Zoekresultaten 1601-1639 van de 1639 resultaten

  • ECLI:NL:TADRSGR:2024:162 Raad van Discipline 's-Gravenhage 24-469/DH/RO

    Voorzittersbeslissing. Klacht te laat ingediend en daarom niet-ontvankelijk.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2024:156 Raad van Discipline 's-Gravenhage 24-438/DH/RO

    Voorzittersbeslissing. Klacht over de bijstand van de eigen advocaat in een geschil met een onderwijsinstelling. De enkele niet onderbouwde stelling van klaagster dat zij de zaak met een second opinion rapport had kunnen winnen, is onvoldoende. De voorzitter kan niet vaststellen dat verweerder op dit punt tekortgeschoten is.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2024:150 Raad van Discipline 's-Gravenhage 24-103/DH/RO

    Klacht over de advocaat van de wederpartij in een familierechtelijk geschil gegrond. Verweerder heeft een betalingstermijn van 2 dagen gehanteerd. Hij heeft zijn eigen belang laten prevaleren, terwijl hij zich de-escalerend had moeten opstellen en (verdere) polarisatie diende te voorkomen. Verweerder heeft in een eerdere tuchtrechtelijke procedure toegezegd dat hij in de toekomst zorgvuldiger zou afwegen of een minder polariserende toonzetting aangewezen zou zijn. Die toezegging heeft hij geschonden. Berisping.

  • Klacht tegen landsadvocaat, kantoorgenoten en kantoor over onder meer het schenden van het verschoningsrecht en het onjuist informeren van de rechter. De klacht tegen het kantoor is niet-ontvankelijk, omdat de klacht niet alle bestuurders van de rechtspersoon kan worden aangerekend. De klacht tegen de landsadvocaat is deels niet-ontvankelijk, omdat de klacht te laat is ingediend. De klacht tegen de landsadvocaat en een kantoorgenoot over het onjuist informeren van de rechter is ongegrond. De raad verklaart de klacht over het bewaren van (verschoningsgerechtigde) e-mails door de landsadvocaat wel gegrond en legt daarvoor een waarschuwing op. De klacht tegen een kantoorgenoot over het vertrouwelijk advies en het daarbij gebruiken van verschoningsgerechtigde e-mails is ongegrond, gezien de concrete omstandigheden van het geval.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2024:151 Raad van Discipline 's-Gravenhage 24-022/DH/RO 24-023/DH/RO

    Klacht tegen advocaat-onderzoekers ongegrond. Het advocatentuchtrecht is weliswaar op de advocaat-onderzoeker van toepassing, maar van tuchtrechtelijk verwijtbaar handelen is slechts sprake wanneer hij zich bij de vervulling van de functie als onderzoeker zodanig gedraagt dat daardoor het vertrouwen in de advocatuur is geschaad. De kernwaarden partijdigheid en vertrouwelijkheid gelden niet, de kernwaarde onafhankelijkheid des te meer. De raad is van oordeel dat het door verweerders verrichte onderzoek en de naar aanleiding daarvan uitgebrachte rapportage voldoet aan de daaraan te stellen eisen.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2024:158 Raad van Discipline 's-Gravenhage 24-521/DH/RO

    Voorzittersbeslissing. Verweerder heeft niet tuchtrechtelijk verwijtbaar gehandeld. Verweerder mocht namens zijn cliënten sommeren om de overeenkomst na te komen, ongeacht welke van de twee ondernemingen nu precies de contractspartij was. Daarbij mocht verweerder aangeven de niet-nakoming voor te leggen aan de civiele rechter. Van onvoldoende distantie, belangenverstrengeling of ondoelmatig handelen is niet gebleken. Klacht kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2024:152 Raad van Discipline 's-Gravenhage 24-123/DH/RO/D

    Dekenbezwaar. Uit de door de deken aangevoerde omstandigheden volgt dat verweerder onvoldoende blijk geeft van een betamelijke, onafhankelijke en professionele beroepsuitoefening. Verweerder komt daardoor herhaaldelijk in conflict met rechters en personeel van PI’s en overschrijdt daarbij de grenzen van het betamelijke. Verweerder toont geen respect voor de regels en de (volle) agenda’s van de ketenpartners in strafzaken en geeft de indruk van mening te zijn dat alle partijen voor zijn persoonlijke praktijkvoering moeten wijken. Dit heeft er onder meer toe geleid dat hem de toegang tot diverse PI’s is ontzegd. De raad acht dat ernstig, temeer nu verweerder het laakbare van zijn handelwijze niet in lijkt te zien en de zorgelijke signalen eerder toe- dan afnemen. Met zijn houding heeft verweerder niet alleen de belangen van derden onnodig geschaad, maar ook die van zijn eigen cliënten en het algehele vertrouwen in de advocatuur. De raad neemt met name hoog op dat door verweerders handelen de uitzonderingspositie voor advocaten om digitale gegevensdragers naar de PI’s mee te mogen nemen in gevaar kan worden gebracht, juist in een periode waarin de vertrouwelijke communicatie tussen gedetineerden en hun advocaten al onder druk staat. De signalen zijn ieder voor zich wellicht onvoldoende voor het opleggen van een tuchtrechtelijke maatregel, maar het terugkerende karakter ervan en de jonge leeftijd en relatieve onervarenheid van verweerder als advocaat maken dat de raad met de deken van oordeel is dat enige hulp en begeleiding van verweerder door een onafhankelijke derde geboden is. Voorwaardelijke schorsing van vier weken met als bijzondere voorwaarde het volgen van een coachingstraject.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2024:159 Raad van Discipline 's-Gravenhage 24-511/DH/RO

    Voorzittersbeslissing. Klacht over de advocaat van de wederpartij in een geschil tussen ondernemingen. Klacht in alle onderdelen kennelijk ongegrond. Niet gebleken is dat verweerder heeft gelogen over zijn betrokkenheid bij de totstandkoming van de overnameovereenkomst. Evenmin is gebleken van ondoelmatig handelen.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2024:153 Raad van Discipline 's-Gravenhage 24-074/DH/RO

    Raadsbeslissing. Verweerder heeft zijn werkzaamheden voor de vennootschap mogen blijven verrichten tot het moment dat de door de OK benoemde interim-bestuurder besloot dat het beter was als verweerder niet langer als advocaat van de vennootschap zou blijven optreden. Het feit dat de OK heeft besloten een interim-bestuurder te benoemen, betekent immers niet dat daarmee automatisch ook de opdracht van de vennootschap aan verweerder was beëindigd en dat sprake was van een belangenconflict. Verder was de interim-bestuurder van de vennootschap zelfstandig bevoegd om de vennootschap te vertegenwoordigen. In dat kader was de interim-bestuurder ook bevoegd om de declaratie van verweerder, met bijgaande urenspecificatie, goed te keuren en betaalbaar te stellen. Klacht ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2024:160 Raad van Discipline 's-Gravenhage 24-510/DH/RO

    Voorzittersbeslissing. Klacht over de advocaat van de wederpartij kennelijk ongegrond. Niet gebleken is dat verweerster verklaringen heeft gewijzigd. Klager had verder een eigen advocaat en kon zelf stukken inbrengen in de procedure.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2024:154 Raad van Discipline 's-Gravenhage 24-481/DH/RO

    Voorzittersbeslissing. Klacht kennelijk niet-ontvankelijk omdat het griffierecht te laat is betaald.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2024:149 Raad van Discipline Amsterdam 24-289/A/A

    Raadsbeslissing. Klacht over de kwaliteit van dienstverlening door de eigen advocaat in alle klachtonderdelen gegrond. Verweerder heeft klager zonder enige vorm van bijstand en in onwetendheid achtergelaten. Een en ander rechtvaardigt naar het oordeel van de raad de oplegging van de maatregel van een onvoorwaardelijke schorsing voor de duur van één week.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2024:150 Raad van Discipline Amsterdam 24-331/A/A

    Raadsbeslissing. Klacht over de advocaat van de wederpartij ongegrond. Verweerder heeft de grenzen van de hem als advocaat van de wederpartij toekomende vrijheid niet overschreden. Van een onvoldoende professionele distantie van verweerder tot zijn cliënt, is de raad niet gebleken. Daarnaast heeft verweerder als advocaat van de wederpartij onder de gegeven omstandigheden niet klachtwaardig gehandeld door niet in minnelijk overleg te treden.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2024:151 Raad van Discipline Amsterdam 24-350/A/A

    Raadsbeslissing. Verweerder heeft tuchtrechtelijk verwijtbaar gehandeld door er bij het geven van de opdracht voor een onafhankelijk onderzoek bij de vennootschap, onvoldoende zorg voor te dragen dat dit onderzoek ook op een evenwichtige wijze, met inachtneming van de posities van de beide bestuurders, werd verricht. Deze handelwijze strookt niet met hetgeen een behoorlijk handelend advocaat betaamt. De raad acht, gelet op het blanco tuchtrechtelijk verleden van verweerder, de maatregel van een waarschuwing passend en geboden.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2024:148 Raad van Discipline Amsterdam 24-288/A/A

    Raadsbeslissing. Klacht over de kwaliteit van dienstverlening door de eigen advocaat in alle klachtonderdelen ongegrond. Dat klaagster uiteindelijk op het punt van de eindafrekening in het ongelijk is gesteld, betekent niet dat verweerder ook meteen een tuchtrechtelijk verwijt valt te maken. Dat verweerder klaagster op enig moment onjuist zou hebben geïnformeerd over een verjaringstermijn, is de raad niet gebleken en dit wordt ook door verweerder betwist. Evenmin is de raad gebleken dat verweerder heeft verzuimd om tijdig actie te ondernemen waardoor klaagster geen schade meer kon verhalen.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2024:150 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2024/2358

    Klacht tegen een psychiater in hoedanigheid van geneesheer-directeur. De minderjarige dochter van klaagster was vrijwillig opgenomen in de kliniek waar de psychiater als geneesheer-directeur werkzaam is. Tijdens haar opname heeft de dochter meermalen (ernstig) geweld gepleegd dan wel daarmee gedreigd. Na een ernstig incident waarbij een medewerker van de kliniek door toedoen van de dochter ernstige brandwonden opliep, is hiervan aangifte gedaan bij de politie en besloten dat de opname moest worden beëindigd. Klaagster verwijt de psychiater, samengevat, dat zij heeft nagelaten haar dochter door te verwijzen naar een andere therapeutische setting, haar dochter zonder enige nazorg op straat heeft gezet, ervoor heeft gezorgd dat haar dochter een trauma heeft opgelopen, omdat zij zonder goede reden aan Justitie werd overgedragen, en dat zij zich onprofessioneel heeft gedragen. Het Regionaal Tuchtcollege acht de klachtonderdelen a), b) en d) gegrond en legt aan de psychiater de maatregel van berisping op. De psychiater komt in beroep tegen deze beslissing. Het Centraal Tuchtcollege is van oordeel dat de psychiater geen tuchtrechtelijk verwijt te maken valt en verklaart de klacht alsnog ongegrond. De maatregel van bersping komt daarmee te vervallen.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2024:146 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2023/2261

    2261 Klacht tegen een psychiater. Klagers hebben over de verdachte in een strafzaak waarvoor veel maatschappelijke belangstelling bestaat, gezamenlijk een Pro Justitia-rapport opgemaakt. De psychiater heeft zich in een artikel in een landelijk dagblad kritisch over dit rapport van klagers uitgelaten. Volgens klagers heeft hij zich daarbij onprofessioneel, onjuist, onzorgvuldig en oncollegiaal over hen en hun werk uitgelaten. Het Regionaal Tuchtcollege acht de klacht gegrond en legt aan de psychiater de maatregel van berisping op. De psychiater is het niet eens met deze beslissing en komt in beroep. Het beroep van de psychiater slaagt alleen ten aanzien van de opgelegde maatregel. Het Centraal Tuchtcollege is van oordeel dat kan worden volstaan met het opleggen van een waarschuwing.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2024:147 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2023/2298

    Klacht van een cosmetisch arts tegen een openbaar apotheker. Klager heeft voor zichzelf een handgeschreven recept uitgeschreven voor een antibioticum. De apotheker heeft geweigerd de medicatie af te leveren omdat het recept handgeschreven was. Volgens klager heeft de apotheker op oneigenlijke gronden geweigerd de medicatie af te leveren waardoor hij is blootgesteld aan een onaanvaardbaar risico. Het Regionaal Tuchtcollege verklaart de klacht gegrond en legt aan de openbaar apotheker de maatregel van waarschuwing op. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van de apotheker tegen deze beslissing.

  • ECLI:NL:TADRARL:2024:222 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 24-234/AL/GLD

    Klacht over mede-advocaat. Klager beklaagt zich erover dat verweerder zonder zijn toestemming rechtstreeks een brief met een concept-dagvaarding aan zijn cliënte heeft gestuurd. Daarmee heeft verweerder naar het oordeel van de raad lid 1 van gedragsregel 25 overtreden. Verweerder wist dat de wederpartij werd bijgestaan door klager. Door de cliënte van klager rechtstreeks aan te schrijven en deze buiten diens advocaat om te dreigen met betekening van de bijgevoegde concept dagvaarding als niet snel tot een goede regeling wordt gekomen, heeft verweerder naar het oordeel van de raad de grenzen van het betamelijke overtreden. Voor zover het verweerder niet duidelijk was of klager nog wel de advocaat van de wederpartij was, dan had het op zijn weg gelegen om daar bij klager navraag naar te doen. Dat heeft verweerder niet gedaan. De raad legt aan verweerder geen maatregel op omdat hij verontschuldigingen aan klager heeft aangeboden, enig zelfinzicht heeft getoond in het foutieve van zijn handelen en heeft toegezegd niet van aannames uit te zullen gaan maar onderzoek te zullen doen.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2024:148 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2024/2321

    Klacht tegen een verpleegkundige. De moeder van klaagster verbleef vanaf het voorjaar van 2022 tot aan het voorjaar van 2023 op een locatie van een zorginstelling waar verpleeghuiszorg wordt verleend aan ouderen met somatische problematiek. Klaagster was mentor van haar moeder. De verpleegkundige was directeur wonen, zorg en welzijn bij de instelling en in deze rol als leidinggevende van de locatiemanagers verantwoordelijk voor de bedrijfsvoering van de verschillende locaties van de zorginstelling. In het vroege voorjaar van 2023 heeft op de locatie waar de moeder van klaagster verbleef een incident plaatsgevonden tussen klaagster en haar echtgenoot enerzijds en twee familieleden anderzijds, waarbij de politie is ingeschakeld. Naar aanleiding van dit incident hebben meerdere gesprekken plaatsgevonden tussen klaagster en de medewerkers van de zorginstelling. De verpleegkundige was aanwezig bij één van die gesprekken. Tijdens dat gesprek zijn afspraken gemaakt over het familiecontact en –bezoek en de communicatie tussen klaagster en het zorgpersoneel. Klaagster verwijt de verpleegkundige dat er geen onderzoek is gedaan naar de wilsbekwaamheid, ouderdomsdementie en Alzheimer van haar moeder, dat er een onjuiste diagnose is gesteld, de behandeling onjuist was en dat haar moeder ten onrechte niet is doorverwezen naar een andere beroepsbeoefenaar, dat het beroepsgeheim is geschonden en dat het mentorschap van klaagster niet is gerespecteerd. De voorzitter van het Regionaal Tuchtcollege Amsterdam verklaart klaagster kennelijk niet-ontvankelijk in de klacht. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van klaagster tegen deze beslissing.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2024:149 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2024/2357

    Klacht tegen een psychiater. De minderjarige dochter van klaagster (hierna: patiënte) was vrijwillig opgenomen. Tijdens haar opname heeft patiënte meermalen (ernstig) geweld gepleegd dan wel daarmee gedreigd. Op enig moment is door het behandelteam besloten dat de opname moest worden beëindigd en heeft de psychiater op verzoek van de geneesheer-directeur beoordeeld of sprake was van een psychose of ander psychiatrisch beeld bij patiënte, op grond waarvan het voorgenomen ontslagbeleid niet kon worden doorgezet. Klaagster verwijt de psychiater dat hij onzorgvuldig heeft gehandeld en in zijn rapportage een onvoldoende gefundeerde en foutieve diagnose heeft gesteld. Het Regionaal Tuchtcollege acht de klacht gegrond en legt aan de psychiater de maatregel van berisping op. Het Centraal Tuchtcollege is van oordeel dat de psychiater geen tuchtrechtelijk verwijt te maken valt en verklaart de klacht alsnog ongegrond. De maatregel van berisping komt daarmee te vervallen.

  • ECLI:NL:TADRARL:2024:218 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 24-446/AL/GLD

    Voorzittersbeslissing. De voorzitter verklaart een klacht over een eigen advocaat kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRARL:2024:219 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 24-520/AL/GLD

    Voorzittersbeslissing. Klacht niet-ontvankelijk voor zover de verwijten zien op het handelen van verweerster van vóór 30 november 2020. Klacht voor het overige kennelijk ongegrond. Verweerster heeft gehandeld zoals dat van een advocaat wordt verwacht, binnen de aan haar toekomende vrijheid.

  • ECLI:NL:TADRARL:2024:220 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 24-531/AL/MN

    Voorzittersbeslissing. Het verwijt van klager dat verweerster informatie doorspeelt aan twee cliënten die ieder in een geschil met klager zijn verwikkeld, is niet onderbouwd. Klager kan niet klagen over de vermeende belangenverstrengeling tussen die twee cliënten bij gebrek aan eigen persoonlijk belang daarbij. De regels daarover beogen die cliënten te beschermen, niet hun wederpartij.

  • ECLI:NL:TADRARL:2024:221 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 24-549/AL/MN

    Voorzittersbeslissing; verweerster is advocaat in loonbetrekking bij een bank. Zij heeft namens die bank opgetreden in een geschil met klaagster. Naar het oordeel van de voorzitter heeft verweerster daarbij niet de grenzen van de haar toekomende vrijheid als advocaat van de wederpartij van klaagster overschreden. Het oplossen van een geschil door middel van een schikking is immers geen absolute verplichting. Gezien de in de feiten genoemde omstandigheden is het naar het oordeel van de voorzitter alleszins gerechtvaardigd geweest dat verweerster ook geen poging tot een regeling heeft gedaan. Haar cliënte wilde dat om evidente en begrijpelijke redenen niet. Kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TGDKG:2024:90 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/752500 / DW RK 24/229 MdV/SM

    Klacht gegrond. Geen maatregel en proceskostenveroordeling. Door zijn salaris uit te betalen van de kwaliteitsrekening met betalingstekort heeft de waarnemer in strijd met de wet en aldus tuchtrechtelijk laakbaar gehandeld. Nu het een proefprocedure betreft, zal de kamer echter geen maatregel opleggen en de waarnemer evenmin in de proceskosten veroordelen.

  • ECLI:NL:TACAKN:2024:65 Accountantskamer Zwolle 24/1886 Wtra AK

    Klacht over accountant die in het kader van een civielrechtelijke procedure een rapport van feitelijke bevindingen heeft opgesteld. Klager meent dat het door betrokkene opgestelde rapport op diverse punten tekortschiet. De klacht is gedeeltelijk gegrond. De accountant heeft gehandeld in strijd met de fundamentele beginselen van vakbekwaamheid en zorgvuldigheid en van objectiviteit en de maatregel van tijdelijke doorhaling van de inschrijving in de registers voor de duur van één maand wordt opgelegd. Hij heeft in strijd met de door hem toegepaste standaard 4400N niet louter over feitelijke bevindingen gerapporteerd en een conclusies in zijn rapport is onjuist. Bij het opleggen van de maatregel is meegewogen dat betrokkene door zijn rapport de rechtbank mogelijk op het verkeerde been heeft gezet. Ook is meegewogen dat betrokkene geen zelfreflectie heeft getoond.

  • ECLI:NL:TADRARL:2024:216 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 24-241/AL/MN

    Raadbeslissing. Klacht tegen advocaat wederpartij. Door niet te vermelden dat de tussenbeschikking van de rechtbank inmiddels was achterhaald door de gewezen eindbeschikking, heeft verweerder geprobeerd klaagster te misleiden. Verder heeft verweerder bewust de rechtbank in een andere procedure niet ingelicht over de inmiddels gewezen eindbeschikking, om zodoende de kans op toewijzing van zijn vordering te vergroten. Klacht deels gegrond. Mede vanwege zijn aanzienlijke tuchtrechtelijke verleden en zijn houding ter zitting, waaruit blijkt dat hij geen, dan wel onvoldoende, inzicht heeft in het laakbare van zijn handelen, legt de raad de maatregel van een onvoorwaardelijke schorsing van vier weken op

  • ECLI:NL:TADRARL:2024:217 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 24-296/AL/NN

    Raadbeslissing. Klacht tegen advocaat wederpartij. Het is verweerster niet aan te rekenen dat zij in opdracht van haar cliënte het standpunt van haar cliënte heeft verwoord. Integendeel, verweerster was zelf geen partij in de gemaakte afspraak en het stond verweerster als belangenbehartiger van haar cliënte niet vrij om tegen de instructie van haar cliënte in te handelen. Dit zou anders zijn als zij als advocaat daarmee zou handelen buiten de grenzen van wat is toegestaan, maar daarvan is geen sprake. Klacht ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRARL:2024:212 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 24-030/AL/GLD

    Klacht over advocaat van de wederpartij. Naar het oordeel van de raad mocht verweerder als partijdige belangenbehartiger de stellingen en de feiten namens zijn client aanvoeren zoals hij dat heeft gedaan in de diverse processtukken en op de zitting. Hij mocht daarbij ook afgaan op wat zijn cliënt hem heeft verteld zonder dat nader feitelijk onderzoek door hem noodzakelijk was. De stellingen van verweerder waarover door klager wordt geklaagd, waren bovendien onderdeel van het geschil bij de bestuursrechter en klager (en zijn advocaat) zijn in de gelegenheid geweest om op de volgens klager onjuiste standpunten van verweerder te reageren. De klacht wordt ongegrond verklaard.

  • ECLI:NL:TADRARL:2024:213 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 24-084/AL/NN 24-349/AL/NN

    Verweerster heeft een werkneemster van klaagster bijgestaan in een arbeidsgeschil met klaagster. in dat kader is door verweerster beslag onder de Porsche van klaagster gelegd. Klaagster heeft meteen na de uitspraak in het executiekortgeding het schikkingsbedrag alsmede de proceskostenveroordeling in kort geding voldaan op de rekening van verweerster. Klaagster weigerde de deurwaarderskosten te betalen, waardoor het beslag niet werd opgeheven. Klaagster was er wel toe gehouden om ook de deurwaarderskosten te betalen omdat die door verweerster op terechte gronden was ingeschakeld. Naar het oordeel van de raad heeft verweerster met haar keuze om op een aantal mails in de maanden daarna van klaagster niet te reageren, onvoldoende oog gehad voor de gerechtvaardigde belangen van klaagster bij opheffing van het beslag. Zij had tenminste eenmaal moeten uitleggen dat klaagster bij de deurwaarder moest zijn voor de opheffing van het beslag. Tijdens de zitting van de raad heeft verweerster nog verklaard dat niet zij maar haar cliënte de opdrachtgever van de deurwaarder was zodat verweerster ook daarom niet op de e-mails van klaagster hoefde te reageren. De raad volgt verweerster daar niet in. Uit de overgelegde correspondentie volgt dat verweerster zich na de opdracht tot de beslaglegging met die beslaglegging is blijven bemoeien door daarover instructies aan de deurwaarder te geven. Begrijpelijk is dat verweerster met haar handelwijze onduidelijkheid bij de directeur van klaagster heeft laten bestaan over bij wie hij moest zijn om tot opheffing van het beslag te komen. Klacht in zoverre gegrond. Waarschuwing.

  • ECLI:NL:TADRARL:2024:207 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 24-487/AL/GLD

    Voorzittersbeslissing. Klacht over advocaat van de wederpartij. De directe schrijfstijl van verweerder en de gekozen bewoordingen zijn objectief beschouwd niet zodanig dat deze in algemene zin als agressief en dreigend kunnen worden aangemerkt. Verder kan niet worden vastgesteld dat verweerder de kantonrechter heeft misleid. Klacht is kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRARL:2024:214 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 24-110/AL/GLD 24-111/AL/GLD

    Door klager en een besloten vennootschap waarin drie advocaten, waaronder verweerders, hun advocatenpraktijk uitoefenden, is jaren geleden een coöperatie met daarin een bewindvoeringskantoor opgericht. Klager was werkte binnen die coöperatie in wsnp-zaken als bewindvoerder. Na zijn ontslag is mevrouw S als (overnemend) bewindvoerder benoemd en in dienst getreden bij het kantoor van verweerders. Verweerders worden beklaagd in hun hoedanigheid van bestuurder van het kantoor. De raad overweegt dat de civiele geschillen zien op de rechtmatigheid van het handelen van verweerders met betrekking tot de overgang van de wsnp-zaken naar hun kantoor. Het behoort niet tot de taak van de tuchtrechter om in civielrechtelijke geschillen een oordeel te geven. Voor de raad valt zonder nadere concrete toelichting door klagers, niet vast te stellen door welke gedragingen van verweerders het vertrouwen in de advocatuur wordt geschaad. De raad oordeelt de klacht dan ook ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRARL:2024:208 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 24-493/AL/NN

    Voorzittersbeslissing. Klacht over het niet aannemen van de opdracht kennelijk ongegrond. Het stond verweerder vrij klaagster opdracht te weigeren. Niet is gebleken dat hij klaagster daarbij heeft weggezet als oplichtster.

  • ECLI:NL:TADRARL:2024:215 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 24-112/AL/GLD

    Door klager en een besloten vennootschap waarin drie advocaten hun advocatenpraktijk uitoefenden is jaren geleden een coöperatie met daarin een bewindvoeringskantoor opgericht. Verweerder heeft zich later bij dat advocatenkantoor aangesloten. Klager werkte binnen die coöperatie in wsnp-zaken als bewindvoerder. Na zijn ontslag is mevrouw S als (overnemend) bewindvoerder benoemd en in dienst getreden bij het kantoor van verweerder. Verweerder wordt beklaagd als de advocaat van de wederpartij van klagers. Een aantal klachtonderdelen hangen samen met meerdere civielrechtelijke geschillen die bestaan tussen verweerder, zijn kantoor en zijn kantoorgenoten enerzijds en klagers anderzijds. Die geschillen zien op de rechtmatigheid van het handelen van verweerder c.s. met betrekking tot de overgang van de wsnp-zaken naar hun kantoor. Het behoort niet tot de taak van de tuchtrechter om in civielrechtelijke geschillen en over de in dat kader genomen processuele beslissingen een oordeel te geven. Dat verweerder daarin tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld, dat is de raad uit de stukken niet gebleken. De overige klachtonderdelen zijn ook ongegrond. Dat verweerder ondeskundig heeft gehandeld en zich onnodig en grievend over klagers heeft uitgelaten, kan de raad op grond van de stukken niet vaststellen. Ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRARL:2024:209 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 24-515/AL/GLD

    Voorzittersbeslissing. Naar het oordeel van de voorzitter is uit de stukken niet gebleken dat verweerder ondoelmatig en onvoldoende voortvarend heeft gehandeld. Verweerder heeft in opdracht van zijn cliënt gehandeld. Namens de cliënt heeft hij verschillende schikkingsvoorstellen aan (de gemachtigde van) klager gedaan. Klager heeft met één voorstel ingestemd. Klager heeft daarna een aan de schikking verbonden voorwaarde geschonden door de medewerkers van de garage opnieuw schriftelijk te bedreigen. Klacht kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRARL:2024:210 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 23-817/AL/NN

    klacht gaat over de advocaat van de wederpartij van klaagster in een familiegeschil. Naar het oordeel van de raad heeft verweerder in zijn verzoekschrift feitelijke onjuistheden verkondigd. Daarmee heeft hij in strijd gehandeld met artikel 46 Advocatenwet en gedragsregel 8. Dat verweerder dit bewust zou hebben gedaan, en daardoor in strijd met artikel 21 Rv heeft gehandeld, is de raad niet gebleken. Waarschuwing.

  • ECLI:NL:TADRARL:2024:211 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 24-027/AL/GLD

    Klacht over de advocaat van de wederpartij. Naar het oordeel van de raad mocht verweerder als partijdige belangenbehartiger de stellingen en de feiten namens zijn client aanvoeren zoals hij dat heeft gedaan in de diverse processtukken en op de zitting. Hij mocht daarbij ook afgaan op wat zijn cliënt hem heeft verteld zonder dat nader feitelijk onderzoek door hem noodzakelijk was. De stellingen van verweerder waarover door klagers wordt geklaagd, waren juist onderdeel van het geschil bij de bestuursrechter en klagers (en hun advocaat) zijn in de gelegenheid geweest om op de volgens klagers onjuiste standpunten van verweerder te reageren. Klacht ongegrond.

  • ECLI:NL:TGDKG:2025:2 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/675525 / DW RK 19/613

    De gerechtsdeurwaarder heeft zijn reactie op een op 11 februari 2019 door klager ingediende klacht naar een verkeerd adres gestuurd. Het verzet is gegrond. Gelet op de door de gerechtsdeurwaarder aangeboden excuses, acht de kamer de gemaakte fout onvoldoende om tuchrechtelijk verwijtbaar handelen vast te kunnen stellen. De aanvankelijke klacht wordt daarom ongegrond verklaard.