Zoekresultaten 101-150 van de 44930 resultaten

  • ECLI:NL:TGZRSHE:2025:66 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg 's-Hertogenbosch H2024/7121

    Tandarts. KLACHT: 1) anamnese, verslag oraal onderzoek, diagnose en behandelplan ontbreken, 2) geen behandelplan besproken en geen kostenbegroting, 3) geen informed consent, 4) zeer summiere verslaglegging, 5) geen vastlegging bevindingen gebitsmodellen en scans, 6) ten onrechte code C012, F126A en F132A gedeclareerd, 7) kwalitatieve slechte laterale headplate en geen vastlegging bevindingen.COLLEGE: Geheel ongegrond. Klachtonderdelen 1) tot en met 5): Uit dossier blijkt anamnese afgenomen, verslaglegging van onderzoeken, behandelplan, bevindingen modellen besproken en consequenties vastgelegd. Dossier is summier, maar bevat de noodzakelijke informatie. Ter zitting vastgesteld sprake van informed consent, en behandelplan en kosten met klaagster besproken. Klachtonderdeel 6): Codes C012 en F126A terecht gedeclareerd. Voor code F132A alle werkzaamheden uitgevoerd. Geen akkoord ziekenhuis voor kaakoperatie. Declareren code niet zonder machtiging zorgverzekeraar, maar gezien omstandigheden niet tuchtrechtelijk verwijtbaar. Klachtonderdeel 7): Foto volstond voor doel waarvoor deze was gemaakt. Geen reden nieuwe foto, ook gezien ALARA-principe.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2025:60 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2024/7707

    Klacht tegen een verpleegkundige gegrond. Maatregel: waarschuwing. Klager kwam in 2024 voor de uitslag van zijn jaarlijkse hart- en vaatziekten controlemetingen bij de verpleegkundige op consult. Daar bleek dat er ook een PSA-onderzoek was gedaan zonder dat klager dat wist. De PSA-waarde van klager was te hoog. De verpleegkundige kwam erachter dat zij de aanvraag had gedaan zonder klager daarover te informeren. Klager verwijt de verpleegkundige dat zij zonder toestemming een PSA-onderzoek heeft aangevraagd en niet open en eerlijk heeft gecommuniceerd. Naar het oordeel van het college lag het op de weg van de verpleegkundige om eerder en proactief contact op te nemen met klager. De verpleegkundige is als professional verantwoordelijk voor een zorgvuldige communicatie met de patiënt in een geval iets niet goed is gegaan bij de door haar verleende zorg. Dat zij daarin tekort is geschoten is onzorgvuldig geweest en in zoverre tuchtrechtelijk verwijtbaar.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2025:104 Raad van Discipline 's-Gravenhage 25-200/DH/DH

    Voorzittersbeslissing. Klacht tegen advocaat c.q. eigen zoon. Klacht deels te laat en daarom niet-ontvankelijk, voor zover de klacht ziet op bijstand bij de echtscheiding. Klacht voor het overige kennelijk ongegrond. Het gaat om handelen van verweerder in een privé kwestie. Niet gebleken dat verweerder het vertrouwen in de advocatuur heeft geschaad.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2025:129 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2024/7462

    Ongegronde klacht tegen een bedrijfsarts. Klager heeft zich begin 2024 ziekgemeld bij zijn werkgever. De werkgever van klager wisselde anderhalve maand na zijn ziekmelding van arbodienst. De bedrijfsarts was als stafarts werkzaam bij deze nieuwe arbodienst, en werd verantwoordelijk voor de begeleiding van klager. Klager verwijt haar - in meerdere klachtonderdelen - dat zij niet op de juiste wijze heeft gehandeld bij zijn verzuimbegeleiding. De bedrijfsarts betwist dit. Het college komt tot het oordeel dat de bedrijfsarts niet tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld.Kenmerk: onjuiste verklaring of rapport

  • ECLI:NL:TADRARL:2025:137 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 24-971/AL/MN

    Raadsbeslissing. De door verweerster in stukken gericht aan de rechtbank gebruikte bewoordingen zijn niet onnodig grievend. Verder is niet aangetoond dat verweerster feiten heeft geponeerd waarvan zijn de onjuistheid kende of zou moeten kennen. Evenmin is aangetoond dat verweerster geen doelmatige behandeling van de zaak zou nastreven. De raad verklaart de klacht in al zijn klachtonderdelen ongegrond.

  • ECLI:NL:TAHVD:2025:91 Hof van Discipline 's Gravenhage 240128

    Klacht over eigen advocaat. Het hoger beroep van verweerster ziet uitsluitend op de opgelegde maatregel van (onvoorwaardelijke) schorsing voor de duur van twee weken. Het hof vernietigt beslissing raad voor zover het hoger beroep is onderworpen aan het hof en ziet aanleiding om de maatregel te wijzigen en wel in die zin dat aan verweerster de maatregel zal worden opgelegd van een voorwaardelijke schorsing voor de duur van zes weken.

  • ECLI:NL:TNORARL:2025:17 Kamer voor het notariaat Arnhem-Leeuwarden C/05/439690 / KL RK 24-105

    Klager verwijt de notaris dat hij 1) bij de totstandkoming van het testament onvoldoende onderzoek heeft gedaan naar de wilsbekwaamheid van erflaatster 2) onvoldoende waarborg heeft gegeven tegen ongewenste beïnvloeding door de zus van klager.De kamer overweegt dat de notaris zich er steeds van heeft vergewist dat erflaatster bij de besprekingen wilsbekwaam was en uit vrije wil (en dus zonder beïnvloeding van de zus) tot haar wensen over de inhoud van het testament was gekomen. De notaris heeft bij zijn beoordeling het Stappenplan gevolgd en mede door het stellen van vragen en het voeren van individuele gesprekken onder vier ogen, zorgvuldig onderzocht of erflaatster haar wensen zelfstandig had gevormd. De notaris heeft geen signalen ontvangen die wezen op beïnvloeding door derden. De notaris heeft op basis van zijn eigen waarneming niet getwijfeld aan de wilsbekwaamheid van erflaatster en is tot de conclusie gekomen dat zij wilsbekwaam was. Hij moest daarom zijn ministerie verlenen. De feiten en omstandigheden die door klager zijn gesteld maken niet dat de notaris tot een andere conclusie had moeten komen, nu deze zien op de situatie (ver) voor het passeren van het testament. De notaris dient op grond van de wet- en regelgeving een beoordeling te maken op het moment dat hij erflaatster zelf ziet en spreekt. De kamer is van oordeel dat de notaris dit genoegzaam heeft gedaan. Klacht ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRARL:2025:138 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 25-182/AL/MN

    voorzittersbeslissing. De voorzitter stelt vast dat klager nimmer cliënt van verweerster is geweest maar de wederpartij van 2 opvolgende cliënten. Verweerster is aanvankelijk voor de bewindvoerder van de moeder van klager gaan optreden in geschil over de uitbetaling van de vordering van klager op zijn (netto) erfdeel in de nalatenschap van de vader van klager. Daarover is toen niets beslist omdat de moeder van klager is overleden en de taak van de bewindvoerder daardoor is geëindigd. Na het overlijden van de moeder van klager is verweerster, met instemming van de bewindvoerder, gaan optreden voor de broer van klager over de nalatenschap van de moeder met daarin de de vordering van klager in de nalatenschappen van beide ouders. Gedragsregel 15 is niet één op één van toepassing. Daarom toetst de voorzitter aan de algemene betamelijkheidsnorm van artikel 46 Advocatenwet en de strekking van gedragsregel 15. De voorzitter is op grond van de stukken niet gebleken dat verweerster met haar handelwijze genoemde norm heeft overschreden door de gerechtvaardigde belangen van klager te schenden. Dat is door klager onvoldoende concreet onderbouwd. Klacht kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2025:130 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2024/7544

    Deels gegronde klacht tegen een tandarts. De klacht hangt samen met zaak A2024/7545. Klager klaagt namens zijn overleden vader over een behandeling door de tandarts, waarbij een nabloeding is ontstaan. Ook vindt hij het onzorgvuldig dat hij en zijn familie zijn uitgeschreven bij de tandartspraktijk nadat zijn broer een negatieve review op internet heeft geplaatst. Het college komt tot het oordeel dat klager ontvankelijk is en dat de tandarts op twee onderdelen onzorgvuldig heeft gehandeld. Het college overweegt kort gezegd dat de tandarts zich extra had moeten inspannen om zekerheid te verkrijgen over of en welke medicatie door de vader van klager werd gebruikt, juist omdat er extractie zou plaatsvinden van vijf elementen. Daarnaast komt het college tot het oordeel dat de tandarts de behandelrelatie niet conform de regels heeft beëindigd, omdat onvoldoende is gebleken dat hij zich voldoende heeft ingespannen om de relatie te herstellen. Het college legt de tandarts een waarschuwing op.

  • ECLI:NL:TAHVD:2025:92 Hof van Discipline 's Gravenhage 240320

    Beklag betreft afwijzing verzoek ex artikel 13 Advocatenwet. Het hof oordeelt dat deze mededeling geen beslissing is die op rechtsgevolg is gericht, zodat daartegen geen beklag openstaat. Ten overvloede overweegt het hof nog dat het standpunt van de deken juist is. Nu het verzoek betrekking heeft op een procedure waarin geen bijstand of vertegenwoordiging van een advocaat is vereist, is artikel 13 Advocatenwet niet van toepassing.

  • ECLI:NL:TADRSHE:2025:78 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 25-226/DB/OB

    Voorzittersbeslissing. Klacht van een advocaat over een advocaat. Klager heeft in 2005 zijn eigen echtscheidingsconvenant opgesteld aan de hand van een concept van een bevriende advocaat, omdat hij zelf geen verstand had van het huwelijksvermogensrecht en familierecht. Verweerder heeft dit handelen tijdens een zitting in 2004 als ‘aanprutsen’ bestempeld. Daarmee heeft verweerder bedoeld over te brengen dat klager onbekwaam heeft gehandeld bij de echtscheiding in 2005, wat volgens klager zelf ook aan de orde was. Nu de vlag de lading exact dekt is er geen sprake van een kwetsende uitlating. Klacht kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TNORSHE:2024:23 Kamer voor het notariaat 's-Hertogenbosch SHE/2024/17 en SHE/2024/5

    Klaagster (een stichting) verwijt de notaris dat hij onzorgvuldig heeft gehandeld bij het passeren van de akte van samenvoeging (fusie) van een aantal parochies tot één nieuwe parochie met als gevolg dat een kapel ten onrechte op naam van de nieuwe parochie is gesteld en de oorspronkelijke eigenaar van deze kapel (een Roomsche gemeente) van haar eigendom is bestolen. De voorzitter van de kamer acht een redelijk belang van klaagster bij de klacht niet aanwezig en heeft de klacht daarom wegens niet-ontvankelijkheid terstond afgewezen (SHE/2024/5). Klaagster heeft verzet ingesteld tegen de voorzittersbeslissing. De kamer heeft dit verzet ongegrond verklaard (SHE/2024/17).

  • ECLI:NL:TADRARL:2025:139 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 25-244/AL/GLD

    Voorzittersbeslissing. Klacht over de bijstand van de eigen advocaat in een artikel 12 Sv procedure bij gebrek aan feitelijke onderbouwing kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRSHE:2025:79 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 25-213/DB/OB 25-214/DB/OB

    Voorzittersbeslissing. Klacht over de advocaat van de wederpartij en tegen het hele kantoor. Niet gebleken dat verweerster als advocaat van mevrouw K meewerkt aan een complot. Verweerster heeft niet tuchtrechtelijk gehandeld door klager niet terug te bellen. Klacht tegen verweerster kennelijk ongegrond. De klacht dat, zodra klager het kantoor belde de verbinding steeds werd verbroken en het kantoor een valse melding heeft gedaan over overlast, is kennelijk niet-ontvankelijk. Klager heeft namelijk geen concreet onderbouwde verwijten jegens het advocatenkantoor in haar totaliteit gemaakt over haar kantoororganisatie zodat klager het kantoor als zodanig niet tuchtrechtelijk kan aanspreken.

  • ECLI:NL:TADRSHE:2025:80 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 25-030/DB/A

    Raadsbeslissing. Klacht over de eigen advocaat in een familierechtelijke procedure. Verweerster kan niet worden verweten het executiegeschil niet te hebben opgestart. Zij was nog in afwachting op informatie van klaagster en kreeg geen contact meer met haar. Niet gebleken van valsheid in geschrifte. Nadat sprake is geweest van een vertrouwensbreuk, heeft verweerster zich op behoorlijke wijze aan de zaak onttrokken door de volgende dag ter zitting bij het gerechtshof om aanhouding te verzoeken. Klacht ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRARL:2025:135 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 25-035/AL/MN

    Verweerder heeft klager, die de Nederlandse taal nauwelijks machtig is, bijgestaan in een familiegeschil met diens ex-partner. Klager heeft in die periode een uitnodiging van de politie gehad voor verhoor wegens stalking en mishandeling van zijn ex-partner. Verweerder is met klager naar dat gesprek gegaan. De raad is niet gebleken dat verweerder voorafgaand aan dit gesprek met klager overleg heeft gevoerd over de dan te volgen strategie. Eerst tijdens het gesprek bij de politie is het verweerder pas duidelijk geworden dat het niet om een verhoor maar om een STOP-gesprek met klager ging en dat er, anders dan in de uitnodiging stond, geen tolk voor klager beschikbaar was. Alhoewel het advies van verweerder om de STOP-verklaring te ondertekenen wellicht in het belang van klager is geweest, vond verweerder zelf dat hij er beter aan had gedaan om de verbalisanten te vragen om het gesprek op 19 december 2022 te stoppen totdat er een tolk beschikbaar was. Verweerder had daarom tijdens het gesprek op 19 december 2022 moeten en kunnen ingrijpen door te zeggen dat klager tijdens het gesprek een tolk nodig had en dat het anders uitgesteld moest worden. Verweerder heeft hierin onvoldoende regie gevoerd. Dat heeft geleid tot misverstanden bij klager die voorkomen hadden kunnen worden. Klacht in zoverre gegrond. Overige verwijten ongegrond. Waarschuwing.

  • ECLI:NL:TADRSHE:2025:81 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 24-909/DB/LI

    Raadsbeslissing. Klacht over de eigen advocaat. Klacht over het in strijd handelen met de kernwaarde partijdigheid en deskundigheid ongegrond. Verweerder heeft het budget van de rechtsbijstandsverzekeraar ruimschoots overschreden. Klager is daardoor na afloop van de procedure geconfronteerd met een factuur van ruim € 7.500,-, zonder dat hij erover is geïnformeerd dat het budget van de verzekeraar verbruikt was. Schending van de kernwaarde (financiële) integriteit. Berisping.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2025:128 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2024/7579

    Deels gegronde klacht tegen een bedrijfsarts. Klager heeft zich in 2014 ziekgemeld bij zijn werkgever. Hij was op dat moment opgenomen op een gesloten psychiatrische afdeling. Klager heeft twee weken doorgebracht op de gesloten afdeling en daarna bijna vier maanden op de open afdeling. De bedrijfsarts was werkzaam bij de arbodienst van de werkgever en werd verantwoordelijk voor de begeleiding van klager.Klager verwijt de bedrijfsarts dat hij zich niet autonoom en onafhankelijk heeft opgesteld enniet de richtlijnen heeft gevolgd die gelden voor het diagnosticeren van een beroepsziekte.Het eerste klachtonderdeel is ongegrond. Over het tweede klachtonderdeel overweegt het college het volgende. Het college stelt voorop dat op de bedrijfsarts de taak rust een (vermoede) beroepsziekte te diagnosticeren. De bedrijfsarts had eigenstandig onderzoek moeten doen naar de werkgerelateerde factoren die (mogelijk) ten grondslag lagen aan de aandoening van klager. Nu hij dit niet gedaan heeft, is het klachtonderdeel gegrond. Het college ziet desondanks geen aanleiding om de bedrijfsarts een maatregel op te leggen. Het college heeft hiertoe in aanmerking genomen dat de gebeurtenissen ruim tien jaar geleden hebben plaatsgevonden, op het moment dat de bedrijfsarts net in dienst was van de arbodienst. De bedrijfsarts heeft blijk gegeven van zelfreflectie en toegelicht het tegenwoordig anders aan te pakken.

  • ECLI:NL:TADRARL:2025:136 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 24-045/AL/GLD

    Verzetbeslissing. Ter zitting heeft klager gesteld het griffierecht van € 50 bij het indienen van zijn klacht bij de deken niet te hebben betaald. De deken had zijn klacht volgens hem daarom niet mogen doorzenden aan de raad. Volgens klager had hij daarom door de voorzitter niet-ontvankelijk moeten worden verklaard. Ook in de onderhavige verzetzaak dient klager volgens hem niet-ontvankelijk te worden verklaard. De raad oordeelt dat het niet voldoen van het griffierecht bij de klacht niet automatisch leidt tot niet-ontvankelijkheid. Bovendien staat in de aanbiedingsbrief van de deken dat het griffierecht is ontvangen door de deken. De voorzitter kon dus beslissen. Verzet is kosteloos, zodat klager ontvankelijk is in zijn verzet. De raad is evenwel van oordeel dat de door klager aangevoerde verzetgronden niet slagen. Verzet ongegrond.

  • ECLI:NL:TAHVD:2025:90 Hof van Discipline 's Gravenhage 230336

    Klacht over eigen advocaat. Het betreft een erfrechtkwestie. Het hof is van oordeel dat verweerster heeft gehandeld zoals van een redelijk bekwaam en handelend advocaat mag worden verwacht. Zoals de raad heeft overwogen is het voor een advocaat gebruikelijk om concepten aan cliënten toe te sturen ter voorkoming van miscommunicatie en zeker om feitelijke onjuistheden te vermijden. In deze zaak waren kennelijk meerdere concepten nodig om tot een goede afstemming te komen voor de brief aan de wederpartij. Verweerster heeft daarbij zoveel mogelijk het commentaar van klager verwerkt. Zij heeft ook toegelicht waarom zij iets wel of niet heeft overgenomen. Niet is gebleken dat verweerster daarbij ondermaats heeft gepresteerd. Dat er slordigheden in de concepten hebben gestaan verdient niet de schoonheidsprijs maar maakt het handelen van verweerster nog niet tuchtrechtelijk verwijtbaar. Verder is het hof niet gebleken dat de door verweerster gemaakte berekeningen van de legitieme portie van klager evident onjuist waren. Weliswaar waren deze berekeningen afwijkend van de berekeningen van klager, maar verweerster had daar een goede verklaring voor (zij had bepaalde door klager opgevoerde posten niet overgenomen). Verweerster heeft de door haar opgestelde berekeningen ook uitvoerig toegelicht aan klager in haar e-mail van 30 november 2022. Dat er verschil in inzicht is maakt het handelen van verweerster nog niet ondeskundig of onbekwaam.

  • ECLI:NL:TADRSHE:2025:76 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 24-807/DB/LI

    Raadsbeslissing. Klacht over de advocaat van de wederpartij in een familierechtelijke procedure. Verweerder had aanleiding moeten zien om te twijfelen aan de informatie die hij van zijn cliënte had gekregen. Uit de brief van het Openbaar Ministerie volgde dat klager was veroordeeld voor belaging en niet mishandeling. Waarschuwing.

  • ECLI:NL:TADRSHE:2025:77 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 24-808/DB/LI

    Raadsbeslissing. Klacht over de eigen advocaat. Deels niet-ontvankelijk wegens ne bis in idem en deels ongegrond. Klacht gegrond voor zover verweerder griffierecht en een eigen bijdrage heeft gefactureerd aan klager. Allereerst mocht verweerder geen toevoeging aanvragen voor zijn advieswerkzaamheden aangaande het al dan niet instellen van hoger beroep omdat deze vielen onder het bereik van de al verstrekte toevoeging. Vervolgens had verweerder de factuur voor wat betreft het griffierecht moeten crediteren, omdat het hoger beroep niet was doorgezet en er dus geen griffierecht verschuldigd was, maar ook omdat er hoe dan ook geen hoger beroep tegen het vonnis mogelijk was. Verweerder had een proceskostenveroordeling van de tuchtrechter niet met deze onterechte factuur mogen verrekenen, bovendien zonder toestemming van klager. Schending kernwaarde (financiële) integriteit. Voorwaardelijke schorsing van 2 weken.

  • ECLI:NL:TACAKN:2025:48 Accountantskamer Zwolle 24/3563 Wtra AK

    Ongegronde klacht. Klager heeft een tuchtklacht ingediend omdat hij vindt dat de accountant ten onrechte en te laat goedkeurende controleverklaringen bij de jaarrekeningen 2022 en 2023 van de Koninklijke Nederlandse Beroepsorganisatie van Accountants (NBA) heeft afgegeven. Daarin zouden opbrengsten uit geldelijke bijdragen en heffingen zijn verantwoord waarvoor geen wettelijke basis bestaat. Ook zouden de jaarrekeningen ten onrechte niet door alle bestuursleden van de NBA zijn ondertekend. Klager heeft de accountant hierover geïnformeerd en haar verzocht de goedkeurende verklaringen te herroepen. Volgens klager heeft betrokkene dat verzoek ten onrechte niet gehonoreerd en heeft zij in plaats daarvan klager op onprofessionele wijze beschuldigd van bedreiging wegens zijn aanzegging van een tuchtklacht. De Accountantskamer heeft de klacht in alle onderdelen ongegrond verklaard.

  • ECLI:NL:TAHVD:2025:84 Hof van Discipline 's Gravenhage 250095

    Naar het oordeel van het hof heeft de deken zich op het standpunt kunnen en mogen stellen dat een vordering van klager tegen mr. Sch. geen redelijke kans van slagen heeft omdat de vordering is verjaard. Er zijn voldoende aanwijzingen dat klager al eerder moest of had kunnen weten dat de daadwerkelijke veilingkosten afweken (aanmerkelijk lager waren) van het bedrag (€ 10.000) dat hij had doorgekregen om te betalen om een executieveiling van zijn woning te voorkomen.

  • ECLI:NL:TAHVD:2025:85 Hof van Discipline 's Gravenhage 250093

    Klachten tegen de inhoudelijke beoordeling van de zaak (in dit het geval het gestelde verzoek) raken niet aan fundamentele rechtsbeginselen, zoals schending van hoor en wederhoor. Dergelijke klachten leveren naar vaste jurisprudentie geen grond op voor doorbreking van het appelverbod (HvD 28 augustus 2017, ECLI:NL:TAHVD:2017:168, ECLI:NL:TAHVD:2017:169 en HR 23 juni 1995, NJ 1995/661).

  • ECLI:NL:TAHVD:2025:86 Hof van Discipline 's Gravenhage 250091

    Klager wenst aanwijzing van een advocaat om beroep in te stellen tegen de beschikking van de rechtbank Noord-Holland van 20 december 2024. Zoals de deken in haar reactie op het beklag ook heeft aangegeven, is de termijn waarbinnen dat nog kon inmiddels verstreken. Dit betekent dat klagers doel niet meer kan worden bereikt zodat aanwijzing van een advocaat voor dat doel zinloos is geworden. Op die grond dient het beklag van klager reeds te worden afgewezen. Ook overigens heeft de deken op juiste gronden beslist het verzoek van klager om aanwijzing van een advocaat af te wijzen. De deken heeft onder verwijzing naar het negatieve procesadvies van 2 advocaten op goede gronden vastgesteld dat het hoger beroep dat klager in wil stellen onvoldoende kans van slagen heeft. De deken is ook zelf tot deze conclusie gekomen. Voorts heeft klager niet aannemelijk gemaakt dat hij voldoende inspanningen heeft verricht om zelf een advocaat te vinden. Klager heeft pas bij zijn beklagschrift één schriftelijke afwijzing van een advocaat gevoegd. Hiermee heeft klager niet voldaan aan het verzoek van deken om drie schriftelijke afwijzingen in de dienen.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2025:125 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2024/7598

    Deels gegronde klacht tegen een huisarts. De echtgenote van klaagster is als gevolg van COVID-19 (bij uitgebreid onderliggend lijden) overleden. Nadat de patiënt daags na een positieve zelftest telefonisch overleg met de huisarts heeft gevoerd, heeft de huisarts de klachten onvoldoende uitgevraagd, te weinig rekening gehouden met het feit dat patiënt behoorde tot een risicogroep en heeft een ontoereikend vangnetadvies gegeven. Ook na het bekend worden van een positieve PCR-test, had de huisarts een proactief beleid moeten voeren. Klacht grotendeels gegrond, waarschuwing.

  • ECLI:NL:TAHVD:2025:87 Hof van Discipline 's Gravenhage 250072

    Klaagster wenst aanwijzing van een advocaat om cassatieberoep in te stellen De termijn om cassatie in te stellen is inmiddels verstreken. Dit betekent dat klaagsters doel – een rechtsmiddel instellen tegen deze beslissing – niet meer kan worden bereikt, zodat aanwijzing van een advocaat voor dat doel zinloos is geworden. Reeds op die grond dient het beklag van klaagster te worden afgewezen. Overigens is het hof met de deken, gezien het procesadvies van de cassatieadvocaat, van oordeel dat de procedure die klaagster had willen voeren geen redelijke kans van slagen heeft. Dit is een gegronde reden om het verzoek af te wijzen, wat de deken dan ook terecht heeft gedaan. Door klaagster zijn geen feiten en omstandigheden naar voren gebracht, die haar standpunt dat het cassatie-advies zonder haar toestemming is uitgebracht ondersteunen.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2025:126 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2024/7416

    Ongegronde klacht tegen een huisarts. Het komt niet vast te staan dat de huisarts een heupfractuur bij klaagster heeft gemist. Er bestonden tijdens het eerste bezoek geen aanwijzingen voor een trauma of een heupfractuur en tijdens het tweede onderzoek heeft de huisarts adequaat gehandeld door patiënte (met spoed) naar het ziekenhuis te verwijzen. Het verwijt dat het inwinnen van informatie van zorgpersoneel leidt tot tunnelvisie treft geen doel. Datzelfde geldt voor het verwijt dat ten onrechte werd uitgegaan van een psychische oorzaak van de klachten. Er zijn geen aanwijzingen dat klaagster en haar mentor niet serieus genomen zijn. Klacht ongegrond verklaard.

  • ECLI:NL:TAHVD:2025:88 Hof van Discipline 's Gravenhage 240064

    Hoger beroep te laat ingesteld en daarom niet-ontvankelijk.

  • ECLI:NL:TADRARL:2025:134 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 24-724/AL/OV

    Raadsbeslissing. Klacht onder eigen advocaat. De raad verklaart diverse klachten over de eigen advocaat ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2025:127 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2024/7723

    Kennelijk ongegronde klacht tegen een huisarts. De huisarts was destijds werkzaam op de huisartsenpost waar klaagster twee keer in vier dagen tijd op consult kwam. Tijdens het eerste bezoek was er geen aanleiding om klaagster door te verwijzen en het college acht het beleid en overleg met een internist zorgvuldig. Tijdens het tweede bezoek aan de HAP heeft de huisarts zorgvuldig gehandeld door klaagster vanwege ernstige verslechtering van de situatie door te verwijzen naar de SEH voor nader onderzoek. Klacht kennelijk ongegrond verklaard.

  • ECLI:NL:TAHVD:2025:82 Hof van Discipline 's Gravenhage 250158 250159

    Het hof stelt vast dat de klachten van klager verband houden met de werkzaamheden die verweersters als deken uitvoeren. Van de door hem geformuleerde klacht is echter alleen het eerste stukje geconcretiseerd. In het niet te woord (willen) staan van klager is echter naar het oordeel van het hof geen tuchtrechtelijk verwijt te ontwaren. Voor het overige is de door klager geformuleerde klacht niet onderbouwd. Daarom zal het hof de klachten niet verwijzen. Daarnaast is ontevredenheid over de gang van zaken in het onderzoek door een deken in verband met een door een klager ingediende tuchtklacht in het algemeen geen valide grond om een tuchtklacht tegen de betreffende deken in te dienen.

  • ECLI:NL:TACAKN:2025:47 Accountantskamer Zwolle 24/3093 Wtra AK

    Betrokkene is samenstellend accountant van een onderneming. Hij deed ook werkzaamheden voor één van de aandeelhouders voor wie hij onder andere privé-en fiscale aangiften deed. Na het overlijden van die aandeelhouder zijn de aandelen overgegaan naar diens echtgenote, moeder van klaagster. De medeaandeelhouder wilde de aandelen van de echtgenote overnemen. Betrokkene heeft klaagster bericht dat hij geen werkzaamheden meer voor haar moeder kon verrichten, omdat hij de andere aandeelhouder adviseerde. Hij is aangebleven als accountant van de onderneming en heeft als adviseur van de medeaandeelhouder een aandelenwaardering opgesteld. Klaagster verwijt betrokkene onder meer dat hij een aandelenwaardering in het voordeel van de medeaandeelhouder heeft opgesteld, dat hij geen actie heeft ondernomen naar aanleiding van signalen over handelen in strijd met wet- en regelgeving door de onderneming en dat betrokkene volmachten heeft laten opstellen die zeer ruime bevoegdheden gaven aan de medeaandeelhouder.De klacht is gedeeltelijk gegrond. Alhoewel betrokkene als samenstellend accountant wist dat na het overlijden van de aandeelhouder geen aandeelhoudersvergaderingen waren gehouden, heeft hij geen actie ondernomen. Hij heeft de bedreiging voor zijn objectiviteit als gevolg van het zowel optreden als accountant van de onderneming als het optreden als adviseur van een van de aandeelhouders niet tot een aanvaardbaar niveau teruggebracht. Ook heeft de door hem opgestelde aandelenwaardering geen deugdelijke grondslag. De klachten over het opstellen van conceptvolmachten en tekortschietende communicatie zijn ongegrond. Betrokkene heeft gehandeld in strijd met de fundamentele beginselen van integriteit, objectiviteit en vakbekwaamheid en zorgvuldigheid. Aan betrokkene is de maatregel van tijdelijke doorhaling voor de duur van drie maanden opgelegd.

  • ECLI:NL:TAHVD:2025:89 Hof van Discipline 's Gravenhage 240282

    Verweerster heeft haar cliënte (de ex-echtgenote van klager) in het kader van een echtscheidingsprocedure geadviseerd om geld van de gezamenlijke rekeningen af te halen en op haar eigen rekening te zetten. De raad heeft de klacht gegrond verklaard en een waarschuwing opgelegd. Het hof bekrachtigt de beslissing, maar verzwaart de maatregel tot een berisping.

  • ECLI:NL:TAHVD:2025:83 Hof van Discipline 's Gravenhage 250099

    Afwijzing verzoek tot aanwijzing van een advocaat als bedoeld in artikel 13 lid 1 Advocatenwet. Het hof oordeelt dat het verzoek van klaagster om aanwijzing van een advocaat op goede gronden is afgewezen. De deken heeft terecht geoordeeld dat uit de VSO niet blijkt dat deze overeenkomst opengebroken kan worden.

  • ECLI:NL:TGDKG:2025:40 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/752857DW RK 24/236 EV/SM

    Klacht ongegrond. Klager beklaagt zich er over dat de gerechtsdeurwaarder in strijd met de waarheid heeft verklaard ter zitting (van de Kamer voor gerechtsdeurwaarders). De kamer overweegt dat de gerechtsdeurwaarder een vergissing heeft begaan, wat hem niet zonder meer ook schuldig maakt aan tuchtrechtelijk laakbaar handelen.

  • ECLI:NL:TGDKG:2025:41 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/738917 DW RK 23/312 LvB/SM

    Klacht ongegrond. Klager beklaagt zich er – kort gezegd – over dat de gerechtsdeurwaarder ten onrechte beslag heeft gelegd op roerende zaken van klager en daarmee rechtsregels uit de Faillisementswet en het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering heeft overtreden. Niet is gebleken is dat er sprake van een enige beslaglegging is geweest.

  • ECLI:NL:TGZRSHE:2025:62 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg 's-Hertogenbosch H2024/7521

    Klager klaagt dat verweerster hem 15 capsules Tramadol heeft voorgeschreven, terwijl zij volgens hem had beloofd dat zij 30 capsules zou voorschrijven. Verweerster betwist dat zij een dergelijke belofte heeft gedaan.Dat verweerster heeft beloofd 30 capsules voor te schrijven, kan het college uit het dossier niet opmaken. De aantekening “HR” (herhaalrecept) betekent niet (zonder meer) dat het om dezelfde hoeveelheid van hetzelfde medicijn gaat en dezelfde dosering. Het kan ook om een andere hoeveelheid en/of een andere dosering gaan. Het college kan enkel vaststellen dat verweerster met klager heeft besproken dat langdurig opiaatgebruik niet goed is en dat daarvoor geen indicatie bestond. Uit het feit dat verweerster het eerdere recept heeft aangepast naar 15 capsules en een lagere dosering, blijkt dat ze bewust een afweging heeft gemaakt over het aantal voor te schrijven capsules en de dosering.Omdat uit het dossier niet blijkt dat verweerster heeft beloofd 30 capsules voor te schrijven en dit door klager ook onvoldoende aannemelijk is gemaakt, acht het college de klacht kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TGDKG:2025:42 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/742430 / DW RK 23/412 EV/SM

    Klacht gegrond. Geen maatregel. De omstandigheden van het geval, waaronder de geringe overschrijding van de reactietermijn en een reactie die wel volgde op het rappel, maken dat er wordt afgezien van het opleggen van een maatregel.

  • ECLI:NL:TGZRSHE:2025:63 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg 's-Hertogenbosch H2024/7404

    Klaagster dient een klacht in tegen haar voormalige huisarts (verweerder). Ze maakt hem verschillende verwijten, waaronder het niet behandelen van haar fysieke klachten, een misdiagnose, het ontbreken van opvolging bij verergering van haar toestand, en het niet bieden van hulp bij psychosociale en financiële druk. Verweerder betwist de verwijten en stelde dat hij bij het merendeel van de door klaagster in haar klaagschrift genoemde consulten niet persoonlijk betrokken was Daar waar hij wel persoonlijk of als opleider betrokken was, treft hem volgens hem geen verwijt. Het college oordeelt dat een groot deel van de klachtonderdelen ongegrond is, omdat uit het medisch dossier niet blijkt dat verweerder daarbij betrokken was. Daar waar verweerder wel persoonlijk of als supervisor betrokken was, is naar het oordeel van het college overeenkomstig de geldende normen gehandeld. Het college kan niet vaststellen dat verweerder de problemen van klaagster niet serieus heeft genomen of dat hij niet empathisch was. Dat blijkt niet uit het medisch dossier en het college kan ook niet anderszins vaststellen dat verweerder hier een verwijt treft. Twee klachtonderdelen betroffen handelen of nalaten van verweerder meer dan tien jaar geleden en deze zijn om die reden verjaard. Het college oordeelt dan ook dat klachtonderdelen kennelijk ongegrond zijn of dat klaagster daarin niet-ontvankelijk is.

  • ECLI:NL:TGDKG:2025:43 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/742848 / DW RK 23/430 LvB/SM

    Klacht gegrond. Geen maatregel. De klacht van klager (over niet tijdig reageren op correspondentie) kent een dusdanige samenhang met een eerdere klacht tegen de gerechtsdeurwaarder waar een berisping voor was opgelegd dat nu volstaan kan worden met de constatering dat de klacht gegrond is.

  • ECLI:NL:TGDKG:2025:38 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/762309 / DW RK 25/6 EV/SM

    Beslissing op verzet. Verzet niet-ontvankelijk. Het verzet is niet binnen de wettelijke termijn van veertien dagen ingediend.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2025:59 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2024/7727

    klacht tegen een verpleegkundige kennelijk ongegrond. Klager werd door zijn huisarts verwezen naar het samenwerkingsverband GGZ in verband met psychische klachten. In 2024 vond er een gesprek plaats tussen klager en de verpleegkundige om de mogelijkheden voor een geschikte verwijsplek te bespreken. Klager is niet tevreden met de gehele gang van zaken en maakt de verpleegkundige onder andere het verwijt dat hij geen garantie op een behandeling heeft gekregen en hij niet is betrokken bij het overleg met een zorginstantie. Het college oordeelt dat het niet de taak van de verpleegkundige was om bij klager een diagnose te stellen of hem te behandelen. Het college kan niet vaststellen dat van enig tuchtrechtelijk verwijtbaar handelen sprake is.

  • ECLI:NL:TGDKG:2025:39 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/753672 / DW RK 24/252 EV/SM

    Beslissing op verzet. Klager heeft zich er over beklaagd dat de gerechtsdeurwaarder executiemaatregelen uitvoert terwijl hij geen actueel overzicht van de vermeende vordering(en) kan overleggen. Daarvan is echter geen sprake geweest. De kamer sluit zich (daarom) aan bij beoordeling van de inleidende klacht en verklaart het verzet ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZRSHE:2025:61 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg 's-Hertogenbosch H2024/7540

    Chirurg van privé kliniek voor behandeling van obesitas en overgewicht wordt verweten dat de operatie niet goed is uitgevoerd, procedures niet goed zijn gevolgd en onvoldoende uitleg is gegeven over contact in geval van calamiteiten. Na de operatie is een maagperforatie ontstaan. Complicatie. Geen sprake van nalatigheid of fouten. Onzekerheid en verwarring vanwege discrepantie tussen het op de website van de kliniek weergegeven beleid bij ontslag en het toegepaste beleid. Onduidelijke informatie over wat te doen bij calamiteiten. Gedeeltelijk gegrond. Waarschuwing.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2025:86 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2024/2626

    Klacht tegen een verpleegkundige. Klaagster verwijt de verpleegkundige dat zij onvoldoende zorg heeft verleend toen klaagster voor een operatie op de afdeling neurologie en neurochirurgie van een ziekenhuis was opgenomen. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht kennelijk ongegrond verklaard. Het Centraal Tuchtcollege verklaart het door klaagster hiertegen ingestelde beroep niet‑ontvankelijk, omdat het (aanvullend) beroepschrift niet voldoet aan de eisen die de wet aan een beroepschrift stelt. Het overgrote deel van het aanvullend beroepschrift van vijf pagina’s gaat over andere zorgverleners en over andere incidenten dan waarop de klacht tegen de verpleegkundige betrekking heeft. De verpleegkundige was bij deze incidenten op geen enkele wijze betrokken. Het Centraal Tuchtcollege komt niet toe aan een inhoudelijke behandeling van de zaak.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2025:87 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2024/2531

    Klacht tegen een arts, werkzaam op de afdeling cardiologie van een ziekenhuis. Klager lijdt aan hartfalen. Hij werd met klachten als gevolg van een te laag kaliumgehalte opgenomen in het ziekenhuis. Bij ontslag uit het ziekenhuis heeft de arts voor klager een recept voor een medicijn om kalium aan te vullen uitgeschreven. Klager verwijt de arts dat hij een te hoge dosering heeft voorgeschreven. Hij stelt dat hij als gevolg van deze dosering een black-out kreeg waarbij hij zijn auto total loss heeft gereden. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht kennelijk ongegrond verklaard. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van klager tegen deze beslissing.

  • ECLI:NL:TADRARL:2025:130 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 25-215/AL/MN

    Klacht tegen de advocaat van de wederpartij in een slepend geschil over reputatieschade in alle onderdelen kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRARL:2025:131 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 24-597/AL/MN

    Raadsbeslissing. Klager verwijt verweerder (onder meer) dat hij heeft opgetreden tegen hem, zijn oud-client. De raad oordeelt dat er geen sprake is van het optreden tegen klager. De klacht wordt in alle onderdelen ongegrond verklaard.