ECLI:NL:TNOKBRE:2008:YC0221 Kamer van toezicht Breda Kl 10/2008

ECLI: ECLI:NL:TNOKBRE:2008:YC0221
Datum uitspraak: 06-10-2008
Datum publicatie: 30-07-2009
Zaaknummer(s): Kl 10/2008
Onderwerp: Overig
Beslissingen: Klacht gegrond zonder maatregel
Inhoudsindicatie: Ontijdige en onvolledige indiening jaarstukken

KAMER VAN TOEZICHT OVER DE NOTARISSEN EN KANDIDAAT-NOTARISSEN TE BREDA

Beslissing

op de op 30 juni 2008 ingekomen klacht van

het Bureau Financieel Toezicht ,

gevestigd te Utrecht,

verder te noemen klager,

tegen:

notaris mr. [naam],

gevestigd te [plaatsnaam],

verder te noemen de notaris.

1.      Het verloop van de zaak.

Na ontvangst van de klacht is aan de notaris de gelegenheid geboden hierop schriftelijk te reageren, van welke gelegenheid hij bij brief van 11 juli 2008 gebruik heeft gemaakt.

De mondelinge behandeling van de klacht heeft plaatsgevonden op 24 september 2008, waarbij zijn verschenen namens klager, de heren [namen], en de notaris in persoon.

2.      De inhoud van de klacht en het standpunt van klager.

Klager verwijt de notaris dat hij niet tijdig volledig heeft voldaan aan zijn verplichting tot indiening van (jaar)stukken, zoals bedoeld in artikel 112, lid 1 van de Wet op het notarisambt (Wna). De notaris heeft immers volgens klager, ondanks de aan hem op 3 juni 2008 verzonden herinnering, niet tijdig ingezonden zijn privé-vermogensopstelling (V-staat) en zijn inkomensopstelling (I-staat) over het jaar 2007.

Aan de notaris is volgens klager geen uitstel verleend vanwege bijzondere omstandigheden en evenmin is klager gebleken van omstandigheden die overmacht aan de zijde van de notaris mogen doen aannemen, noch van redenen die hem anderszins zouden disculperen.

Klager meent dat deze tekortkoming klachtwaardig is. Zij belemmert een goed en adequaat georganiseerd toezicht op het financiële beheer van het kantoor van de notaris.

3.      Het standpunt van de notaris.

De notaris voert aan dat de reden van de te late indiening verband houdt met het feit dat zijn belastingadviseur, die al meer dan 20 jaar zijn belastingzaken heeft verzorgd, op 1 april 2008 zijn werkgever Deloitte in Eindhoven heeft verlaten en dat zijn opvolger zich in zijn dossier moest inwerken.

Om die reden, zo vervolgt de notaris, heeft hij aan klager, naar hij erkent geruime tijd na het verstrijken van de indieningstermijn, verzocht om uitstel voor de indiening van de nog twee ontbrekende stukken tot 1 augustus

beslissing klacht BFT/notaris mr. [naam]       pagina 2

2008, welk uitstel hem niet te veel gevraagd leek. Als reactie hierop heeft klager kennelijk gemeend de onderhavige klacht tegen hem te moeten indienen, aldus de notaris.

De notaris stelt tenslotte dat de ontbrekende stukken inmiddels zijn ingediend en dat sprake is geweest van een eenmalig incident.

4.      De beoordeling en de gronden daarvoor.

Ingevolge artikel 24, lid 4 Wna  moet een notaris zijn jaarstukken binnen vier maanden na afloop van een boekjaar, derhalve in dit geval vóór 1 mei 2008, op schrift stellen. Deze termijn kan op verzoek van de notaris door het BFT op grond van bijzondere omstandigheden met ten hoogste twee

maanden worden verlengd.

Verder is de notaris ingevolge artikel 112, lid 1 Wna verplicht de hiervoor bedoelde stukken als onderdeel van de jaarstukken bij het BFT in te dienen aanstonds na het verstrijken van de hiervoor genoemde termijn.

Onweersproken staat vast dat de tot die stukken behorende zogeheten V- en I-staat pas na ontvangst van de klacht en dus ruim na het verstrijken van die termijn aan klager zijn toegezonden.

De daarvoor door de notaris aangevoerde reden kan niet als rechtvaardigingsgrond worden aangemerkt. De kamer stelt met klager, zoals namens hem bij gelegenheid van de mondelinge behandeling nog is aangevoerd, vast, dat gelet op de omvang van het accountantskantoor van de notaris het voor dit kantoor zeer wel mogelijk moet zijn geweest de stukken tijdig in te dienen. Klager mocht dan ook het uitstelverzoek van de notaris, dat zich overigens, naar bij de mondelinge behandeling naar is voren gekomen, heeft gekruist met de indiening van de klacht, passeren, omdat dit niet alleen te laat was gedaan, maar tevens omdat de daaraan ten grondslag gelegde reden niet als een bijzondere omstandigheid kan worden aangemerkt.

De klacht is dan ook gegrond.

In de omstandigheden van het geval ziet de kamer echter geen aanleiding een maatregel op te leggen.

5.      De beslissing.

De kamer van toezicht

verklaart de klacht gegrond en bepaalt dat ter zake daarvan geen maatregel zal worden opgelegd.

Deze beslissing is gegeven op 6 oktober 2008 door mrs M.M. Steenbeek, voorzitter, C. Wallis, H. Quispel, Th.G.M. Fikkers en J. Kos, allen leden, in tegenwoordigheid van A.C.L.M. de Jong, secretaris, en in het openbaar uitgesproken.