ECLI:NL:TADRAMS:2020:104 Raad van Discipline Amsterdam 19-812/A/A

ECLI: ECLI:NL:TADRAMS:2020:104
Datum uitspraak: 20-04-2020
Datum publicatie: 30-04-2020
Zaaknummer(s): 19-812/A/A
Onderwerp: Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Geheimhoudingsplicht
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Ongegrond verzet

Beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Amsterdam van 20 april 2020

in de zaak 19-812/A/A

naar aanleiding van het verzet tegen de beslissing van de plaatsvervangend voorzitter van de raad van discipline van 13 januari 2020 op de klacht van:

klager

over:   

verweerster

1    VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1    Op 25 februari 2019 heeft klager bij de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam (hierna: de deken) een klacht ingediend over verweerster.

1.2    Op 29 november 2019 heeft de raad het klachtdossier met kenmerk 799717 van de deken ontvangen.

1.3    Bij beslissing van 13 januari 2020 heeft de plaatsvervangend voorzitter van de raad (hierna ook: de voorzitter) de klacht kennelijk ongegrond verklaard. Deze beslissing is op 13 januari 2020 verzonden aan partijen.

1.4    Op 27 januari 2020 heeft klager verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter. De raad heeft het verzetschrift op 28 januari 2020 ontvangen.

1.5    Het verzet is behandeld op de zitting van de raad van 9 maart 2020. Daarbij waren partijen niet aanwezig.

1.6    De raad heeft kennisgenomen van de beslissing van de voorzitter waartegen het verzet is gericht, van de stukken waarop de voorzittersbeslissing is gebaseerd en van het verzetschrift.

2    FEITEN EN KLACHT

2.1    Voor de vaststaande feiten en de omschrijving van de klacht verwijst de raad naar de beslissing van de voorzitter. Daartegen komt de klager in het verzet niet op.

3    VERZET

3.1    De gronden van het verzet houden, zakelijk weergegeven, in dat klager zich met de beslissing van de voorzitter en de gronden waarop deze berust, niet kan verenigen.

4    BEOORDELING

4.1    Voordat de raad de klacht inhoudelijk kan beoordelen moet sprake zijn van een gegrond verzet. Een verzet is alleen gegrond als in redelijkheid moet worden betwijfeld of de beslissing van de voorzitter juist is. Twijfel kan bijvoorbeeld bestaan als de voorzitter een verkeerde maatstaf (toetsingsnorm) heeft toegepast of de beslissing heeft gebaseerd op onjuiste of onvolledige feiten.

4.2    De raad is van oordeel dat de door klager aangevoerde verzetsgronden niet slagen; de voorzitter heeft bij de beoordeling de juiste maatstaf toegepast en heeft rekening gehouden met alle relevante feiten en omstandigheden van het geval. Hij heeft de klacht dus terecht en op juiste gronden kennelijk ongegrond bevonden.

4.3    Omdat het verzet tegen de beslissing van de voorzitter ook verder geen nieuwe gezichtspunten oplevert, is er geen plaats voor nader onderzoek naar de klacht. De raad zal het verzet daarom ongegrond verklaren.

BESLISSING

De raad van discipline verklaart het verzet ongegrond.

Aldus beslist door mr. P.M. Wamsteker, voorzitter, mrs. C.C. Oberman en C. Wiggers, leden, bijgestaan door mr. C.C. Horrevorts als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 20 april 2020.

Griffier    Voorzitter

Verzonden op: 20 april 2020

mededelingen van de griffier ter informatie:

Deze beslissing is gelijktijdig in afschrift verzonden.