Zoekresultaten 43951-44000 van de 44627 resultaten

  • ECLI:NL:TNOKBRE:2008:YC0238 Kamer van toezicht Breda Kl 13/2007

    Op grond van hetgeen uit de klachtstukken en bij gelegenheid van de mondeling behandeling naar voren is gekomen, moet naar het oordeel van de kamer worden vastgesteld dat de door klager ervaren lange duur van afwikkeling van de nalatenschap voornamelijk haar oorzaak vond in de tussen klager en de overige erfgenamen bestaande geschillen over die afwikkeling, en in de tussen hen verstoorde familieverhouding.

  • ECLI:NL:TNOKBRE:2008:YC0219 Kamer van toezicht Breda Kl 8/2008

    Uit hun verzetschrift blijkt dat klagers vanwege hun vakantie niet eerder dan op 29 juli 2008 van de beslissing van de voorzitter hebben kennis kunnen nemen, zodat voor klagers nog een termijn voor het indienen van hun verzetschrift resteerde van één week. Uit de mededeling van de verzettermijn aan de voet van de beslissing van de voorzitter hebben klagers kunnen en moeten afleiden dat zij voortvarendheid dienden te betrachten voor de indiening van hun verzetschrift, hetgeen zij echter hebben nagelaten. Onder deze omstandigheden dient de ontijdige indiening van verzetschrift voor rekening en risico van klagers te blijven en acht de kamer die ontijdige indiening niet verschoonbaar.

  • ECLI:NL:TNOKBRE:2009:YC0225 Kamer van toezicht Breda Kl 19/2008

    Naar uit de standpunten van beide partijen daaromtrent naar voren is gekomen, beperkt bedoeld civielrechtelijk geschil zich tot de rechtvraag of er al dan niet sprake is geweest van een tussen klaagster en [naam] in april 1996 mondeling tot stand gekomen overeenkomst, waarbij het bij akte van 27 juni 1991 gevestigde voorkeursrecht is bestendigd. In dat geschil staat niet ter discussie het oorspronkelijk bij die akte van 27 juni 1991 vastgelegde voorkeursrecht, ten aanzien waarvan klaagster zich, zoals hiervoor is vermeld, primair op het standpunt stelt dat de notaris hiermee ten tijde van het passeren van de leveringsakte van 20 maart 2006 volledig bekend was en wat voor hem reden had moeten zijn zich hierover bij klaagster duidelijkheid te verkrijgen. Voor haar stelling baseert klaagster zich op een drietal getuigenverklaringen. Weliswaar kan de in de hiervoor genoemde procedure onder ede afgelegde verklaring van [naam], de directeur van de [naam], in samenhang bezien met de verklaringen van [naam] en [naam], voor de juistheid van die stelling een serieuze aanwijzing opleveren, nu deze daarin verklaart dat hij in het kader van de voorgenomen levering van het registergoed door [naam] aan de [naam] de akte van 27 juni 1991 ter bestudering van de geldigheid van het daarbij gevestigde voorkeursrecht aan de eigen notaris heeft voorgelegd, waarbij hij de naam van de notaris heeft genoemd. [naam] heeft echter die verklaring naar blijkt uit zijn door de notaris overlegde nadere schriftelijke verklaring op die essentiële onderdelen herroepen. Voor die herroeping heeft hij voldoende plausibele redenen aangevoerd. De kamer vindt hierin geen aanleiding [naam] op de voet van artikel 102 Wna zelf als getuige te horen.

  • ECLI:NL:TNOKBRE:2007:YC0251 Kamer van toezicht Breda Kl 16/2006

    Door, zoals door klaagster in haar onderzoek heeft geconstateerd, een levering- en hypotheekakte op 29 december 2005 te verlijden, zonder dat de betreffende gelden op de derdengeldrekening waren ontvangen, heeft de notaris in strijd met deze regel (artikel 3, lid 1 Verordening beroeps- en gedragsregels) gehandeld. Daaraan doet niet af de toezegging van de hypotheekbank dat die gelden zouden worden gestort. De notaris heeft hiermee bewust het risico genomen dat de koper niet aan zijn betalingsverplichting jegens de verkoper zou kunnen voldoen.

  • ECLI:NL:TNOKBRE:2007:YC0232 Kamer van toezicht Breda Kl 6/2007

    De kamer kan thans niet vaststellen of cliënte, zoals klager stelt, ten tijde van het verlijden van de akte wel of niet leed aan de ziekte van Alzheimer. Een medische verklaring met die inhoud is niet overgelegd. Dat in mei 2006, enkele maanden daarna een verpleeghuisarts heeft verklaard dat cliënte toen daaraan leed vormt wel een indicatie maar geeft onvoldoende uitsluitsel. Onvoldoende weersproken, en daardoor aannemelijk, is dat de GGZ in 2005 aan de familieleden, kinderen, heeft meegedeeld dat dit zo zou zijn. Dit vestigt, in onderling verband het ernstige vermoeden dat cliënte inderdaad op 9 februari 2006 aan Alzheimer leed Naar het oordeel van de kamer is in dit kader niet van belang of dit ernstige vermoeden in deze tuchtprocedure al of niet kan worden omgezet in een vaststaand feit. De notaris behoorde op basis van de hem kenbare feiten en omstandigheden meer onderzoek te verrichten teneinde tegenover iedereen, toen en later, het vertrouwen in het zorgvuldig handelen van het notariaat te handhaven

  • ECLI:NL:TNOKBRE:2006:YC0239 Kamer van toezicht Breda Kl 1/2006

    Van een eenzijdig handelen en van een tekortschieten van de notaris in zijn informatieplicht is dan ook niet gebleken, noch is dit door klager aannemelijk gemaakt. Dat klager, zo hij nog aanvoert, bij dit alles toch -voor de notaris kenbaar-zou hebben gedwaald, is evenmin aannemelijk geworden. In ieder geval kan de notaris gelet op de door hem als hiervoor verstrekte informatie dit niet worden aangerekend.

  • ECLI:NL:TNOKBRE:2007:YC0245 Kamer van toezicht Breda Kl 9/2006

    In de voorliggende klacht staat centraal de vraag of de notaris heeft mogen overgaan tot het passeren van de akte van levering van het betreffende appartementsrechts, nu daags daarvoor de verkoper met een beroep op artikel 24 van de koopovereenkomst. naast betaling van koopsom door klager, nog een bedrag van f. 5.000,-- had geëist, waartegen door klager bezwaar werd gemaakt. Deze vraag dient naar het oordeel van de kamer ontkennend te worden beantwoord

  • ECLI:NL:TNOKBRE:2008:YC0226 Kamer van toezicht Breda Kl 13/2008

    Door notaris gehanteerde algemene voorwaarden .Deze niettemin door de notaris gehanteerde clausule is niet alleen in dit geval, maar ook in zijn algemeenheid strijdig met de hiervoor gegeven parlementaire uitleg, maar tevens met de eer en waardigheid van het notarisambt. De notaris creëert daarmee op oneigenlijke gronden een aan hem niet toekomend voordeel. Ten aanzien van de in die algemene voorwaarden mede opgenomen klachtenclausule moet met klagers worden geconstateerd, dat de notaris daarin ten aanzien van declaratiegeschillen niet wijst op de bij artikel 55, lid 2 Wna gecreëerde rechtsgang bij de ringvoorzitter. De notaris volstaat slechts met het vermelden van een ten aanzien van die geschillen zelf gecreëerde procedure, bestaande uit een gemotiveerde betwisting binnen een termijn van 30 dagen, bij gebreke waarvan de declaratie tussen de notaris en de opdrachtgever als juist geldt en als door de opdrachtgever erkend verschuldigd.

  • ECLI:NL:TNOKBRE:2006:YC0246 Kamer van toezicht Breda Kl 6/2006

    Onbetwist staat vast dat met de levering van [naam] aan zijn zoon van aanvankelijk een deel van de schuur van het ouderlijk huis en later van het ouderlijk huis zelf, en vervolgens met de doorlevering daarvan door die zoon op dezelfde dagen en tegen dezelfde prijs aan derden, niet zijnde afstammelingen van [naam], niet anders is beoogd dan met die constructie het in de akte van 1961 opgenomen boetebeding te omzeilen. Ter gelegenheid van de mondelinge behandeling heeft de notaris ook verklaard dat het de vooropgezette bedoeling was van [naam] om aan derden te kunnen leveren zonder daarbij de boete ingevolge het boetebeding verschuldigd te worden en dat hij -de notaris- [naam] in dat kader heeft geadviseerd om tot deze constructie over te gaan. De kamer is van oordeel dat de notaris daarbij is uitgegaan van een lezing van het geciteerde beding uit de akte van 1961 die een redelijk bekwaam notaris niet kon volgen.

  • ECLI:NL:TNOKBRE:2007:YC0252 Kamer van toezicht Breda Kl 17/2006

    Onweersproken is gebleven dat de kandidaat-notaris het voor het tijdvak 2004 – 2005 vastgestelde aantal van 40 opleidingspunten niet heeft behaald, maar slechts het aantal van 21. Met de KNB moet worden geconstateerd dat het aantal van 40 punten te behalen in een tijdvak van 2 jaar het minimum is om de minimale kwaliteit van de beroepsuitoefening te kunnen garanderen en dat dit temeer geldt in de huidige tijd, waarin de kwaliteit van de dienstverlening in toenemende mate onder druk staat door de marktwerking, er daarnaast vele wijzigingen in wet- en regelgeving worden doorgevoerd en er een toenemende vraag is naar de ontwikkeling van management- en ondernemingsvaardigheden. Het door de kandidaat-notaris behaalde geringe aantal van 21 punten staat met dit minimaal te behalen aantal punten dan ook in schril contrast.

  • ECLI:NL:TNOKBRE:2007:YC0233 Kamer van toezicht Breda Kl 7/2007

    Ontijdige en onvolledige indiening jaarstukken

  • ECLI:NL:TNOKBRE:2008:YC0220 Kamer van toezicht Breda Kl 14/2008

    Klager maakt in dat kader terecht in onderdeel a. van zijn klacht aan de notaris het verwijt dat hij de boedelbeschrijving pas na meer dan 21 maanden na het openvallen van de nalatenschap heeft opgemaakt, terwijl bij testament daarvoor een termijn van 3 maanden is bepaald. Weliswaar vond, naar de notaris onweersproken heeft aangevoerd, het eerste contact van de executeur met de notaris pas op 6 januari 2006 plaats, zodat op dat tijdstip voor hem slechts nog een uiterst korte tijd resteerde om binnen die termijn de boedelbeschrijving op te maken, wat dit ondoenlijk maakte, vaststaat echter dat de boedelbeschrijving eerst op 29 mei 2007 is gerealiseerd en dus bijna anderhalf jaar na zijn eerste contact met de executeur. De notaris heeft dan ook niet die voortvarendheid betracht die van hem verwacht mocht worden. Daarbij dient echter wel de kanttekening te worden geplaatst dat de notaris werd geconfronteerd met tussen de erfgenamen, met name klager, diens broer en zusters ter ene zijde, en de executeur ter andere zijde bestaande meningverschillen over de waarde van de boedelbestanddelen en dat klager en zijn zusters blijkens hun (in kopie overgelegde) brief van 9 september 20096 hebben ingestemd met zijn in zijn brief van 3 juli 2006 (eveneens in kopie overgelegd) onder meer gedaan verzoek om uitstel van het opmaken van de boedelbeschrijving (bij akte) totdat alle schulden, waaronder met name het verschuldigde successierecht en de eventueel nog verschuldigde inkomstenbelasting, bekend waren en vaststonden. Verder is gebleken dat de notaris, die erkent te weinig oog te hebben gehad voor de bij testament vastgestelde termijn, daarvoor zijn excuses heeft aangeboden.

  • ECLI:NL:TNOKBRE:2008:YC0227 Kamer van toezicht Breda Kl 2/2008

    Belehrungspflicht

  • ECLI:NL:TNOKBRE:2006:YC0240 Kamer van toezicht Breda Kl 2/2006

    Vastgesteld moet worden dat klaagster ten tijde van het tot stand komen van de vaststellingsovereenkomst, waarin opgenomen de overeenstemming tussen klaagster en haar moeder dat er geen tucht- of aansprakelijkheidszaken tegen de notaris worden gestart ter zake van zijn mededeling dat hij eigenlijk alleen de langstlevende had geadviseerd en zich nimmer had verdiept in haar positie als executeur, bekend was met de thans door haar in deze klacht gewraakte boedelbeschrijving. Vaststaat bovendien dat het opmaken van die boedelbeschrijving de enige in opdracht van de executeur door de notaris verrichte activiteit is geweest. De kamer is dan ook van oordeel dat klaagster met die overeenstemming haar klachtrecht met betrekking tot die boedelbeschrijving heeft verwerkt.

  • ECLI:NL:TNOKBRE:2009:YC0214 Kamer van toezicht Breda Kl 5/2009

    Negatieve bewaringspositie op meerdere momenten

  • ECLI:NL:TNOKBRE:2006:YC0247 Kamer van toezicht Breda Kl 10/2006

    Kern, dan wel zwaartepunt van de klacht, met name de onderdelen B. en E., betreft het verwijt dat de notaris klagers’ moeder niet dan wel onvoldoende heeft voorgelicht over de mogelijke gevolgen en risico’s verbonden aan het verstrekken van een hypotheekrecht op haar woning voor het verkrijgen van een aanzienlijke zakelijke lening door haar dochter en schoonzoon. De notaris heeft dit verwijt op de wijze als hiervoor vermeld gemotiveerd betwist. Klagers hebben daartegen geen concrete argumenten, dan wel feiten of omstandigheden aangevoerd, waaruit de aannemelijkheid van hun stellingen zou moeten worden afgeleid, noch is die aannemelijkheid anderszins gebleken. Uitgegaan moet dan ook worden van de juistheid van het standpunt van de notaris dat hij klagers’ moeder uitvoerig en uitdrukkelijk heeft gewezen op de mogelijke consequenties van het door haar te verstrekken hypotheekrecht. De hiervoor genoemde klachtonderdelen zijn daarmee ongegrond

  • ECLI:NL:TNOKBRE:2007:YC0253 Kamer van toezicht Breda Kl 18/2006

    Overtreding beleidsregel "Adverteren via verwijzeers"

  • ECLI:NL:TNOKBRE:2008:YC0221 Kamer van toezicht Breda Kl 10/2008

    Ontijdige en onvolledige indiening jaarstukken

  • ECLI:NL:TNOKBRE:2007:YC0228 Kamer van toezicht Breda Kl 1/2007

    Niet onbegrijpelijk is dat de notaris, de wens van klager om uit te gaan van een lagere waarde volgende, voor die aansprakelijkheid door klager gevrijwaard wenste te worden en daartoe van klager een vrijwaringsverklaring heeft geëist. De notaris heeft daarmee klager tegemoet willen treden, omdat zij gelet op haar rol van openbaar ambtenaar in het rechtsverkeer van registergoederen, in de gegeven situatie -waarin klager een vermelding wenst van een lagere niet onderbouwde waarde van het opstalrecht- zonder meer tot het weigeren van het passeren van de akte had kunnen overgaan.

  • ECLI:NL:TNOKBRE:2008:YC0234 Kamer van toezicht Breda Kl 8/2007

    Nu niet is komen vast te staan dat de rol van de notaris zodanig is geweest, dat klagers daardoor werden gedwongen in te stemmen met het buiten toepassing verklaren van de bepaling, ontbeert aan hun klacht een deugdelijke grondslag.

  • ECLI:NL:RBAMS:2007:YB0272 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam 160.2007verzet

    Beslissing op verzet. Invorderingskosten. De Kamer vernietigd de beslissing van de voorzitter omdat de invorderingskosten met onvoldoende precisie in het terugvorderingsbelsuit van de Gemeente stond omschreven. Het Gerechtshof is het niet met de beslissing van de Kamer eens omdat het klaagster voldoende duidelijk was welk bedrag zij diende te betalen. Het bedrag aan invorderingskosten ad 15% is gebruikelijk. LJN: BC8298.

  • ECLI:NL:RBAMS:2007:YB0266 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam 2007.229verzet

    Beslissing op verzet. De voorzitter acht de klacht kennelijk-ongegrond. De Kamer is het met de beslissing van de voorzitter eens. Verzet ongegrond.

  • ECLI:NL:RBAMS:2007:YB0260 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam 2006.519

    Beroepsfout gerechtsdeurwaarders. Klacht gegrond. Het Gerechtshof komt in hoger beroep tot hetzefde oordeel echter slechts een van de drie gerechtsdeurwaarders wordt verantwoordelijk gehouden (LJN: BG5686)

  • ECLI:NL:RBAMS:2009:YB0290 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam 2008.509

    De gerechtsdeurwaarder heeft zonder opdracht van een rechthebbende het op zijn kwaliteitsrekening gestorte bedrag aangewend voor betaling van de facturen van de door hem in het kader van het voeren van de procedures voor de tuchtrechter ingeschakelde advocaat.

  • ECLI:NL:RBAMS:2007:YB0273 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam 2006.509

    Verzuim controle gegevens. Dit onderdeel van de klacht wordt gegrond verklaard . Geen maatregel opgelegd.

  • ECLI:NL:RBAMS:2007:YB0267 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam 2007.188verzet

    Gelijkluidende beslissing als in de zaak met nummer 160.2007.

  • ECLI:NL:RBAMS:2009:YB0278 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam 2009.1

    Bij beslissing van de Kamer van 16 december 2008 (LJN YB0007) is de gerechtsdeurwaarder uit zijn ambt ontzet. Deze beslissing is in hoger beroep door het Gerechtshof te Amsterdam bekrachtigd. (LJN: BH7876). In de periode tussen de uitspraak van de Kamer en de behandeling in hoger beroep heeft de beroepsorganisatie een nieuwe klacht tevens inhoudende een verzoek om schorsing ex artikel 38 Gdw ingediend. Het verzoek is bij beslissing van 20 januari 2009 door de Kamer toegewezen (LJN YB0134). De onderhavige uitspraak betreft de klacht dat door de gerechtsdeurwaarder een brief is gebruikt waarvan door de ondertekenaar aangifte is gedaan tegen de gerechtsdeurwaarder wegens valsheid in geschrifte. De Kamer is van oordeel dat gerechtsdeurwaarder een brief heeft gebruikt waarvan de authenticiteit serieus wordt betwist en waarmee de gerechtsdeurwaarder heeft trachten aan te tonen dat zijn beweringen omtrent de contante opname en de uitbetaling daarvan aan een medewerker van [ ] juist zijn.

  • ECLI:NL:RBAMS:2007:YB0280 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam 2006.475

    Onvoldoende voortvarend optreden bij de execuite van een vonnis. Onvoldoende op de hoogte stelle van de voortgang in het dossier. De Kamer oordeeld dat de klachten gegrond zijn maar legt geen maatregel op.

  • ECLI:NL:RBAMS:2007:YB0261 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam 2007.184

    Teemaal voor hetzefde feit een dwangbevel betekend aan de verkeerde persoon.

  • ECLI:NL:RBAMS:2009:YB0291 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam 2009.57 2009.106 2009.134 2009.182

    Voortzetten procedure bij de kantonrechter nadat de opdracht daartoe was ingetrokken. Uitoefenen druk op intrekken klacht.

  • ECLI:NL:RBAMS:2007:YB0274 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam 2006.536

    Klaagster verwijt de gerechtsdeurwaarder onder meer dat deze in strijd met een gemaakte afspraak de geïncasseerde bedragen op eigen initiatief aan haar advocaat heeft overgemaakt in plaats van rechtstreeks aan haar en dat hij zonder toelichting en zonder overleg zijn kosten op de betalingen heeft ingehouden.De Kamer zet op een rij welke bedragen door wie, aan wie en waneer is betaald en verklaart de klacht ongegrond.

  • ECLI:NL:RBAMS:2009:YB0285 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam 2009.346wraking

    Beslissing op wrakingsverzoek. In de door verzoekster aangevoerde grondenzijn geen zwaarwegende aanwijzingen gevonden voor het oordeel dat de leden van de Kamer jegens verzoekster een vooringenomenheid koesteren en evenmin een objectieve rechtvaardiging voor de dienaangaande bij verzoekster bestaande vrees.

  • ECLI:NL:RBAMS:2007:YB0268 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam 2007.176verzet

    Gelijkluidende beslissing als in zaaknummer 160.2007

  • ECLI:NL:RBAMS:2009:YB0279 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam 2009.44

    Geen gevolg geven aan opdracht tenuitvoerlegging. Ministerieplicht.

  • ECLI:NL:TNOKALM:2007:YC0212 Kamer van toezicht Almelo 09 07 Wna

    De notaris heeft ten onrechte geen tolk ingeschakeld. Het vertalen door een dochter van partij brengt daar geen wijziging in. Deze dochter was geen beëdigd tolk, ook is haar kennis van het Nederlands niet bekend en bovendien was zij "onderwerp van de volmacht".

  • ECLI:NL:RBAMS:2007:YB0281 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam 2006.484

    Betekening vonnis terwijl het verschuldigde bedrag al was voldaan.Klachtonderdeel gegrond maar de Kamer legt geen maatregel op.

  • ECLI:NL:RBAMS:2007:YB0262 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam 2007.115

    Grievende uitlatingen aan het adres van klaagster. Naar het oordeel van de Kamer zijn die niet ter zake dienend en kwetsend. Geen maatregel omdat ter zitting tussen partijen overeenstemming is bereikt.

  • ECLI:NL:RBAMS:2007:YB0275 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam 2006.529

    Berekenen kosten slotenmaker terwijl klager thuis was en de deur geopend heeft. De Kamer overweegt dat er slechts aanleiding bestaat om een slotenmaker mee te nemen als na een eerdere vergeefse beslagpoging opnieuw beslag wordt aangekondigd en tevens wordt medegedeeld dat een slotenmaker aanwezig zal zijn. Uit de stukken blijkt niet dat een dergelijke aankondiging is gedaan. De kosten van de slotenmaker hadden dus niet aan klager in rekening mogen worden gebracht. De Kamer acht dit temeer laakbaar aangezien deze gang van zaken gebruikelijk is binnen de praktijk van deze gerechtsdeurwaarder. Klacht gegrond. Het Gerechtshof komt gegrondverklaring met een onderdeel minder en legt een mindere maatregel op (LJN: BC2864).

  • ECLI:NL:RBAMS:2009:YB0286 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam 2008.587verzet

    Besliisng op verzet. De Kamer is het niet met de beslissing van de voorzitter eens en verklaart het verzet en een onderdeel van de klacht gegrond. Inhoud van de door gerechtsdeurwaarder aan klager toegezonden brief is niet juist. Uitoefenen oneigenlijke druk.

  • ECLI:NL:RBAMS:2007:YB0269 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam 2006.524verzet

    Beslissing op verzet. De Kamer is het niet met de beslissing van de voorzitter eens. Buitengerechtelijke incassokosten.

  • ECLI:NL:RBAMS:2007:YB0282 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam 2006.392

    Executie van een terugvorderingsbesluit van een gemeente.

  • ECLI:NL:RBAMS:2007:YB0263 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam 2006.589verzet

    Verzet niet tijdig gedaan. Niet-ontvankelijk.

  • ECLI:NL:TNOKALM:2008:YC0213 Kamer van toezicht Almelo 07 07 Wna

    Over de verkoop van een registergoed hebben partijen een voorbespreking gehad tezamen met een medewerker van het notariskantoor. Deze voorbespreking met daarbij de medewerker van het kantoor van de notaris, valt onder de verantwoordelijkheid van de notaris.

  • ECLI:NL:RBAMS:2007:YB0276 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam 2006.515

    Na zich de toegang tot de woning te hebben verschaft heeft de gerechtsdeurwaarder de sleutel achtergelaten bij een derde. De Kamer overweegt dat er geen regels bestaan op welke wijze moet worden gehandeld met de sleutel van het na het binnentreden van een woning vervangen slot en op welk wijze de sleutel in handen van de debiteur moet worden gesteld. Het voorgaande betekent echter niet dat de sleutel kan worden achtergelaten bij een derde. Door de gerechtsdeurwaarder dient immers rekening te worden gehouden met persoonlijke levensfeer van de debiteur. Hieraan kan slechts uitvoering worden gegeven door de sleutel achter te laten bij de politie, of, als dat niet mogelijk blijkt te zijn, door de sleutel mee te nemen naar het kantoor van de gerechtsdeurwaarder. Klacht gegrond. Maatregel opgelegd.

  • ECLI:NL:RBAMS:2009:YB0287 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam 2009.164verzet

    Beslissing op verzet. De voorziter acht de klacht kennelijk ongegrond. De Kamer is het met de voorzitter eens. Verzet ongegrond.

  • ECLI:NL:RBAMS:2007:YB0270 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam 2007.199verzet

    Beslissing op verzet. De voorzitter acht de klacht kennelijk-ongegrond. De Kamer is het met de beslissing van de voorzitter eens. Verzet ongegrond.

  • ECLI:NL:RBAMS:2007:YB0283 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam 2007.288

    Klager verschilt van mening met de gerechtsdeurwaarder over de door hem uitgevoerde werkzaamheden en de voortvarndheid daarvan. Op gronden als in de beslissng vermeld acht de Kamer de klacht ongegrond. In hoger bereop heeft het Gerechsthof te Amsterdam de beslissing van de Kamer vernietigd en de gerechtsdeurwaarder een maatregel opgelegd (LJN: BC8920).

  • ECLI:NL:RBAMS:2007:YB0264 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam 2007.267

    Beslissing op verzet. De voorzitter acht de klacht kennelijk-ongegrond. De Kamer is het met de beslissing van de voorzitter eens. Verzet ongegrond.

  • ECLI:NL:RBAMS:2007:YB0277 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam 2006.508

    Klager stelt dat hij door twee gerechtsdeurwaarders voor dezelfde (onterechte) vordering is aangeschreven. Hij heeft zijn beklag gedaan bij [ ] en die heeft hem inmiddels medegedeeld een onderzoek te zullen starten en hem van de afloop daarvan op de hoogte te stellen. Klager verwijt de gerechtsdeurwaarders daarnaast onjuiste informatie te hebben verstrekt en allerlei kosten te berekenen zonder onderliggende gegevens. De Kamer oordeelt dat de klacht ongegrond is.

  • ECLI:NL:RBAMS:2007:YB0258 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam 2007.246verzet

    Beslissing op verzet. De voorzitter acht de klacht kennelijk-ongegrond. De Kamer is het met de beslissing van de voorzitter eens. Verzet ongegrond.