ECLI:NL:TGZRSGR:2020:70 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag 2019-147

ECLI: ECLI:NL:TGZRSGR:2020:70
Datum uitspraak: 21-04-2020
Datum publicatie: 21-04-2020
Zaaknummer(s): 2019-147
Onderwerp:
  • Geen of onvoldoende zorg
  • Overige klachten
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Kennelijk ongegronde klacht tegen een huisarts. Beklaagde heeft klager doorverwezen naar een specialist vanwege onder meer M proteïne in het bloed. Uit de daaropvolgende specialistenbrief blijkt dat de internist naast de M proteïne tevens de jichtklachten heeft onderzocht. Uit die brief blijkt ook dat klager geen verdere behandeling in het ziekenhuis wenste en dat hij geen second opinion wenste, ondanks dat het belang van verder onderzoek werd benadrukt. Verder geldt dat van onjuistheden in het medisch dossier niet is gebleken. Evenmin is gebleken dat er verkeerde medicatie is voorgeschreven. Klacht kennelijk ongegrond verklaard.    

Het Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg te Den Haag heeft de volgende beslissing gegeven inzake de klacht van:

A ,

wonende te B,

klager,

tegen:

C, huisarts,

werkzaam te B,

beklaagde,

gemachtigde: mr. A.W. Hielkema werkzaam te Utrecht.

1.                  Het verloop van de procedure

1.1              Het verloop van de procedure blijkt uit:

-      het klaagschrift met bijlagen, ontvangen op 1 juli 2019;

-      het verweerschrift met bijlagen;

-      het proces-verbaal van het mondelinge vooronderzoek, gehouden op 21 november 2019;

-      de brief van klager van 12 december 2019;

-      de brief van de gemachtigde van beklaagde van 15 januari 2020;

-      opgevraagde medische informatie van het D te B, ontvangen op 22 januari 2020;

-      de brief van klager van 27 januari 2020;

-      de brief van klager van 31 januari 2020.

1.2              De zaak is na ontvangst van het verweerschrift door de secretaris doorgezonden naar het Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg in Amsterdam voor verdere behandeling, dit in verband met de woonplaats van beklaagde. Na bezwaar hiertegen van klager is de zaak met instemming van beklaagde terugzonden naar het Regionaal Tuchtcollege in Den Haag voor het verdere onderzoek en de beoordeling.

1.3              Het College heeft de klacht op 11 maart 2020 in raadkamer behandeld.

2.                  De feiten

Klager, geboren in 1942, is sinds medio 2016 patiënt bij de huisartsenpraktijk E te B. Beklaagde was tot 1 april 2016 praktijkhouder van deze huisartsenpraktijk en is daar sindsdien werkzaam als waarnemend huisarts. Momenteel werkt hij nog ongeveer 1 dag in de week.

3.                  De klacht

Klager verwijt de beklaagde dat dat hij klager slecht behandeld heeft en dat hij heeft geweigerd jichtklachten aan de handen te behandelen. Ook vindt klager dat beklaagde onvoldoende informatie heeft verstrekt, onder andere over het risico op beenmergkanker. Beklaagde heeft fouten gemaakt in het voorschrijven van medicatie en onwaarheden in het medisch dossier opgeschreven, aldus klager.

4.                  Het standpunt van beklaagde

De beklaagde heeft de klacht en de daaraan ten grondslag gelegde stellingen bestreden. Hij heeft aangevoerd dat hij uitgebreid met klager heeft gecorrespondeerd en gesproken over zijn klachten en dat tevens met een mediator is getracht tot een oplossing te komen, hetgeen helaas niet is gelukt. Beklaagde betwist dat hij klager slecht heeft behandeld of dat hij de jichtklachten niet heeft willen behandelen. Voor deze jichtklachten is klager eerder gezien door de praktijkhouder. Op 11 juni 2018 is hij door beklaagde hiervoor en vanwege M proteïne in het bloed, doorverwezen naar de internist. Beklaagde voert aan dat klager uitgebreid is geïnformeerd over de risico’s, maar er zelf voor heeft gekozen om af te zien van verder onderzoek en behandeling. Van fouten in het voorschrijven van medicatie en van onwaarheden in het medisch dossier is geen sprake. Beklaagde wijst er tot slot op dat klager niet alleen bij hem, maar ook bij de andere huisartsen die in de praktijk werken op het spreekuur is geweest.

5.                  De beoordeling

Het College overweegt als volgt. Klager heeft een veelheid aan klachten geuit, die hij niet of slechts summierlijk heeft onderbouwd. Beklaagde heeft de klachten weersproken. Klager en beklaagde zijn in het mondeling vooronderzoek gehoord en naar aanleiding daarvan heeft het College nadere medische informatie opgevraagd. Daaruit blijkt dat beklaagde klager heeft doorverwezen naar een specialist vanwege onder meer M proteïne in het bloed. Uit de daaropvolgende specialistenbrief blijkt dat de internist naast de M proteïne tevens de jichtklachten heeft onderzocht. Uit die brief blijkt ook dat klager geen verdere behandeling in het ziekenhuis wenste en dat hij geen second opinion wenste, ondanks dat het belang van verder onderzoek werd benadrukt. Het verweer van beklaagde wordt dan ook door deze documenten ondersteund. Verder geldt dat van onjuistheden in het medisch dossier niet is gebleken. Evenmin is gebleken dat er verkeerde medicatie is voorgeschreven.

Om bovenstaande redenen zal de klacht zonder nader onderzoek kennelijk ongegrond worden verklaard.

6.                  De beslissing

Het College:

-           verklaart de klacht kennelijk ongegrond.

Deze beslissing is gegeven op 21 april 2020 door W.N.L. Donker, voorzitter, M.M. van ’t Nedereind, lid-jurist, M. Bezemer, A.M. van Hemert en J.F. Hamming, leden-beroepsgenoten, bijgestaan door B.J. Dekker, secretaris.

voorzitter                                                                                           secretaris

Tegen deze beslissing kan in de volgende gevallen schriftelijk beroep worden ingesteld bij het Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg:

a.       Heeft u de klacht ingediend? Dan kunt u in beroep als

- het college u of uw klacht geheel of gedeeltelijk niet-ontvankelijk heeft verklaard of

- als de klacht geheel of gedeeltelijk ongegrond is verklaard.

Bij een gedeeltelijke niet-ontvankelijkverklaring of een gedeeltelijke ongegrondverklaring kan uw beroep alleen betrekking hebben op dat deel van de beslissing.

b.      Is de klacht tegen u gericht? Dan kunt u altijd in beroep.

c.       Ook de inspecteur van de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd kan beroep instellen.

U moet het beroepschrift richten aan het Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg, maar opsturen naar de secretaris van het Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg te Den Haag. Daar moet het zijn ontvangen binnen zes weken nadat de beslissing aan u is verstuurd.

Als u beroep instelt, moet u € 50,- griffierecht betalen aan het Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg. U ontvangt hierover bericht. Als u geheel of gedeeltelijk in het gelijk wordt gesteld, wordt het griffierecht aan u terugbetaald.