ECLI:NL:TGZREIN:2010:YG0122 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Eindhoven 09112

ECLI: ECLI:NL:TGZREIN:2010:YG0122
Datum uitspraak: 11-03-2010
Datum publicatie: 11-03-2010
Zaaknummer(s): 09112
Onderwerp: Onjuiste behandeling/verkeerde diagnose
Beslissingen:
Inhoudsindicatie:  

Uitspraak: 11 maart 2010

 

HET REGIONAAL TUCHTCOLLEGE VOOR DE GEZONDHEIDSZORG

TE EINDHOVEN

heeft het volgende overwogen en beslist omtrent de op 22 juni 2009 binnengekomen klacht van:

A

wonende te B

klaagster

gemachtigde C te B

tegen:

D

verpleegkundige

wonende en werkzaam te E

verweerder

gemachtigde mr. M.C. Hoorweg-de Boer te Utrecht

1. Het verloop van de procedure

Het college heeft kennisgenomen van:

-         het klaagschrift en de aanvullingen daarop

-         het verweerschrift

-         de repliek

-         de dupliek.

Er is geen gebruik gemaakt van de geboden mogelijkheid in het kader van het vooronderzoek mondeling te worden gehoord.

De secretaris heeft op grond van het bepaalde in art. 66 lid 4 Wet BIG voorgesteld de klacht zonder verder onderzoek in raadkamer af te wijzen.

Op 1 februari 2010 is de klacht in raadkamer behandeld.

2. De feiten

Het gaat in deze zaak om het volgende:

Op 11 juni 2009 is klaagster in haar aanleunwoning gevallen en heeft zij haar rechterheup gebroken. Op die dag is zij in het ziekenhuis op de afdeling orthopedie opgenomen waar zij de volgende dag is geopereerd. Op 18 juni 2009 gleed zij ’s nachts, tijdens haar verblijf op de afdeling orthopedie, uit haar bed. Op dat moment stonden de bedhekken aan de bovenzijde omhoog, de bedhekken aan de beenzijde waren omlaag. Een medepatiënte belde de verpleegkundige, die klaagster zittend op de grond vond, met haar linkerarm tussen het bedhek. De vervolgens gewaarschuwde poortarts zag dat het rechterbeen van klaagster in een extra-anatomische positie stond. De arts besloot tot het maken van een röntgenfoto; daaruit bleek dat de heup geluxeerd was.

Verweerder is als leidinggevende werkzaam op de betrokken afdeling. Hij is niet betrokken bij de directe patiëntenzorg.

3. Het standpunt van klaagster en de klacht

Klaagster verwijt verweerder dat hij heeft verzuimd erop toe te zien dat het hek om haar bed werd gezet. Het protocol is klakkeloos gevolgd en er is niet gekeken naar de situatie van de patiënt.

4. Het standpunt van verweerder

Verweerder is van mening dat hij als leidinggevende op de afdeling, niet belast met de directe patiëntenzorg, niet tuchtrechtelijk kan worden aangesproken voor de gestelde tekortkoming. Verder is verweerder van mening dat van een tekortkoming geen sprake is.

5. De overwegingen van het college

Volgens vaste jurisprudentie is een klacht tegen een leidinggevende verpleegkundige, die zich niet met de directe patiëntenzorg bezighoudt, in beginsel niet-ontvankelijk, nu in een dergelijk geval geen sprake is van individuele gezondheidszorg. 

Dat zou anders kunnen zijn in bijzondere, door de klagende partij te stellen en zonodig te bewijzen bijzondere feiten en omstandigheden, waarvan echter in het onderhavige geval niet is gebleken. Dat de betrokken verpleegkundige het protocol met betrekking tot het plaatsen van een hek heeft gevolgd, kan in ieder geval niet als een dergelijke omstandigheid of feit worden aangemerkt.

Klaagster wordt daarom niet-ontvankelijk verklaard.

6. De beslissing

Het college:

-         wijst de klacht af.

Aldus gewezen door mr. H.P.H. van Griensven, als voorzitter, G.P. Haas en G.J.T. Kooiman, als leden-beroepsgenoten, in aanwezigheid van mr. J.C. Out, als secretaris, en in het openbaar uitgesproken op 11 maart 2010 in aanwezigheid van de secretaris.