Zoekresultaten 12851-12900 van de 45118 resultaten

  • ECLI:NL:TADRAMS:2020:97 Raad van Discipline Amsterdam 20-206/A/A

    Voorzittersbeslissing. Klacht over verweerder in zijn hoedanigheid van klachtenfunctionaris kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2020:91 Raad van Discipline Amsterdam 20-186/A/A

    Voorzittersbeslissing. Klacht over de advocaat van de wederpartij kennelijk ongegrond. Niet gebleken dat verweerster brieven bewust op een voor klager ongelukkig tijdstip heeft verstuurd. Geen sprake van onttrekking van de kinderen aan het gezag van klager. De vraag of de berekening van verweerster van het inkomen van klager juist is, is ter beoordeling aan de civiele rechter en niet aan de tuchtrechter.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2020:103 Raad van Discipline Amsterdam 19-787/A/A

    Ongegrond verzet

  • ECLI:NL:TADRAMS:2020:98 Raad van Discipline Amsterdam 20-211/A/A

    Voorzittersbeslissing. Klacht over de eigen advocaat niet-ontvankelijk vanwege tijdverloop.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2020:92 Raad van Discipline Amsterdam 20-031/A/A

    Voorzittersbeslissing. Klacht over de advocaat van de wederpartij kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2020:104 Raad van Discipline Amsterdam 19-812/A/A

    Ongegrond verzet

  • ECLI:NL:TADRAMS:2020:99 Raad van Discipline Amsterdam 20-219/A/A

    Voorzittersbeslissing. Klacht over de advocaat van de wederpartij deels kennelijk ongegrond en deels kennelijk niet-ontvankelijk.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2020:93 Raad van Discipline Amsterdam 20-179/A/A

    Voorzittersbeslissing. Klacht kennelijk ongegrond. Verweerder heeft opgetreden in privéhoedanigheid. Geen aanknopingspunten met de praktijkuitoefening en ook geen sprake van een gedraging die absoluut ongeoorloofd is.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2020:94 Raad van Discipline Amsterdam 20-178/A/A

    Voorzittersbeslissing. Het stond verweerder vrij een interne klacht bij de raad in te dienen. Gedragsregel 6 niet van toepassing. Klager is als wederpartij formeel geen partij in een interne klachtprocedure. Het verwijt dat verweerder een e-mail aan het Hof van Discipline niet in cc aan klager heeft gestuurd is van onvoldoende gewicht.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2020:100 Raad van Discipline Amsterdam 20-176/A/NH

    Voorzittersbeslissing. Klacht deels niet-ontvankelijk als gevolg van het verstrijken van de in artikel 46g Advocatenwet genoemde termijn. Voor het overige is de klacht kennelijk ongegrond, omdat niet is gebleken dat verweerster klaagster in gevaar heeft gebracht.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2020:95 Raad van Discipline Amsterdam 20-177/A/A

    Voorzittersbeslissing. Klacht over de advocaat van de wederpartij kennelijk ongegrond. Klager heeft onvoldoende onderbouwd dat verweerder klagers advocaat heeft bedreigd.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2020:67 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam 2019/403

    Klacht over pro Justitia-rapportage. Betreft weigerrapport. Klacht kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2020:89 Raad van Discipline Amsterdam 20-188/A/A

    Voorzittersbeslissing. Klacht kennelijk niet-ontvankelijk. Klaagster heeft slechts een afgeleid belang met betrekking tot de door haar gestelde financiële afspraken tussen verweerder en zijn cliënt.

  • ECLI:NL:TGDKG:2020:36 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/668455 / DW RK 19/328

    Klacht gegrond. Maatregel: berisping. Nu uit artikel 479i lid 2 Rv volgt dat de bepalingen omtrent de beslagvrije voet uit het derdenbeslag (475b-475g Rv) van overeenkomstige toepassing moeten worden verklaard, had de gerechtsdeurwaarder ook bij het eigenbeslag de beslagvrije voet moeten toepassen. Het vaststellen van de beslagvrije is een kerntaak van de gerechtsdeurwaarder. De onbekendheid met betrekking tot de materie van het eigenbeslag ontslaat de gerechtsdeurwaarder niet van zijn verplichtingen uit de wet.

  • ECLI:NL:TGDKG:2020:30 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/661747 DW RK 19/68

    Klacht (gedeeltelijk) gegrond. Maatregel: berisping. De gerechtsdeurwaarders hebben een dagvaarding aan klager betekend die inhoudelijk dubbelzinnig voorkomt.

  • ECLI:NL:TGDKG:2020:37 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/667945 DW RK 19/307

    Klacht (gedeeltelijk) gegrond. Maatregel: waarschuwing. De gerechtsdeurwaarder heeft niet binnen een redelijke termijn geantwoord op e-mails van klager.

  • ECLI:NL:TGDKG:2020:31 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/661652 DW RK 19/64

    Klacht gegrond. Maatregel: geldboete. Het enkele gegeven dat een omissie (in de dagvaarding) later in de procedure herstelt kan worden, maakt niet dat de gerechtsdeurwaarder lichtvaardig mag omgaan met de wettelijke eisen die gesteld worden aan de dagvaarding. Daarbij speelt een rol dat de gerechtsdeurwaarder nergens heeft verklaard hoe de situatie als zodanig is komen te ontstaan.

  • ECLI:NL:TGDKG:2020:38 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/667449 / DW RK 19/281

    Klacht ongegrond. Klaagster beklaagt zich erover dat de dagvaarding niet op de juiste wijze aan haar adres is betekend, nu de gerechtsdeurwaarder de dagvaarding buiten heeft achtergelaten. Bij afwezigheid van de geëxploiteerde, in samenhang met de onmogelijkheid om gebruik te maken van de (te kleine) brievenbus, dient de gerechtsdeurwaarder de best mogelijke manier te zoeken om de dagvaarding niettemin op de juiste plaats te bezorgen. De gekozen methode was naar het oordeel van de kamer in de gegeven omstandigheden juist.

  • ECLI:NL:TGDKG:2020:32 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/661454 / DW RK 19/53

    Klacht gegrond. Maatregel: berisping. In de situatie dat de gerechtsdeurwaarder helderheid probeert te verkrijgen over de vordering bij zijn opdrachtgever, kan het niet zo zijn dat hij klager daar gedurende het proces niet over informeert. Deze manier van opereren wordt echter tuchtrechtelijk laakbaar als de gerechtsdeurwaarder bewust niet reageert op schrijven van klager, die al die tijd in het ongewis wordt gelaten.

  • ECLI:NL:TGDKG:2020:39 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/674848 / DW RK 19/591

    Beslissing op verzet. Klaagster beklaagt zich er onder meer over dat de gerechtsdeurwaarder de beslagleggingen niet goed ten uitvoer heeft gebracht, hierdoor heeft klaagster diverse goederen, waaronder bepaalde voor haar zeer belangrijke foto’s, niet teruggekregen. De kamer is het eens met de beslissing van de voorzitter en verklaart het verzet ongegrond.

  • ECLI:NL:TGDKG:2020:33 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/663829 / DW RK 19/143

    Beslissing op verzet. Klager heeft zich er over beklaagd dat de gerechtsdeurwaarder het exploot niet binnen de gestelde termijn heeft betekend. De kamer is het met de beslissing van de voorzitter eens en verklaart het verzet ongegrond.

  • ECLI:NL:TGDKG:2020:34 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/661169 / DW RK 19/41

    Beslissing op verzet. Klager beklaagt zich er samengevat over dat de gerechtsdeurwaarder bewust probeert een vordering te incasseren zonder rekening te houden met de vastgestelde beslagvrije voet. De kamer is het met de beslissing van de voorzitter eens en verklaart het verzet ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2020:66 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam 2019/468

    Klager dient een klacht in tegen een arts-assistent psychiatrie, die hem heeft beoordeeld in het kader van een mogelijk IBS-opname. Volgens klager heeft verweerder onder andere niet duidelijk uitgelegd wat hem te wachten stond en heeft verweerder hem niet om toestemming gevraagd. Daarnaast is verweerder volgens klager mede-verantwoordelijk voor zijn opsluiting op de PAAZ. Verweerder betwist de klacht; hij heeft klager de procedure met betrekking tot de beoordeling uitgelegd. De beslissing om klager te laten beoordelen in het kader van een mogelijke Bopz-maatregel is genomen door klagers behandelend psychiater en verweerders supervisor; van hem kan niet worden verlangd die beslissing in twijfel te trekken. Het college verklaart de klacht kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TGDKG:2020:35 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/672479 / DW RK 19/504

    Beslissing op verzet. Klager beklaagt zich er – onder meer – over dat de gerechtsdeurwaarder blindelings de opdracht van het CJIB zou uitvoeren en niet voldoet aan zijn onderzoeksplicht. De kamer is het met de beslissing van de voorzitter eens en verklaart het verzet ongegrond.

  • ECLI:NL:TGDKG:2020:29 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/656713 DW RK 18/581

    Klacht (gedeeltelijk) gegrond. Geen maatregel. Het uitgangspunt in geval van een onderbewindstelling is dat er gecorrespondeerd wordt met de bewindvoerder, omdat een onderbewindgestelde juist onder bewind is gesteld omdat hij, als gevolg van zijn geestelijke en/of lichamelijk toestand, tijdelijk of duurzaam niet in staat is ten volle zijn vermogensrechtelijke belangen zelf behoorlijk waar te nemen. Hier heeft de gerechtsdeurwaarder geen gevolg aan gegeven. Nu de gerechtsdeurwaarder heeft verklaard de interne procedures te hebben aangescherpt om herhaling te voorkomen acht de kamer geen termen aanwezig een maatregel op te leggen.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2020:62 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle 259/2019

    Klacht over een calamiteitenmelding naar aanleiding van een gemiste diagnose. Beklaagde wordt voor de gang van zaken verantwoordelijk gehouden en de klachtonderdelen zien op belangenverstrengeling, manipulatie van feiten, het niet volgen van de procedure, het lekken van informatie en het niet verstrekken van gespreksverslagen. Klacht deels kennelijk niet-ontvankelijk en voor het overige kennelijk ongegrond

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2020:65 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam 2019/441

    Klager dient een klacht in tegen een pyschotherapeut met onder andere het verwijt dat zij - nadat hij zich suïcidaal had geuit - direct heeft gekozen voor een vrijheidsbeperkende interventie zonder hem eerst hulp aan te bieden, zij hem niet duidelijk heeft ingelicht over het voorgenomen onderzoek en daarvoor geen toestemming aan hem heeft gevraagd, dat zij - als hoofdverantwoordelijke van de dagkliniek - hem zonder zijn medeweten heeft overgedragen naar de gesloten afdeling van de PAAZ etc. Verweerster daarentegen voert aan dat de suiïcidaliteit van klager zo ernstig was dat zij - in overeenstemming met de richtlijnen - heeft besloten - klager te beoordelen in het kader van een mogelijke maatregel. Zij is verder niet feitelijk betrokken geweest bij het ingangzetten van en de uitvoering van het beoordelingsgesprek. Het college verklaart de klachten kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2020:112 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2018.490 (2)

  • ECLI:NL:TADRSHE:2020:33 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 20-141/DB/LI

    Het valt een advocaat niet te verwijten dat hij zijn cliënt niet direct tijdens het eerste gesprek alle relevante jurisprudentie voorhoudt. Het is gebruikelijk dat een advocaat ten behoeve van het opstellen van een processtuk recente jurisprudentie heeft bestudeerd en daarop ingaat. Advocaat heeft zich terecht wegens een vertrouwensbreuk als advocaat teruggetrokken. Klacht kenneljk ongegond.

  • ECLI:NL:TADRSHE:2020:27 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 19-848/DB/ZWB

    Niet gebleken dat verweerer in zijn hoedanigheid van deken niet integer is en grensoverschrijdend heeft gehandeld. Kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRSHE:2020:34 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 20-159/DB/LI

    Klacht ingediend meer dan drie jaren nadat klager kennis heeft kunnen nemen van de processtukken waarop de klacht betrekking heeft. Klacht niet-ontvankelijk

  • ECLI:NL:TGZCTG:2020:111 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2018.490 (1)

  • ECLI:NL:TAHVD:2020:99 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 200010

    Artikel 13 beklag. Klager verzocht de deken om aanwijzing van een advocaat omdat hij geen advocaat kan vinden om verder te procederen tegen de verzekeraar van de veroorzaker van het verkeersongeval waarbij klager betrokken is geraakt. De deken heeft het verzoek afgewezen omdat de rechtsbijstandverzekeraar van klager de kosten van een dergelijke procedure (tot een maximum bedrag) vergoed en klager de rechtsbijstandverzekeraar kan verzoeken tot het aanwijzen van een advocaat. Bovendien heeft klager niet laten zien dat hij beschikt over een minimum aantal van vijf afwijzingen van advocaten. De deken heeft op goede gronden het verzoek afgewezen. Beklag ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZRSGR:2020:70 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag 2019-147

    Kennelijk ongegronde klacht tegen een huisarts. Beklaagde heeft klager doorverwezen naar een specialist vanwege onder meer M proteïne in het bloed. Uit de daaropvolgende specialistenbrief blijkt dat de internist naast de M proteïne tevens de jichtklachten heeft onderzocht. Uit die brief blijkt ook dat klager geen verdere behandeling in het ziekenhuis wenste en dat hij geen second opinion wenste, ondanks dat het belang van verder onderzoek werd benadrukt. Verder geldt dat van onjuistheden in het medisch dossier niet is gebleken. Evenmin is gebleken dat er verkeerde medicatie is voorgeschreven. Klacht kennelijk ongegrond verklaard.

  • ECLI:NL:TAHVD:2020:100 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 190263D

    Dekenbezwaar. Verweerder heeft taak als medebestuurder van een stichting derdengelden niet naar behoren uitgevoerd. Maatregel berisping. Bekrachtiging.

  • ECLI:NL:TGZRSGR:2020:71 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag 2019-244a

    Kennelijk ongegronde klacht tegen een arts. De rapportage kan de tuchtrechtelijke toets doorstaan. De feiten, omstandigheden en bevindingen waarop het advies berust zijn vermeld. Ook is vermeld welke verschillende onderzoeksactiviteiten er zijn verricht door beklaagde, welke informatie is betrokken en waarom beklaagde geen informatie heeft ingewonnen bij de behandelaars. Verder is op inzichtelijke en consistente wijze uiteengezet op welke gronden de conclusies van het rapport steunen. Daarbij is beklaagde binnen de grenzen van zijn deskundigheid gebleven. De conclusie van de rapportage kon in alle redelijkheid uit de voorhanden zijnde gegevens en beschouwingen worden getrokken. De overige klachtonderdelen zijn ook ongegrond verklaard. Klacht kennelijk ongegrond verklaard.

  • ECLI:NL:TGZRSGR:2020:65 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag 2019-268

    Gegronde klacht tegen een huisarts. De Raad voor de Kinderbescherming heeft een rapport geschreven ter voorlichting aan de rechtbank , waaruit volgt dat beklaagde onder meer op basis van zijn eigen ervaringen heeft verklaard zorgen te hebben over het feit of klager voldoende inzicht en kunde heeft om alleen voor zijn dochter te zorgen. Beklaagde heeft daarmee een waardeoordeel over klager gegeven; het betreft een oordeel over klagers geschiktheid. Het rapport van de Raad voor de Kinderbescherming vermeldt niet op basis van welke ervaringen beklaagde tot dat waardeoordeel komt. Toen klager aan beklaagde om opheldering verzocht, heeft beklaagde geen toelichting gegeven en evenmin met klager in gesprek willen gaan. Beklaagde heeft richtlijnen zoals de KNMG-meldcode kindermishandeling en huiselijk geweld uit 2018 en de KNMG-wegwijzer Toestemming en informatie bij de behandeling van minderjarigen uit 2019 niet gevolgd en hij heeft niet uitgelegd waarom dat in dit specifieke geval getuigt van goed hulpverlenerschap. Klacht gegrond verklaard. Waarschuwing.

  • ECLI:NL:TAHVD:2020:101 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 190233

    Verzoek van de Raad van Orde van Advocaten op grond van artikel 8e Advocatenwet tot schrapping van een advocaat wegens het niet meer stelselmatig en langdurig uitoefenen van het beroep van advocaat. Artikel 12 lid 5 Advocatenwet is niet van toepassing. Verweerder is al geruime tijd niet meer aan het werk( arbeidsongeschikt) en voert al meer dan vijf jaar geen praktijk meer. Het hof oordeelt dat artikel 8e Advocatenwet van toepassing is en dat gezien de langdurige periode dat verweerder niet meer in staat is zijn praktijk uit te voeren, verweerder bij gebrek aan nadere gegevens niet meer in staat kan worden geacht op voldoende niveau invulling te geven aan zijn praktijk. In tegenstelling tot wat verweerder heeft aangevoerd, rust op de Raad van de Orde niet de verplichting te onderzoeken of verweerder daadwerkelijk nog in staat kan worden geacht het vak uit te oefenen als hij dit al 5 jaar feitelijk niet meer gedaan heeft. Verweerder heeft onvoldoende belang bij het voeren van de titel ‘advocaat’ en het beschikken over de bijzondere positie die daarbij hoort, enkel op basis van zijn staat van dienst als sociaal advocaat en het feit dat verweerder zeer gehecht is aan die titel. Beroep van verweerder is ongegrond en de beslissing van de raad wordt bekrachtigd.

  • ECLI:NL:TGZRSGR:2020:72 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag 2019-252

    Kennelijk ongegronde klacht tegen een psychiater. Beklaagde heeft een verkeerde diagnose aangekruist in de geneeskundige verklaring en deze fout erkend en haar excuses ervoor aangeboden. Het College is van oordeel dat beklaagde niet tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld bij het opmaken van de medische verklaring, ondanks het aankruisen van de verkeerde diagnose. Voor dat oordeel is van belang dat de beschrijvende tekst van de geneeskundige verklaring veel belangrijker is dan het aankruisen van één of meer voorlopige diagnoses. Het is niet gebleken dat in de beschrijvende teksten sprake is van fouten of onzorgvuldigheden. Ook is niet gebleken dat beklaagde haar onderzoek in het kader van de geneeskundige verklaring onzorgvuldig heeft verricht. Daarmee moet het aankruisen van de verkeerde diagnose worden gezien als een verschrijving, die voor klaagster heel vervelend is en natuurlijk beter niet had plaatsgevonden, maar niet tuchtrechtelijk verwijtbaar is. De overige klachten zijn ook ongegrond verklaard. Klacht kennelijk ongegrond verklaard.

  • ECLI:NL:TGZRSGR:2020:66 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag 2019-058a

    Ongegronde klacht tegen een longarts. Op grond van de gang van zaken kan niet worden gezegd dat beklaagde te lang met het MRI-onderzoek heeft gewacht. Ook verder is gebleken dat beklaagde de lichamelijke klachten van klaagster serieus heeft genomen. Hij heeft haar verwezen naar een neuroloog, haar opgenomen ter observatie om meer duidelijkheid te verkrijgen over wat er met haar aan de hand was, het formulier voor de MRI-brein ingevuld en klaagster verwezen naar een KNO-arts. De overige klachtonderdelen zijn ook ongegrond verklaard. Klacht ongegrond verklaard.

  • ECLI:NL:TGZRSGR:2020:73 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag 2019-197a

    Kennelijk ongegronde klacht tegen een arts. Beklaagde heeft in de brief aan klager omschreven waarom hij het nodig vond dat klager medicatie kreeg en werd gesepareerd. Het College is van oordeel dat beklaagde in redelijkheid op basis van zijn bevindingen tot die beslissingen heeft kunnen komen. Daarbij is uitdrukkelijk bepaald dat de voorlopige duur maximaal 7 dagen is. Voor zover die beslissing is genomen voordat er een inbewaringstelling is afgegeven, betreft dit een erkende leemte in de wet. De beslissingen zijn ingegeven om gevaar voor klager zelf of anderen af te wenden. Dat die beslissingen worden genomen voordat een inbewaringstelling wordt afgegeven is een handelwijze die gebruikelijk is binnen de beroepsgroep. Van handelen in strijd met wat in de beroepsgroep als norm is aanvaard, is dan ook geen sprake. Inmiddels is deze leemte in de wet gedicht door de nieuwe Wet verplichte ggz en Wet zorg en dwang. De overige klachtonderdelen zijn ook ongegrond verklaard. Klacht kennelijk ongegrond verklaard.

  • ECLI:NL:TGZRSGR:2020:67 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag 2019-255

    Gegronde klacht van de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd tegen een neuroloog. Beklaagde heeft de professionele normen van zijn beroepsgroep niet in acht genomen en grensoverschrijdend gehandeld door een affectieve relatie aan te knopen met zijn patiënte (tevens arts) en seksueel contact met haar te hebben. Vervolgens heeft hij de behandelrelatie nog zeven jaar laten voortbestaan. Uiteindelijk is de behandelrelatie alleen onder externe druk beëindigd. Verder heeft beklaagde zich onvoldoende toetsbaar opgesteld en zich te laat en niet adequaat verantwoord inzake het (seksueel) grensoverschrijdende gedrag jegens de patiënte. Het gaat hier om een eenmalig seksueel contact binnen een wederzijdse affectieve relatie. Dit contact en de relatie hebben inmiddels bijna negen jaar geleden gespeeld. Beklaagde heeft reeds aanzienlijke negatieve gevolgen ondervonden van zijn handelen en concrete stappen gezet om zelfonderzoek te doen, die daadwerkelijk tot beter inzicht in zijn motieven en handelen hebben geleid. Daarom, en mede gelet op de bijzondere omstandigheden van het geval, acht het College de kans op herhaling niet aanwezig. Bovendien is beklaagde niet eerder met een gegronde tuchtklacht geconfronteerd. Klacht gegrond verklaard. Geheel voorwaardelijke schorsing voor een periode van vier maanden, met een proeftijd van twee jaar.

  • ECLI:NL:TGZRSGR:2020:74 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag 2019-197b

    Kennelijk ongegronde klacht tegen een arts. Beklaagde heeft in de brief aan klager omschreven waarom hij het nodig vond om klager in zijn bewegingsvrijheid te beperken. Het College is van oordeel dat beklaagde in redelijkheid op basis van zijn bevindingen tot die beslissing heeft kunnen komen. Het is evident dat klager en beklaagde van inzicht verschillen over de wijze waarop de beschreven gedragingen worden geïnterpreteerd. Dat beide partijen de situatie anders beoordelen en dat klager een verklaring heeft voor zijn gedrag leidt echter niet tot de conclusie dat er geen sprake was van ernstige nadelige gevolgen voor klagers gezondheid en verstoring van de openbare orde, zoals door beklaagde is beoordeeld. Uit de brief blijkt dat beklaagde van oordeel was dat beide gronden van artikel 40 lid 3 Wet Bopz voor beperking van de bewegingsvrijheid zich voordeden, omdat hij beide gronden heeft aangekruist. Dat de brief spreekt over de ‘openbare orde in het ziekenhuis’, in plaats van over de ‘orde in het ziekenhuis’ zoals het in de wet staat, doet aan de beoordeling van beklaagde dat toepassing van de beperking noodzakelijk was, niet af. Klacht kennelijk ongegrond verklaard.

  • ECLI:NL:TGZRSGR:2020:68 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag 2019-241

    Deels gegronde klacht tegen een arts. Klager leed aan een zeldzame aandoening die niet eenvoudig is vast te stellen. Het uitgevoerde onderzoek had wel zorgvuldiger gekund en het beleid had beter voorzichtiger ingestoken had kunnen worden. Vanwege de concrete verwijten die het betreft, doet daaraan niet af dat beklaagde haar werkzaamheden onder supervisie verrichtte, hoewel er daardoor wel sprake is van een gedeelde verantwoordelijkheid voor de zorg voor klager, waaronder het vastgestelde beleid. Klager heeft zijn stelling dat beklaagde geen overleg over zijn casus met haar supervisor heeft gevoerd, niet onderbouwd. Klacht deels gegrond verklaard. Waarschuwing.

  • ECLI:NL:TAHVD:2020:98 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 200019

    Artikel 13 beklag. Klager verzocht de deken om aanwijzing van een advocaat omdat hij geen advocaat heeft gevonden die een procedure namens hem wil starten tegen [naam telecomaanbieder]. De deken heeft het verzoek afgewezen omdat een eerdere advocaat gemotiveerd uiteen heft gezet waarom hij onvoldoende gronden ziet voor een vordering van klager op [naam telecomaanbieder] en artikel 13 lid 1 niet is bedoeld om een advocaat aan te wijzen die aan de wensen van de rechtszoekende tegemoetkomt. De deken heeft op goede gronden het verzoek afgewezen. Beklag ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZRSGR:2020:75 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag 2019-197c

    Kennelijk ongegronde klacht tegen een psychiater. Beklaagde was niet betrokken bij de behandeling van klager en is als geneesheer-directeur niet (eind)verantwoordelijk voor de zaken die klager heeft aangedragen. Beklaagde kan daarom ten aanzien van de klachten van klager die zijn gerelateerd aan zijn behandeling en bejegening binnen de kliniek geen tuchtrechtelijk verwijt worden gemaakt. Beklaagde is slechts bij klager betrokken geraakt in het kader van zijn verzoeken om ontslag en heeft gemotiveerd uiteengezet wat haar beweegredenen waren om dit verzoek af te wijzen. Klager heeft zijn andersluidende stellingen niet nader onderbouwd laat staan hard gemaakt. Klacht kennelijk ongegrond verklaard.

  • ECLI:NL:TGZRSGR:2020:69 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag 2019-218

    Kennelijk ongegronde klacht tegen een neuroloog. Klager is als echtgenoot van de patiënte ontvankelijk in zijn klacht. Uit wat klager naar voren heeft gebracht kan niet kan worden afgeleid dat de semi-arts – waarvoor beklaagde als supervisor verantwoordelijk was - handelingen heeft verricht waarvoor hij geen opdracht zou hebben gekregen of waarvoor hij niet bekwaam zou zijn, of dat hij het behandelbeleid zou hebben bepaald. Beklaagde heeft adequaat gehandeld nadat de familie de wens had geuit de tracheostoma te laten verwijderen. Voorts heeft beklaagde gevolg gegeven aan de wens van klager om de patiënte te laten opnemen in een revalidatiekliniek. De overige klachtonderdelen zijn ook ongegrond verklaard. Klacht kennelijk ongegrond verklaard.

  • ECLI:NL:TACAKN:2020:38 Accountantskamer Zwolle 19/1096 Wtra AK

    Klachten curator. Betrokkene heeft bij het samenstellen van jaarrekeningen over een drietal jaren niet voldaan aan wat volgens Standaard 4410 wordt verlangd bij het constateren van (in de bewoordingen van de voor 2016 geldende Standaard) niet complete, niet nauwkeurige of anderszins onbevredigende informatie. Dat was het geval bij een rekening-courant vordering en bij de post debiteuren. Bij het verwerken van beide posten heeft betrokkene onvoldoende oog had voor de (on)inbaarheid van de vorderingen. In dat verband had betrokkene ook niet zonder meer mogen afgaan op prognoses van de directie van het te behalen resultaat omdat de feitelijk gerealiseerde winst over de jaren waarop de klachten zien, veel lager uitkwam dan de geprognosticeerde. Betrokkene had dan ook om een nadere onderbouwing van de prognoses moeten vragen. Berisping.

  • ECLI:NL:TAHVD:2020:93 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 200067

    Beroep tegen een beslissing waarvoor een appelverbod geldt. Niet gebleken is dat fundamentele rechtsbeginselen zijn geschonden waardoor geen eerlijk proces heeft plaatsgevonden bij de raad. Derhalve geen doorbreking van het appelverbod.

  • ECLI:NL:TAHVD:2020:94 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 190331

    Beklag tegen de beslissing van de deken geen advocaat aan te wijzen (Art. 13 Advw). De door klager gewenste procedure heeft geen redelijke kans van slagen en bij het hof heeft klager niets aangevoerd wat tot een andere beoordeling leidt.