ECLI:NL:RBAMS:2007:YB0270 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam 2007.199verzet

ECLI: ECLI:NL:RBAMS:2007:YB0270
Datum uitspraak: 23-10-2007
Datum publicatie: 17-07-2009
Zaaknummer(s): 2007.199verzet
Onderwerp: Incassotraject
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Beslissing op verzet. De voorzitter acht de klacht kennelijk-ongegrond. De Kamer is het met de beslissing van de voorzitter eens. Verzet ongegrond.

Kamer voor Gerechtsdeurwaarders te Amsterdam

Beschikking van 23 oktober 2007 zoals bedoeld in artikel 43 van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake het verzet in de zaak met nummer 199.2007 ingesteld door:

[     ],

wonende te [     ],

klaagster,

tegen:

[     ],

gerechtsdeurwaarder te [     ],

beklaagde.

1. Verloop van de procedure

Bij beschikking van 27 februari 2007 (zaaknummer 516.2006) heeft de voorzitter van de Kamer voor gerechtsdeurwaarders (hierna: de voorzitter) beslist op een door klaagster tegen beklaagde ingediende klacht.

Bij brief van 14 maart 2007 is klaagster een afschrift van de beslissing van de voorzitter toegezonden.

Op 28 maart 2007 heeft klaagster tegen de beslissing van de voorzitter verzet ingesteld.

Het verzetschrift is behandeld ter openbare terechtzitting van 11 september 2007 alwaar klaagster en de gerechtsdeurwaarder zijn verschenen.

Van de behandeling ter zitting is afzonderlijk proces-verbaal opgemaakt.

De uitspraak is bepaald op 23 oktober 2007.

2. De gronden van het verzet

In verzet heeft klaagster samengevat aangevoerd dat ten onrechte door de voorzitter is overwogen dat er niet tuchtrechtelijk laakbaar is gehandeld.

3. De ontvankelijkheid van het verzet

Klaagster heeft het verzet tegen voormelde beslissing van de voorzitter ingesteld binnen veertien dagen na de dag van verzending van een afschrift van voormelde beslissing van de voorzitter, zodat zij in haar verzet kan worden ontvangen.

4 De beoordeling van de gronden van het verzet

4.1 De gerechtsdeurwaarder heeft verwezen naar zijn eerdere verweer tegen de klacht. Hij heeft aangevoerd dat hij gelet op de hem ter beschikking staande middelen wel degelijk de opdracht met de benodigde voortvarendheid heeft uitgevoerd.

4.2 Het onderzoek in verzet heeft naar het oordeel van de Kamer niet geleid tot vaststelling van andere feiten of omstandigheden en gevolgtrekkingen dan die vervat in de beslissing van de voorzitter, waarmee de Kamer zich verenigt. Hetgeen partijen verder nog naar voren hebben gebracht, kan als in het voorgaande reeds behandeld dan wel als in deze procedure niet ter zake dienend buiten beschouwing blijven.

4.3 Op grond van het voorgaande wordt beslist als volgt.

BESLISSING:

De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:

-        verklaart het verzet ongegrond.

Aldus gegeven door mr. R.G. Kemmers, plaatsvervangend-voorzitter, mr. G.H.I.J. Hage en J.Smit (plaatsvervangend) leden, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 23 oktober 2007 in tegenwoordigheid van de secretaris.

Ingevolge het bepaalde in artikel 39 lid 4 van de Gerechtsdeurwaarderswet staat tegen deze beslissing geen rechtsmiddel open.