ECLI:NL:TGZRSHE:2024:126 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg 's-Hertogenbosch H2023/6572
ECLI: | ECLI:NL:TGZRSHE:2024:126 |
---|---|
Datum uitspraak: | 13-11-2024 |
Datum publicatie: | 13-11-2024 |
Zaaknummer(s): | H2023/6572 |
Onderwerp: |
|
Beslissingen: | Ongegrond/afwijzing |
Inhoudsindicatie: | Oogarts wordt verweten herhaaldelijk fouten te hebben gemaakt tijdens de uitgevoerde operaties en dat zij klaagster niet serieus heeft genomen. Bloeding, lenstouch en ontsteking. Complicaties tijdens de operatie. Geen sprake van tuchtrechtelijk verwijtbaar handelen. Geen objectieve aanwijzingen voor niet serieus nemen. Ongegrond. |
REGIONAAL TUCHTCOLLEGE VOOR DE GEZONDHEIDSZORG TE ’S-HERTOGENBOSCH
Beslissing van 13 november 2024 op de klacht van:
[A],
wonende in [B],
klaagster,
gemachtigde [C], wonende in [B],
tegen
[D],
oogarts,
werkzaam in [B],
verweerster, hierna ook: de oogarts.
1. Waar gaat de zaak over?
1.1 Vanwege een netvliesloslating in het rechteroog voerde de oogarts op 1 februari
2017 een glasvocht- en netvliesoperatie bij klaagster uit. Bijna twee weken na deze
operatie bleek een forse bloeding in het oog te zijn opgetreden. De oogarts heeft
klaagster op 16 februari 2017 opnieuw aan het glasvocht en netvlies geopereerd. De
oogarts raakte daarbij de lens (een ‘lenstouch’). Na de tweede operatie ontwikkelde
zich een ontsteking in het oog waarvoor een ziekenhuisopname noodzakelijk was. Op
15 maart 2017 voerde de oogarts een derde operatie uit om de bron van de ontsteking
weg te halen. Tijdens die operatie werd de troebele lens verwijderd; er werd nog geen
kunstlens geplaatst. Het plan was om pas als de ontsteking verder tot rust zou zijn
gekomen een kunstlens te implanteren. Kort daarna is de oogarts langdurig door ziekte
uitgevallen. Er heeft geen contact meer tussen haar en klaagster plaatsgevonden. Per
brief van 28 april 2017 is klaagster door een collega van de oogarts met spoed naar
een ander ziekenhuis verwezen voor overname van de behandeling. Klaagster heeft tijdens
de behandelperiode verzocht om een second opinion in een ander ziekenhuis. De second
opinion heeft niet plaatsgevonden.
1.2 Klaagster stelt zich op het standpunt dat de oogarts onjuist en onzorgvuldig
heeft gehandeld ten tijde van de uitgevoerde operaties. De oogarts betwist dat daarvan
sprake is. Daarnaast stelt klaagster dat zij zich niet serieus genomen voelt.
1.3 Het college komt tot het oordeel dat de oogarts niet tuchtrechtelijk verwijtbaar
heeft gehandeld. Hierna licht het college dat toe.
2. De procedure
2.1 De procedure blijkt uit:
- het klaagschrift met de bijlagen, ontvangen op 7 november 2023;
- de e-mailwisseling tussen verweerster en het secretariaat van het tuchtcollege;
- het verweerschrift;
- de brief van de secretaris aan verweerster van 23 mei 2024.
2.2 De partijen hebben de gelegenheid gekregen om onder leiding van een secretaris
van het college met elkaar in gesprek te gaan (mondeling vooronderzoek). Daarvan hebben
zij geen gebruik gemaakt.
2.3 De zaak is behandeld op de openbare zitting van 20 september 2024. Verweerster
en de gemachtigde van klaagster waren aanwezig. Klaagster zelf was niet aanwezig.
De partijen hebben hun standpunten mondeling toegelicht. De gemachtigde van klaagster
heeft pleitnotities voorgelezen en deze aan het college en de andere partij overhandigd.
3. Wat is er gebeurd?
3.1 Vanwege een netvliesloslating in het rechteroog bezocht klaagster op 1 februari
2017 de polikliniek oogheelkunde van het ziekenhuis. Dezelfde dag voerde de oogarts
een glasvocht- en netvliesoperatie bij klaagster uit. Op 2 en 8 februari 2017 heeft
de oogarts postoperatieve controles uitgevoerd.
3.2 Op 13 februari 2017 kwam klaagster met klachten terug op de poli. Uit aanvullend
onderzoek, waaronder een echo op 16 februari 2017, bleek dat sprake was van een suprachoroidale
bloeding. De oogarts voerde om die reden op 16 februari 2017 opnieuw een operatie
aan het glasvocht en netvlies uit. Tijdens die behandeling raakte zij de lens (een
‘lenstouch’). De oogarts heeft tijdens deze operatie het aangedane lenszakje niet
verwijderd. Na de operatie hebben op 17 en 18 februari 2017 controles plaatsgevonden
door collega’s van de oogarts en op 22 februari 2017 door de oogarts zelf.
3.3 Op 27 februari kwam klaagster – eerder dan gepland – met klachten terug op de
poli. Zij werd gezien door een collega van de oogarts (hierna: de collega). Er was
sprake van een forse ontsteking en/of infectie in het oog. De collega gaf klaagster,
na telefonisch overleg met de oogarts, een injectie in het glasvocht met antibiotica.
Klaagster werd gedurende vijf dagen in het ziekenhuis opgenomen voor zeer frequente
behandeling met oogdruppels (antibiotica en ontstekingsremmers) en tabletten (antibioticum).
Deze opname duurde tot 3 maart 2017.
3.4 Op 13 maart 2017 werd klaagster opnieuw in het ziekenhuis opgenomen. Omdat de
oogarts meende dat vrijkomende lenseiwitten de bron van ontsteking waren, en om de
staar te behandelen, voerde de oogarts op 15 maart 2017 een derde operatie uit. Tijdens
die operatie werd - onder meer - de lens inclusief het lenszakje van het rechteroog
verwijderd, een kweek genomen, de fibrine-eiwitmembraan voor de lens verwijderd, de
olie vervangen en nieuwe hechtingen geplaatst. De oogarts heeft na de operatie nog
enkele controles uitgevoerd (in ieder geval op 16 en 20 maart 2017). Er werd een nieuwe
operatie gepland op 26 april 2017 voor het plaatsen van een kunstlens.
3.5 Kort na 20 maart 2017 is de oogarts door ziekte uitgevallen en heeft er geen
contact meer tussen haar en klaagster plaatsgevonden. De door de oogarts geplande
operatie van 26 april 2017 is niet doorgegaan.
3.6 Klaagster werd vanwege de ziekte van de oogarts door een collega van de oogarts
per brief van 28 april 2017 met spoed naar een ander ziekenhuis verwezen voor overname
van de behandeling. In de verwijsbrief staat (alle citaten voor zover van belang en
letterlijk weergegeven): “De laatste controle van 18 april weerhouden we een afaak
oog met carbon belletjes in de voorkamer. Netvlies aanliggend maar ook aldaar carbon
onder met name centraal. Dit dient gedraineerd te worden en een irisclawlens geplaatst.”
Klaagster heeft in het andere ziekenhuis nog meerdere operaties ondergaan.
3.7 Klaagster heeft naar eigen zeggen een keer met de oogarts gesproken over een
mogelijkheid om een andere oogarts naar het oog te laten kijken (zogenoemde second
opinion). Uiteindelijk heeft klaagster na gesprekken met de oogarts daarvan afgezien.
4. De klacht en de reactie van de oogarts
4.1 Volgens klaagster heeft de oogarts a) onjuist en onzorgvuldig gehandeld ten
tijde van de medische behandeling. De oogarts maakte volgens klaagster herhaaldelijk
fouten tijdens de operaties. Tijdens de operatie op 16 februari 2017 raakte de oogarts
het lenszakje. De oogarts vertelde toen dat ze een enorme fout had gemaakt en ze had
daar spijt van, maar dat het goed zou komen. De oogarts vertelde bij de controle ook
dat ze het lenszakje direct had moeten verwijderen tijdens de operatie op 16 februari
2017. Ook vertelde ze dat ze het oog van klaagster nog ging redden door het plaatsen
van een voorzetlens op 26 april 2017. Die operatie is door ziekte van de oogarts afgezegd.
4.2 Daarnaast stelt klaagster b) dat zij zich in al haar ongerustheid over haar
oog steeds niet geholpen en serieus genomen voelde. Pas na herhaaldelijk aandringen
van klaagster was de oogarts bereid op 16 februari 2017 een echo te maken. Onderzoeken
werden steeds op aandringen van klaagster gedaan. Klaagster heeft ook meerdere keren
om een second opinion gevraagd maar dat vond de oogarts steeds niet nodig. De oogarts
vond het ook niet nodig om klaagster naar een psycholoog te verwijzen, toen zij depressief
werd door de situatie. Klaagster werd pas na herhaaldelijk aandringen verwezen naar
een ander ziekenhuis omdat niemand haar kon vertellen wanneer de oogarts terug zou
komen. In het opvolgende ziekenhuis kreeg klaagster te horen dat haar oog in een zeer
slechte conditie verkeerde.
4.3 De oogarts heeft het college verzocht de klacht ongegrond te verklaren. Zij
stelt dat er sprake is geweest van een opeenstapeling van zeldzame complicaties. Ook
stelt zij dat zij steeds beschikbaar is geweest voor klaagster tot het moment dat
zij uitviel. Zij heeft klaagster zo goed mogelijk willen helpen en haar ook gerust
willen stellen. De oogarts kan zich de vraag van klaagster over een second opinion
niet herinneren, ze heeft er geen notitie van gemaakt.
4.4 Het college gaat hieronder verder in op de standpunten van partijen.
5. De overwegingen van het college
5.1 Voorop staat dat de situatie waarin klaagster is komen te verkeren heel verdrietig
is. Ter zitting werd ook duidelijk dat zij hier dagelijks nog veel hinder van ondervindt.
Dat het lichamelijk en psychisch zeer zwaar is voor zowel klaagster als haar partner,
is invoelbaar.
De criteria voor de beoordeling
5.2 De klacht gaat over onzorgvuldig medisch handelen en over de bejegening. Welke
criteria gelden bij deze beoordeling? De vraag is of de oogarts de zorg heeft verleend
die van haar verwacht mocht worden. De norm daarvoor is een redelijk bekwame en redelijk
handelende oogarts. Bij de beoordeling wordt rekening gehouden met de voor de zorgverlener
geldende beroepsnormen en andere professionele standaarden. Dat een zorgverlener beter
anders had kunnen handelen is niet altijd genoeg voor een tuchtrechtelijk verwijt.
Bij de beoordeling staat het persoonlijk handelen van de oogarts centraal.
Klachtonderdeel a) onzorgvuldig medisch handelen
5.3 Volgens klaagster maakte de oogarts herhaaldelijk fouten tijdens de operaties.
De onderbouwing van de klacht ziet met name op de gang van zaken tijdens en rondom
de operatie van 16 februari 2017. Het college zal het beloop evenwel chronologisch
bespreken en overweegt als volgt.
5.4 Na de eerste operatie van 1 februari 2017 is een bloeding ontstaan. Het medisch
dossier bevat geen aanknopingspunten waardoor de betreffende bloeding is ontstaan.
Ook de postoperatieve controles van 2 en 8 februari 2017 lieten geen bijzonderheden
zien. Er moet daarom van worden uitgegaan dat sprake is geweest van een complicatie
die niet aan een verwijtbaar handelen van de oogarts is te wijten. Niet uit te sluiten
is dat de lage oogdruk bij klaagster heeft bijgedragen aan het ontstaan van de bloeding.
Het college stelt vast dat op 13 februari 2017, toen klaagster zich met klachten op
de poli presenteerde, direct aanvullend onderzoek heeft plaatsgevonden, gevolgd door
een echo op 16 februari 2017. De oogarts heeft klaagster vervolgens direct op 16 februari
2017 opnieuw geopereerd.
5.5 De operatie van 16 februari 2017 verliep technisch gezien niet soepel, zoals
de oogarts ter zitting heeft verklaard. De geplaatste trocards (kleine buisjes) waren
tijdens de operatie niet vrij voor het plaatsen van het infuus. De oogarts gebruikte
daarom een ‘cutter’ (een mesje) om het infuus vrij te krijgen. Daarbij raakte ze de
achterkant van de lens. Het raken van de lens is naar het oordeel van het college
niet verwijtbaar. Er was immers sprake van een bloeding en de oogarts had weinig zicht
op de situatie in het oog. Het was echter ook noodzakelijk om het oog zo snel mogelijk
te opereren, zodat de oorzaak van de bloeding kon worden weggenomen. Deze lenstouch
kan de oogarts dan ook niet als verwijtbaar handelen worden aangerekend. De lenstouch
was een complicatie.
5.6 Onder deze omstandigheden (de ernstige bloeding en de lenstouch) heeft de oogarts
besloten niet direct de lens inclusief het lenszakje weg te halen. Het verwijderen
van de lens werd namelijk door de oogarts als onvoldoende veilig beschouwd; zij wilde
de risico’s voor het oog niet vergroten. Naar het oordeel van het college heeft de
oogarts deze afweging op dat moment op juiste gronden gemaakt. Het is niet noodzakelijk
om de lens na een lenstouch direct te verwijderen. De conditie van het oog op dat
moment maakt dat het vooralsnog niet verwijderen van de lens te begrijpen is.
5.7 De vervolgens opgetreden forse ontsteking in het behandelde oog waarmee klaagster
op 27 februari 2017 naar de poli kwam, is naar de mening van het college adequaat
behandeld door het opstarten van frequent en hoog gedoseerde antibiotica en ontstekingsremmers
door de collega – in overleg met de oogarts – en met de opname van klaagster.
5.8 Op 15 maart 2017 heeft de oogarts klaagster opnieuw geopereerd om de troebele
lens en daarmee de bron van de ontsteking, namelijk de vrijkomende lenseiwitten, weg
te halen. De keuze om op dat moment de lens nog niet te verwijderen en dus ook geen
nieuwe lens te implanteren, was ingegeven door het feit dat het oog van klaagster
nog altijd onrustig was. Deze keuze was naar het oordeel van het college verstandig
nu daardoor de conditie van het oog zo min mogelijk werd verstoord. Er werd een nieuwe
operatie gepland op 26 april 2017 voor het plaatsen van een kunstlens. De termijn
waarop deze operatie werd gepland, is aanvaardbaar en was mede ingegeven door de verwachting
dat het oog dan rustiger zou moeten zijn en de ontsteking ofwel verdwenen ofwel zover
afgenomen dat een operatie mogelijk was. Kort na de operatie op 15 maart 2017 is de
oogarts helaas wegens ziekte uitgevallen en is de op 26 april 2017 geplande operatie
niet doorgegaan. De oogarts heeft vanaf het moment dat zij uitviel geen aandeel meer
gehad in het verdere verloop en zij kan daarop dan ook niet persoonlijk worden aangesproken.
5.9 Uit het bovenstaande volgt dat niet is komen vast te staan dat de oogarts herhaaldelijk
fouten heeft gemaakt tijdens de operaties en daarmee onzorgvuldig heeft gehandeld.
Dat zich complicaties hebben voorgedaan tijdens de operaties, betekent niet dat van
tuchtrechtelijk verwijtbaar handelen sprake is. Daarom is dit klachtonderdeel ongegrond.
Klachtonderdeel b) niet serieus genomen
5.10 Klaagster heeft gesteld dat zij zich niet serieus genomen voelt. Om te komen
tot een gegrond tuchtrechtelijk verwijt, zal deze subjectieve beleving echter geobjectiveerd
moeten worden. Aan de orde is dan ook de vraag of er objectieve aanwijzingen zijn
dat de oogarts klaagster niet serieus genomen heeft. Het college overweegt als volgt.
5.11 Voorop staat dat verwijten over inhoud en wijze van (mondelinge) communicatie
zich moeilijk op hun juistheid laten beoordelen door het college, dat van die communicatie
immers geen getuige is geweest. Het is vaak de toon die de muziek maakt, en die toon
is aan derden niet (goed) over te brengen. Iets soortgelijks geldt met betrekking
tot de context waarin woorden of uitlatingen worden gebruikt: die kan bepalend zijn
voor de betekenis ervan, maar is hooguit gebrekkig te reconstrueren. Daarbij komt
dat bij communicatie tussen enerzijds leken en anderzijds professionals het misverstaan
van elkaar een voortdurend actueel gevaar is, dat nog toeneemt naarmate deelnemers
aan die communicatie bij het onderwerp ervan emotioneel betrokken zijn. Een en ander
maakt het beoordelen van de gegrondheid van verwijten als bedoeld, voor derden tot
een moeilijke opgaaf.
5.12 Het college stelt vast dat klaagster (wellicht meerdere malen) om een second
opinion heeft gevraagd. Uit de stukken en uit wat er op de zitting door klaagsters
gemachtigde is gezegd blijkt echter ook dat klaagster er na overleg steeds mee akkoord
is gegaan dat geen second opinion werd aangevraagd. Op welke wijze de oogarts in objectieve
zin met deze gesprekken klaagster niet serieus heeft genomen, kan niet worden vastgesteld
zodat in zoverre het klachtonderdeel ongegrond is.
5.13 De gemachtigde heeft vervolgens toegelicht dat klaagster en hijzelf een menselijke
behandeling door de oogarts misten. Desgevraagd verklaarde de gemachtigde daarover
dat zij steeds op een behandeling moesten aandringen en dat dit voelde alsof de oogarts
klaagster niet serieus nam in haar ongerustheid. Ook duurde het uitschrijven van de
verwijsbrief na het uitvallen van de oogarts veel te lang.
5.14 Het college wil niets afdoen aan het feit dat klaagster en haar gemachtigde
zich in hun ongerustheid niet serieus genomen voelden. Dat de oogarts klaagster ook
daadwerkelijk niet serieus heeft genomen, is echter onvoldoende objectief vast te
stellen. Het college ziet daarvoor ook in de stukken geen objectieve aanwijzingen;
de aangewezen behandelingen zijn steeds tijdig uitgevoerd, weliswaar op momenten nadat
klaagster de oogarts bezocht en haar klachten had geuit, maar er moet eerst een aanleiding
zijn om nader onderzoek uit te voeren en dat waren in dit geval de klachten van klaagster.
De oogarts heeft daarop ook daadwerkelijk zorgvuldig en gedegen onderzoek uitgevoerd.
Ter zitting maakte de oogarts eveneens een zeer betrokken indruk. Volledigheidshalve
merkt het college op dat de oogarts niet betrokken was bij het schrijven van de verwijsbrief.
5.15 Uit het bovenstaande vloeit voort dat niet gezegd kan worden dat de oogarts
klaagster niet serieus heeft genomen. Daarom is dit klachtonderdeel ongegrond.
Slotsom
5.16 Uit de overwegingen hiervoor volgt dat alle onderdelen van de klacht ongegrond
zijn.
6. De beslissing
Het college:
- verklaart de klacht ongegrond.
Deze beslissing is gegeven door K.A.J.C.M. van den Berg Jeths-van Meerwijk, voorzitter,
I.H.M. van Rijn, lid-jurist, M.E.B. Morsink, E.J.G.M. van Oosterhout en J.H.J. Klaver,
leden-beroepsgenoten, bijgestaan door C.W.M. Hillenaar, secretaris, en in het openbaar
uitgesproken op 13 november 2024.