ECLI:NL:RBAMS:2007:YB0283 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam 2007.288

ECLI: ECLI:NL:RBAMS:2007:YB0283
Datum uitspraak: 19-06-2007
Datum publicatie: 17-07-2009
Zaaknummer(s): 2007.288
Onderwerp: Andere werkzaamheden (art. 20 Gdw)
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Klager verschilt van mening met de gerechtsdeurwaarder over de door hem uitgevoerde werkzaamheden en de voortvarndheid daarvan. Op gronden als in de beslissng vermeld acht de Kamer de klacht ongegrond. In hoger bereop heeft het Gerechsthof te Amsterdam de beslissing van de Kamer vernietigd en de gerechtsdeurwaarder een maatregel opgelegd (LJN: BC8920). 

Kamer voor Gerechtsdeurwaarders te Amsterdam

Beschikking van 19 juni 2007 zoals bedoeld in artikel 43 van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake de klacht met het nummer 288.2006 van:

[     ],

wonende te [     ],

klager,

tegen:

[     ],

gerechtsdeurwaarder te [     ],

beklaagde.

Verloop van de procedure

Bij brief met bijlagen van 19 juni 2006 heeft klager een klacht ingediend tegen beklaagde, hierna de gerechtdeurwaarder.

Bij aangehechte brief  met bijlagen van 21 juli 2006 heeft de gerechtsdeurwaarder op de klacht gereageerd.

De klacht is behandeld ter openbare terechtzitting van 13 maart 2007 alwaar klager en de gerechtsdeurwaarder zijn verschenen.

De behandeling van de zaak is vervolgens aangehouden. Klager heeft bij brief met producties van 11 april 2007 een specifieke omschrijving van zijn klachten ingediend. De gerechtsdeurwaarder heeft bij brief met producties van 8 mei 2007 daarop gereageerd.

1.De feiten

Uitgegaan wordt van de volgende feiten en omstandigheden.

De gerechtsdeurwaarder heeft vanaf 2003 in opdracht en voor rekening van klager incassowerkzaamheden verricht en een juridische procedure gevoerd.

 

2. De klacht

2.1 Klager verwijt de gerechtsdeurwaarder onder andere dat de werkzaamheden traag zijn uitgevoerd en dat hij niet goed over de kosten werd geïnformeerd. Diverse malen heeft hij zijn klachten kenbaar gemaakt maar inhoudelijk heeft hij geen antwoord gekregen.

2.2 Meer specifiek heeft hij de volgende klachten. De zaak [     ] is op 15 mei 2003 in behandeling genomen. De debiteur woonde toen nog in [     ]. De gerechtsdeurwaarder is niet voortvarend genoeg overgegaan tot dagvaarden. In de tussentijd is de debiteur naar [     ] vertrokken. Daarom kon de dagvaarding niet meer worden uitgebracht. Toch zijn daarvoor kosten berekend. In de zaak [      ] is klager niet op de hoogte gehouden van de ontwikkelingen. Toen hij op 12 mei 2006 toevallig belde met de gerechtsdeurwaarder, bleek de zaak al een jaar stil te liggen. Er is geprobeerd beslag te leggen ten laste van de debiteur, zonder klager om toestemming te vragen. De factuur voor de werkzaamheden betreffende dit dossier van juli 2006 die de gerechtsdeurwaarder bij zijn verweer heeft overgelegd, is niet gelijk aan de originele factuur die klager heeft ontvangen, voor wat betreft de datum, de bedragen, het dossiernummer en het bankrekeningnummer. In de zaak [     ] is de zaak voor de kantonrechter gebracht. Deze heeft op 24 september 2003 een comparitie bepaald op 10 oktober 2003. Klager is pas een dag van te voren daarvan op de hoogte gesteld zodat hij amper te tijd heeft gekregen om de zaak voor te bereiden. Hij is niet op de hoogte gesteld dat de zaak was gesloten. Toen hij op 12 mei 2006 toevallig belde, bleek het dossier in maart 2006 al gesloten. Ook in deze zaak is de bij verweer gevoegde factuur niet gelijk aan de originele factuur. Geïncasseerde gelden zijn niet tijdig uitbetaald en er bleken plotseling nieuwe kostenposten uit andere dossiers die verrekend werden. In de zaak [     ] behoefde alleen een oud vonnis geëxecuteerd te worden. Toch is in drie jaar tijd geen resultaat bereikt. Er is sprake van belangenverstrengeling omdat de advocaat van de debiteur ook voor de gerechtsdeurwaarder werkt. Daarom is klager gedwongen een betalingsvoorstel van slechts  € 100,00 per maand te accepteren. Toen de debiteur vervolgens niet betaalde, werd er niets gedaan, zelfs geen beslag gelegd.

3. Het verweer

3.1 De gerechtsdeurwaarder heeft aangevoerd dat klager na de zitting bij brief van 16 maart 2007 een bedrag van € 3.500,00 heeft gevorderd wegens te veel in rekening gebrachte bedragen, gemaakte fouten en zijn onkosten. Bij brief van 4 april 2007 heeft een medewerkster van de gerechtdeurwaarder klager geantwoord. Volgens de gerechtsdeurwaarder is er voor klager sprake van teleurstellende uitkomsten omdat hij er niet in is geslaagd om in alle dossiers klagers vorderingen volledig te incasseren. De gerechtsdeurwaarder is echter van oordeel dat hij zich volledig aan zijn inspanningsverplichting heeft gehouden en naar beste kunnen en correct de dossiers heeft behandeld.

3.2 Met betrekking tot de specifieke klachten heeft de gerechtsdeurwaarder het volgende aangevoerd.

In de zaak [     ] is de debiteur is vertrokken met onbestemde bestemming. In dit dossier zijn de gemaakte kosten en een minimaal bedrag aan incassokosten in rekening gebracht. Op 27 mei 2003 heeft de gerechtsdeurwaarder de opdracht gekregen om de dagvaarding te vervaardigen. Deze is vervaardigd maar als gevolg van vakantie en dergelijke kon pas op 14 augustus 2003 getracht worden deze uit te brengen. De kosten voor het vervaardigen van de dagvaarding zijn in rekening gebracht. In de zaak [     ] is aangevoerd dat deze zaak een ander dossiernummer heeft gekregen en op verzoek van klager is gesloten terwijl er nog niet geheel was geïncasseerd. Alle nota’s zijn aan klager toegestuurd alsmede een schrijven van een medewerkster over de gang van zaken. De zaak heeft niet stilgelegen, maar er zijn lange tijd geen gelden geïncasseerd. De communicatie met klager is door de overname van de dossiers door een nieuwe accountmanager niet verlopen zoals deze had dienen te verlopen.

In de zaak [     ] is aangevoerd zijn alle nota’s aan klager toegezonden en een overzicht van de werkzaamheden. Er is € 5.429,00 geïncasseerd en € 458,00 aan incassokosten berekend. Het rolbericht is op 30 september 2003 ontvangen en op 1 oktober 2003 aan klager doorgestuurd. Hij is dus niet te laat geïnformeerd. Alle stukken benodigde stukken zijn bovendien aan klager toegestuurd

De zaak [     ] is ook aanvankelijk kosteloos afgewikkeld en later is een ander dossiernummer toegekend. De debiteur bood geen verhaal en het dossier is conform de algemene voorwaarden afgewikkeld. Alle nota’s zijn toegezonden alsmede een toelichting.

Met betrekking tot de “valse” facturen is er wellicht verwarring ontstaan, omdat het gerechtsdeurwaarderskantoor [     ] heeft gefactureerd aan [     ] dat vervolgens weer aan klager heeft gefactureerd. Daarom is er sprake van andere data, dossiernummers en specificaties. Van valse facturen is geen sprake.

4. De beoordeling van de klacht

4.1 Bij de beoordeling van de klacht geldt als uitgangspunt dat het tuchtrecht in de eerste plaats tot doel heeft, kort gezegd, in het algemeen belang een goede wijze van beroepsuitoefening door de gerechtsdeurwaarder te bevorderen. Het tuchtrecht komt tot gelding in een tuchtprocedure waarin, in het algemeen naar aanleiding van een klacht van een belanghebbende, wordt onderzocht of een beroepsuitoefenaar in overeenstemming met deze norm heeft gehandeld. Deze norm staat vermeld in artikel 34 van de Gerechtsdeurwaardeswet op grond waarvan gerechtsdeurwaarders en kandidaat-gerechtsdeurwaarders zijn onderworpen aan tuchtrechtspraak terzake van handelen of nalaten in strijd met die wet of in strijd met hetgeen  een behoorlijk (kandidaat-)gerechtsdeurwaarder betaamt. Ter beoordeling staat derhalve of de handelwijze van de gerechtsdeurwaarder een tuchtrechtelijk verwijtbare gedraging in de zin van dit artikel oplevert.

4.2 Dit is in deze zaak niet het geval. Klager verschilt met de gerechtsdeurwaarder van mening over de vraag of de werkzaamheden wel op de juiste wijze zijn uitgevoerd, in het bijzonder of de benodigde voortvarendheid wel in acht genomen is. Het door de gerechtsdeurwaarder ten aanzien daarvan ingenomen standpunt is verdedigbaar, althans het is niet in strijd met de tuchtrechtelijke norm. Het ligt niet op de weg van de tuchtrechter een dergelijk civielrechtelijk geschil te beoordelen, al was het maar omdat de onderhavige procedure zich niet leent voor uitgebreide bewijslevering. Voor dit laatste zou wel aanleiding kunnen zijn, omdat de stellingen van klager gemotiveerd zijn weersproken en die stellingen van klager op veel onderdelen toch weinig zijn geconcretiseerd, dat wil zeggen niet zijn voorzien van concrete voorbeelden. Klager zal zich met dit meningsverschil moeten wenden tot de gewone rechter. Overigens rust met betrekking tot de uitvoering van een overeenkomst als de onderhavige op de gerechtsdeurwaarder een inspanningsverplichting, die hij met inachtneming van de geldende wet- en regelgeving naar eer en geweten dient uit te voeren. Niet is gebleken dat van dit laatste geen sprake is geweest. In de zaak [     ] heeft klager niet gesteld wanneer de debiteur is verhuisd en evenmin dat hij de kosten van het opstellen van de dagvaarding niet is verschuldigd. In de zaak [     ] heeft klager opdracht gegeven tot executie van het vonnis. De gerechtsdeurwaarder was daardoor ook gerechtigd om beslag te leggen, zonder daarvoor afzonderlijke toestemming te vragen. In de zaak [     ] is niet gebleken dat klager niet tijdig is geïnformeerd over het tijdstip van de comparitie, althans is niet gebleken dat de gerechtsdeurwaarder een verwijt te maken valt. Met betrekking tot de verschillen tussen de facturen heeft de gerechtsdeurwaarder een adequate toelichting gegeven. In de zaak [     ] is klager akkoord gegaan met een betalingsregeling. Hij kan het de gerechtsdeurwaarder niet verwijten dat deze niet is nagekomen.  Klager heeft in deze zaak niet aangevoerd dat er wèl verhaalsmogelijkheden waren.

4.3 Niet gebleken is dat klager onvoldoende inzicht is gegeven in de stand van zaken en evenmin dat hij niet adequaat is geïnformeerd. Uit de brief van 4 april 2007 aan klager (bijlage bij het verweerschrift van de medewerkster van de gerechtsdeurwaarder) blijkt dat klager en zijn echtgenote diverse malen uitvoerig zijn geïnformeerd. Klager heeft dit niet weersproken in zijn nadere onderbouwing van zijn klacht.

4.4 Voor het geval dat klager nog heeft bedoeld in de onderhavige procedure schade te willen vorderen, wordt overwogen dat de Kamer niet bevoegd is een schadevergoeding toe te kennen. Daarvoor staat eventueel de rechtsgang bij de burgerlijke rechter open.

4.5 Op grond van het voorgaande is derhalve niet gebleken dat de gerechtsdeurwaarder tuchtrechtelijk laakbaar heeft gehandeld zodat de door klaagster ingediende klachten hierop afstuiten en wordt beslist als volgt.

BESLISSING:

De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:

-          verklaart de klacht ongegrond.

Aldus gegeven door mr. S.G. Ellerbroek, voorzitter, mr. G.H.I.J. Hage en J. Smit (plaatsvervangend) leden, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 19 juni 2007 in tegenwoordigheid van de secretaris.

Coll.:

Tegen deze beslissing kan binnen dertig dagen na de dag van verzending van het afschrift van de beslissing hoger beroep worden ingesteld bij het Gerechtshof te Amsterdam, postbus 1312, 1000 BH Amsterdam.