niet traceerbaar een plan heeft gemaakt om de aan de voet ontstane wondjes zo snel mogelijk te laten genezen en geen beleid heeft gevoerd om die genezing, toen het genezingsproces zich erg traag bleek te ontwikkelen, te bespoedigen en onvoldoende zelf het initiatief tot nacontroles heeft genomen.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2010:YG0023 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle 178/2008

    Broze oude dame bekend met prednisongebruik en een open been (erysipilas). Onvoldoende onderzoek, niet doorsturen naar ziekenhuis.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2010:YG0024 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle 195/2008

    Klaagster verwijt haar huisarts het stellen van een verkeerde diagnose, nalatigheid door onvoldoende controle en een verkeerde behandeling nadat bij haar besmetting door een tekenbeet was vastgesteld. Volgens klaagster had zij behandeld moeten worden conform de ILADS-richtlijnen en had middels een test in Duitsland - die volgens klaagster betrouwbaarder is dan de tests die in Nederland worden uitgevoerd - dienen te worden vastgesteld of de besmetting was verholpen. Het College heeft geconstateerd dat verweerster klaagster heeft behandeld conform de NHG-standaard voor wat betreft de behandeling van besmette tekenbeten en het Nijmeegs formularium, en is van oordeel dat zij daarmee is gebleven binnen de richtlijnen voor behandeling van besmette tekenbeten zoals die in Nederland gelden. De huisarts kan geen onzorgvuldig handelen worden verweten door geen toepassing aan de ILADS-richtlijnen te geven nu deze richtlijnen in Nederland niet tot standaard zijn verheven. Verweerster kan evenmin onzorgvuldig handelen verweten worden omdat zij geweigerd heeft medewerking te verlenen aan de door klaagster gewenste bloedtest in Duitsland. In beginsel mag er van uitgegaan worden dat behandeling conform de Nederlandse standaard afdoende is om besmetting te verhelpen zodat het niet onzorgvuldig kan worden gekwalificeerd als nacontrole achterwege blijft. Dat kan anders zijn indien het klachtenpatroon dat zich nadien blijft voordoen er op zou wijzen dat de gegeven behandeling mogelijk niet afdoende is geweest. Daarvan was volgens het College in het onderhavige geval, gelet op het klachtenpatroon, geen sprake nu deze klachten onvoldoende specifiek waren voor Lyme. Voorts heeft het College overwogen dat als een patient aanhoudend blijk geeft van ongerustheid vanwege een bepaald klachtenpatroon en deze het voorkomen van dat klachtenpatroon toeschrijft aan een bepaalde oorzaak, het onder omstandigheden wenselijk kan zijn dat de arts aan de wens van de patient om nacontrole middels een bloedtest tegemoet komt, teneinde duidelijkheid over de oorzaak te scheppen en onrust te verminderen. In het onderhavige geval is het, mede gelet op het klachtenpatroon en de opstelling van klaagster die uitsluitend in Duitsland getest wilde worden, niet onzorgvuldig geoordeeld dat aan de wens niet tegemoet is gekomen.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2010:YG0025 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle 235/2008

    Klacht tegen huisarts. Myopathie ten gevolge van statinegebruik. Klacht betreffende de medicatie en het niet bepalen van CK-waarde ongegrond. Klacht betreffende automatisch autoriseren van recept gegrond. Waarschuwing.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2010:YG0026 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle 012/2009

    Klager was in verband met een combinatie van verslavings- en psychiatrische problematiek opgenomen in de instelling Brinkgreven te Deventer. Klager verwijt verweerster dat zij klager als zijn persoonlijk begeleidster emotioneel en sexueel heeft verleid tijdens de behandeling (inclusief intimidatie). Uitspraak: Berisping Er was sprake van een intieme relatie vóór het ontslag van klager uit Brinkgreven. Of het initiatief tot de relatie van klager of van verweerster is uitgegaan is niet relevant. Berisping omdat verweerster geacht kon worden op de hoogte te zijn van de desbetreffende gedragsregels en beroepscodes, terwijl het ging om begeleiding van een psychiatrische patiënt, waarbij uitgegaan moet worden van meer kwetsbaarheid van de patiënt dan van een patiënt met een fysieke aandoening.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2010:YG0019 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2008/023

    Klager heeft zich na een bedrijfsongeval gewend tot de bedrijfsarts. De klacht houdt in dat de arts heeft nagelaten klager deugdelijk te onderzoeken, zijn beroepsgeheim heeft geschonden, de werkhervatting van klager heeft vertraagd, hem onheus heeft bejegend en gegevens van klager heeft weggemaakt en/of verduisterd. Het Regionaal Tuchtcollege verklaart alle klachtonderdelen ongegrond. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van klager en voegt hier nog een tweetal overwegingen aan toe. Deze overwegingen hebben betrekking op het advies van de arts aan de werkgever en op het beroepsgeheim

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2010:YG0014 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle 251/2007

    klacht tegen psychiater. Klaagster is gedwongen opgenomen en is het niet eens met de diagnose: manisch psychotisch beeld met schizo-affectieve stoornis. klacht:onjuiste diagnose en weigering ontslag klacht ongegrond

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2010:YG0015 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle 257/2007

    klacht tegen psychiater. Klaagster is gedwongen opgenomen en krijgt dwangmedicatie toegediend. klacht: zelf geen diagnose gesteld maar diagnose van anderen gevolgd, toedienen dwangmedicatie klacht ongegrond

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2010:YG0017 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle 253/2007

    Klacht tegen arts. Klaagster is gedwongen opgenomen en is het niet eens met de gestelde diagnose:manische periode met grootheidswanen en psychose. klacht: onjuiste diagnose, onjuiste behandeling, niet nakomen van afspraken klacht ongegrond

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2010:YG0018 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle 252/2007

    klacht tegen psychiater. Klaagster is gedwongen opgenomen en is het niet eens met de gestelde diagnose. klacht: machtsmisbruik, diagnose van anderen volgen klacht ongegrond

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2010:YG0012 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle 249/2007

    Klacht tegen psychiater. Klaagster was door politie meegenomen op verdenking van brandstichting. Verweerster zag haar als achterwacht in crisisdient en heeft een geneeskundige verklaring opgesteld. Klaagster werd met IBS opgenomen. Klacht: dossier niet goed gelezen, onprofessioneel gedrag. klacht ongegrond

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2010:YG0013 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle 250/2007

    klacht tegen psychiater. Verweerder heeft als geneesheer directeur ten behoeve van voorlopige machtiging een geneeskundige verklaring afgegeven. klacht: diagnose van anderen gevolgd, niet onafhankelijk klacht ongegrond

  • ECLI:NL:TGZREIN:2010:YG0008 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Eindhoven 0954b

  • ECLI:NL:TGZRGRO:2010:YG0011 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Groningen RTCG0864p

  • ECLI:NL:TGZREIN:2010:YG0009 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Eindhoven 0965

    volgt binnenkort

  • ECLI:NL:TGZREIN:2010:YG0010 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Eindhoven 0939

    volgt binnenkort

  • ECLI:NL:TGZRGRO:2010:YG0016 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Groningen RTCG0917p

  • ECLI:NL:TGZRGRO:2009:YG0007 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Groningen G2008/74

    Na een operatie in verband met perifeer vaatlijden werd de echtgenoot van klaagster (verder te noemen de patiënt) in de thuissituatie steeds zieker en volgde heropname in het ziekenhuis waar een legionella-pneumonie is vastgesteld. Na een lang en gecompliceerd ziekbed is de patiënt thuis overleden. Klaagster verwijt verweerder dat hij als huisarts de patiënt jarenlang niet adequaat heeft behandeld voor de klachten aan de benen en dat hij bij het laatste consult een onjuiste diagnose heeft gesteld. Klaagster verwijt verweerder grove nalatigheid en onkunde. Verweerder heeft de klachten met betrekking tot de benen van de patiënt steeds beoordeeld als aspecifiek. Voor wat betreft het laatste consult heeft verweerder de situatie op dat moment niet als zodanig ernstig ingeschat dat patiënt ingestuurd moest worden. Naar het oordeel van het College is de dossiervorming onvoldoende. Voorts heeft verweerder in strijd met de zorg gehandeld die hij als huisarts had behoren te betrachten ten opzichte van de patiënt en diens naaste betrekkingen. Het college legt de huisarts de maatregel van een berisping op

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2009:YG0004 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle 08-191

    Besnijdenis in de thuissituatie. Huisarts heeft niet de vereiste hygiënische voorzorgsmaatregelen in acht genomen en is daarvan ook niet volledig op de hoogte . Voorts heeft hij niet voldaan aan de informatieplicht en de dossierplicht. Tot slot heeft hij verzuimd de eigen huisarts van de jongens in kennis te stellen van de door uitgevoerde besnijdenis. Berisping.

  • ECLI:NL:TGZRSGR:2009:YG0005 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag 2008T046b

    In deze zaak klaagt een vader van een minderjarige patiënt over de communicatie met en het doorschuiven van verantwoordelijkheden door een kinderarts. Bij de zoon van klager wordt in een perifeer ziekenhuis in het najaar van 2006 fibreuse dysplasie met haarden in de linkerkaak en bij de ogen geconstateerd. Vervolgens heeft de kaakchirurg de jongen doorverwezen naar de kinderarts. De vraagstelling aan hem luidt: “uitsluiten fibreuze dysplasie in de rest van het lichaam”. Uit de door de kinderarts verrichte onderzoeken komt naar voren dat er geen haarden elders (buiten het hoofd) in het lichaam zijn aangetroffen. De kinderarts heeft dit de ouders verteld op een spreekuurbezoek. Nadat de patiënt op verwijzing van de kaakchirurg ook nog door een oogarts is gezien wordt de patiënt voor behandeling verwezen naar een academisch ziekenhuis. De ouders hebben in verband hiermee kort tevoren de CT-scan opgehaald in het ziekenhuis. Thuis aangekomen bekijken zij de CD-rom, waaruit blijkt dat de FD-haard niet alleen in de kaak zit maar ook rond de oogkassen. De ouders stellen dit nooit eerder te hebben gehoord en dat is het voornaamste onderdeel van hun klacht. De arts stelt zich op het standpunt dat de kaakchirurg de hoofdbehandelaar was. Hij werd slechts geconsulteerd om manifestaties elders in het lichaam uit te sluiten. Zijn taak ging niet verder. Er was sprake van een duidelijke taakverdeling. Er zijn bij het College bedenkingen over de beperkte wijze waarop de arts zijn taak in dit geval heeft opgevat. Het College is van oordeel dat de zorg van een goed hulpverlener in dit geval met zich meebrengt, dat de arts zich ervan had moeten vergewissen dat de ouders begrepen hadden dat hij niet de behandelaar was van hun zoon. In dit bijzondere geval had van de arts gevergd mogen worden dat hij zich met de kaakchirurg had verstaan om te overleggen (I) wie als coördinator/hoofdbehandelaar zou optreden en (II) of en zo ja, wanneer en door wie, de behandeling zou worden overgedragen aan een academisch ziekenhuis. In het verlengde hiervan is het ook duidelijk misgelopen in de communicatie met de ouders. De zorg die van de arts, zeker van een kinderarts in dit geval, verwacht had mogen worden reikt verder dan de beperkte wijze waarop de arts zijn taak heeft opgevat. Het College legt de maatregel van waarschuwing op.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2008:YG0006 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag 2007/041

    Verweerder heeft als kaakchirurg de zoon cq. broer van klagers behandeld. De patiënt is aan de gevolgen van een mondbodemabces in 1999 overleden. Dit mondbodemabces is ontstaan na het trekken van een kies door een tandarts korte tijd daarvoor. De klacht van klaagster houdt in dat verweerder nalatig is geweest, in strijd met het protocol geneesmiddelen heeft toegediend, onvoldoende zorg heeft verleend en niet heeft voldaan aan de plicht van adequate verslaglegging. Het Centraal Tuchtcollege is van oordeel dat de kaakchirurg tekort is geschoten in de zorg, hij geen duidelijke instructies heeft gegeven met betrekking tot de temperatuurregistratie en de terugkoppeling van de daaruit vergaarde gegevens. Hierdoor is een belangrijke parameter gemist. Daarnaast had de kaakchirurg toen de echo van de kaak een diffuus beeld liet zien nader diagnostisch onderzoek moeten (laten) doen dan wel andere adequate maatregelen moeten treffen. Voorts had de kaakchirurg, toen verbetering na behandeling uitbleef, de patiënt nader lichamelijk moeten onderzoeken en actief moeten communiceren met de verpleging. Door een en ander na te laten zijn ook hier weer belangrijke parameters gemist. Tenslotte acht het Centraal Tuchtcollege de overdracht te summier hetgeen de opvolgend kaakchirurg mogelijk op het verkeerde been heeft gezet. Het Centraal Tuchtcollege vernietigt de beslissing van het Regionaal Tuchtcollege en verklaart de klacht alsnog gegrond en legt de kaakchirurg een waarschuwing op. Het Centraal Tuchtcollege laat hierbij meewegen dat er sprake is van een tijdsverloop van negen jaren waarin vele juridisch onderzoeken en procedures hebben plaatsgevonden waaraan de kaakchirurg zijn medewerking heeft verleend en legt derhalve geen zwaardere maatregel op.