ECLI:NL:TGDKG:2024:30 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/728883 / DW RK 23/34 MdV/RH

ECLI: ECLI:NL:TGDKG:2024:30
Datum uitspraak: 10-05-2024
Datum publicatie: 29-03-2024
Zaaknummer(s): C/13/728883 / DW RK 23/34 MdV/RH
Onderwerp: Ambtshandelingen (art. 2 Gdw)
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: De gerechtsdeurwaarder heeft zich inhoudelijk met het geschil bemoeid. De tuchtkamer acht dit onverstandig maar in het onderhavige geval is het niet zodanig dat geroodeeld moet worden dat hij tuchtrechtelijk laakbaar heeft gehandeld. 

KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM

Beslissing van 29 maart 2024 zoals bedoeld in artikel 43 van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake de klacht met nummer C/13/728883 / DW RK 23/34 MdV/RH ingesteld door:

[..],

gevestigd te [..],

klaagster,

gemachtigde: mr. O.J. Praamstra,

tegen:

[..],

gerechtsdeurwaarder te [..],

beklaagde.

Ontstaan en loop van de procedure

Bij e-mail met bijlagen, ingekomen op 30 januari 2023, heeft klaagster een klacht ingediend tegen de gerechtsdeurwaarder. Bij verweerschrift, ingekomen op 13 maart 2023, heeft de gerechtsdeurwaarder op de klacht gereageerd.

De klacht is behandeld ter openbare terechtzitting van 8 maart 2024 waar de gemachtigde van klaagster, haar directeur [..] en de gerechtsdeurwaarder zijn verschenen. De uitspraak is bepaald op 29 maart 2024.

1. De feiten

Uitgegaan wordt van de volgende feiten en omstandigheden:

-           bij proces-verbaal van 1 september 2022 van de kantonrechter te Utrecht is onder meer overeengekomen dat klaagster een bedrag van € 5.250,- bruto aan [..]betaalt, dat klaagster de door [..] ingediende declaraties onverwijld beoordeelt en na goedkeuring van klaagster uiterlijk op 30 september 2022 aan [..] uitbetaalt;

-           bij exploot van 5 december 2022 heeft de gerechtsdeurwaarder het proces-verbaal van 1 september 2022 aan klaagster betekend met gelijktijdig bevel de onbetwiste declaraties ad € 2.290,05 en explootkosten ad € 144,10 te voldoen;

-           op 13 december 2022 heeft de gerechtsdeurwaarder executoriaal derdenbeslag gelegd onder de ING Bank N.V. ten laste van klaagster;

-           bij brief van 16 december 2022 heeft de raadsman van klaagster bezwaar gemaakt tegen de vordering en het gelegde beslag;

-           bij brief van 20 december 2022 heeft de advocaat van klaagster een klacht bij de gerechtsdeurwaarder ingediend;

-           bij brief van 21 december 2022 heeft de gerechtsdeurwaarder zich na overleg met de opdrachtgever op het standpunt gesteld dat de grosse én voldoende bepaalbaar is én voor tenuitvoerlegging vatbaar is.

2. De klacht

Klaagster beklaagt zich samengevat over het volgende. Uit het proces-verbaal blijkt slechts dat de declaraties eerst na goedkeuring door haar worden uitbetaald. Ook als daarbij in aanmerking wordt genomen dat zij daartoe uiterlijk op 30 september 2022 diende over te gaan, blijft de aanspraak op betaling een voorwaardelijke, in die zin dat die van de goedkeuring van klaagster afhankelijk is. De gerechtsdeurwaarder heeft echter bevel gedaan tot betaling van onbetwiste declaraties. De vordering van de opdrachtgever van de gerechtsdeurwaarder is een hooguit voorwaardelijke vordering die pas opeisbaar is als de voorwaarde is vervuld. De gerechtsdeurwaarder heeft derhalve executoriaal beslag gelegd in strijd met de wet en is ondanks herhaalde verzoeken de executie te staken doorgegaan met de executie.

3. Het verweer van de gerechtsdeurwaarder

De gerechtsdeurwaarder heeft de klacht gemotiveerd weersproken. Voor zover van belang wordt hierna op dat verweer ingegaan.

4. De beoordeling van de klacht

4.1 Op grond van het bepaalde in artikel 34 van de Gerechtsdeurwaarderswet zijn gerechtsdeurwaarders onderworpen aan tuchtrechtspraak ter zake van enig handelen of nalaten in strijd met die wet of in strijd met hetgeen een behoorlijk handelend gerechtsdeurwaarder betaamt. Ter beoordeling staat of er sprake is van tuchtrechtelijk laakbaar handelen in de zin van artikel 34 van de Gerechtsdeurwaarderswet.

4.2 De gerechtsdeurwaarder heeft zijn werkwijze toegelicht in zijn brief aan mr. Praamsma van 21 december 2022. Uit deze brief blijkt dat hij de bezwaren van (de advocaat van) klaagster heeft voorgelegd aan (de advocaat van) zijn opdrachtgever die daarover een standpunt heeft ingenomen. Vervolgens heeft de gerechtsdeurwaarder geconcludeerd dat er geen aanleiding bestaat om gebruik te maken van een deurwaardersrenvooi. De kamer stelt vast dat de onduidelijkheid in het proces-verbaal van 1 september 2022 ten aanzien van de goedkeuring van de declaraties een geschil betreft tussen de opdrachtgever van de gerechtsdeurwaarder en klaagster. Beide partijen werden vertegenwoordigd door een advocaat. Dit geschil dient dan ook tussen de advocaten onderling, al dan niet door tussenkomst van de rechter, te worden opgelost. De gerechtsdeurwaarder heeft zich echter inhoudelijk met het geschil bemoeid door zelf een standpunt in te nemen over de uitleg van het proces-verbaal van 1 september 2022 en vast te stellen dat de vordering voldoende bepaalbaar was en daarom voor ten uitvoerlegging vatbaar. Naar het oordeel van de kamer heeft hij daarmee onvoldoende afstand gehouden van het geschil het risico genomen daar onderdeel van te worden. De kamer acht dit onverstandig, maar niet zodanig dat er sprake is van tuchtrechtelijk laakbaar handelen. 

4.3  Op grond van het voorgaande wordt beslist als volgt.

 

BESLISSING

De kamer voor gerechtsdeurwaarders:

  • verklaart de klacht ongegrond.

Aldus gegeven door mr. W.M. de Vries, voorzitter, mr. L. Voetelink en mr. O.J. Boeder, leden, uitgesproken ter openbare terechtzitting van 29 maart 2024, in tegenwoordigheid van de secretaris.

Tegen deze beslissing kan binnen dertig dagen na dagtekening van verzending van het afschrift van de beslissing, hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Amsterdam, Postbus 1312, 1000 BH Amsterdam.