ECLI:NL:TGDKG:2024:128 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/745845 DW RK 24/56 EV/SM
ECLI: | ECLI:NL:TGDKG:2024:128 |
---|---|
Datum uitspraak: | 11-11-2024 |
Datum publicatie: | 13-11-2024 |
Zaaknummer(s): | C/13/745845 DW RK 24/56 EV/SM |
Onderwerp: | Ambtshandelingen (art. 2 Gdw) |
Beslissingen: | |
Inhoudsindicatie: | Klacht ongegrond. Klager beklaagt zich er onder meer over dat op brieven van de gerechtsdeurwaarder de (natte) handtekening van de afzender ontbreekt. De kamer overweegt dat niet valt in te zien welk (wettelijk) voorschrift hiermee is overtreden. |
KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM
Beslissing van 11 november 2024 zoals bedoeld in artikel 43 van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake de klacht met nummer C/13/745845 DW RK 24/56 EV/SM ingesteld door:
[ ],
wonende te [ ],
klager,
tegen:
[ ],
gerechtsdeurwaarder te [ ],
beklaagde.
Ontstaan en verloop van de procedure
Bij brief met bijlagen, ingekomen op 31 januari 2024, heeft klager een klacht ingediend tegen beklaagde, hierna: de gerechtsdeurwaarder. Klager heeft zijn klacht aangevuld bij brief, ingekomen op 12 februari 2024. Bij verweerschrift, ingekomen op 14 maart 2024, heeft de gerechtsdeurwaarder op de klacht gereageerd. De klacht is behandeld ter openbare terechtzitting van 30 september 2024 alwaar klager en de gemachtigde van de gerechtsdeurwaarder zijn verschenen. De uitspraak is bepaald op 11 november 2024.
1. De feiten
Uitgegaan wordt van de volgende feiten en omstandigheden:
- Op 28 februari 2023 heeft GBLT (Gemeente- en Waterschapsbelastingen) een dwangbevel ten laste van klager uitgevaardigd.
- Bij brief van 24 april 2023 heeft de belastingdeurwaarder [ ] klager verzocht tot betaling van de vordering over te gaan.
- Bij e-mail van 1 mei 2023 heeft de belastingdeurwaarder klager nogmaals verzocht tot betaling van de vordering over te gaan.
- Op 7 mei 2023 heeft klager opnieuw een juridische verklaring naar de gerechtsdeurwaarder verzonden, waarbij hij refereert aan zijn brief van 28 april 2023
- Bij exploot van 14 juli 2023 is door gerechtsdeurwaarder [ ] een hernieuwd bevel tot betaling aan klager betekend.
- Op 14 en 20 juli 2023 heeft klager een juridische verklaring naar de belastingdeurwaarder verzonden. Hierop is bij brief van 25 juli 2023 gereageerd door (een medewerker van) de gerechtsdeurwaarder.
- Bij e-mail van 28 juli 2023 is klager nogmaals in de gelegenheid gesteld de vordering te voldoen. Hierop heeft klager niet gereageerd.
- Op 15 augustus 2023 heeft de belastingdeurwaarder [ ] beslag gelegd onder [ ]. ten laste van klager.
- Bij brief van 28 november 2023 heeft klager een klacht bij de gerechtsdeurwaarder ingediend.
2. De klacht
Klager beklaagt zich er samengevat over dat:
- het hem, ondanks herhaalde verzoeken om informatie, niet duidelijk is wie de schuldeiser is;
- de ambtseed door de bestuurder en/of onder verantwoording van de bestuurder wordt geschonden;
- de uitspraken van de Hoge Raad, waar klager meermalen naar heeft verwezen, volledig worden genegeerd;
- hij in het ongewisse blijft wie nu zijn of haar wilsverklaring voor het loonbeslag heeft gegeven.
3. Het verweer van de gerechtsdeurwaarder
De gerechtsdeurwaarder heeft de klacht gemotiveerd weersproken. Voor zover van belang wordt hierna op dat verweer ingegaan.
4. De beoordeling van de klacht
4.1 Klager heeft zijn klacht nadrukkelijk ingediend tegen [ ] als (hoofdverantwoordelijke) bestuurder van [ ]. Voor de goede orde merkt de kamer op dat klachten tegen het handelen van een bestuurder sec niet ter beoordeling van deze kamer staat, tenzij de bestuurder tevens een gerechtsdeurwaarder is. Nu daarvan sprake is zal ingevolge artikel 34 van de Gerechtsdeurwaar ders wet beoordeeld worden of de handelwijze van de in de aanhef genoemde gerechtsdeurwaarder een tuchtrechtelijk laakbaar verwijt oplevert in de zin van voornoemd artikel.
4.2 Ten aanzien van klachtonderdelen a. en d. overweegt de kamer als volgt. Klager heeft ter zitting erkend wel te weten dat GBLT de schuldeiser is, maar heeft verklaard er moeite mee te hebben dat de brieven van het GBLT niet zijn ondertekend. Ook heeft klager desgevraagd aangegeven dat de uitleg in de brief van de gerechtsdeurwaarder van 25 juli 2023 duidelijk is geweest. In deze brief heeft de gerechtsdeurwaarder onder andere aangegeven dat de gelding van de wet- en regelgeving niet afhankelijk is van de wens van klager om daar wel of niet gebonden aan te zijn. Maar ook ten aanzien van deze brief maakt klager er een punt van dat de (natte) handtekening van de afzender ontbreekt.
4.3 Voor zover van belang merkt de kamer op dat niet valt in te zien welk (wettelijk) voorschrift is overtreden door de betreffende brieven niet te voorzien van een (natte) handtekening.
4.4 Ten aanzien van klachtonderdeel b. overweegt de kamer dat de enkele niet nader door klager onderbouwde stelling dat er een ambtseed is geschonden onvoldoende is om tuchtrechtelijk laakbaar handelen van de gerechtsdeurwaarder vast te stellen. Klager volstaat met algemeenheden zonder nadere toelichting of onderbouwing met welke handelingen de ambtseed is geschonden.
4.5 Ten aanzien van klachtonderdeel c. overweegt de kamer dat de enkele omstandigheid dat het verwijzen naar uitspraken van de Hoge Raad niet hebben geleid tot de voor klager gewenste uitkomst, niet betekent dat er sprake is van het negeren van informatie.
4.6 Ten aanzien van klachtonderdeel d. waarbij klager stelt dat het onduidelijk is wie het loonbeslag heeft ingesteld aangezien hem niet bekend is wie hiervoor zijn wilsverklaring heeft verklaard overweegt de kamer het volgende. Op 28 februari 2023 heeft de opdrachtgever van de deurwaarder, GTLB, een dwangbevel ten laste van klager uitgevaardigd. Omdat klager niet is overgegaan tot betaling van de vordering van GTLB heeft deze de gerechtsdeurwaarder opdracht gegeven beslag te leggen op het loon van klager. Deze bevoegdheid van de deurwaarde vloeit voort uit de wet.
4.7 Op grond van het voorgaande wordt beslist als volgt.
BESLISSING
De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:
- verklaart de klacht ongegrond.
Aldus gegeven door mr. A.E. de Vos, plaatsvervangend-voorzitter, en mr. S.N. Schipper en M.J.C. van Leeuwen, leden en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 11 november 2024, in tegenwoordigheid van de secretaris.
Tegen deze beslissing kan binnen dertig dagen na dagtekening van verzending van het afschrift van de beslissing, hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Amsterdam, Postbus 1312, 1000 BH Amsterdam.