Zoekresultaten 13001-13050 van de 14118 resultaten

  • ECLI:NL:TGZREIN:2011:YG1080 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Eindhoven 10100

    Het college is van oordeel dat de orthopedisch chirurg vóór, tijdens en na de herniaoperatie van klaagster op meerdere punten ernstig tekort is geschoten. Gedeeltelijk gegrond. Schorsing van de inschrijving in het register voor de duur van één jaar.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2011:YG1082 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam 2010/271T

  • ECLI:NL:TGZRSGR:2011:YG1077 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag 2010-090

    Klaagster verwijt de huisarts dat hij patiënte onvoldoende heeft onderzocht, geen juiste diagnose(s) heeft gesteld en patiënte niet eerder heeft laten opnemen. Voorts verwijt klaagster de arts dat hij haar onheus heeft bejegend. Klacht ongegrond. Afwijzing.

  • ECLI:NL:TGZRSGR:2011:YG1078 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag 2010-087

    Klaagster verwijt de bedrijfsarts dat hij haar onheus heeft behandeld door bij haar een onderzoek te verrichten zonder noodzaak en zonder behoorlijke toestemming waardoor zij zich vernederd heeft gevoeld en bang is geweest. Voorts verwijt klaagster de arts dat haar vriendin niet bij een spreekuurbezoek aanwezig mocht zijn en zonder redelijk belang een vervolgafspraak werd gemaakt. Tenslotte verwijt klaagster de arts dat hij haar klacht niet serieus neemt door niet op haar brieven te reageren en niet inhoudelijk op de klacht in te gaan en niet is aangesloten bij een klachtencommissie. Alle klachtonderdelen, op een na, gegrond. Schorsing van de inschrijving in het register voor de duur van drie maanden.

  • ECLI:NL:TGZRSGR:2011:YG1079 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag 2010-104

    Klager verwijt de bedrijfsarts dat hij zijn bevoegdheden te buiten is gegaan door klager meermaals niet hersteld te hebben beoordeeld vanwege nieuwe aandoeningen dan wel beperkingen, terwijl klager die in het geheel niet had. Bij klager is het vermoeden gerezen dat de arts zich teveel heeft laten leiden door de motieven van de werkgever. Klacht gegrond. Berisping.

  • ECLI:NL:TGZREIN:2011:YG1075 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Eindhoven 1067

    Klaagster verwijt verweerder, bedrijfsarts, zich niet onafhankelijk te hebben opgesteld ten opzichte van klaagsters werkgever en klaagster daarnaast onheus te hebben bejegend. Ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2011:YG1081 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam 2010/136T

  • ECLI:NL:TGZREIN:2011:YG1076 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Eindhoven 1045

    Klaagster verwijt verweerder, bedrijfsarts, te hebben geoordeeld dat klaagster, die haar enkel had geblesseerd, haar werk kon uitoefenen zonder klaagster te hebben onderzocht, gezien of gesproken. Waarschuwing.

  • ECLI:NL:TGZREIN:2011:YG1074 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Eindhoven 09176

    Klaagster verwijt verweerder, bedrijfsarts, in gebreke te zijn gebleven met de verzuimbegeleiding en de reïntegratie. Ook zou verweerder zich tijdens de kantonprocedure aan de kant van de werkgever hebben geschaard. Berisping.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2011:YG1073 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam 2009/360

    09/360 Klager verwijt de verzekeringarts dat hij is tekortgeschoten in de zorg die klager van hem mocht verwachten door zonder deugdelijk onderzoek een rapport uit te brengen dat niet voldoet aan de daarvoor geldende vereisten. Klacht deels gegrond. Waarschuwing

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2011:YG1071 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam 2010/140

    10/140: Klager verwijt de bedrijfsarts dat hij is tekortgeschoten in de zorg die klager van hem mocht verwachten onder andere door zijn klachten niet serieus te nemen en geen informatie in te winnen bij de huisarts. De klacht heeft voorts betrekking op de bejegening. Klacht deels gegrond. Waarschuwing.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2011:YG1072 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam 2010/149

    10/149: De klacht houdt zakelijk weergegeven in dat de bedrijfsarts onzorgvuldig jegens klager heeft gehandeld door een rapport uit te brengen wat niet voldoet aan de daarvoor geldende vereisten. Klacht deels gegrond. Waarschuwing.

  • ECLI:NL:TGZRGRO:2010:YG1068 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Groningen G2009/46

  • ECLI:NL:TGZRGRO:2011:YG1069 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Groningen G2010/16

    Klaagster beschuldigt bedrijfsarts van het onterecht aanvullen van het medisch dossier. Klacht gegrond, zonder oplegging van een maatregel.

  • ECLI:NL:TGZRGRO:2011:YG1070 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Groningen G2010/05

    Klacht tegen huisarts met betrekking tot het niet onderzoeken, het niet tijdig laten opnemen in het ziekenhuis en het onvoldoende serieus nemen van de patiënt. Klacht ongegrond.

  • ECLI:NL:TDIVTC:2011:YF0329 Veterinair Tuchtcollege 's-Gravenhage 2009/115

    Klachtambtenaarzaak: Beklaagde schrijft verklaring uit waarin een koe met een ernstige gewrichtsontsteking geschikt wordt verklaard voor vervoer met als motivering dat het dier aan de betreffende poot een zenuwverlamming heeft en aldus niets van de ontsteking voelt. Het college acht het door beklaagde uitgevoerde onderzoek (met pincet en naald) onvoldoende om met zekerheid uit te kunnen sluiten dat vervoer voor de koe geen pijn of extra lijden oplevert. Bovendien wijzen verklaringen van betrokkenen op het slachthuis op het tegendeel. Gegrond met waarschuwing.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2011:YG1057 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2010.159

    De klacht betreft een arts die de functie bekleedt van directeur patientenzorg in een kliniek en die daarnaast (voor het grootste deel van de werktijd) samen met andere specialisten als arts in die kliniek werkzaam is. Door de klager, die bij een operatie in de kliniek ernstig verminkt is, wordt hem in hoofdzaak verweten dat hij heeft toegelaten dat die operatie werd uitgevoerd door een plastisch chirurg die niet als zodanig in Nederland geregistreerd was. Het regionale tuchtcollege oordeelt dat de arts ook in zijn hoedanigheid van directeur patientenzorg tuchtrechtelijk aansprakelijk kan zijn. Het legt hem een waarschuwing op omdat hij ten onrechte niet gecontroleerd had of de plastisch chirurg in Nederland was ingeschreven. Ook het Centraal Tuchtcollege is van oordeel dat het handelen van artsen in een bestuurlijke of leidinggevende functie in beginsel tuchtrechtelijk getoetst kan worden; wel moet voorkomen worden dat een arts aansprakelijk wordt gehouden voor keuzen in d e bedrijfsvoering waarvoor hem in zijn managementsfunctie in beginsel beleidsvrijheid toekomt. Ten aanzien van de klacht verenigt het Centraal College zich met het oordeel in eerste aanleg; het verwerpt het beroep van de arts.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2011:YG1059 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2010.053

    Klaagster heeft zich tot de arts gewend voor een LBA ( levend bloed analyse) test. Na afloop van de behandeling waarbij een prikpen werd gebruikt, zijn bij klaagster twijfels gerezen omtrent de steriliteit van de prikpen. Volgens klaagster reageerde de arts gepikeerd en heeft de bezorgdheid die bij klaagster leefde, niet weg kunnen nemen. Vervolgens heeft de arts nagelaten te reageren op een e-mailbericht van klaagster waarin om een nadere toelichting werd gevraagd. Het RTG heeft de klacht in alle onderdelen afgewezen. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van klaagster.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2011:YG1060 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2010.087

    Het Regionaal Tuchtcollege heeft klager niet-ontvankelijk verklaard, omdat zijn klacht ziet op het handelen van verweerster in haar kwaliteit van docent en examinator van het vaardigheidsonderwijs. Het Centraal College verwerpt het beroep.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2011:YG1055 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2010.240

    "Klacht tegen tandarts. In de declaraties brengt de tandarts tweemaal een toeslag voor het instrumentarium in rekening voor een bedrag van € 15,-, terwijl in de begroting daarvoor een bedrag was opgenomen van € 10,-. In een brief aan klager heeft de tandarts het verschil verklaard. Naar het oordeel van het Regionaal Tuchtcollege is de klacht van onvoldoende gewicht, zodat deze dient te worden afgewezen. Daarbij heeft het Regionaal Tuchtcollege ten overvloede aangetekend dat zij geen uitspraken kan doen terzake geldvorderingen. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van klager."

  • ECLI:NL:TGZCTG:2011:YG1062 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2010.161

    Klager is in 2001 van de fiets gevallen en heeft zijn rechter pols gebroken. Hij bezoekt de SEH van het ziekenhuis en is aldaar gezien door een arts-assistent. Er worden röntgenfoto’s gemaakt waaruit wordt geconcludeerd dat sprake is van een zogeheten Collesfractuur. Er wordt een gispverband aangebracht door een verpleegkundige/gipsverbandmeester. Klager komt nog tweemaal voor controle. Enige tijd nadat het gisp is verwijderd, wordt reflexdystrofie vastgesteld bij klager. Een half jaar later wordt geconstateerd dat sprake is geweest van een verkeerde diagnose vanaf het begin: er was geen sprake van een Collesfractuur maar van een zogenaamde Smithfractuur. Een reconstructieve operatie van de pols wordt uitgevoerd. Klager verwijt –kort gezegd- dat een onzorgvuldige diagnose heeft plaatsgevonden en dat zijn pols verkeerd is behandeld door verweerder. Het RTG overweegt dat niet met zekerheid is vast te stellen dat verweerder de persoon was die het gispverband heeft aangelegd en wijst de klacht af. Het CTG bekrachtigt deze uitspraak omdat ook in hoger beroep niet is komen vast te staan dat verweerder de persoon was die bij het eerste consult –toen de diagnose werd gesteld en het gisp werd aangebracht- aanwezig was.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2011:YG1056 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2010.068

    Klacht tegen huisarts. Klaagster verwijt huisarts dat deze geen adequaat onderzoek heeft verricht naar klachten in haar borsten en haar ten onrechte heeft gerustgesteld. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de maatregel van waarschuwing opgelegd. Hoger beroep huisarts. Het Centraal Tuchtcollege overweegt dat n iet in geschil is dat de huisarts klaagster lichamelijk heeft onderzocht en daarbij weliswaar een zwelling in de linkerborst heeft gevoeld, maar dat deze zwelling een afwijking betrof die overeenkwam met eerder in het ziekenhuis vastgestelde cysten. Bij die stand van zaken bestond er voor de huisarts geen aanleiding de zwelling aan te merken als een nieuwe klacht, zodat hij niet opnieuw het protocol, zoals de NHG-standaard die beschrijft bij een nieuwe klacht over pijn in de borst, hoefde te doorlopen. De huisarts heeft terecht de voorgeschiedenis van klaagster betrokken bij zijn diagnose en bij het bepalen van het behandelplan. Klachtonderdeel alsnog ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2011:YG1063 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2009.258

    In eerste aanleg heeft klager een 7-tal klachten aangevoerd naar aanleiding van de wijze waarop de gz-psycholoog als deskundige de opdracht van de rechtbank heeft uitvoerd om -kort gezegd- tussen de ex-echtgenoten tot een omgangsregeling voor de kinderen te komen. De klachten komen er op neer dat klager twijfelde aan de onafhankelijkheid van de gz-psycholoog en dat hij zich door haar niet serieus genomen voelde. Een deel van de klachten is door het RTG gegrond verklaard. Klager heeft hoger beroep ingesteld m.b.t. de klachten die door het RTG ongegrond zijn verklaard. Het hoger beroep slaagt niet.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2011:YG1064 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2010.135

    In geschil is de vraag of de gz-psycholoog bij het intake gesprek in voldoende mate de mede met gezag beklede ouder betrokken heeft. Moeder heeft zich met het minderjarige kind bij de gz-psycholoog gemeld in een crisis-situatie. De psycholoog heeft wel gevraagd naar de contactgegevens van de vader, maar moeder had deze niet voor handen. Vervolgens heeft het meer dan een maand geduurd voordat de gz-psycholoog de vader heeft gesproken. Zij heeft wel gepoogd te bellen, maar pas in later stadium. Het RTG heeft de ter zake ingediende klacht gegrond verklaard en de maatregel van waarschuwing opgelegd. Het CTG heeft overwogen dat ook in de intake fase (ook wanneer er nog geen sprake is van een behandelingsovereenkomst) de met gezag beklede ouder(s) moeten worden geïnformeerd en dat hun instemming moet worden vastgesteld. Dit is onvoldoende gebeurd. Nu hier een nieuwe norm is gesteld, dient een maatregel achterwege te blijven.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2011:YG1058 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2010.279

    Klacht tegen psychiater. Klager is op basis van verklaring van de arts met rechterlijke machtiging opgenomen in psychiatrisch ziekenhuis. Het Regionaal Tuchtcollege oordeelt dat er geen aanwijzingen zijn dat de arts de verklaring valselijk heeft opgemaakt zoals hem door klager wordt verweten en wijst de klacht af. Het Centraal Tuchtcollege bevestigt in beroep het oordeel van het Regionaal Tuchtcollege en verwerpt het beroep.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2011:YG1052 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2010.180

    Klacht tegen tandarts, afgewezen door het Regionaal Tuchtcollege. Het Centraal Tuchtcollege vernietigt de beslissing en verklaart vier klachtonderdelen alsnog gegrond. Bij het plaatsen van een implantaat is de tandarts zowel in het vooronderzoek als in de verslaglegging onvoldoende zorgvuldig geweest. De tandarts heeft klager voorafgaand aan en tijdens het plaatsen van een brug onvoldoende voorgelicht over de verschillende mogelijkheden qua materiaal en de daaraan verbonden voor- en nadelen en risico’s. De tandarts had erop moeten toezien dat de afgesproken verrekening van de kosten van het plaatsen van het implantaat daadwerkelijk plaatsvond. Berisping.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2011:YG1065 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2010.172

    Klager verwijt de gz-psycholoog dat zij een verklaring in de zin van artikel 29b lid 5 Wet op de Jeugdzorg heeft opgesteld zonder klager voorafgaand te hebben onderzocht, waardoor klager ten onrechte door de rechter in een gesloten jeugdinrichting is geplaatst. Het RTG oordeelt dat de klacht gegrond is en de gz-psycholoog wordt de maatregel van schorsing opgelegd voor de duur van 10 weken waarvan 8 weken voorwaardelijk, inclusief een coachingstraject en publicatie. Ter zitting in hoger beroep is komen vast te staan dat klager ten tijde van de op te maken verklaring feitelijk onvindbaar was omdat hij zwervende was. Op de voet van artikel 29c lid 4 Wet op de Jeugdzorg kon daarom in dit geval de gz-psycholoog instemmen zonder klager voorafgaand te hebben onderzocht. Het CTG verkaart de klacht ongegrond en vernietigt de beslissing.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2011:YG1053 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2010.055

  • ECLI:NL:TGZCTG:2011:YG1054 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2010.150

    "Klacht tegen tandarts. Het Regionaal Tuchtcollege constateert dat de tandheelkundige handelingen die door de tandarts zijn uitgevoerd verdedigbaar zijn. Het trekken van een kies in de onderhavige situatie is niet verwijtbaar, zeker niet nu is gebleken dat de tandarts van tevoren de gevolgen van de extractie met klaagster heeft besproken en de extractie op uitdrukkelijk verzoek van klaagster heeft plaatsgevonden. Het Regionaal Tuchtcollege wijst de klacht af. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van klaagster."

  • ECLI:NL:TGZCTG:2011:YG1066 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2010.106

  • ECLI:NL:TGZCTG:2011:YG1067 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2010.107

  • ECLI:NL:TGZCTG:2011:YG1061 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2010.251

    Klager verwijt verweerder : 1. het ontbreken van een diagnose, het nalaten een goede therapie te bieden en het niet doorverwijzen naar een therapeut toen dat noodzakelijk was; 2. schending van het beroepsgeheim door zonder toestemming van klager informatie uit te wisselen; 3. het niet laten opnemen van klager toen deze in een crisissituatie verkeerde; 4. het niet informeren van klager over de bijwerkingen van een geneesmiddel, het aanpassen van de dosering van een geneesmiddel en het weigeren een bepaald geneesmiddel voor te schrijven. Het Regionaal College heeft geoordeeld dat de psychiater op afdoende wijze een diagnose heeft gesteld, dat de psychiater het beroepsgeheim niet heeft geschonden, dat geen indicatie bestond voor gedwongen opname en dat de psychiater niet tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld met betrekking tot de medicatie van klager. Het Centraal College stelt voorop dat een psychiater dient te wijzen op mogelijke bijwerkingen van een geneesmiddel. De psychiater mocht er niet op vertrouwen dat klager hierover voldoende werd voorgelicht door de sticker op het medicijn. Het feit dat klager ook bekend was met (eventuele bijwerkingen van) andere medicatie doet evenmin af aan de wenselijkheid dat een psychiater zijn patiënt wijst op mogelijke bijwerkingen van een geneesmiddel. Van tuchtrechtelijk verwijtbaar handelen is echter geen sprake geweest. Het Centraal College verwerpt het beroep.

  • ECLI:NL:TGZRGRO:2011:YG1047 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Groningen G2010/41

    Klacht over het gebruik van onrechtmatig verkregen rapportages door een medisch adviseur. Berisping.

  • ECLI:NL:TGZREIN:2011:YG1050 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Eindhoven 09182

    Klager verwijt chirurg dat hij, gelet op het medisch verleden van klager (suikerziekte en eerdere amputatie van de tenen), de voet van klager beter had moeten onderzoeken en eerder actie had moeten ondernemen, zodat amputatie van het onderbeen had kunnen worden voorkomen. Ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZREIN:2011:YG1048 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Eindhoven 09154a

    Klagers verwijten chirurg dat na de eerste operatie te lang gewacht is alvorens opnieuw te opereren, als gevolg waarvan patiënte is komen te overlijden. Daarnaast heeft hij niet adequaat op pijnklachten gereageerd en is hij te laat begonnen met toediening van een antistollingsmiddel. Voorts is hij tekort geschoten in de communicatie. Ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZRGRO:2011:YG1051 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Groningen G2010/30

    -

  • ECLI:NL:TGZREIN:2011:YG1049 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Eindhoven 09154b

    Klagers verwijten chirurg dat na de eerste operatie te lang gewacht is alvorens opnieuw te opereren, als gevolg waarvan patiënte is komen te overlijden. Daarnaast heeft hij niet adequaat op pijnklachten gereageerd en is hij te laat begonnen met toediening van een antistollingsmiddel. Ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2011:YG1043 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam 2010/063Vp

    De klacht is gericht tegen twee specialisten ouderengeneeskunde en een verpleegkundige en betreft de behandeling van de moeder van klaagster, verder patiënte te noemen, tijdens haar opname in het verzorgingshuis. Klaagster verwijt de beide specialisten ouderengeneeskunde en de verpleegkundige dat zij –kort samengevat- onzorgvuldig jegens patiënte hebben gehandeld door haar tijdens haar opname niet die zorg te verlenen die zij van hen mocht verwachten. Patiënte is overleden. De klachten werden gezamenlijk ter terechtzitting behandeld. In de zaken 10/061 en 10/063Vp heeft het college de klacht afgewezen. In de zaak 10/062 is de klacht gegrond verklaard en is de maatregel van een waarschuwing opgelegd.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2011:YG1044 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam 2010/033Vp

    Klager verwijt de sociaal psychiatrisch verpleegkundige dat hij zijn lichamelijke klachten en tandheelkundige problemen onvoldoende serieus heeft genomen. De klacht heeft voorts betrekking op de diagnostiek, het behandelplan en de dossierplicht. Klacht deels gegrond. Waarschuwing.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2011:YG1041 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam 2010/061

    De klacht is gericht tegen twee specialisten ouderengeneeskunde en een verpleegkundige en betreft de behandeling van de moeder van klaagster, verder patiënte te noemen, tijdens haar opname in het verzorgingshuis. Klaagster verwijt de beide specialisten ouderengeneeskunde en de verpleegkundige dat zij –kort samengevat- onzorgvuldig jegens patiënte hebben gehandeld door haar tijdens haar opname niet die zorg te verlenen die zij van hen mocht verwachten. Patiënte is overleden. De klachten werden gezamenlijk ter terechtzitting behandeld. In de zaken 10/061 en 10/063Vp heeft het college de klacht afgewezen. In de zaak 10/062 is de klacht gegrond verklaard en is de maatregel van een waarschuwing opgelegd.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2011:YG1042 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam 2010/062

    De klacht is gericht tegen twee specialisten ouderengeneeskunde en een verpleegkundige en betreft de behandeling van de moeder van klaagster, verder patiënte te noemen, tijdens haar opname in het verzorgingshuis. Klaagster verwijt de beide specialisten ouderengeneeskunde en de verpleegkundige dat zij –kort samengevat- onzorgvuldig jegens patiënte hebben gehandeld door haar tijdens haar opname niet die zorg te verlenen die zij van hen mocht verwachten. Patiënte is overleden. De klachten werden gezamenlijk ter terechtzitting behandeld. In de zaken 10/061 en 10/063Vp heeft het college de klacht afgewezen. In de zaak 10/062 is de klacht gegrond verklaard en is de maatregel van een waarschuwing opgelegd.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2011:YG1037 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2010.074

  • ECLI:NL:TGZCTG:2011:YG1038 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2010.055

    Klager verwijt de bedrijfsarts dat deze medische informatie heeft opgevraagd bij de behandelend arts, zonder daarvoor schriftelijk toestemming te hebben verkregen. Voorts verwijt klager de bedrijfsarts een onjuiste diagnose van de behandelend arts te hebben bevestigd en overgenomen. Het Regionaal Tuchtcollege heeft alleen het eerste klachtonderdeel behandeld en ter zake de maatregel van waarschuwing opgelegd. Klager komt, ondanks het opleggen van een maatregel in eerste aanleg, in hoger beroep omdat het Regionaal Tuchtcollege zijn tweede klacht niet in het oordeel heeft betrokken. Het Centraal College stelt vast dat het Regionaal Tuchtcollege heeft verzuimd op het tweede klachtonderdeel te beslissen. Niettegenstaande het bepaalde in artikel 73 lid 1 sub a Wet BIG, is klager daarom ontvankelijk in hoger beroep. Het Centraal College verwerpt het beroep, nu is gebleken dat de bedrijfsarts op gebruikelijke, zorgvuldige en adequate wijze tot een diagnose is gekomen. Dit is afgezien van het feit, dat de vereiste schriftelijke machtiging voor het opvragen van informatie heeft ontbroken, waarover in eerste aanleg terecht is geklaagd.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2011:YG1039 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2009.110

    De aangeklaagde psychiater is verbonden aan het UMCU. Klager is een maatregel van TBS opgelegd met bevel tot verpleging van overheidswege. Klagers behandelaar wenste dwangmedicatie op te starten en heeft de arts in dat kader verzocht om intercollegiaal advies uit te brengen. De arts heeft advies uitgebracht en klager is dwangmedicatie toegediend. De klacht houdt o.m. in dat de arts over klager een vergaande diagnose heeft gesteld en aan klager vergaande dwangmedicatie heeft voorgeschreven terwijl hij hem maar korte tijd heeft gezien. Het RTG wijst de klacht als kennelijk ongegrond af. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2011:YG1040 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2010.180

    Klacht tegen tandarts, afgewezen door het Regionaal Tuchtcollege. Het Centraal Tuchtcollege vernietigt de beslissing en verklaart vier klachtonderdelen alsnog gegrond. Bij het plaatsen van een implantaat is de tandarts zowel in het vooronderzoek als in de verslaglegging onvoldoende zorgvuldig geweest. De tandarts heeft klager voorafgaand aan en tijdens het plaatsen van een brug onvoldoende voorgelicht over de verschillende mogelijkheden qua materiaal en de daaraan verbonden voor- en nadelen en risico’s. De tandarts had erop moeten toezien dat de afgesproken verrekening van de kosten van het plaatsen van het implantaat daadwerkelijk plaatsvond. Berisping.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2011:YG1036 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2010.129

    Klager is in 2007 onderzocht in het kader van een herbeoordeling. De betreffende verzekeringsarts concludeerde tot een urenbeperking van 20 uur per week met als toevoeging dat klager enigszins flexibele aanvangstijden nodig heeft. Op 30 september 2008 is klager door verweerder, verzekeringsarts, onderzocht. Verweerder heeft naar aanleiding van het onderzoek de urenbeperking onderschreven, maar niet de gestelde noodzaak van flexibele werktijden. De klacht houdt in dat verweerder aansluitend op het onderzoek zijn bevinding voor wat betreft het ontbreken van de noodzaak van flexibele werktijden direct met klager had moeten bespreken. Voorts verwijt klager e verzekeringsarts dat hij klager niet heeft laten uitspreken, dat hij onzorgvuldig is omgegaan met de gegevens van klager en dat hij geen rekening heeft gehouden met een neuropsychologisch rapport uit 1994. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht afgewezen als zijnde kennelijk ongegrond. Het Centraal Tuchtcollege overweegt dat een verzekeringsarts in het algemeen direct na afloop van het onderzoek zijn bevindingen op hoofdlijnen met de betrokkene dient te bespreken. In casu kan de verzekeringsarts geen tuchtrechtelijk verwijt worden gemaakt van het feit dat hij zijn oordeel met betrekking tot de flexibele werktijden niet direct na afloop van het onderzoek met klager heeft besproken. De behandeling in hoger beroep heeft het Centraal Tuchtcollege voor het overige niet geleid tot de vaststelling van andere feiten en tot andere beschouwingen en beslissingen dan die van het College in eerste aanleg. Het beroep wordt verworpen.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2011:YG1031 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam 2009/335

    De klacht houdt in dat de chirurg de bij klaagster uitgevoerde neuscorrectie niet lege artis heeft verricht. De klacht heeft voorts betrekking op de nazorg en de informatieplicht. Klacht deels gegrond. Waarschuwing.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2011:YG1032 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam 2009/371

    De klacht betreft de behandeling van klaagsters broer, verder te noemen: de patient. Klaagster verweet de neurochirurg onder meer dat hij de bij patiënt uitgevoerde operatie niet lege artis heeft verricht. De klacht heeft voorts betrekking op de informatieplicht en de bejegening. Klacht in al haar onderdelen ongegrond. Afwijzing en publicatie.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2011:YG1033 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam 2010/135

    De klacht houdt onder andere in dat de chirurg niet bekwaam was de bij klaagster uitgevoerde laparoscopische galblaasoperatie te verrichten en bovendien dat hij deze operatie niet lege artis heeft uitgevoerd. De klacht heeft voorts betrekking op de informatieplicht en de bejegening. Klacht deels gegrond. Waarschuwing en publicatie.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2011:YG1028 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle 255/2010

    Na terugverwijzing Centraal Tuchtcollege. Eigenaar van nieuwe apotheek, meewerkend maar niet gevestigd apotheker ontvankelijk in klacht tegen apotheek ter plaatse, die aanvankelijk niet reageert op verzoeken van nieuwe apotheek om afgifte van de medicatiehistorie van een aantal patiënten die naar haar willen overstappen. Verweerder had moeten reageren (klacht in zoverre gegrond) maar dient wel identiteit patiënten te verifiëren en mag informatie rechtstreeks aan patiënten geven. Nu niet van weigering aan patiënten of concreet gevaar voor farmaceutische zorg niet is gebleken, geen maatregel.