ECLI:NL:TNOKBRE:2007:YC0252 Kamer van toezicht Breda Kl 17/2006

ECLI: ECLI:NL:TNOKBRE:2007:YC0252
Datum uitspraak: 12-02-2007
Datum publicatie: 30-07-2009
Zaaknummer(s): Kl 17/2006
Onderwerp: Overig
Beslissingen: Klacht gegrond met waarschuwing
Inhoudsindicatie: Onweersproken is gebleven dat de kandidaat-notaris het voor het tijdvak 2004 – 2005 vastgestelde aantal van 40 opleidingspunten niet heeft behaald, maar slechts het aantal van 21. Met de KNB moet worden geconstateerd dat het aantal van 40 punten te behalen in een tijdvak van 2 jaar het minimum is om de minimale kwaliteit van de beroepsuitoefening te kunnen garanderen en dat dit temeer geldt in de huidige tijd, waarin de kwaliteit van de dienstverlening in toenemende mate onder druk staat door de marktwerking, er daarnaast vele wijzigingen in wet- en regelgeving worden doorgevoerd en er een toenemende vraag is naar de ontwikkeling van management- en ondernemingsvaardigheden. Het door de kandidaat-notaris behaalde geringe aantal van 21 punten staat met dit minimaal te behalen aantal punten dan ook in schril contrast.  

KAMER VANTOEZICHT OVER DE NOTARISSEN EN KANDIDAAT-NOTARISSEN TE BREDA

Beslissing

1. De kwestie en het verloop daarvan.

Bij brief van 17 oktober 2006 heeft de Koninklijke Notariële Beroepsorganisatie op de voet van artikel 7 van het Reglement bevordering vakbekwaamheid de kamer van toezicht meegedeeld dat mevr. mr. [naam], kandidaat-notaris en als zodanig werkzaam ten kantore van [naam notariskantoor], niet heeft voldaan aan de haar krachtens de Verordening bevordering vakbekwaamheid in haar hoedanigheid van kandidaat-notaris opgelegde (bij)scholingsverplichting.

Blijkens die mededeling heeft de kandidaat-notaris in plaats van het voor het opleidingstijdvak 2004 – 2005 door het bestuur van de KNB vastgestelde aantal van 40 opleidingspunten, slechts 21 punten behaald.

Daartoe in de gelegenheid gesteld heeft de kandidaat-notaris bij brief van 3 november 2006 op de kwestie gereageerd.

De kamer heeft hierin aanleiding gezien tot ambtshalve behandeling van een klacht, gericht tegen de kandidaat-notaris, inhoudende dat zij gedurende het tijdvak 2004 – 2005 niet, dan wel onvoldoende heeft voldaan aan de hiervoor bedoelde verplichting tot permanente educatie.

De kandidaat-notaris is hiervan bij brief van 21 november 2006 op de hoogte gesteld.

De mondelinge behandeling van de klacht door de kamer heeft plaatsgevonden op 31 januari 2007. Hoewel daartoe op de wet voorgeschreven wijze opgeroepen om op de klacht te worden gehoord, is de kandidaat-notaris niet verschenen. Reeds voorafgaande aan die oproeping heeft zij bij brief van 26 november 2006 te kennen gegeven niet te zullen verschijnen

2. Het (schriftelijk) standpunt van de kandidaat-notaris.

De kandidaat-notaris heeft bij voormelde  brief van 3 november 2006, met bijlagen,  -samengevat- aangevoerd dat zij sinds de geboorte van haar dochtertje in 2004 als kandidaat-notaris werkzaam is vanuit haar privé-adres, dat zij haar dochtertje borstvoeding geeft zonder te kolven en dat zij dit zo lang als mogelijk zal blijven doen, omdat haar dochtertje niet uit een flesje drinkt. Ten gevolge daarvan acht zij zich tijdelijk niet in staat cursussen te volgen, hetgeen de geconstateerde tekortkoming in haar (bij)scholingsverplichting heeft veroorzaakt.

                                                    - 2 -

De kandidaat-notaris heeft blijkens de door haar overgelegde brieven van 4 juli en 1 augustus 2005 de KNB verzocht haar op voormelde grond vrijstelling te verlenen van haar (bij)scholingsverplichting. Dit verzoek is niet gehonoreerd.

3. De beoordeling en de gronden daarvoor.

Ingevolge artikel 1 van de hiervoor genoemde verordening is ieder lid van de KNB verplicht zich zodanig te scholen en bij te scholen op vakinhoudelijk gebied, op het gebied van het notarieel management en op het gebied van de notariële dienstverlening, dat hij/zij beschikt over de kennis die gezien zijn/haar functie noodzakelijk is voor een goede beroepsuitoefening.

Aan die verplichting is volgens artikel 2 van die verordening in beginsel voldaan als een lid van de KNB binnen telkens twee kalenderjaren een door het bestuur van de KNB vast te stellen aantal opleidingspunten heeft behaald.

Onweersproken is gebleven dat de kandidaat-notaris het voor het tijdvak 2004 – 2005 vastgestelde aantal van 40 opleidingspunten niet heeft behaald, maar slechts het aantal van 21.

Met de KNB moet worden geconstateerd dat het aantal van 40 punten te behalen in een tijdvak van 2 jaar het minimum is om de minimale kwaliteit van de beroepsuitoefening te kunnen garanderen en dat dit temeer geldt in de huidige tijd, waarin de kwaliteit van de dienstverlening in toenemende mate onder druk staat door de marktwerking, er daarnaast vele wijzigingen in wet- en regelgeving worden doorgevoerd en er een toenemende vraag is naar de ontwikkeling van management- en ondernemingsvaardigheden.

Het door de kandidaat-notaris behaalde geringe aantal van 21 punten staat met dit minimaal te behalen aantal punten dan ook in schril contrast.

De door haar aangevoerde reden om niet aan die verplichting te voldoen vormt daarvoor geen rechtvaardiging. Op zich zelf is, zoals zij aanvoert, haar keuze om haar dochtertje gedurende langere tijd borstvoeding te geven, een privé-aangelegenheid en de kamer laat dan ook in het midden of daartoe een noodzaak bestaat. Zij heeft daarover overigens ook nauwelijks iets aangevoerd. Waar zij echter tevens haar werkzaamheden als kandidaat-notaris is blijven uitoefenen, is het de verantwoordelijkheid van de kamer er op toe te zien dat zij dit met de nodige vakbekwaamheid en vakkennis doet en blijft doen.

                                                    - 3 -

Een van de middelen die beogen daartoe waarborgen te scheppen is de verplichting een minimaal aantal cursussen te volgen, aan welke verplichting zij niet voldoet. Uit de door haar schriftelijke gegeven toelichting volgt niet, althans onvoldoende, dat zij serieuze alternatieven heeft beproefd om toch aan haar cursusverplichting te voldoen. Zij wekt de indruk dat zij onvoldoende oog heeft voor de noodzaak van de bijscholing, welke indruk wordt versterkt door de omstandigheid dat zij geen gebruik heeft gemaakt van de gelegenheid te worden gehoord en daarbij haar standpunt nader toe te lichten

De kamer acht een en ander dermate laakbaar dat het opleggen van een maatregel in de vorm van een waarschuwing geboden is.

4. De beslissing.

De kamer van toezicht

verklaart de ambtshalve klacht gegrond;

legt ter zake daarvan aan de kandidaat-notaris de maatregel op van waarschuwing;

bepaalt dat deze maatregel zal worden uitgesproken door de voorzitter in een van de vergaderingen van de kamer, waartoe de kandidaat-notaris zal worden opgeroepen.

Deze beslissing is gegeven op 12 februari 2007 door mrs. M.M. Steenbeek, voorzitter, C. Wallis, H. Quispel, Th.G.M. de Kort, allen leden, en J.C.M. Roelen-Nuijten,  plaatsvervangend lid, in tegenwoordigheid van A.C.L.M. de Jong, secretaris, en in het openbaar uitgesproken.

--