ECLI:NL:RBAMS:2007:YB0262 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam 2007.115

ECLI: ECLI:NL:RBAMS:2007:YB0262
Datum uitspraak: 30-10-2007
Datum publicatie: 17-07-2009
Zaaknummer(s): 2007.115
Onderwerp: Andere werkzaamheden (art. 20 Gdw)
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Grievende uitlatingen aan het adres van klaagster. Naar het oordeel van de Kamer zijn die niet ter zake dienend en kwetsend. Geen maatregel omdat ter zitting tussen partijen overeenstemming is bereikt.

Kamer voor Gerechtsdeurwaarders te Amsterdam

Beschikking van 30 oktober 2007 zoals bedoeld in artikel 43 van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake de klacht met het nummer 115.2007 ingesteld door:

[     ],

wonende te [     ],

klaagster,

tegen:

[     ],

gerechtsdeurwaarder te [     ],

beklaagde.

Verloop van de procedure

Bij brief met bijlagen van 27 februari 2007 heeft klaagster een klacht ingediend tegen beklaagde, hierna de gerechtsdeurwaarder.

Bij aangehechte brief met bijlage van 4 april 2007 heeft de gerechtsdeurwaarder op de klacht gereageerd.

De klacht is behandeld ter openbare terechtzitting van 18 september 2007. Beide partijen zijn verschenen. Klaagster heeft een pleitnota overgelegd.

Van de behandeling ter zitting is afzonderlijk proces-verbaal opgemaakt.

De uitspraak is bepaald op 30 oktober 2007.

1. De feiten

Uitgegaan wordt van de volgende feiten en omstandigheden.

a)      Klaagster is bewindvoerder WSNP.

b)      Tussen partijen heeft in diverse dossiers correspondentie plaatsgevonden.

c)      Bij brief van 27 juli 2006 heeft de gerechtsdeurwaarder jegens klaagster inzake het dossier van zekere [     ] de opmerking gemaakt “wij mogen toch hopen dat het geen familie betreft?”.

d)      In dezelfde brief heeft de gerechtsdeurwaarder inzake een ander dossier de opmerking gemaakt “Nu u kennelijk op persoonlijke titel handelt onder de naam “[     ]” vragen wij ons af of de derdengelden die u onder zich heeft wel behoorlijk gescheiden zijn van uw privévermogen. U zou ons wellicht kunnen geruststellen door ons wat nadere informatie over uw kantoor en uw werkwijze te verschaffen”.

2. De klacht

Klaagster stelt dat de toon van diverse brieven van het kantoor van de gerechtsdeurwaarder dreigend en intimiderend is. Ondanks diverse verzoeken van haar kant om de brieven strikt zakelijk van toon te houden, wordt niet aan dat verzoek voldaan.

3. Het verweer

De gerechtsdeurwaarder heeft de klacht bestreden. Hij heeft erkend dat de correspondentie met klaagster inmiddels een wat andere toonzetting kent dan de zakelijke correspondentie met andere bewindvoerders. Volgens de gerechtsdeurwaarder is dit veroorzaakt doordat klaagster op een uiterst trage wijze de ontvangst van de ingediende vorderingen bevestigt. Zij belemmert de gerechtsdeurwaarder daardoor in zijn dienstverlening ten opzichte van zijn opdrachtgevers. Meermalen is klaagster tevergeefs verzocht om dit te bespoedigen. Bovendien tracht klaagster de kosten verbonden aan de uitvoering van haar taken deels op hem te verhalen, aldus de gerechtsdeurwaarder, door aan te dringen op de toezending van een gefrankeerde retourenvelop voor de toezending van een bevestiging.

4. De beoordeling van de klacht

4.1 Op de bij de pleitnota in het geding gebrachte producties kan geen acht meer worden geslagen. Klaagster had deze bij haar klacht, dan wel tijdig voorafgaande aan de zitting dienen over te leggen.

4.2 Op zich is wel aannemelijk geworden dat klaagster niet erg voortvarend is in de bevestiging van de ontvangst van de vorderingen. De door de gerechtsdeurwaarder in verband hiermee geuite grief is terecht.

4.3 Dat rechtvaardigt evenwel niet de door de gerechtsdeurwaarder aan het adres van klaagster gedane uitlatingen, die naar het oordeel van de Kamer niet ter zake dienend en kwetsend zijn.

4.4 Door de uitlating in het dossier [     ] wordt aan de orde gesteld dat familie van klaagster mogelijk in financiële problemen verkeert en/of gesuggereerd dat klaagster misschien bewindvoerder over een familielid is. Gesteld noch gebleken is dat de gerechtsdeurwaarder enige grond had voor die veronderstellingen.

4.5 Ook is niet gebleken dat er enige aanleiding bestond voor de als insinuerend aan te merken opmerking over de derdengelden. Klaagster heeft uiteengezet welke waarborgen met betrekking tot dit onderwerp zijn bewerkstelligd door de rechtbank te [     ]. De gerechtsdeurwaarder heeft zich ter zitting beroepen op een grondige kennis van de wettelijke schuldsanering en moet daarom met die waarborgen bekend verondersteld worden.

4.6 De gerechtsdeurwaarder heeft tuchtrechtelijk laakbaar gehandeld. De klacht is gegrond.

4.7 Ter zitting is tussen partijen overeenstemming bereikt als neergelegd in het proces-verbaal Mede gezien die regeling ziet de Kamer geen aanleiding tot het opleggen van een maatregel.

BESLISSING:

De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:

-        verklaart de klacht gegrond

-        ziet van het opleggen van een maatregel af.

Aldus gegeven door mr. S.G. Ellerbroek, voorzitter en mr. H.C. Hoogeveen en N.J.M. Tijhuis (plaatsvervangend) leden, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 30 oktober 2007 in tegenwoordigheid van de secretaris.

Tegen deze beslissing kan binnen dertig dagen na dagtekening van verzending van het afschrift van de beslissing hoger beroep worden ingesteld bij het Gerechtshof te Amsterdam, postbus 1312, 1000 BH Amsterdam.