ECLI:NL:TGZRGRO:2010:YG1068 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Groningen G2009/46
ECLI: | ECLI:NL:TGZRGRO:2010:YG1068 |
---|---|
Datum uitspraak: | 24-12-2010 |
Datum publicatie: | 27-04-2011 |
Zaaknummer(s): | G2009/46 |
Onderwerp: | Overige klachten |
Beslissingen: | Ongegrond/afwijzing |
Inhoudsindicatie: |
Rep.nr. G2009/46
24 december 2010
REGIONAAL TUCHTCOLLEGE VOOR DE GEZONDHEIDSZORG
TE GRONINGEN
Het College heeft het volgende overwogen en beslist over de op 6 augustus 2009
binnengekomen klacht van:
A,
zonder bekende woon- of verblijfplaats in Nederland,
klager,
tegen
B,
wonende te C,
verweerster,
arts, verbonden aan P.I. D,
BIG reg. nr:
1. Verloop van de procedure
Het College heeft kennisgenomen van het dossier. Daarin bevinden zich onder meer:
- het klaagschrift van 4 augustus 2009, ingekomen op 6 augustus 2009;
- het verweerschrift ingekomen van 24 oktober 2009, ingekomen op 27 oktober 2009;
- de repliek van 5 maart 2009, ingekomen op 9 maart 2010.
Verweerster heeft afgezien van dupliek.
De klacht is behandeld ter openbare zitting van 26 oktober 2010. Verweerster is verschenen. Klager is niet verschenen. Hij is volgens informatie van het Decentiecentrum waar hij laatstelijk verbleef op 21 juni 2010 het land uitgezet. Zijn huidige verblijfplaats is onbekend.
2. Vaststaande feiten
Klager was gedetineerd in P.I. D, waar hij onder behandeling was bij verweerster.
5. Beoordeling van de klacht
5.1
Het eerste klachtonderdeel heeft betrekking op de rugklachten van klager. Verweerster heeft naar voren gebracht dat zij van klager had vernomen dat hij nog niet zo lang geleden bij een othopeed in Paramaribo was geweest, dat deze een operatie had voorgesteld en dat hij, klager, daarover wel informatie zou kunnen verkrijgen. Deze informatie is naar zeggen van verweerster echter niet gekomen. Klager heeft daarover opgemerkt dat hij de orthopaed heeft opgebeld, maar dat deze geen informatie wenste te verstrekken aan artsen in Nederland. Klager is vervolgens niet ingegaan op het aanbod van verweerster die informatie zelf op te vragen. Het College acht het onaannemelijk dat, als klager op dit aanbod was ingegaan, de informatie niet toch zou zijn gekomen. Het standpunt van verweerster dat zij zonder die gegevens niet veel kon beginnen – en in het bijzonder dat fysiotherapie bij het ontbreken van deze gegevens niet (langer) geïndiceerd was -, kan het College billijken. Bij deze stand van zaken houdt dit klachtonderdeel geen stand.
5.2
In het tweede klachtonderdeel verwijt klager verweerster dat zij de medicatie voor zijn rugpijnklachten zo maar heeft gestopt. Klager heeft echter onvoldoende ingebracht tegen de stelling van verweerster dat zij voor een periode van twee weken diclofenac reatrd heeft voorgeschreven en dat klager na afloop van die periode niet bij haar is teruggekomen. Het College leidt daaruit af dat ook dit klachtonderdeel geen doel treft.
5.3
Het derde klachtonderdeel houdt in dat verweerster klager geen Dettol zou hebben voorgeschreven; hij zou allergisch zijn voor andere zeepsoorten. Verweerster heeft naar voren gebracht dat zij dit niet medisch verantwoord vond en dat zij hem heeft geadviseerd een niet geparfumeerde zeep te gebruiken met matige opbrenging. Voorts heeft zij hem, aldus verweerster, gezegd dat zij hem zou verwijzen naar een dermatoloog, indien er toch een irritatie of een allergische reactie zou optreden. Klager heeft ook hiertegen onvoldoende ingebracht, zodat het College van de feitelijke juistheid van dit verweer moet uitgaan. Het door verweerster op dit punt gevoerde beleid ontmoet bij het College geen bedenkingen. Ook dit klachtonderdeel is dus ongegrond.
6. Slotsom
Alle klachtonderdelen zijn ongegrond. Het College ziet in het dossier ook overigens geen aanknopingspunten voor enig verwijt aan verweerster.
7. Beslissing
Het Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg te Groningen:
verklaart de klacht in alle onderdelen ongegrond en wijst deze af.
Aldus gewezen door
mr.dr. H.L.C. Hermans, voorzitter,
mr.dr. W.J.A.M. Dijkers, lid-jurist,
mr.drs. A. Felder, lid-geneeskundige,
drs. F. Krijnen, lid-geneeskundige,
drs. R. van der Eijk, lid-geneeskundige,
bijgestaan door mr. H.J. Idzenga, secretaris,
en in het openbaar uitgesproken op 24 december 2010 door de voorzitter, in tegenwoordigheid van de secretaris.
De secretaris: De voorzitter: