ECLI:NL:TGZRSGR:2010:YG0131 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag 2009 T 083

ECLI: ECLI:NL:TGZRSGR:2010:YG0131
Datum uitspraak: 09-03-2010
Datum publicatie: 09-03-2010
Zaaknummer(s): 2009 T 083
Onderwerp: Onjuiste verklaring of rapport
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Klager verwijt de BMA-arts dat hij bij de opstelling van de adviezen onzorgvuldig te werk is gegaan en dat hij onjuiste conclusies heeft getrokken. De arts heeft gemotiveerd verweer gevoerd. Het college heeft in raadkamer de klacht op alle onderdelen afgewezen.      

Het Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg te 's-Gravenhage heeft de navolgende beslissing gegeven inzake de klacht van:

A ,

voorheen verblijvend te B

klager,

tegen:

C , arts,

woonplaats kiezende te D ,

de persoon over wie geklaagd wordt,

hierna te noemen de arts.

1. Het verloop van het geding

Namens klager heeft mr. A. Greve, advocaat te ’s-Hertogenbosch, een klaagschrift ingediend, dat is ontvangen op 24 april 2009. Namens de arts is een verweerschrift ingediend door mr. A.C. de Die, advocaat te Den Haag. Bij brief van 10 september 2009 heeft mr. Greve bericht dat klager en zijn gezin Nederland zijn uitgezet en dat hij het contact met klager heeft verloren, waardoor hij niet in staat is om het verweer van de arts met klager te bespreken. Mr. Greve heeft het College verzocht de zaak op basis van de reeds ingediende stukken - het klaagschrift en het verweerschrift - te beoordelen. Partijen hebben geen gebruik gemaakt van de gelegenheid om in het vooronderzoek mondeling te worden gehoord. Het College heeft de klacht op 12 januari 2010 in raadkamer behandeld.

2. De feiten

2.1       Klager heeft bij de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning regulier onder de beperking “conform beschikking Staatssecretaris” voor hemzelf, zijn echtgenote en zijn twee kinderen. Vervolgens heeft de IND bij brief van 12 maart 2009 met spoed medisch advies gevraagd aan het Bureau Medische Advisering ten aanzien van klager en zijn gezin.

2.2       De arts is als medisch adviseur werkzaam bij het BMA. Naar aanleiding van voormeld verzoek om medisch advies van de IND heeft de arts op 18 maart 2009 adviezen uitgebracht aan de IND ten aanzien van klager en zijn gezin. Met betrekking tot klager en zijn echtgenote heeft de arts geoordeeld dat er medische klachten zijn waarvoor betrokkenen onder behandeling staan, doch dat zonder behandeling, geen medische noodsituatie op korte termijn wordt verwacht. Ten aanzien van de dochter van klager heeft de arts geoordeeld dat er naar verwachting sprake zal zijn van een medische noodsituatie op korte termijn bij uitblijven van de behandeling. Ten aanzien van de zoon van klager heeft de arts geen medische klachten vastgesteld.

3. De klacht

Klager verwijt de arts dat hij in zijn adviezen niet heeft aangegeven dat ten aanzien van de familie E sprake is van een medische noodsituatie op korte termijn bij uitblijven van behandeling en medicatie. Voorts verwijt klager de arts dat hij bij de opstelling van de adviezen onzorgvuldig te werk is gegaan, onder meer omdat hij betrokkenen niet voor een spreekuuronderzoek heeft opgeroepen. Volgens klager heeft de arts onjuiste conclusies getrokken.

4. Het standpunt van de arts

De arts heeft ten aanzien van het gezin van klager vier afzonderlijke adviezen uitgebracht. Niet duidelijk is op welk advies de klacht betrekking heeft. In het klaagschrift wordt ook niet verwezen naar specifieke passages in de adviezen. Aldus is de klacht onvoldoende onderbouwd.

De arts is op goede gronden tot het antwoord op de vraag gekomen of het uitblijven van de behandeling van klager en zijn gezin zou leiden tot een medische noodsituatie op korte termijn. Er was geen aanleiding klager en zijn gezinsleden zelf te onderzoeken omdat de arts van de behandelend huisarts recente medische informatie had ontvangen. Verweerder heeft de diagnosen en behandelingen die door de huisarts zijn genoemd, overgenomen in zijn medische adviezen.

5. De beoordeling

De arts heeft ten aanzien van de individuele gezinsleden van het gezin van klager adviezen uitgebracht, in totaal vier. De arts heeft zijn adviezen uitgebracht zonder de betrokkenen voor een spreekuuronderzoek op te roepen. Gelet op het feit dat recente informatie van de behandelend huisarts beschikbaar was en de arts deze informatie heeft overgenomen in zijn adviezen, treft de arts op dit punt geen tuchtrechtelijk verwijt.

Voor het overige is het College niet duidelijk waarop de klacht precies betrekking heeft; klager heeft niet onderbouwd op welke (medische) gronden de (verschillende) conclusies van de arts volgens klager onjuist zijn. In het klaagschrift is veeleer beschreven in welke - op zichzelf schrijnende en uitzichtloze - situatie klager en zijn gezinsleden zich zullen bevinden als zij Nederland worden uitgezet.

Nu klager niet duidelijk heeft gemaakt op welke gronden de adviezen van de arts tuchtrechtelijk gezien verwijtbaar zijn, kan het College niet vaststellen dat de arts tekort is geschoten in de zorg ten opzichte van klager of zijn gezinsleden.  

Het vorenstaande leidt tot de conclusie dat de klacht ongegrond is en dat deze daarom moet worden afgewezen.

6. De beslissing

Het Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg te ’s-Gravenhage beslist als volgt:

Wijst de klacht af.

Deze beslissing is gegeven in raadkamer op 12 januari 2010 door: mr. M.A.F. Tan-

de Sonnaville, voorzitter, mr. M.E. Hon é e, lid-jurist, dr. R.W. Koster, dr. B. van Ek en drs. M. Bakker, leden-artsen, bijgestaan door mr. S.R.M.I. Roos-Bollen, secretaris .

voorzitter                                                                                              secretaris

Tegen deze beslissing kan binnen zes weken na de dag van verzending van het afschrift ervan schriftelijk hoger beroep worden ingesteld bij het Centrale Tuchtcollege voor de Gezond­heidszorg door:

a.         de klager en/of klaagster, voorzover de klacht is afgewezen, of voorzover hij/zij niet-ontvankelijk is verklaard;

b.         degene over wie is geklaagd;

c.         de hoofdinspecteur of de regionale inspecteur van de volksgezondheid, wie de aangelegenheid uit hoofde van de hun toevertrouwde belangen aangaat.

Het tot het Centrale Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg gerichte beroep­schrift wordt ingezon­den bij de secretaris van het Regionaal Tuchtcolle­ge voor de Gezondheidszorg te 's-Gravenhage, door wie het binnen de beroepstermijn moet zijn ontvangen.