ECLI:NL:RBAMS:2007:YB0260 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam 2006.519

ECLI: ECLI:NL:RBAMS:2007:YB0260
Datum uitspraak: 30-10-2007
Datum publicatie: 17-07-2009
Zaaknummer(s): 2006.519
Onderwerp: Ambtshandelingen (art. 2 Gdw)
Beslissingen: Een berisping
Inhoudsindicatie: Beroepsfout gerechtsdeurwaarders. Klacht gegrond. Het Gerechtshof komt in hoger beroep tot hetzefde oordeel echter slechts een van de drie gerechtsdeurwaarders wordt verantwoordelijk gehouden (LJN: BG5686)

Kamer voor Gerechtsdeurwaarders te Amsterdam

Beschikking van 30 oktober 2007 zoals bedoeld in artikel 43 van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake het verzet in de zaak met nummer 519.2006 ingesteld door:

1.de vennootschap naar het recht van de Staat Delaware, Verenigde Staten van Amerika, [     ]., gevestigd te [     ], [     ],

2. [     ],

wonende te [     ],

klagers,

gemachtigde: mr. [     ]

tegen:

[     ],

gerechtsdeurwaarders te [     ],

beklaagden,

gemachtigde: [     ].

1. Verloop van de procedure

Bij brief met bijlagen van 14 november 2006 hebben klager een klacht ingediend tegen beklaagden. Bij aangehechte brief van 17 januari 2007 hebben de gerechtsdeurwaarders op de klacht gereageerd. De klacht is behandeld ter openbare terechtzitting van 18 september 2007, alwaar namens klagers [     ] is verschenen en namens de gerechtsdeurwaarders de gemachtigde. Van de behandeling ter zitting is afzonderlijk proces-verbaal opgemaakt. De uitspraak is bepaald op 30 oktober 2007.

2.      De feiten

Uitgegaan wordt van de volgende feiten en omstandigheden.

De gerechtsdeurwaarders zijn belast (geweest) met de executie van een op 3 maart 2003 ten gunste van klagers gewezen kort gedingvonnis. Bij dit vonnis zijn dwangsommen toegewezen. Terwijl de zaak bij de gerechtsdeurwaarders in behandeling was is een periode van zes maanden verstreken waarin de verjaring van de dwangsommen niet is gestuit.

2 De klacht

2.1 Klagers verwijten de gerechtsdeurwaarders dat zij door hun toedoen schade hebben geleden, omdat het vonnis niet tijdig is betekend waardoor de dwangsommen zijn verjaard.

2.2 Voorts verwijten klagers de gerechtsdeurwaarders dat zij niets hebben gedaan om de schade te beperken en te vergoeden, dat zij hebben nagelaten om hun verzekeraar in te schakelen en dat zij in het geheel niet hebben gereageerd. Bij e-mail van 1 september 2005 hebben klagers een juriste die bij de gerechtsdeurwaarders werkzaam was en die de zaak in behandeling had gewaarschuwd voor het risico van verjaring, maar zij heeft verzuimd het vonnis opnieuw te laten betekenen. Als gevolg hiervan is de aanspraak op de dwangsommen verjaard. Klagers hebben hierdoor schade geleden, becijferd op € 184.898,48. Bij brief van 12 oktober 2006 hebben klagers de gerechtsdeurwaarders aansprakelijk gesteld. Op deze brief is niet gereageerd en evenmin op brieven van klagers van 31 oktober en 10 november 2006.

3. Het verweer

De gerechtsdeurwaarders erkennen dat zij hebben verzuimd om de ontvangst van de brief van 31 oktober 2006 te bevestigen. De brief van 10 (bedoeld zal zijn: 12) oktober 2006 is niet ontvangen. Zij zijn in de behandeling van de kwestie gehinderd door het vertrek van de betreffende juriste en haar opvolgster. Alvorens zij met de bestudering van de zaak konden aanvangen, is de klacht reeds ingediend. De aansprakelijkstelling is inmiddels doorgeleid naar de beroepsaansprakelijkheidsverzekeraar met het verzoek deze in behandeling te nemen. Vooralsnog wordt iedere aansprakelijkheid afgewezen. Uit de e-mail van klagers blijkt dat ook bij hen zelf onduidelijkheid bestond over de verjaringstermijn. Indien er een fout gemaakt is, dan is dat een fout van een van de medewerkers en is geen sprake van klachtwaardig gedrag van de gerechtsdeurwaarder. Negen dagen niet reageren na een aansprakelijkheidstelling is evenmin klachtwaardig, aldus de gerechtsdeurwaarders.

Ter zitting hebben de gerechtsdeurwaarders zich verontschuldigd voor de gang van zaken. Zij hebben erkend dat zij ten opzichte van klagers niet juist hebben gereageerd.

4. De beoordeling van de klacht

4.1 Naar het oordeel van de Kamer is de klacht op beide onderdelen gegrond. Vast staat dat door een fout van een medewerkster, waarvoor de gerechtsdeurwaarders de verantwoordelijkheid dragen, het vonnis niet op de juiste wijze is geëxecuteerd. De verwijten die klagers de gerechtsdeurwaarders hebben gemaakt met betrekking tot de gang van zaken na het begaan van deze fout zijn evenmin weersproken.

4.2 De gerechtsdeurwaarders hebben tuchtrechtelijk laakbaar gehandeld. De klacht is gegrond. Naar het oordeel van de Kamer dient na te melden maatregel te worden opgelegd.

4.3 Op grond van het voorgaande wordt beslist als volgt.

BESLISSING:

De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:

-        verklaart de klacht gegrond;

-        legt aan de gerechtsdeurwaarders de maatregel van berisping op.

Aldus gegeven door mr. S.G. Ellerbroek, voorzitter en mr. H.C. Hoogeveen en N.J.M. Tijhuis (plaatsvervangend) leden, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 30 oktober 2007 in tegenwoordigheid van de secretaris.

Tegen deze beslissing kan binnen dertig dagen na dagtekening van verzending van het afschrift van de beslissing hoger beroep worden ingesteld bij het Gerechtshof te Amsterdam, postbus 1312, 1000 BH Amsterdam.