ECLI:NL:TAHVD:2024:93 Hof van Discipline 's Gravenhage 240044

ECLI: ECLI:NL:TAHVD:2024:93
Datum uitspraak: 18-03-2024
Datum publicatie: 29-03-2024
Zaaknummer(s): 240044
Onderwerp: Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Beleidsvrijheid
Beslissingen: Regulier
Inhoudsindicatie: Appelverbod. Nu de door klager aangevoerde gronden uitsluitend zien op de inhoudelijke beoordeling van de zaak en niet raken aan fundamentele rechtsbeginselen, wordt het appelverbod niet doorbroken.  Beroep klager niet-ontvankelijk. 


    
    Beslissing van 18 maart 2024 in de zaak 240044

    naar aanleiding van het hoger beroep van:

    klager

    tegen:

    verweerder

1    DE PROCEDURE BIJ DE RAAD

1.1     Het hof verwijst naar de beslissing van 26 juli 2023 van de plaatsvervangend voorzitter van de Raad van Discipline (hierna: de raad) in het ressort Den Haag (zaaknummer: 23-367/DH/DH). In deze beslissing is de klacht van klager kennelijk ongegrond verklaard. Deze beslissing is onder ECLI:NL:TADRSGR:2023:154 op tuchtrecht.nl gepubliceerd. 

1.2    Klager heeft tegen deze beslissing verzet ingesteld. De raad heeft in een beslissing van 29 januari 2024 het verzet van klager ongegrond verklaard (hierna: de beslissing op verzet). De beslissing op verzet is onder ECLI:NL:TADRSGR:2024:19 op tuchtrecht.nl gepubliceerd.


2    DE PROCEDURE BIJ HET HOF

2.1    Het hoger beroepschrift van klager tegen de beslissing op verzet is op 6 februari 2024 ontvangen door de griffie van het hof. 

2.2    Verder bevat het dossier van het hof:
-    de stukken van de raad; 
-    de bijlage bij het beroepschrift van klager. 
  
2.3    Het hof heeft de zaak in raadkamer behandeld.


3    BEOORDELING

3.1    Het beroep van klager is gericht tegen de beslissing op verzet. Klager meent dat de beslissing van de raad in strijd is met de door klager ingebrachte bewijsstukken en pleitnotities. Uit deze stukken zou volgens klager blijken dat geen sprake is van één hoofdvereniging en twee sub-verenigingen. Klager meent dat hij, gelet op de door hem overgelegde bewijsstukken, ontvankelijk moet worden verklaard en vordert daarnaast een schadevergoeding. 

maatstaf

3.2    Artikel 46h lid 7 van de Advocatenwet bepaalt dat geen beroep kan worden ingesteld tegen een beslissing van de raad waarbij het verzet tegen een voorzittersbeslissing niet-ontvankelijk of ongegrond is verklaard. Er kan een uitzondering op deze regel worden gemaakt, als de procedure bij de raad geen eerlijk proces betrof doordat bij de behandeling van het verzet door de raad een fundamenteel rechtsbeginsel is geschonden. Dan kan het appelverbod worden doorbroken. Het hof zal onderzoeken of daarvan sprake is.

overwegingen hof

3.3    De door klager aangevoerde gronden zien uitsluitend op de inhoudelijke beoordeling van de zaak en raken niet aan fundamentele rechtsbeginselen, zoals schending van hoor en wederhoor. Dergelijke klachten leveren naar vaste jurisprudentie van het hof geen grond op voor doorbreking van het appelverbod (vergelijk: HvD 28 augustus 2017, ECLI:NL:TAHVD:2017:168, ECLI:NL:TAHVD:2017:169 en HR 23 juni 1995, NJ 1995/661). 

slotsom

3.4    De slotsom is dat klager geen feiten of omstandigheden heeft aangedragen waaruit volgt dat hij bij de raad geen eerlijk proces heeft gehad. Het hof concludeert dan ook dat het appelverbod niet kan worden doorbroken. Het hoger beroep van klager zal daarom niet ontvankelijk worden verklaard. Reeds daarom is voor een schadevergoeding geen plaats.


4    BESLISSING

Het Hof van Discipline:

4.1    verklaart het beroep van klager niet-ontvankelijk.


Deze beslissing is gewezen door mr. J.D. Streefkerk, voorzitter, mrs. A.M. Koene en E.C. Gelok, leden, in tegenwoordigheid van mr. S. Bor, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 18 maart 2024.