ECLI:NL:TGDKG:2020:33 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/663829 / DW RK 19/143

ECLI: ECLI:NL:TGDKG:2020:33
Datum uitspraak: 20-03-2020
Datum publicatie: 28-04-2020
Zaaknummer(s): C/13/663829 / DW RK 19/143
Onderwerp: Ambtshandelingen (art. 2 Gdw)
Beslissingen:
Inhoudsindicatie:   Beslissing op verzet. Klager heeft zich er over beklaagd dat de gerechtsdeurwaarder het exploot niet binnen de gestelde termijn heeft betekend. De kamer is het met de beslissing van de voorzitter eens en verklaart het verzet ongegrond.

KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM

Beslissing van 20 maart 2020 zoals bedoeld in artikel 39, vierde lid, van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake de beslissing van 26 november 2019 met zaaknummer C/13/663829 / DW RK 19/143 en het daartegen ingestelde verzet met zaaknummer C/13/676270 / DW RK 19/642 MdV/SM ingesteld door:

[   ],

wonende te [   ],

klager,

tegen:

mr. [   ],

gerechtsdeurwaarder te [   ],

beklaagde.

1. Ontstaan en verloop van de procedure

Bij klachtenformulier met bijlagen, ingekomen op 22 maart 2019, heeft klager een klacht ingediend tegen beklaagde, hierna: de gerechtsdeurwaarder. Bij

verweerschrift, ingekomen op 1 april 2019, heeft de gerechtsdeurwaarder op de klacht gereageerd. Bij beslissing van 26 november 2019 heeft de voorzitter de klacht als kennelijk ongegrond afgewezen. Klager is een afschrift van de beslissing van de voorzitter toegezonden bij brief van 26 november 2019. Bij brief, ingekomen op 4 december 2019, heeft klager verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter. Het verzetschrift is behandeld ter openbare terechtzitting van 7 februari 2020 alwaar klager en de gerechtsdeurwaarder zijn verschenen. Van de behandeling ter zitting zijn aantekeningen gemaakt. De uitspraak is bepaald op 20 maart 2020.

2. De ontvankelijkheid van het verzet

Klager heeft verzet ingesteld binnen veertien dagen na de dag van verzending van een afschrift van voormelde beslissing van de voorzitter, zodat hij in het verzet kan worden ontvangen.

3. De feiten

Uitgegaan wordt van de volgende feiten en omstandigheden:

-       bij vonnis van de rechtbank Noord-Holland, locatie Alkmaar, van 17 januari 2017 is klager veroordeeld – samengevat – tot betaling van een geldsom en de proceskosten aan [   ].;

-       op 5 maart 2019 is ten laste van klager beslag gelegd onder de Volksbank;

-       op 6 maart 2019 is het proces-verbaal van dit beslag aan klager betekend.

4. De oorspronkelijke klacht

Klager beklaagt zich er samengevat over:

a)     dat de gerechtsdeurwaarder het exploot niet binnen de gestelde termijn heeft betekend;

b)     dat hij niet bij zijn resterende bedrag kan komen.

5. De beslissing van de voorzitter

5.1 De voorzitter heeft als volgt op de klacht overwogen:

4.1 Op grond van artikel 34 lid 1 van de Gerechtsdeurwaarderswet zijn gerechtsdeurwaarders, waarnemend gerechtsdeurwaarders, toegevoegd gerechtsdeurwaarders, kandidaat -gerechtsdeurwaarders en degene die is toegevoegd in het kader van de stageverplichting bij de in artikel 25, eerste lid bedoelde opleiding, onderworpen aan tuchtrechtspraak ter zake van enig handelen of nalaten in strijd met enige bij of krachtens deze wet gegeven bepaling en ter zake van enig handelen of nalaten dat een behoorlijk gerechtsdeurwaarder niet betaamt. Ter beoordeling staat of de handelwijze van de gerechtsdeurwaarder een tuchtrechtelijk verwijtbare gedraging in de zin van dit artikel oplevert.

4.2 Ten aanzien van klachtonderdeel a. overweegt de voorzitter dat ingevolge artikel 475i van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering de gerechtsdeurwaarder na het leggen van het beslag, in het onderhavige geval het beslag onder de Volksbank van 5 maart 2019, het beslagexploot binnen 8 dagen aan de geëxecuteerde moet betekenen. Uit de door klager overgelegde producties blijkt dat het exploot op 6 maart 2019 door de gerechtsdeurwaarder aan hem is betekend zodat in overeenstemming met het voornoemde artikel is gehandeld. Van tuchtrechtelijk laakbaar handelen is geen sprake. Naar het oordeel van de voorzitter is het klachtonderdeel ongegrond. 

4.3 Ten aanzien van klachtonderdeel b overweegt de voorzitter dat uit de formulering van dit klachtonderdeel niet kan worden opgemaakt op welk handelen van de gerechtsdeurwaarder dit ziet en welk verwijt de gerechtsdeurwaarder daarbij treft. Tuchtrechtelijk verwijtbaar handelen kan daarom al niet worden vastgesteld. In zoverre het klachtonderdeel is gericht op het feit dat klager door het bankbeslag tijdelijk niet over het bedrag op zijn bankrekening kan beschikken, overweegt de voorzitter dat dit het gevolg is van wettelijke bepalingen waarmee de Volksbank rekening moet houden. Dit kan klager niet aan de gerechtsdeurwaarder verwijten. Naar het oordeel van de voorzitter is ook dit klachtonderdeel ongegrond.

5.2 Op grond hiervan heeft de voorzitter de klacht van klager als kennelijk ongegrond afgewezen.

6. De gronden van het verzet

In verzet heeft klager aangevoerd dat:

a)     de voorzitter niet is ingegaan op de klacht van klager dat de heer [   ] het adres van de gerechtsdeurwaarder heeft opgegeven, terwijl hij illegaal woonachtig is op de [   ] te [   ]. Dit is valsheid in geschrifte;

b)     de heer [   ] onrechtmatig de post van klager heeft gestolen en heeft opengemaakt om op die manier beslag te kunnen leggen;

c)     de gerechtsdeurwaarder medeplichtig is aan een strafbaar feit door de gestolen brief te gebruiken voor de beslaglegging.

7. De beoordeling van de gronden van het verzet

7.1 Het verzet kan naar het oordeel van de kamer niet slagen. Het onderzoek in verzet heeft naar het oordeel van de kamer niet geleid tot vaststelling van andere feiten dan wel tot andere beschouwingen en gevolgtrekkingen dan die vervat in de beslissing van de voorzitter waarmee de kamer zich verenigt. De kamer acht de beslissing van de voorzitter (daarom) juist en de door klager aangevoerde gronden geven geen aanleiding de motivering van de beslissing aan te passen.

7.2 Ten overvloede merkt de kamer het volgende op. Schuldeiseres [   ]. (overigens niet dezelfde persoon als de heer [   ] heeft voor de executie van het vonnis domicilie gekozen op het kantoor van de gerechtsdeurwaarder. Dit is een wettelijke mogelijkheid. Het betekent niet meer dan dat alle stukken in een bepaalde zaak naar dat adres kunnen worden gestuurd. Het betekent niet dat de schuldeiseres (of haar directeur/aandeelhouder) feitelijk op dat adres is gaan wonen.  

7.3 Indien het al zo zou zijn dat de heer [ ] post van klager heeft gestolen, is niet aannemelijk gemaakt dat de gerechtsdeurwaarder hiervan op de hoogte zou zijn geweest.

7.4 Op grond van het voorgaande wordt beslist als volgt.

BESLISSING:

De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:

-       verklaart het verzet ongegrond.

Aldus gegeven door mr. W.M. de Vries, voorzitter, mr. S.N. Schipper en mr. J.M. Wisseborn, leden en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 20 maart 2020 in tegenwoordigheid van de secretaris.