Zoekresultaten 2901-2950 van de 44598 resultaten

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2024:22 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2022/5227

    Klacht tegen een huisarts kennelijk ongegrond. Klagers zijn niet tevreden met een aantal consulten bij de huisartsenpraktijk. Zij verwijten de huisarts dat deze een onjuiste diagnose heeft gesteld waardoor er een psychose bij klaagster is ontstaan en zij haar ex-partner heeft neergestoken, niets heeft gedaan ondanks herhaalde verzoeken om hulp en niet heeft doorverwezen naar de crisisdienst voor een spoedopname. Het college oordeelt dat de huisarts niet tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld. Er is geen sprake van een onjuiste of onzorgvuldige behandeling. Het incident was niet te voorzien.

  • ECLI:NL:TADRARL:2024:26 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 23-780/AL/GLD

    Voorzittersbeslissing. Klager en zijn juridisch adviseur - klager 2 - hebben zich samen beklaagd over de handelwijze van verweerder in diens hoedanigheid van deken in het arrondissement Rotterdam bij behandeling van klachtzaken van klager 1 over twee advocaten. Op grond van de stukken en gelet op het verweer is de voorzitter gebleken dat verweerder de Advocatenwet en de voor de hem geldende Leidraad heeft gevolgd bij de behandeling van de twee klachtzaken van klager 1. Zoals in de Leidraad staat kan een deken zijn verwachting uitspreken over het oordeel van de raad. Verweerder heeft gesteld dat van de Raad van Discipline Den Haag, waar hij zijn klachtdossiers moet aanbieden, wordt verwacht dat hij een dekenvisie geeft en dat hij dat daarom ook heeft gedaan na afronding van de onderzoeken. Daarnaast is de voorzitter uit de overgelegde correspondentie gebleken dat verweerder duidelijk met klager(s) heeft gecommuniceerd over het sluiten dan wel na repliek doorzenden van de klacht van klager 1 over een van de twee beklaagde advocaten, mr. R. Van enig tuchtrechtelijk verwijtbaar handelen door verweerder is dan ook geen sprake. De voorzitter is er ambtshalve mee bekend dat klager 2 als juridisch adviseur ook namens andere cliënten vergelijkbare klachten heeft ingediend over verschillende dekens over vrijwel vergelijkbare gedragingen van die dekens, terwijl die dekens handelen conform de geldende regels. Zo ook in klachtzaak 23-772/AL/NN waarin op dezelfde dag uitspraak wordt gedaan. De voorzitter wijst klager 2 erop dat hij er ernstig rekening mee moet houden dat een volgende klacht namens zichzelf en/of namens een cliënt over een deken over (ongeveer) dezelfde feiten en gedragingen niet meer in behandeling zal worden genomen door de deken en/of de raad c.q. de voorzitter vanwege misbruik van klachtrecht.

  • ECLI:NL:TADRARL:2024:20 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 23-227/AL/NN

    Verzet ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2024:32 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2023/5873

    Kennelijk ongegronde klacht tegen een arts (in opleiding tot verzekeringsarts). Klaagster verwijt de arts onder andere dat zij een minimale medische beoordeling heeft uitgevoerd die heeft geleid tot het onterecht afwijzen van een WIA-uitkering. Het college is van oordeel dat het rapport voldoet aan alle criteria waar een deskundigenrapport volgens vaste jurisprudentie van het Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg aan moet voldoen. De beoordeling van de arts kan niet als minimaal worden beschouwd. De arts is uitgegaan van een situatie waarin sprake is van ziekte/gebrek. In verband daarmee heeft zij meerdere beperkingen ten aanzien van de belastbaarheid aangenomen en de benutbare mogelijkheden, die zij heeft weergegeven in een functionele mogelijkheden lijst. De arts heeft inzichtelijk gemotiveerd waarom zij geen aanleiding zag om een medische urenbeperking toe te kennen. Verder heeft zij met meerdere argumenten onderbouwd hoe zij tot haar oordeel over de prognose is gekomen. Ook de overige klachtonderdelen zijn ongegrond. Klacht kennelijk ongegrond verklaard.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2024:23 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2023/6051

    Klacht tegen longarts kennelijk ongegrond. De klacht is ingediend door een nabestaande van een destijds 84-jarige patiënt. Patiënt is opgenomen wegens COVID-19 en een longembolie. Vanwege de COVID reglementen werd besloten om patiënt over te plaatsen naar een ander ziekenhuis. Die nacht verslechterde de toestand van patiënt. Drie weken later is patiënt overleden. Klaagster is het niet eens met de overplaatsing. Ook is zij ontevreden over de behandeling van haar echtgenoot en het contact rondom de ziekenhuisopname, door het niet verstrekken van het medisch dossier en het onzorgvuldig opstellen van een brief aan klaagster. Het college oordeelt dat de longarts niet tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld.

  • ECLI:NL:TADRARL:2024:27 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 23-782/AL/MN

    Voorzittersbeslissing. Klager wordt niet-ontvankelijk verklaard in zijn klacht omdat hij te laat heeft geklaagd.

  • ECLI:NL:TAHVD:2024:50 Hof van Discipline 's Gravenhage 230081 230082 230083 230084

    Klacht door bestuurder en aandeelhouder van besloten vennootschap over advocaten die de andere twee aandeelhouders van de vennootschap hebben bijgestaan in een aandelengeschil. De raad heeft de bestuurder en aandeelhouder niet-ontvankelijk verklaard, omdat zij geen belang zouden hebben bij het indienen van de klacht en ook niet door het vermeende tuchtrechtelijk verwijtbaar handelen in hun belangen zouden zijn getroffen. Het hof oordeelt dat verzoekers in meerdere onderdelen van de klacht ontvankelijk zijn. Volgt vernietiging van de beslissing van de raad. De zaak wordt vervolgens aangehouden teneinde een inhoudelijke behandeling over de klachtonderdelen te bepalen.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2024:31 Raad van Discipline 's-Gravenhage 23-517/DH/DH

    Raadsbeslissing. Klacht tegen de eigen advocaat. Verweerder heeft klager onvoldoende gewezen op de gevolgen van het afzien van de toevoeging. Niet gebleken dat verweerder onvoldoende deskundig heeft gehandeld door een procedure tegen de Staat aan te spannen, om ervoor te zorgen dat eerder werd beslist in de procedure voor een inreisvisum. Wel heeft verweerder zijn geheimhoudingsplicht geschonden door het incassobureau teveel informatie te verstrekken over klager, heeft hij zonder toestemming gelden verrekenend en contant geld aangenomen. Ook heeft verweerder onbetamelijk gehandeld door ongeoorloofde druk op klager uit te oefenen met het dreigen van aangifte als de civiele en tuchtprocedures niet werden ingetrokken. Schorsing van 26 weken onvoorwaardelijk.

  • ECLI:NL:TAHVD:2024:51 Hof van Discipline 's Gravenhage 220333

    Klacht(onderdeel a) over de eigen advocaat alsnog ongegrond. Voor de beoordeling of een bepaalde verweten gedraging tuchtrechtelijk verwijtbaar is, moeten eerst de daaraan ten grondslag gelegde feiten worden vastgesteld. Het hof kan gelet op de tegenstelde verklaringen van klager en verweerder niet vaststellen wat er op 13 november 2020 is besproken en of de belastende Whatsappberichten op dat moment zijn doorgenomen en/of vragen naar aanleiding van deze berichten zijn geoefend. Aan het woord van klager en dat van verweerder wordt evenveel geloof gehecht. Voor nadere bewijsvoering ziet het hof geen aanleiding. Verweerder had wel een strategie en heeft ook overeenkomstig de wens van klager voor vrijspraak gepleit. Dat klager achteraf niet tevreden was over deze strategie en hij deze achteraf niet bruikbaar vond omdat volgens hem de zitting desastreus was verlopen, leidt er niet toe dat verweerder daarmee tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld. Niet gebleken is dat verweerder de zaak evident onjuist heeft aangepakt en de belangen van klager heeft verwaarloosd.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2024:32 Raad van Discipline 's-Gravenhage 23-889/DH/DH

    Voorzittersbeslissing. Klacht over onnodig grieven en onjuiste uitlatingen door advocaat wederpartij in een familiezaak kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TGDKG:2024:8 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/709697 / DW RK 21/505 MdV/WdJ

    Klacht is niet-ontvankelijk. Klacht betreft een handeling van de gerechtsdeurwaarder van een periode van langer dan drie jaar geleden.

  • ECLI:NL:TAHVD:2024:52 Hof van Discipline 's Gravenhage 220331 220332

    Klacht tegen bestuurders stichting derdengelden. Advocaten hebben in hun hoedanigheid van bestuurder van de stichting derdengelden een verrekening van een declaratie met derdengelden, waarvoor door de cliënt geen toestemming was verleend, geaccordeerd. Op basis van het kantoorbeleid mochten verweerders er niet van uitgaan dat de instemming voor verrekening door klaagster was gegeven. Bij gebrek aan een controlemechanisme in de huidige werkwijze, mocht van verweerders worden verwacht dat zij voordat zij de verrekening van de declaratie van klaagster met de derdengeldrekening accordeerden, controleerden of in dit dossier expliciete toestemming voor verrekening was gegeven en ook niet was ingetrokken. Bestuurders hebben een eigen verantwoordelijkheid om geen medewerking te verlenen aan handelingen die strijdig zijn met de bepalingen van afdeling 6.5 Voda. Verweerders hebben gehandeld in strijd met artikelen 6.19 lid 4 en 6.23 Verordening op de advocatuur. Het hof bekrachtigd de beslissing van de raad.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2024:33 Raad van Discipline 's-Gravenhage 23-888/DH/DH

    Voorzittersbeslissing. Naar het oordeel van de voorzitter heeft verweerder niet tuchtrechtelijk verwijtbaar gehandeld door, onder verwijzing naar de inmiddels verstreken bewaartermijn, niet aan klagers verzoek tot afgifte van de dossiers te voldoen. Kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TGDKG:2024:9 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/734173 / DW RK 23/179 MdV/WdJ

    Beslissing op verzet. Voorzittersbeslissing is verzonden naar het in het klaagschrift genoemde kantooradres. Verzet is buiten de termijn van veertien dagen ingediend. Indien klaagster geen post op het kantooradres wil ontvangen, ligt het op haar weg om óf alleen het postadres in haar correspondentie te vermelden, dan wel uitdrukkelijk aan te geven dat ze alleen post op haar postadres wil ontvangen. Verzet niet-ontvankelijk.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2024:34 Raad van Discipline 's-Gravenhage 24-057/DH/NH/W

    Wrakingsverzoek kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TGDKG:2024:10 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/739994 / DW RK 23/343 MdV/WdJ

    Beslissing op verzet. Klaagster beklaagt zich erover dat beslag op haar loon is gelegd zonder dat aan wettelijke vereisten is voldaan. Verzet ongegrond.

  • ECLI:NL:TGDKG:2024:11 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/738240 / DW RK 23/294 MdV/WdJ

    Klacht gegrond. De gerechtsdeurwaarder heeft niet de benodigde aantal PE-punten behaald. Maatregel van berisping opgelegd en een boete van € 200,- per niet behaalde PE-punt en veroordeling in proceskosten.

  • ECLI:NL:TGDKG:2024:12 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/738617 / DW RK 23/303 MDV/WdJ

    Beslissing op verzet. Klager betwist de vordering en vindt het verontrustend dat het in Nederland kennelijk toereikend is dat een gerechtsdeurwaarder een claim marginaal toetst. Verzet ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2024:33 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2023/5874

    Kennelijk ongegronde klacht tegen een verzekeringsarts. Klaagster verwijt de verzekeringsarts het contrasigneren van de rapportage van een arts in opleiding tot verzekeringsarts, terwijl die arts onder andere een minimale medische beoordeling heeft uitgevoerd die heeft geleid tot het onterecht afwijzen van een WIA-uitkering. Het college is van oordeel dat het rapport voldoet aan alle criteria waar een deskundigenrapport volgens vaste jurisprudentie van het Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg aan moet voldoen. De beoordeling kan niet als minimaal worden beschouwd. In de rapportage is uitgegaan van ziekte/gebrek, er zijn meerdere beperkingen ten aanzien van de belastbaarheid aangenomen en de benutbare mogelijkheden zijn weergegeven in een functionele mogelijkheden lijst. In de rapportage is inzichtelijk gemotiveerd waarom de arts geen aanleiding zag voor een medische urenbeperking. Ook het oordeel over de prognose is beargumenteerd. De verzekeringsarts mocht oordelen dat de rapportage volgens de daaraan te stellen kwaliteitseisen tot stand is gekomen en dat er geen belemmering was de rapportage te contrasigneren. Klacht kennelijk ongegrond verklaard.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2024:30 Raad van Discipline Amsterdam 23-912/A/A

    Voorzittersbeslissing; Klacht betreft het handelen van verweerder als advocaat wederpartij. De klacht is gedeeltelijk kennelijk niet-ontvankelijk vanwege het ontbreken van een rechtstreeks belang en gedeeltelijk kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2024:26 Raad van Discipline Amsterdam 24-004/A/A

    Voorzittersbeslissing; klacht in beide onderdelen niet-ontvankelijk vanwege de termijnoverschrijding van drie jaar.

  • ECLI:NL:TADRSHE:2024:23 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 23-719/DB/LI

    Raadsbeslissing. Klacht over advocaat van de wederpartij. Verweerster heeft ten overstaan van de rechtbank ten onrechte de suggestie gewekt dat een bedrag op haar derdengeldrekening was bijgeschreven, waardoor klager in zijn belangen is geschaad. Ter zitting van de raad heeft verweerster er geen blijk van gegeven het onjuiste van haar handelen in te zien. Rekening houdend met alle omstandigheden is de raad van oordeel dat de oplegging van een berisping passend en geboden is.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2024:30 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2022/5107

    Deels gegronde klacht tegen een bedrijfsarts. Klager is ontevreden geweest over de re-integratie inspanningen van zijn werkgever en de begeleiding van de bedrijfsarts. Klager heeft drie verwijten (klachtonderdelen) geformuleerd die er kort gezegd op neerkomen dat de bedrijfsarts haar rol niet professioneel heeft ingevuld en niet onafhankelijk is gebleven. Het versturen van het verslag van de second opinion aan klager is niet gebeurd, althans dat is niet komen vast te staan. De bedrijfsarts heeft wel verklaard dat zij het verslag/advies (aan de werkgever) op het spreekuur heeft voorgelezen, maar dat is bestreden door klager. Het college kan niet vaststellen of dat is gebeurd. De (hoofd)regel is dat een bedrijfsarts de rapportage tegelijk aan de werkgever én de werknemer dient te sturen. Dit geldt ook als de bedrijfsarts/verweerster haar bevindingen mondeling al heeft medegedeeld tijdens het spreekuur, zoals zij verklaart dat hier is gebeurd (maar door klager is ontkend). De bedrijfsarts heeft aangegeven dat zij altijd direct de terugkoppeling van een spreekuur aan de werkgever en de werknemer stuurt, maar dat laatste is hier kennelijk niet gebeurd. Dat is slordig geweest en in zoverre tuchtrechtelijk verwijtbaar. Dit verwijt is gegrond. Klacht voor het overige ongegrond verklaard. Het college is van oordeel dat de geringe ernst van het handelen niet het opleggen van een maatregel rechtvaardigt. Nu het college geen maatregel oplegt, zal het verzoek om de bedrijfsarts te veroordelen in de kosten worden afgewezen. Klacht deels gegrond, geen maatregel.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2024:27 Raad van Discipline Amsterdam 24-007/A/A

    Voorzittersbeslissing; Kennelijk ongegronde klacht over de dienstverlening door de eigen advocaat in een strafzaak; Verweerder heeft in voldoende mate voldaan aan de eisen van gedragsregel 16 lid 1.

  • ECLI:NL:TADRSHE:2024:24 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 23-308/DB/OB

    Raadsbeslissing. Klacht over de kwaliteit van de dienstverlening deels gegrond, deels ongegrond. Een opdrachtbevestiging ontbreekt, zodat een omschrijving van de opdracht, een inschatting van de goede en kwade kansen en een (eerste) advies of plan van aanpak niet schriftelijk zijn vastgelegd. Verweerder heeft tussen eind maart 2022 en eind juli 2022 onvoldoende concrete actie ondernomen, terwijl de zaak dit wel verlangde en klaagster ook meerdere malen op concrete actie heeft aangedrongen. Verweerder is tekort geschoten in de advisering van klaagster, heeft onvoldoende voortvarendheid betracht en heeft onvoldoende duidelijk met klaagster gecommuniceerd. Aldus heeft verweerder niet gehandeld met de zorgvuldigheid die van een redelijk bekwame en redelijk handelende advocaat in de gegeven omstandigheden mag worden verwacht. Het gegrond bevonden tuchtrechtelijk verwijtbaar handelen heeft betrekking op de kernwaarde deskundigheid. Rekening houdend met alle omstandigheden is de raad van oordeel dat de oplegging van een waarschuwing passend en geboden is.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2024:31 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2022/5572

    Deels gegronde klacht tegen een (arbo-)arts. Klager is niet tevreden over de arts en klaagt over onder andere de probleemanalyse. Hij vindt dat deze onzorgvuldig is opgesteld. Ook klaagt hij over het feit dat de arts hem niet heeft doorverwezen naar een andere bedrijfsarts voor een second opinion. Het college heeft geen aanwijzingen gevonden dat de arts de klachten van klager niet serieus heeft genomen. Wel heeft de arts naar het oordeel van het college bij het opstellen van de probleemanalyse en het adviseren van klager en de werkgever niet voldoende de STECR-werkwijzer en de stappen in de Richtlijn ‘Conflicten in de werksituatie’ gevolgd. De arts heeft ervoor gekozen om de moeizame arbeidsverhouding tussen klager en zijn werkgever geen arbeidsconflict te noemen in de probleemanalyse. Door het conflict op zijn beloop te laten en klager en werkgever niet actief te begeleiden in dit proces nam de arts het risico dat het conflict zou escaleren, zonder dat de arts of de (eigen) bedrijfsarts van de werkgever nog kon bijsturen. Daarnaast kan geconcludeerd worden dat bij het herhaalde verzoek van klager om een second opinion de arts niet het 10-stappenplan heeft gevolgd en/of klager niet juist heeft voorgelicht over de procedure. De arts heeft klager dus niet doorverwezen of ervoor gezorgd dat klager werd doorverwezen. De overige klachtonderdelen zijn ongegrond verklaard. Het college gaat ervan uit dat het beleid samen met de supervisor (bedrijfsarts) werd bepaald. Onder deze omstandigheden en nu de arts niet eerder tuchtrechtelijk is veroordeeld vindt het college het opleggen van een waarschuwing passend en toereikend. Klacht deels gegrond, waarschuwing.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2024:28 Raad van Discipline Amsterdam 24-010/A/A

    Voorzittersbeslissing; klacht tegen de advocaat van de wederpartij kennelijk niet-ontvankelijk wegens het ontbreken van een rechtstreeks belang voor klager.

  • ECLI:NL:TADRSHE:2024:25 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 23-585/DB/LI

    Raadsbeslissing. Klacht over de kwaliteit van de dienstverlening deels gegrond, deels ongegrond. Door niet direct maar pas in een later stadium het deskundigenrapport grondig te bestuderen, de haalbaarheid van klaagsters zaak te beoordelen en de strategie met klaagster te bespreken heeft verweerster bij klaagster onjuiste verwachtingen gewekt. Dit tuchtrechtelijk verwijtbaar handelen rechtvaardigt naar het oordeel van de raad oplegging van een waarschuwing.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2024:29 Raad van Discipline Amsterdam 23-827/A/A

    Voorzittersbeslissing. Klacht tegen de advocaat van de wederpartij in alle onderdelen kennelijk ongegrond. De verschillende klachtonderdelen zijn door klager deels onvoldoende onderbouwd en missen feitelijke grondslag.

  • ECLI:NL:TNORSHE:2023:28 Kamer voor het notariaat 's-Hertogenbosch SHE/2023/01

    Klaagster verwijt de notaris dat hij onvoldoende zorgvuldig heeft gehandeld. Zo had de notaris wetenschap van het overlijden van de zus van klaagster en de inhoud van haar testament waarin klaagster via een zogenaamde tweetrapsmaking erfgenaam (verwachter) werd van haar overleden zus, maar heeft hij klaagster niet (tijdig) geïnformeerd over haar positie in de nalatenschap. Nadat de erfgenaam van de zus van klaagster overleed en klaagster erfgename werd, heeft de notaris klaagster evenmin geïnformeerd. Vervolgens heeft de verkoopopbrengst van het appartementsrecht van de aanvankelijke erfgenaam van de zus van klaagster jarenlang op de derdengeldrekening gestaan zonder dat enige actie richting de rechthebbenden, waaronder klaagster, werd ondernomen. Bovendien heeft de notaris op enig moment klaagster toegezegd haar nader te informeren, maar is hij die toezegging niet (tijdig) nagekomen. De klacht wordt grotendeels gegrond verklaard.

  • ECLI:NL:TGDKG:2024:7 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/719419 / DW RK 22/247 MK/RH

    Op 15 juni 2022 heeft de gerechtsdeurwaarder het op 12 mei 2022 gelegde beslag betekend. Dit is te laat gelet op het bepaalde in artikel 475i Rv. De gemachtigde van de gerechtsdeurwaarder heeft ter zitting toegelicht dat de gerechtsdeurwaarder op vrijdag 20 mei 2022 ter plekke heeft geconstateerd dat de woning van klagers leeg stond. Na een nieuwe raadpleging van de BRP bleek dat klagers op 10 mei 2022 waren verhuisd. In plaats van op de maandag daarna het exploot te betekenen op het nieuwe adres van klagers is daarmee gewacht tot 15 juni 2022. Vastgesteld moet dan ook worden dat het beslag te laat is betekend. Maatregel van waarschuwing opgelegd.

  • ECLI:NL:TNORSHE:2023:29 Kamer voor het notariaat 's-Hertogenbosch SHE/2023/03

    Klager verwijt de notaris dat hij onvoldoende zorgvuldigheid heeft betracht bij de beoordeling van de wilsbekwaamheid van moeder toen de notaris haar levenstestament passeerde. De kamer is van oordeel dat klaagster gelet op de uitspraak van het gerechtshof Amsterdam van 16 april 2016 (ECLI:NL:GHAMS:2019:1383) niet als belanghebbende heeft te gelden. De klacht wordt niet-ontvankelijk verklaard. De kamer merkt nog wel op dat wanneer de klacht wel ontvankelijk zou zijn geweest, deze ongegrond zou zijn verklaard.

  • ECLI:NL:TADRSHE:2024:21 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 23-626/DB/ZWB

    Raadsbeslissing. Ambtshalve voortzetting. In de klachtonderdelen 1, 2 en 3 maakt klaagster verweerder verwijten ten aanzien van geldbedragen die zijn overgeschreven van haar budgetbeheerrekening naar verweerders kantoorrekening en het niet aan klaagster terugbetalen van die geldbedragen. Dit gestelde normschendend gedrag raakt de in artikel 10a Advocatenwet vastgestelde kernwaarde van (financiële) integriteit. Gelet hierop is de raad van oordeel dat er redenen zijn van algemeen belang om de behandeling van de klachtonderdelen 1, 2 en 3 voort te zetten. De raad ziet geen redenen van algemeen belang voor voortzetting van de overige klachtonderdelen 4 tot en met 8.

  • ECLI:NL:TNORSHE:2023:30 Kamer voor het notariaat 's-Hertogenbosch SHE/2023/34

    Klagers verwijten de notaris dat zij niet onpartijdig en onafhankelijk heeft gehandeld bij de overdracht van een onroerend goed. Ingevolge de koopovereenkomst had de notaris de waarborgsom ten titel van contractuele boete aan klagers moeten uitkeren, dan wel had zij de waarborgsom onder zich moeten houden. Daarnaast heeft de notaris een concept leveringsakte direct naar klagers gestuurd, in plaats van naar hun advocaat, waarin finale kwijting werd opgenomen terwijl zij wist dat klagers onverminderd aanspraak maakten op de contractuele boete. De klacht wordt ongegrond verklaard.

  • ECLI:NL:TADRSHE:2024:22 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 23-664/DB/OB

    Raadsbeslissing. Klacht over advocaat van de wederpartij. Verweerster heeft tuchtrechtelijk verwijtbaar gehandeld door, ofschoon klaagster reeds een bedrag van € 8.532,50 had voldaan, jegens klaagster executiemaatregelen te treffen. Verweerster heeft voor het niet opmerken van de ontvangst van het bedrag van € 8.532,50 haar excuses aangeboden en heeft na ontdekking van die fout het beslag direct laten opheffen. Ook heeft verweerster ter zitting van de raad verklaard dat zij haar kantoororganisatie heeft aangepast zodat de ontvangst van een betaling niet meer over het hoofd wordt gezien. Deze feiten en omstandigheden maken naar het oordeel van de raad dat kan worden afgezien van het opleggen van een maatregel.

  • ECLI:NL:TAHVD:2024:49 Hof van Discipline 's Gravenhage 230007

    Klacht tegen verweerder in hoedanigheid van bestuurder van B Beheer: Niet gebleken is dat er over de hoedanigheid van verweerder onduidelijkheid heeft kunnen bestaan bij klager of dat verweerder niet of niet adequaat reageert op e-mailberichten van klager. Dat verweerder direct en/of indirect betrokken is bij een groot aantal ernstige zaken en gedragingen kan niet worden vastgesteld. Evenmin kan worden vastgesteld dat verweerder schadeveroorzakend en/of in strijd met de belangen van de certificaathouders en de statuten heeft gehandeld. Dat verweerder onjuiste en zelfs valse documenten heeft aangeleverd, heeft klager niet onderbouwd. Het hof bekrachtigt de beslissing van de raad (verkorte bekrachtiging).

  • ECLI:NL:TAHVD:2024:45 Hof van Discipline 's Gravenhage 230328

    Intrekking hoger beroep

  • ECLI:NL:TAHVD:2024:46 Hof van Discipline 's Gravenhage 230060

    Klacht over eigen advocaat. Het hof bekrachtigt het oordeel van de raad dat het verweerster vrij stond haar werkzaamheden voor klager te beëindigen. De raad heeft geen oordeel gegeven over het verwijt dat verweerster tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld doordat zij niet is verschenen op de zitting van 17 november 2020 en ook geen uitstel van de zitting heeft gevraagd. Het hof bespreekt dit klachtonderdeel alsnog en oordeelt dat het verweerster niet te verwijten valt dat zij vlak voor de zitting ziek werd. Verweerster heeft voldoende inspanningen verricht om uitstel van de mondelinge behandeling te krijgen, evenwel zonder succes. Niet is gebleken dat klager in zijn belangen is geschaad door het doorgaan van de mondelinge behandeling. Het hof bekrachtigt de beslissing van de raad en verklaart klachtonderdeel e) ongegrond.

  • ECLI:NL:TAHVD:2024:47 Hof van Discipline 's Gravenhage 230062

    Klacht over eigen advocaat. Klager heeft zich tot verweerder gewend met het verzoek om namens hem hoger beroep in te stellen. In de opdrachtbevestiging van verweerder ontbrak de geldende termijn voor het indienen van de memorie van grieven en een ‘spoorboekje’ voor klager van wat hij mocht verwachten en wanneer. Om deze reden is de opdrachtbevestiging volgens het hof onder de maat. Tussen klager en verweerder is vervolgens op een te laat moment contact geweest over het ontbreken van stukken, namelijk één dag voor het aflopen van de termijn voor het indienen van de memorie van grieven. Hierdoor was er onvoldoende tijd voor overleg en voor het opstellen van een behoorlijk processtuk. Vervolgens moest in één dag een memorie van grieven worden opgesteld die niet meer ter goedkeuring aan klager voorgelegd kon worden, en die naar het het hof voorkomt te algemeen en te summier was. De vraag of de ontbrekende stukken wel of niet konden worden aangeleverd (of al waren aangeleverd), acht het hof in dit geval niet ter zake doend, omdat hoe dan ook de tijd ontbrak om de discussie hierover tussen klager en verweerder nog te voeren. Het hof rekent dit verweerder aan, omdat het tot de verantwoordelijkheid van de advocaat gerekend moet worden dat termijnen bewaakt worden en dat tijdig overleg met de cliënt over in te dienen processtukken tot stand komt. Verweerder heeft vervolgens een zeer summiere en algemene memorie ingediend, waarmee verweerder het risico heeft gecreëerd dat klagers hoger beroep onvoldoende kansrijk was. Ook dit komt voor rekening van verweerder en is verwijtbaar. De klachtonderdelen a), b) en c) worden om deze reden door het hof alsnog gegrond verklaard. De alsnog gegrond verklaarde klachtonderdelen rechtvaardigen de maatregel van waarschuwing.

  • ECLI:NL:TAHVD:2024:48 Hof van Discipline 's Gravenhage 230055 230056

    Klacht tegen advocaat die de belangen behartigt van zijn kantoor en tegen dit kantoor. De raad heeft de klachten van klagers ongegrond verklaard. Klagers komen in beroep tegen de ongegrondverklaring van klachtonderdelen c) en e). Klachtonderdeel c): Verweerders wordt verweten dat nadat een door verweerster sub 2 gemaakte fout was verjaard, verweerder sub 1 namens verweerster sub 2 een incassoprocedure is gestart tegen klagers. De raad heeft geoordeeld dat het verweerders vrijstond om een incassoprocedure te starten en zij hiermee binnen de grenzen van hun vrijheid als wederpartij zijn gebleven. Het hof ziet op basis van het onderzoek in hoger beroep geen aanleiding om tot een andere beoordeling van dit klachtonderdeel te komen dan die van de raad. Verkorte bekrachtiging. Klachtonderdeel e): Verweerder sub 1 wordt verweten dat hij grievende uitlatingen heeft gedaan over klager sub 1 in het tijdschrift Quote. Het hof stelt voorop dat de uitlatingen die verweerder sub 1 tegen de journalist van Quote over klager sub 1 heeft gedaan, moeten worden bezien in het licht van de historie die tussen partijen bestaat en tegen de achtergrond van het tussen partijen gerezen geschil over de betaling van declaraties. Het hof benadrukt dat van een advocaat, die de belangen behartigt van zijn kantoor (maatschap) in een (incasso)procedure tegen een (rechts)persoon, die hij eerder zelf als advocaat heeft bijgestaan, een grote mate van zorgvuldigheid verlangd mag worden. Er wordt vanuit gegaan dat verweerder sub 1 tegenover de journalist van Quote over klager sub 1 heeft gezegd dat ‘hij de tent heeft leeggetrokken’. Het hof is van oordeel dat voor verweerder sub 1 geen goede reden bestond om aan de journalist van Quote een dergelijke mededeling te doen, zo er überhaupt al aanleiding was om de journalist te woord te staan. Nu de vragen van de journalist betrekking hadden op (de middellijk bestuurder van) een voormalig cliënte van verweerster sub 2, had het voor verweerder sub 1 in de rede gelegen zich van commentaar te onthouden. Indien er desalniettemin aanleiding zou zijn geweest om op vragen van de betreffende journalist te reageren, had verweerder sub 1 zich terughoudend dienen op te stellen. Dat heeft hij niet gedaan. De uitlatingen van verweerder sub 1 waren naar het oordeel van het hof niet nodig, want zij dienden geen redelijk doel. De uitlatingen waren jegens klager sub 1 ook grievend, omdat niet gebleken is dat klager sub 1 AAA insolvabel heeft gemaakt. Het hof komt hiermee tot de conclusie dat verweerder sub 1 zich onnodig grievend over klager sub 1 heeft uitgelaten. Beroep deels gegrond en klachtonderdeel e) alsnog gegrond verklaard. In zoverre vernietiging van de uitspraak van de raad. Aan verweerder sub 1 wordt de maatregel van berisping opgelegd.

  • ECLI:NL:TADRARL:2023:395 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 23-790/AL/NN

    Voorzittersbeslissing. De voorzitter verklaart een klacht kennelijk niet-ontvankelijk wegens gebrek aan rechtstreeks belang.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2024:45 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2023/1931

    Klacht tegen verpleegkundige. Klager verblijft in een forensisch psychiatrische instelling, waar de verpleegkundige werkzaam was. Klager gebruikt medicatie waaronder paracetamol. De paracetamol staat vermeld op de wekelijkse medicatielijst met de aantekening: “zo nodig 4 maal per dag 2 tabletten (=1000 mg)”. Bij gebruik van meer dan 10 tabletten in twee weken tijd; contact opnemen met medische dienst. Niet in EIGEN BEHEER, oraal”. De verpleegkundige heeft medio 2022 aan een collega van de medische dienst gemeld dat het paracetamolgebruik van klager de norm van maximaal tien tabletten in twee weken ruim overschreed. Daarop heeft de arts kennelijk het gebruik van paracetamol door klager vastgezet op vier vaste momenten van de dag. Klager verwijt de verpleegkundige dat zij achter zijn rug om bij de arts van de medische dienst heeft geregeld dat klager niet langer paracetamol krijgt als hij daarom vraagt. Het Regionaal Tuchtcollege verklaart de klacht kennelijk ongegrond. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van klager tegen deze beslissing.

  • ECLI:NL:TAHVD:2024:44 Hof van Discipline 's Gravenhage 220273 220274

    Vernietiging beslissing raad. Klacht tegen advocaten in hoedanigheid van (mede)bestuurders van een advocatenkantoor. Het stond verweerders vrij om met werknemer een relatiebeding overeen te komen. Hof komt tot de conclusie dat verweerder bij hun handelen als de bestuurders van het advocatenkantoor, het vertrouwen in de advocaat niet hebben geschaad. Het hof weegt mee dat (i) verweerder 1 (in grote lijnen) bekend was met de zaak en de aangewezen advocaat was om de zaak over te nemen toen de werknemer zijn vertrek aankondigde. (ii) De beëindiging van de dienstverlening door de werknemer aan klager was niet ontijdig. Klager is hierdoor ook niet in zijn belangen geschaad. (iii) Verweerders hebben niet onvoorwaardelijk en onredelijk vastgehouden aan het beding. (iv) De belangen van klager is voldoende door verweerders behartigd. Zij hebben zijn belangen niet uit het oog verloren en steeds hun dienstverlening aangeboden en meegewerkt aan een spoedige overdracht van het dossier. Klacht ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2024:18 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2023/6122

    Klacht tegen orthopedisch chirurg kennelijk ongegrond. Het uitgebrachte rapport voldoet aan de daaraan te stellen eisen.

  • ECLI:NL:TADRARL:2023:396 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 23-342/AL/NN

    Verzet ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRARL:2024:16 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 23-739/AL/MN

    Voorzittersbeslissing. Naar het oordeel van de voorzitter heeft verweerder, in zijn bijzondere positie als piketadvocaat, op deskundige wijze voor klager opgetreden op basis van de door hem van klager verkregen informatie met oog voor de belangen van klager. Daarbij mocht en moest verweerder zich onttrekken aan de zaak na de geconstateerde vertrouwensbreuk met klager. Die onttrekking heeft verweerder op zorgvuldige wijze gedaan. Klacht kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2024:46 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2023/1959

    Klacht tegen een arts die werkzaam is als medisch adviseur voor een zorgverzekeraar, bij wie klaagster verzekerd was voor ziektekosten. Klaagster heeft aan de arts op het adres van zijn privépraktijk, ook zijn privéadres een aanvraag gestuurd voor een machtiging voor een rugoperatie in het buitenland. De arts heeft hierop geantwoord dat klaagster deze stukken niet bij hem moest indienen, maar bij de verzekeraar. Klaagster verwijt de arts dat hij de aanvraag niet in behandeling heeft genomen en de toegezonden stukken heeft vernietigd. De arts heeft zijn beroepsgeheim geschonden door klaagster te verplichten de aanvraag met stukken naar de verzekeraar te sturen, waar niet-BIG-geregistreerde personen, die dus geen geheimhoudingsplicht in de zin van de Wet BIG hebben, de stukken in handen zouden krijgen. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht kennelijk ongegrond verklaard. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van klaagster tegen deze beslissing.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2024:13 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2023/5943

    Klacht tegen fysiotherapeut. Klaagster is in het kader van revalidatie na een heupoperatie meerdere keren door de fysiotherapeut gezien. Klaagster verwijt de fysiotherapeut dat hij tijdens deze contacten grensoverschrijdend gedrag heeft vertoond door onder meer het verrichten van wondcontrole, het ongevraagd aan klaagsters broek zitten en het doen van afwijkende, niet bij de gebruikelijke behandeling behorende oefeningen. Het college komt tot het oordeel dat de fysiotherapeut niet tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2024:47 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2023/1997

    Klacht tegen verzekeringsarts. Klager heeft eerder een klacht ingediend tegen de verzekeringsarts. Het Regionaal Tuchtcollege heeft in de beslissing over die klacht één onderdeel van de klacht gegrond verklaard en de verzekeringsarts een waarschuwing opgelegd. In beroep heeft het Centraal Tuchtcollege die beslissing van het Regionaal Tuchtcollege bekrachtigd. In de nieuwe klacht verwijt klager de verzekeringsarts dat zij tijdens de procedure bij het Centraal Tuchtcollege in haar verweerschrift en tijdens de mondelinge behandeling een verklaring heeft afgelegd die in strijd is met de waarheid. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht ongegrond verklaard. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van klager tegen deze beslissing.

  • ECLI:NL:TGZRSHE:2024:8 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg 's-Hertogenbosch H2023/5507

    Klager verwijt de arts werkzaam in de bedrijfsgeneeskunde dat hij klager niet serieus neemt en dat hij klagers verzoek om een second opinion niet heeft beantwoord. Het college: de arts heeft klager in de kou laten staan en daarmee het risico op gezondheidsschade en eventuele arbeidsongeschiktheid vergroot. Hoewel de arts van oordeel is dat het medisch noodzakelijk is dat klager stopt met het verrichten van bepaalde werkzaamheden, bleef een schriftelijk advies daarover, ondanks de toezegging dit te zullen geven, uit. Ook werd klager consequent door de arts genegeerd. De arts heeft ook niets van zich laten horen nadat klagers advocaat hem vroeg mee te werken aan een second opinion. Klacht gegrond. Schorsing voor de duur van drie maanden.