ECLI:NL:TGZRSHE:2024:16 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg 's-Hertogenbosch H2023/5712

ECLI: ECLI:NL:TGZRSHE:2024:16
Datum uitspraak: 27-03-2024
Datum publicatie: 28-03-2024
Zaaknummer(s): H2023/5712
Onderwerp: Onjuiste behandeling/verkeerde diagnose
Beslissingen: Ongegrond/afwijzing
Inhoudsindicatie: “Klacht tegen radioloog. Klager verwijt de radioloog dat hij röntgenfoto’s van klagers hand/pols onjuist heeft beoordeeld, waardoor hij een fractuur heeft gemist en klager wellicht blijvend letsel heeft opgelopen.Klacht ongegrond, het missen van de fractuur (scafoid fractuur met perilunate dislocatie) is niet tuchtrechtelijk verwijtbaar.”

REGIONAAL TUCHTCOLLEGE VOOR DE GEZONDHEIDSZORG

TE ’S-HERTOGENBOSCH

Beslissing van 27 maart 2024 op de klacht van:

[A],

wonende in [B],

klager,

tegen

[C],

radioloog,

werkzaam in [D],

verweerder, hierna: de radioloog,

gemachtigde: mr. J.M. Janson, werkzaam in Utrecht.

1. De zaak in het kort

1.1 Klager verwijt de radioloog de röntgenfoto’s van klagers pols en hand verkeerd te hebben beoordeeld, waardoor een breuk is gemist en er wellicht blijvend letsel is ontstaan bij klager. Een week na de beoordeling door de radioloog is bij klager aan de hand van dezelfde röntgenfoto’s een breuk van een middenhandsbeentje en verplaatsing van een ander middenhandsbeentje geconstateerd, waaraan klager diezelfde dag is geopereerd.
 

1.2 Het college komt tot het oordeel dat de radioloog niet tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld. Hierna licht het college dat toe.
 

2. De procedure

2.1 Het college heeft de volgende stukken ontvangen:

  • het klaagschrift, ontvangen op 13 juni 2023;
  • de brief van de secretaris van 24 juli 2023 aan klager;
  • de brief van klager, ontvangen op 28 juli 2023;
  • het verweerschrift met de bijlage (productie 1), ontvangen op 1 september 2023.
     

2.2 De partijen hebben de gelegenheid gekregen om onder leiding van een secretaris van het college met elkaar in gesprek te gaan (mondeling vooronderzoek). Daarvan hebben zij geen gebruik gemaakt.
 

2.3 De zaak is behandeld op de openbare zitting van 17 januari 2024. De radioloog is verschenen. Hij werd bijgestaan door zijn gemachtigde. Klager was, ondanks correcte oproeping, afwezig zonder bericht van verhindering. De radioloog heeft zijn standpunt mondeling toegelicht.

3. De feiten

3.1 Klager is op zaterdag 13 mei 2023 met pijnklachten in zijn hand en/of pols door

de huisartsenpost verwezen naar de spoedeisende hulp (SEH) van het ziekenhuis waarin de radioloog werkt. Daar zijn röntgenfoto’s gemaakt. Die foto’s zijn door de radioloog beoordeeld. Hij heeft geen traumatische ossale afwijkingen geconstateerd.
 

3.2 Op 19 mei 2023 heeft klager opnieuw de SEH van het ziekenhuis bezocht.

Daar is, na herbeoordeling van de genoemde röntgenfoto’s, geconstateerd dat toch sprake was van een (luxatie-)fractuur. Klager is hieraan diezelfde dag geopereerd. Op 20 mei 2023 is de radioloog hiervan door een collega-radioloog op de hoogte gesteld.

4. De klacht en de reactie van de radioloog

4.1 Klager verwijt de radioloog dat hij röntgenfoto’s onjuist heeft beoordeeld, waardoor hij een fractuur in de hand van klager heeft gemist en klager wellicht blijvend letsel heeft opgelopen.

4.2       De radioloog heeft het college verzocht de klacht ongegrond te verklaren.
Hij voert aan dat hij op 13 mei 2023 geen persoonlijk contact heeft gehad met klager, maar alleen de röntgenfoto’s heeft beoordeeld. Hij erkent dat hij toen de scafoid fractuur met perilunate dislocatie niet heeft gezien op de röntgenfoto’s en begrijpt achteraf niet hoe dat heeft kunnen gebeuren. Nadat de radioloog op 20 mei 2023 vernam dat klager was geopereerd, heeft hij het medisch dossier van klager doorgenomen. Hij heeft daarin gezien dat de operatie goed was gegaan en dat het goed ging met klager. Ook heeft hij gezien dat klager al was geïnformeerd over de gemiste diagnose, zodat hij geen contact met hem heeft opgenomen. Hij heeft wel contact opgenomen met de chirurg. Die heeft verklaard dat niet te verwachten is dat er door het uitstel van zes dagen blijvende schade is opgetreden. De casus is nadien in de vakgroepvergadering besproken. Daarvan is verslag opgemaakt en de gemiste diagnose is opgenomen in de interne complicatieregistratie.

De radioloog betreurt het dat klager langer dan nodig klachten en pijn heeft ervaren en biedt klager daarvoor zijn excuses aan. Helaas kan de situatie niet meer ongedaan worden gemaakt. De radioloog heeft nadat hij kennis nam van de klacht, telefonisch contact gezocht met klager, maar klager beantwoordde de telefoon toen niet. De radioloog had klager uitleg willen geven en een goed herstel willen wensen. Achteraf gezien zou het beter zijn geweest als hij direct na de operatie contact met klager zou hebben gezocht, aldus de radioloog.

5. De overwegingen van het college

5.1       De vraag is of de radioloog de zorg heeft verleend die van hem verwacht mocht worden. De norm daarvoor is een redelijk bekwame en redelijk handelende radioloog. Bij de beoordeling wordt rekening gehouden met de voor de zorgverlener geldende beroepsnormen en andere professionele standaarden. Dat een zorgverlener beter anders had kunnen handelen is in principe niet genoeg voor een tuchtrechtelijk verwijt.
 
5.2       Het college is van oordeel dat de radioloog niet tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld. De radioloog heeft erkend dat hij bij de beoordeling van de röntgenfoto’s de fractuur heeft gemist. Dat de radioloog beter anders had kunnen handelen (door die fractuur wel op te merken) is daarmee duidelijk, maar naar het oordeel van het college is geen sprake van tuchtrechtelijke verwijtbaarheid. Van een gegronde tuchtklacht zou eerst sprake zijn wanneer op klagers röntgenfoto’s de fractuur van zijn middenhandsbeentje op een zodanige onmiskenbare, in het oog springende, manier te zien was, dat de fractuur door de radioloog (en door elk van zijn collega-radiologen in gelijke omstandigheden) niet had mogen worden gemist. Alleen dan zou dat missen een schending van de onder 5.1 genoemde norm betekenen en zou het passend zijn dat de radioloog daarvoor tuchtrechtelijk ter verantwoording wordt geroepen. Daarvan is naar het oordeel van het college geen sprake. Het college heeft daartoe de inhoud van de vijf röntgenfoto’s beoordeeld die van klagers pols/hand zijn gemaakt. De foto’s zijn technisch juist vervaardigd en goed beoordeelbaar. De röntgenfoto’s laten een scafoid fractuur zien met een perilunate dislocatie. Deze carpale fractuur dislocatie is een weinig voorkomende afwijking na polstrauma en wordt blijkens de literatuur vaak bij eerste presentatie gemist. Het college heeft meegewogen dat blijkens onderzoekscijfers een trans scaphoidale perilunate dislocatie als die van klager tot in 25% van de gevallen door radiologen wordt gemist.[1] Ook dat hoge percentage wijst erop dat het missen van de fractuur niet (telkens) samenhangt met een schending van de bedoelde norm, maar met het minder goed in het oog springen van die fractuur op de röntgenfoto’s.

Dat klager door het missen van de fractuur langer dan noodzakelijk met zijn pijnklachten heeft gelopen, is beslist vervelend voor hem geweest. Dat zijn fractuur binnen één week alsnog is herkend en geopereerd, binnen – medisch gezien – de zogenoemde ‘ideale acute fase’ en dat, zoals de opererende chirurg heeft gemeld, niet te verwachten valt dat klager door de gemiste diagnose van de radioloog blijvende schade heeft opgelopen, maakt dat de gevolgen van dat missen gelukkig niet nog groter waren.

5.3       Uit de overwegingen hiervoor volgt dat de klacht ongegrond is.

6. De beslissing

Het college:

  • verklaart de klacht ongegrond.

Deze beslissing is gegeven door R.A. Steenbergen, voorzitter, A.M. Bossink, lid-jurist,
A.S. Fortuin, M. Kraai en G.J. Scheffer, leden-beroepsgenoten, bijgestaan door I.W.M. Dirksen, secretaris. De voorzitter is buiten staat de beslissing mede te ondertekenen.