Zoekresultaten 201-250 van de 2895 resultaten

  • ECLI:NL:TNORARL:2023:45 Kamer voor het notariaat Arnhem-Leeuwarden C/05/425380 / KL RK 23-101

    Het verzoek tot wraking is afgewezen.

  • Het verzoek tot wraking is niet-ontvankelijk verklaard door de wrakingskamer, omdat deze is ingediend nadat er een einduitspraak is gedaan. Dat betekent dat het met wraking beoogde doel, vervanging van de (tucht)rechters, niet meer kan worden bereikt. Immers, met de totstandkoming van de einduitspraak is de behandeling van de tuchtzaak geëindigd en is geen sprake meer van een ‘rechter die de zaak behandelt’ in de zin van artikel 512 Sv.

  • De notaris heeft de juridische fusies van de respectieve banken - genoemd in de feiten h. t/m k. van onderhavige beslissing - aan klager uiteengezet in de bespreking van 13 december 2016. De notaris heeft daarin aan klager uiteengezet dat op grond van deze fusies alle hypotheekrechten die oorspronkelijk eigendom van Fortis ASR waren, uiteindelijk terecht zijn gekomen bij AAHG, en nu er sprake is van opeenvolgende juridische fusies het hypotheekrecht van AAHG eerste in rang is gebleven. De kamer oordeelt dat de notaris heeft mogen afgaan op de gegevens zoals deze zijn vermeld in het kadaster. De notaris heeft de fusie-akten bekeken waaruit de respectieve fusies blijken en deze nogmaals bij de bank bevraagd. Nu de hypotheekrechten van Fortis ASR onder algemene titel zijn overgegaan op AAHG, en er geen enkele aanleiding voor de notaris was om nader onderzoek te verrichten naar een mogelijke verkrijging onder bijzondere titel behoefde de notaris dit niet verder na te gaan.

  • ECLI:NL:TNORARL:2023:43 Kamer voor het notariaat Arnhem-Leeuwarden C/05/418320 KL RK 23-34

    Klager stelt zich op het standpunt dat het omgekeerd passeren alleen met zijn toestemming kon. De kamer overweegt op dit punt dat er geen regel of wet is, die omgekeerd passeren verbiedt. Het stond de notaris op zich zelf beschouwd vrij zo te handelen zonder instemming van klager en de notaris treft hier derhalve geen verwijt.De kamer weegt hierbij mee dat het hier niet gaat om een zogenaamde A-B-C-transactie, want er is hier niet één leveringsakte, maar er zijn er twee.Intussen was klager op grond van de koopovereenkomst wel verplicht de koopsom aan [V.] te betalen. Dat [V.] deze koopsom daarop heeft gebruikt om de eigen aankoop van de woning te financieren, staat hem vrij.De notaris valt bovendien niet tuchtrechtelijk te verwijten dat hij bij gebrek aan een overeenkomst tussen partijen op dit punt, niet heeft meegewerkt aan de door klager gewenste vervroegde levering.

  • ECLI:NL:TNORARL:2023:44 Kamer voor het notariaat Arnhem-Leeuwarden C/05/420858 KL RK 23-60

    Notaris kan niet worden beticht van het verwerken van niet-transparante geldstromen. Bovendien is niet aannemelijk dat de notaris zou hebben gehandeld in strijd met de Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme (Wwft). De betaling van de hele koopsom is volledig via de kwaliteitsrekening gelopen. De notaris treft op dit punt geen verwijt.Gegeven de verdere feiten en omstandigheden in deze zaak valt de notaris bovendien geen tuchtrechtelijk verwijt te maken van het feit dat hij in dit geval heeft vastgehouden aan uitbetaling op het oorspronkelijk door klager opgegeven bankrekeningnummer, waarvoor klager vervolgens ook (nogmaals) toestemming heeft gegeven.

  • ECLI:NL:TNORDHA:2023:15 Kamer voor het notariaat Den Haag 23-09

    De notaris heeft circa tien jaar stil gezeten en heeft ondanks vele verzoeken van klager en een aantal toezeggingen van de notaris niet gedaan wat hem verzocht was. Hij heeft de nalatenschap niet afgewikkeld en verdeeld.

  • ECLI:NL:TNORSHE:2023:20 Kamer voor het notariaat 's-Hertogenbosch SHE/2022/48

    Bij de totstandkoming van de notariële geldleningsovereenkomst tussen klaagster en haar ex-partner is de notaris verwijtbaar tekortgeschoten in zijn zorg-, informatie-/Belehrungs- en onderzoeksplicht jegens klaagster. Er was onvoldoende waarborg aanwezig om mogelijk ongewenste beïnvloeding en mogelijk misbruik van juridische onkunde en feitelijk overwicht door de ex-partner tegen te gaan. Aan de notaris is de maatregel van waarschuwing opgelegd.

  • ECLI:NL:TNORSHE:2023:21 Kamer voor het notariaat 's-Hertogenbosch SHE/2023/5

    Klagers verwijten de notaris dat zij:1. onvoldoende zorgvuldigheid heeft betracht bij de beoordeling van de wilsbekwaamheid van erflater toen zij op 15 maart 2019, 9 september 2019 en 4 juni 2020 zijn testamenten passeerde;2. onvoldoende onderzoek heeft gedaan naar de juistheid van de op 15 oktober 2020 door Y afgegeven ruimschoots-verklaring ten aanzien van erflaters nalatenschap;3. ten onrechte de op 29 oktober 2020 opgemaakte verklaring van erfrecht ten aanzien van erflaters nalatenschap heeft afgegeven.Een van de klagers is een VOF. Deze klager wordt niet-ontvankelijk verklaard in de klacht, omdat de VOF geen indirect of afgeleid belang heeft bij de klacht. De kamer acht een rechtstreeks, een indirect of afgeleid (financieel) belang van de overige klagers bij de klachtonderdelen 2 en 3 evenmin aanwezig. Zij worden daarom niet-ontvankelijk verklaard in de klachtonderdelen 2 en 3. De klacht wordt voor het overige ongegrond verklaard.

  • ECLI:NL:TNORSHE:2023:19 Kamer voor het notariaat 's-Hertogenbosch SHE/2022/36

    Klacht tegen notaris die als partijnotaris in het kader van estate planning advies heeft uitgebracht over mogelijkheden tot het doen van schenkingen ten laste van het eigen vermogen en de fideï-commissaire vermogens van een curanda aan de verwachter (een stichting die de ouders van curanda hadden opgericht). Deze partijnotaris heeft vervolgens een akte van schenking gepasseerd en na het overlijden van curanda heeft hij een “verklaring van erfrecht fideï-commissaire making” opgesteld. In de akte van schenking is bepaald dat de schenking plaatsvindt ten laste van het vermogen van curanda waarop geen fideï-commis van toepassing is. Nu niet is gesteld of gebleken dat de notaris voorafgaand aan het passeren van die akte heeft geverifieerd of het eigen vermogen van curanda toereikend was om de in de akte genoemde schenkingen te kunnen doen, is de kamer van oordeel dat de notaris niet met de vereiste zorgvuldigheid heeft gehandeld door deze bepaling, die niet volgt uit de door de kantonrechter gegeven machtiging, desalniettemin in de akte op te nemen. Dit klachtonderdeel is gegrond verklaard. De overige zes klachtonderdelen zijn ongegrond verklaard, waarbij onder meer is geoordeeld dat het bepaalde in art. 18 lid 2Vbg er niet aan in de weg staat dat een notaris die als partijadviseur betrokken is bij een nalatenschap een verklaring van erfrecht met betrekking tot die nalatenschap afgeeft. Waarschuwing en kostenveroordeling.

  • ECLI:NL:TNORDHA:2023:14 Kamer voor het notariaat Den Haag 22-38

    Klager verwijt de notaris dat zij bij het overboeken van de verkoopopbrengst haar zorgplicht en onderzoeksplicht heeft geschonden. Verder verwijt klager de notaris dat zij heeft nagelaten noodzakelijke acties uit te voeren ter bescherming van derdengelden. De klacht is gegrond en de notaris wordt de maatregel van berisping opgelegd.

  • ECLI:NL:TNORSHE:2023:18 Kamer voor het notariaat 's-Hertogenbosch SHE/2023/12

    Klager verwijt de notaris dat hij onvoldoende zorgvuldigheid heeft betracht bij de beoordeling van de wilsbekwaamheid van zijn moeder bij het opstellen en passeren van haar levenstestament. In lijn met de uitspraak van het gerechtshof Amsterdam van 16 april 2019 is klager niet-ontvankelijk verklaard in de klacht, omdat hij geen redelijk belang heeft.

  • ECLI:NL:TNORARL:2023:41 Kamer voor het notariaat Arnhem-Leeuwarden C/05/412558 KL RK 22-157

    De kamer stelt voorop dat vaststaat dat de erfgename klager (die voorheen notaris was) niet als executeur wenste. Het stond de erfgename uiteraard vrij de notaris (waar deze klacht zich tegen richt) te verzoeken haar bij te staan. Op de notaris rustte hierbij geen enkele verplichting jegens klager (die toen nog notaris was) om in overleg te treden, hem te informeren of anderszins contact met hem te onderhouden. Met hetgeen de notaris de erfgename heeft geadviseerd, zoals de beneficiaire aanvaarding, of op haar verzoek heeft gedaan, zoals het passeren van de verklaring van erfrecht, het indienen of opstellen van processtukken of het optreden in procedures, had klager niets van doen.De diverse klachtonderdelen waarin klager van een andersluidend standpunt uitgaat, zijn daarom ongegrond en behoeven geen separate bespreking.Overigens was de situatie omtrent de executele ten tijde van het passeren van de verklaring van erfrecht niet duidelijk, zoals in de verklaring vermeld. De notaris heeft hiermee de feitelijke situatie correct weergegeven.

  • ECLI:NL:TNORARL:2023:42 Kamer voor het notariaat Arnhem-Leeuwarden C/05/417327 KL RK 23-26

    De eisen van het Regelement Werkwijze Kamers voor het Notariaat vormen geen doel op zich maar dienen ter waarborging van een goede procesorde Klacht ontvankelijk want voldoet in voldoende mate aan de eisen die het Reglement Werkwijze stelt. Klager is bovendien belanghebbende in de zin van de Wna aangezien hij als gevolmachtigde op grond van de levenstestamenten door de werkzaamheden van de notaris in deze zaak in zijn belangen is geraakt. Inhoudelijk geldt dat niet tuchtrechtelijk verwijtbaar is dat de notaris onder de omstandigheden van het geval zijn medewerking heeft verleend aan het indienen van een verzoek tot onderbewindstelling van het vermogen van de ouders. Daarbij weegt mee dat er geen reden om aan te nemen dat sprake is geweest van door de notaris gefaciliteerde manipulatieve invloed van [D.]. Ook valt de door klager gestelde familieschade de notaris niet aan te rekenen en valt de notaris evenmin een verwijt et maken van het feit dat hij de uitkomst van het VIA-onderzoek niet met de kinderen heeft gedeeld, aangezien deze informatie onder de geheimhouding valt. Klacht ongegrond.

  • ECLI:NL:TNORSHE:2023:16 Kamer voor het notariaat 's-Hertogenbosch SHE/2022/46

    Klagers verwijten de notaris dat hij in zijn hoedanigheid van vereffenaar in moeders nalatenschap onzorgvuldig heeft gehandeld. Volgens klagers heeft de notaris de vereffening van de nalatenschap niet voortvarend opgepakt en heeft de notaris nagelaten om een onderzoek te verrichten naar de door moeder gedane schenkingen. De kamer heeft de klacht ongegrond verklaard.

  • ECLI:NL:TNORSHE:2023:14 Kamer voor het notariaat 's-Hertogenbosch SHE/2022/45

    Klager verwijt de kandidaat-notaris dat hij onvoldoende heeft gewaarborgd dat vader zijn wil op onafhankelijke wijze - zonder beïnvloeding van de broer - aan de kandidaat-notaris heeft kunnen overbrengen.De kamer is van oordeel dat de bij de kandidaat-notaris bekende omstandigheden reden hadden moeten zijn om de onafhankelijke wilsvorming van vader nader te onderzoeken en nadere vragen te stellen, wat de kandidaat-notaris heeft nagelaten. De kandidaat-notaris is gedurende het gehele traject onvoldoende alert geweest op de mogelijkheid van beïnvloeding van vader door de broer. Zo had van de kandidaat-notaris mogen verwacht dat hij na het eerste gesprek met vader een concept-testament met uitleg aan vader had toegezonden. Dat dit is gebeurd is de kamer niet gebleken. In de gegeven omstandigheden was het van belang dat vader voorafgaand aan het tekenen van het testament voldoende in de gelegenheid zou zijn gesteld om kennis te nemen van het concept-testament en een toelichting daarop, zodat hij de gevolgen daarvan (met name ten aanzien van het aan de broer toe te kennen woninglegaat en het heikele punt met betrekking tot de mogelijke schending van klagers legitieme portie) tot zich had kunnen laten doordringen. Gelet op de periode van zo’n vier weken tussen het eerste gesprek en de passeerafspraak was daar voldoende tijd voor geweest.Vervolgens heeft de kandidaat-notaris er niet op toegezien dat het passeren van het testament buiten aanwezigheid van de broer heeft plaatsgevonden.Voor alertheid was temeer reden nu uit de verklaringen van de kandidaat-notaris zelf volgt dat vader niet consistent was in zijn wens met betrekking tot de gevolgen van het testament voor de legitieme portie van klager. Door tijdens het passeren van het testament in het geheel niet nader op dit onderwerp in te gaan (en de broer, die juist een (financieel) belang had bij het testament) - naar de kamer aanneemt - aanwezig te laten zijn, is een situatie ontstaan waarbij geen waarborg aanwezig was om mogelijk ongewenste beïnvloeding door de broer tegen te gaan.De klacht wordt gegrond verklaard en aan de kandidaat-notaris wordt de maatregel van berisping opgelegd.

  • ECLI:NL:TNORSHE:2023:15 Kamer voor het notariaat 's-Hertogenbosch SHE/2022/52

    Klager verwijt de notaris dat hij:1. in de door hem gepasseerde akte van levering ten onrechte eerder gevestigde erfdienstbaarheden niet heeft vermeld;2. is tekortgeschoten in de communicatie met klager en in het oplossen van het onder 1 genoemde probleem.Tussen partijen staat niet ter discussie dat de erfdienstbaarheden in beginsel vermeld hadden moeten worden in de akte van levering. De kamer is echter van oordeel dat de notaris niet tuchtrechtelijk verweten kan worden dat hij niet bekend was met deze erfdienstbaarheden en dat hij deze erfdienstbaarheden niet in de akte van levering heeft opgenomen.De notaris valt ten aanzien van klachtonderdeel 2 evenmin een tuchtrechtelijk verwijt te maken.De klacht wordt dus ongegrond verklaard.

  • ECLI:NL:TNORARL:2023:40 Kamer voor het notariaat Arnhem-Leeuwarden C/05/413659 KL RK 23-1

    Klacht ontvankelijk. Niet kan worden vastgesteld dat klager eerder dan door de akte van rectificatie van 9 januari 2020 op de hoogte was van het handelen en nalaten dat hij de notaris verwijt. Dit geldt in het bijzonder voor de onjuiste omschrijving van het overgedragen perceel. Klacht daarom aangemerkt als tijdig ingediend.Inhoudelijk ongegrond. Klager, naar zijn zeggen noodgedwongen, heeft na een voorafgaande betaling van een bedrag van € 10.000,00 contant met de verkoper afgesproken het oorspronkelijk overeengekomen bedrag van € 120.000,00 alsnog in zijn geheel te betalen, waardoor het totaalbedrag van de koopsom volgens de akte van 11 juli 2019 in totaal € 130.000,00 bedraagt. De kandidaat-notaris mocht van deze gewijzigde overeenstemming uitgaan.Verder heeft de notaris heeft op grond van het zogenaamde verkoperskaartje in redelijkheid tot de conclusie kunnen komen dat een (kennelijke) fout is gemaakt bij het intekenen van het over te dragen (deel van het) perceel. De notaris heeft dit in de procedure ook inzichtelijk gemaakt. Geen tuchtrechtelijk verwijt voor wat betreft het passeren van de rectificatieakte.

  • ECLI:NL:TNORARL:2023:39 Kamer voor het notariaat Arnhem-Leeuwarden C/05/415760 KL RK 23-13

    De notaris heeft het testament van de vader van klaagster niet willen passeren, omdat er bij hem twijfels waren over de vrije wilsvorming van vader.De kamer is het met de notaris eens dat uit de opmerking van vader kon blijken dat mogelijk geen sprake meer was van een vrije wilsvorming bij vader. In zoverre is het dan ook niet verwijtbaar dat de notaris zijn diensten wilde opschorten. Echter, naar het oordeel van de kamer had de notaris naar aanleiding van de opmerking van vader meer onderzoek kunnen en moeten doen om te beoordelen of vader zijn wil op vrije en onafhankelijke wijze kon vormen. Op basis van dat nadere onderzoek had de notaris dan kunnen beoordelen of hij al dan niet (alsnog) zijn medewerking kon verlenen aan het testament van vader. In het Stappenplan worden handreikingen genoemd op welke wijze de notaris invulling had kunnen geven aan dit nadere onderzoek. De notaris heeft ter zitting enkel verklaard dat hij geen twijfels had over de wilsbekwaamheid van vader en dat hij met collega’s overleg heeft gehad over de mogelijke beïnvloeding bij de wilsvorming. Op basis van dat overleg heeft de notaris besloten om zijn dienst te weigeren. Naar het oordeel van de kamer heeft de notaris onvoldoende inzichtelijk gemaakt of en zo ja op welke wijze hij invulling heeft gegeven aan zijn onderzoeksplicht. Hierdoor kan de kamer niet beoordelen of de notaris in redelijkheid tot de conclusie kon komen dat hij zijn dienst moest weigeren. De kamer acht dit tuchtrechtelijk verwijtbaar en heeft de klacht op dit punt gegrond verklaard. Aan de notaris is een berisping opgelegd.

  • ECLI:NL:TNORARL:2023:38 Kamer voor het notariaat Arnhem-Leeuwarden C/05/410246 KL RK 22-129

    Afwikkeling nalatenschap. Met verkoopproces van tweetal panden en dus met de afwikkeling van de nalatenschap is de nodige tijd gemoeid. De notaris is hierin ook afhankelijk van de voortvarendheid van de verkoopmakelaars en mag en moet daar in beginsel ook op vertrouwen, zeker waar het betreft de verkoop van de buitenlandse onroerende zaak. Dit neemt uiteraard niet weg dat de notaris als afwikkelingsbewindvoerder wel voldoende regie op dit proces dient te voeren. Aangevoerde omstandigheden vormen naar oordeel kamer geen grond om aan te nemen dat de notaris bedoelde regie in dit geval onvoldoende heeft gevoerd. Voorts administratieve onzorgvuldigheden aan zijde notaris(kantoor). Excuses zijn gemaakt en maatregelen ter voorkoming van herhaling zijn genomen, echter dit neemt niet weg dat hier op zichzelf beschouwd sprake is van klachtwaardig handelen dan wel nalaten van (het kantoor van) de notaris. De klachten op deze onderdelen worden daarom gegrond verklaard. Het aldus geconstateerde (gevolg van het) verzuim van de notaris, gelet op de concrete omstandigheden van het geval, is naar het oordeel van de kamer niet zodanig ernstig of zwaarwegend dat dit een tuchtrechtelijk verwijt oplevert waarvoor een maatregel zou moeten worden opgelegd. Wat dat betreft wordt wel gewicht toegekend aan de omstandigheden dat excuses gemaakt zijn en maatregelen getroffen om herhaling te voorkomen.

  • ECLI:NL:TNORSHE:2023:17 Kamer voor het notariaat 's-Hertogenbosch SHE/2022/49

    Klager verwijt de notaris dat deze een testament voor erflater heeft opgesteld waarin de notaris is benoemd tot executeur en afwikkelingsbewindvoerder zonder dat een derde persoon is aangesteld om toezicht op de notaris te houden. Vervolgens verwijt klager de notaris dat deze er niet op toegezien heeft dat erflater een rechtsgeldig codicil opstelde. Daarnaast heeft de notaris zonder het toegezegde overleg goederen van erflater door een veilinghuis openbaar laten verkopen en reageerde de notaris niet op terugbelverzoeken van klager. Ten slotte is klager van mening dat de notaris het legaat te laat heeft uitgekeerd en daarover niet heeft gecommuniceerd. De kamer heeft de klacht ongegrond verklaard. Er zijn onvoldoende aanknopingspunten voor tuchtrechtelijk verwijtbaar handelen.

  • ECLI:NL:TNORSHE:2023:13 Kamer voor het notariaat 's-Hertogenbosch SHE/2023/15 SHE/2023/16

    Klachten van het BFT over het vervullen van de poortwachtersrol niet-ontvankelijk wegens overschrijding van de driejaarstermijn. De kamer merkt het schriftelijke signaal van de politie aan als dermate serieus dat van het BFT in de gegeven omstandigheden meer voortvarendheid had mogen worden verwacht. Nu tussen de ontvangst van dat signaal en het opvragen van de dossiers bij de notarissen bijna een jaar is verstreken, acht de kamer dit tijdsverloop niet meer redelijk. Dat de daadwerkelijke start van het onderzoek naar de onroerendgoedtransacties volgens het BFT (mede) is vertraagd door de uitbraak van het coronavirus, waardoor het geplande kantoorbezoek niet kon doorgaan en de werkwijze moest worden aangepast, vormt naar het oordeel van de kamer geen voldoende rechtvaardiging voor dit tijdsverloop.

  • ECLI:NL:TNORAMS:2023:8 Kamer voor het notariaat Amsterdam 724631 / NT 22-44 724634 / NT 22-45

    Afhandeling dossier was onzorgvuldig. Klacht gegrond. De kamer legt aan de kandidaat-notaris de maatregel van waarschuwing op, omdat hij direct betrokken was bij het dossier. Aan de notaris legt de kamer geen maatregel op. De kamer houdt daarbij rekening met de latere, meer indirecte, betrokkenheid van de notaris en het door hem op de zitting getoonde inzicht dat sprake is geweest van onzorgvuldig handelen.

  • ECLI:NL:TNORAMS:2023:9 Kamer voor het notariaat Amsterdam 726702 / NT 22-54 726703 / NT22-55

    Klacht over de werkwijze van de notarissen, die naar het oordeel onvoldoende voortvarend en behulpzaam zijn geweest. De notarissen hadden klaagster kunnen uitnodigen om een en ander uit te leggen om vervolgens samen tot een oplossing te komen, in plaats van steeds per e-mail te blijven aandringen op het sturen van stukken. Weliswaar is het ook in het belang van klaagster dat de notaris controleert of zij beschikkingsbevoegd is, maar de notaris had tevens oog moeten hebben voor de dubbele lasten die klaagster zou moeten dragen indien de koop niet door zou gaan. Uit de overgelegde e-mailcorrespondentie en hetgeen de notaris daarover ter zitting heeft verklaard, blijkt dat de regie van de aanpak in het dossier (in elk geval in de laatste fase) bij de notaris lag. De notaris heeft in het dossier de kandidaat-notaris (waarvoor hij de verantwoording draagt) aangestuurd om de stukken bij klaagster op te vragen. De kamer legt daarom de notaris de maatregel van waarschuwing op; aan de kandidaat-notaris wordt geen maatregel opgelegd.

  • ECLI:NL:TNORSHE:2023:12 Kamer voor het notariaat 's-Hertogenbosch SHE/2022/29 SHE/2022/38

    Levering van aandelen. De kamer acht het niet tuchtrechtelijk verwijtbaar dat de notaris, die niet op de hoogte was van het conflict tussen de beide aandeelhouders, in de gegeven omstandigheden geen onderzoek heeft verricht naar de interne besluitvorming over de levering van de aandelen aan een vennootschap die gelieerd was aan één van beide aandeelhouders zonder dat de andere aandeelhouder (klaagster) daarvan op de hoogte was (vergelijk ook hof Amsterdam ECLI:NL:GHAMS:2015:2057 en ECLI:NL:GHAMS:2022:2664). Klaagster verwijt de notaris ook dat de notaris zijn dienst heeft geweigerd bij een volgende levering van aandelen in verband met de tuchtklachten die klaagster over de eerdere levering van aandelen had ingediend. De kamer overweegt dat het tuchtrechtelijk verwijtbaar is als degene tegen wie een tuchtklacht is ingediend aan het verlenen van zijn medewerking – zoals het passeren van een akte – de voorwaarde verbindt dat die tuchtklacht wordt ingetrokken. Dit klachtonderdeel wordt echter bij gebrek aan een feitelijke grondslag ongegrond verklaard.

  • ECLI:NL:TNORARL:2023:37 Kamer voor het notariaat Arnhem-Leeuwarden C/05 416349 KL RK 23-17

    Artikel 93 lid 1 Wna. art 22 lid 1 Wna.Vader heeft met de kandidaat-notaris een bespreking gehad over zijn wensen voor het wijzigen van zijn testament. Enkele dagen later is vader onverwacht overleden. Een van de erfgenamen heeft de kandidaat-notaris verzocht om een verklaring af te geven wat vader aan haar heeft aangegeven over zijn laatste wens.Klager verwijt de kandidaat-notaris dat zij haar geheimhoudingsplicht heeft geschonden door op verzoek van één van de erfgenamen, de laatste wens van vader met de andere erfgenamen per brief te delen. Door als kandidaat-notaris, op briefpapier van het notariskantoor, een laatste wens van een overledene te formaliseren, wordt dit een ‘officiële’ laatste wil. De kandidaat-notaris mocht deze kennis niet delen, zelfs niet als alle erfgenamen hier gezamenlijk om gevraagd zouden hebben.De kamer heeft als volgt overwogen. Uit de wettekst van artikel 22 Wna volgt dat het ambtsgeheim van een notaris geldt voor alle vertrouwelijke informatie die hij in zijn beroepsuitoefening heeft ontvangen. Het ambtsgeheim strekt zich uit over de gehele dienstverlening van een notaris en de reikwijdte ervan is niet afhankelijk van de vraag of in het kader van deze dienstverlening een notariële akte tot stand komt. De geheimhoudingsplicht en het daarmee samenhangende verschoningsrecht zijn niet absoluut. De geheimhoudingsplicht kan echter alleen in uitzonderlijke gevallen door in de wet geregelde gevallen of door de rechter worden doorbroken. Naar het oordeel van de kamer biedt artikel 22 Wna geen ruimte voor een eigen belangenafweging van de geheimhouder, in dit geval de kandidaat-notaris. Niet in geschil is dat de kandidaat-notaris in haar brief aan de erfgenamen van vader informatie heeft verstrekt die zij tijdens het gesprek met vader uit hoofde van haar beroepsuitoefening heeft ontvangen. Deze informatie viel derhalve onder de geheimhoudingsplicht van de kandidaat-notaris. Pas als de wensen van vader zouden zijn vastgelegd in een testament, hadden zij tot doel gehad om na zijn overlijden kenbaar te worden voor derden. Doordat hetgeen de kandidaat-notaris met vader heeft besproken zich niet vertaald heeft in een testament, mocht de kandidaat-notaris deze ontvangen informatie niet met klager (en de andere erfgenamen) delen. Daarom heeft de kamer de klacht gegrond verklaard.Het beroepsgeheim raakt de kern van het notarisambt. Overtreding van deze kernwaarde brengt dan ook in beginsel een forse maatregel met zich mee. De kamer heeft echter, zoals in elke tuchtprocedure, rekening gehouden met de omstandigheden van het geval. Op basis van die specifieke omstandigheden is de maatregel tot een waarschuwing beperkt gebleven.

  • ECLI:NL:TNORSHE:2023:11 Kamer voor het notariaat 's-Hertogenbosch SHE/2023/21

    Het verzoek tot wraking van de voorzitter van de zittingscombinatie die de klacht mondeling heeft behandeld, is in de kern gebaseerd op (de motivering van) de beslissing om het door verzoekers gedane verzoek (om na de mondelinge behandeling nog een kopie van een vonnis te mogen indienen) af te wijzen.De wrakingskamer stelt voorop dat een beslissing op het verzoek om stukken te mogen indienen een procedurele beslissing is. Louter procedurele beslissingen kunnen als zodanig in beginsel geen grond vormen voor wraking. Ook de motivering van een procedurele beslissing kan in beginsel geen grond vormen voor wraking, ook niet indien het zou gaan om een door de wrakingskamer onjuist, onbegrijpelijk, gebrekkig of te summier geachte motivering of om het ontbreken van een motivering. Dit is uitsluitend anders indien de motivering van de procedurele beslissing in het licht van alle omstandigheden van het geval en naar objectieve maatstaven gemeten niet anders kan worden verstaan dan als blijk van vooringenomenheid van de rechter die haar heeft gegeven (vergelijk ECLI:NL:HR:2018:1413).Naar het oordeel van de wrakingskamer is in dit geval geen sprake van een uitzonderingssituatie. Het verzoek tot wraking wordt afgewezen.

  • ECLI:NL:TNORARL:2023:36 Kamer voor het notariaat Arnhem-Leeuwarden C/05/414323/ KL RK 23-4

    Artikel 93 lid 1 Wna. art 22 lid 1 Wna. Art 102 lid 1 Wna.Klager verwijt de notaris dat hij zich ten onrechte heeft beroepen op zijn geheimhoudingsplicht, dat de notaris niet is nagegaan wat de gevolgen zijn van het herroepen van eerdere testamenten en erflater hierover voldoende heeft geïnformeerd/geadviseerd.De kamer heeft als volgt overwogen. Uit de jurisprudentie blijkt dat de notaris weliswaar gehouden was om zijn gevolgde werkwijze toe te lichten, maar dat de notaris de inhoud van de besprekingen met erflater geheim dient te houden. Dit betreft immers informatie waarvan de notaris uit hoofde van zijn werkzaamheden als zodanig kennis heeft genomen. Naar het oordeel van de kamer kan en hoeft de notaris daarom niet aan klager toe te lichten wat hij concreet wel of niet met erflater heeft besproken ten aanzien van zijn eerdere testament en de overige zaken die hij al dan niet met erflater heeft besproken.De notaris is op basis van de gesprekken met erflater tot de conclusie gekomen dat erflater wilsbekwaam was, dat het gewijzigde testament de wil van erflater bevatte en dat erflater de inhoud en de rechtgevolgen ervan begreep. Naar het oordeel van de kamer zijn er onvoldoende aanknopingspunten dat de notaris tot een andere conclusie had moeten komen. Niet is gebleken dat de notaris de gevolgen van het herroepen van het testament niet voldoende heeft onderzocht en/of onvoldoende met erflater zou hebben besproken.De kamer heeft de klacht ongegrond verklaard.

  • ECLI:NL:TNORARL:2023:33 Kamer voor het notariaat Arnhem-Leeuwarden C/05/415247 KL RK 23-09

    Ongegronde klacht. Artikel 93 Wna, artikel 17 Wna en artikel 21 Wna. Klagers hebben onroerend goed verkocht aan kopers. Kopers hebben voor de notaris gekozen als passerend notaris voor de leveringsakte. Tussen klagers en kopers is een conflict ontstaan over het inroepen door kopers van een ontbindende voorwaarde. De notaris heeft vervolgens zijn diensten opgeschort. De klacht van klagers valt uiteen in de volgende onderdelen: het innemen van een partijdig standpunt; de onzorgvuldige handelwijze; de (ontbrekende) communicatie en de weigering tot dienstverlening. De kamer heeft de klacht op alle onderdelen ongegrond verklaard. Wel constateert de kamer dat de communicatie door de notaris op een aantal punten beter had gekund. Hoewel de notaris de uitdrukkelijke intentie had om zich buiten het geschil van klagers en kopers te houden, lijkt deze intentie zich door de onduidelijke communicatie van de notaris juist tegen hem te hebben gekeerd. De verwijten die de notaris ten aanzien van zijn communicatie zijn te maken, zijn echter niet van zodanig aard dat sprake is van tuchtrechtelijk verwijtbaar handelen.

  • ECLI:NL:TNORARL:2023:34 Kamer voor het notariaat Arnhem-Leeuwarden C/05/410239 / KL RK 22-128

    Klacht niet-ontvankelijk wat betreft het handelen van de oud-notaris als bestuurder van de Stichting administratiekantoor (STAK) omdat dit handelen in beginsel buiten het bereik van de Wet op het notarisambt valt. Overigens geldt dat de oud-notaris als bestuurder van de STAK niet handelt of belegt zoals bedoeld in artikel 17 lid 3 Wna. Verder is niet gesteld of gebleken dat de werkzaamheden van de oud-notaris als bestuurder in dit geval zodanig verband houden met zijn (voormalige) hoedanigheid van notaris dat de oud-notaris voor zijn optreden van de bestuurder van de STAK als zodanig tuchtrechtelijk zou moeten verantwoorden. Wel terecht is het verwijt dat de (thans) oud-notaris klager niet goed heeft voorgelicht over zijn erfrechtelijke keuzemogelijkheden. In zoverre klacht gegrond. Dit verwijt betreft de kernwaarden van het notarisambt. De op te leggen maatregel blijft echter tot waarschuwing beperkt omdat uit de verklaring van klager ter zitting volgt dat klager reeds geruime tijd voorafgaand aan het overlijden van erflater op de hoogte was van zijn wens om de vennootschappen als geheel na te laten aan de volgende generatie. Daarbij was klager bekend met het feit dat erflater met het oog daarop met zijn fiscaal adviseurs en met de oud-notaris in gesprek was over herstructurering van de vennootschappen. Het is daarom begrijpelijk en tot op zekere hoogte te billijken dat de oud-notaris klager op hoofdlijnen met de materie bekend veronderstelde.

  • ECLI:NL:TNORARL:2023:35 Kamer voor het notariaat Arnhem-Leeuwarden C/05/414648 / KL RK 23-5 C/05/416131/ KL RK 23-15

    Artikel 99 lid 21 Wna.Klacht niet-ontvankelijk wegens overschrijding van de klachttermijn. Geen ruimte voor toepassing van uitzonderingstermijn van een jaar. Klaagster was zelf partij bij de akten en aanwezig bij het passeren van die akten, waarbij het handelen of nalaten waarover geklaagd wordt, heeft plaatsgevonden.

  • ECLI:NL:TNORDHA:2023:12 Kamer voor het notariaat Den Haag 22-39

    De notaris is niet onpartijdig geweest, heeft niet zorgvuldig (genoeg) gehandeld, heeft de vormvoorschriften niet zorgvuldig nageleefd, heeft gedwaald, is zijn onderzoeksplicht niet nagekomen, heeft onjuiste informatie verstrekt, heeft druk, dreiging en dwang uitgeoefend en heeft een bankfunctie vervuld. Verder heeft de notaris niet gereageerd op de diverse e-mailberichten die klager hem heeft gestuurd.

  • ECLI:NL:TNORDHA:2023:13 Kamer voor het notariaat Den Haag 23-07

    Klagers verwijten de notaris dat hij zijn zorgplicht heeft geschonden. Bij de inschrijving van de koopovereenkomst in het Kadaster heeft de notaris niet gecontroleerd of de beschikking, gewezen tussen de curator en klaagster, legitiem was. Ook heeft de notaris niet gecontroleerd of de handtekening van klager onder de koopovereenkomst echt was. Verder verwijten klagers de notaris dat hij niet heeft gecontroleerd of hypotheekbank en de rechter-commissaris akkoord waren met de verkoop van de woning.

  • ECLI:NL:TNORARL:2023:30 Kamer voor het notariaat Arnhem-Leeuwarden C/05/409942 KL RK 22-126

    klacht van het BFT in verband met het niet transparant declareren in een bewindvoeringsdossier, schending van de zorgplicht om een goede urenadministratie te voeren en onzorgvuldig handelen bij de afwikkeling van drie boedeldossiers bestaande uitonvoldoende voortvarend handelen, onvoldoende en gebrekkige communicatie en inhoudelijke onzorgvuldigheden. Klager is in klachtonderdeel II ten aanzien van dossier 3 niet-ontvankelijk op grond van het ne bis in idem-beginsel. De klacht is in al haar overige onderdelen gegrond. Mede in verband met de bijzondere omstandigheden van het geval legt de kamer de notaris de maatregel van schorsing op voor de duur van twee weken.

  • ECLI:NL:TNORARL:2023:31 Kamer voor het notariaat Arnhem-Leeuwarden C/05/411148 KL RK 22-143

    Klacht niet ontvankelijk wegens overschrijding van de klachttermijn. Artikel 99 lid 21 Wna.

  • ECLI:NL:TNORARL:2023:32 Kamer voor het notariaat Arnhem-Leeuwarden C/05/411708 KL RK 22-148

    Vader heeft vijf kinderen. Vader heeft aan drie van zijn vijf kinderen een perceel grond verkocht. Vader is nu klagende partij met zijn andere twee kinderen.Klagers vorderen ontbinding van de koopovereenkomst en teruglevering van de beide verkochte percelen voor de oorspronkelijke koopsom van€ 14.000,- plus genoegdoening. Ter onderbouwing voeren zij aan dat de notaris: geen rekening heeft gehouden met verjaring en juridische erfgrensbepaling; een opstalrecht heeft gevestigd zonder de eigenaar, noch de gebruiker, te raadplegen; partijdig heeft gehandeld ten opzichte van de kopers. De notaris heeft bij de voorbereiding en het passeren van de akte gedragsregels en protocollen om misbruik van kwetsbare ouderen te voorkomen, overtreden. Ook heeft de notaris zijn onderzoeksplicht, zorgplicht en overlegplicht geschonden; in december 2020 een van de andere kinderen (klaagster) heeft geweigerd om de betreffende percelen te kunnen kopen. Ook heeft de notaris klagers er nimmer op gewezen dat een akte van verkrijging erfgrens mogelijk is. Hierdoor is sprake van partijdigheid, onbetrouwbaarheid, nalatigheid en het niet nakomen van de zorgplicht door de notaris.De kamer heeft de klacht op alle onderdelen ongegrond verklaard.

  • ECLI:NL:TNORARL:2023:26 Kamer voor het notariaat Arnhem-Leeuwarden C/05/408270 KL RK 22-107 C/05/409292 KL RK 22 - 118

    Klager heeft een redelijk belang bij de klacht want hij was in het voorlaatste testament de enig erfgenaam van erflater en is dat ingevolge het laatste testament van erflater niet meer. Klager kan derhalve niet het recht ontzegd worden een tuchtklacht in te dienen. De klacht is in de eerste plaats gericht tegen de kandidaat-notaris omdat zij een testament buiten het grondgebed van Nederland heeft gepasseerd. De omstandigheden dat erflater Nederlander was, Nederlands sprak, enkele kilometers over de grens woonde en vanwege zijn precaire gezondheid zijn woning niet meer kon verlaten, maken weliswaar begrijpelijk dat de kandidaat-notaris ervoor gekozen heeft het testament bij erflater thuis te passeren, maar dit neemt niet weg dat de kandidaat-notaris in strijd met artikel 13 Wna en dus onzorgvuldig gehandeld. Gezien de omstandigheden van het geval gaat het hier echter niet om een intentionele schending van de kernwaarden van het ambt. Gebleken is dat de kandidaat-notaris service-gericht wilde handelen. Nu niet is gebleken[1] dat de kandidaat-notaris eerder met de tuchtrechter in aanraking is geweest, zal de kamer de op te leggen maatregel beperken tot een waarschuwing. Voor wat betreft de klacht dat de notaris de kandidaat-notaris had behoren te beletten dat de kandidaat-notaris in strijd met artikel 13 Wna zou handelen overweegt de kamer dat het toezicht dat de notaris moet houden op de werkzaamheden van de kandidaat-notaris in het algemeen niet zo ver gaat dat de notaris zich van de inhoud van iedere afspraak moet vergewissen.

  • ECLI:NL:TNORARL:2023:27 Kamer voor het notariaat Arnhem-Leeuwarden C/05/413145 KL RK 22-164

    Klaagster heeft een klacht ingediend namens haar dochter nadat haar wettelijke vertegenwoordigingsbevoegdheid als moeder van haar dochter van rechtswege is geëindigd op 8 september 2021, zijnde de datum waarop haar dochter 18 jaar is geworden. Vanaf deze datum is klaagster niet meer de wettelijk vertegenwoordiger van haar dochter zodat zij niet bevoegd is, althans niet zonder een daartoe strekkende volmacht, namens haar dochter een klacht in te dienen. Uit de stukken volgt dat hier van een dergelijke volmacht geen sprake is. Klaagster is daarom niet-ontvankelijk in haar klacht. Voor zover klaagster ter zitting aanvullend heeft gesteld dat zij de klacht mede namens zichzelf heeft ingediend overweegt de kamer dat dit uit de klacht niet blijkt. Bovendien heeft klaagster haar standpunt dat zij een eigen (fiscaal) belang had niet met nadere gegevens onderbouwd. Niet aannemelijk is geworden dat in deze zaak voor klaagster sprake is van een notarieel tuchtrechtelijk te beschermen redelijk belang in de zin van artikel 99 lid 1 Wna.

  • ECLI:NL:TNORARL:2023:28 Kamer voor het notariaat Arnhem-Leeuwarden C/05/415512 KL RK 23-12

    Klaagster heeft aan de notaris niet expliciet de opdracht gegeven om de boedel af te wikkelen. De notaris heeft de opdracht gehad om de verklaring van erfrecht op te stellen, en heeft dat ook gedaan. Daarna heeft hij nog wel contact gehad met klaagster en de andere erfgenamen. Bij klaagster is kennelijk onduidelijkheid ontstaan over zijn rol. De notaris had duidelijker kunnen zijn over zijn rol naar klaagster. Het is niet tuchtrechtelijk verwijtbaar.

  • ECLI:NL:TNORARL:2023:29 Kamer voor het notariaat Arnhem-Leeuwarden C/05/405228 KL RK 22-77

    Artikel 99 lid 21 Wna. Klacht niet-ontvankelijk wegens overschrijding van de klachttermijn. Uitzondering van slot artikel 99 lid 21 Wna niet van toepassing.

  • ECLI:NL:TNORDHA:2023:10 Kamer voor het notariaat Den Haag 23-03

    Klager verwijt de notaris dat zij hem opzettelijk foutieve informatie heeft verschaft over de stemmingsprocedure om een akte van uitgifte erfpacht te wijzigen, in een poging om op onrechtmatige wijze de betreffende akte te wijzigen.

  • ECLI:NL:TNORDHA:2023:11 Kamer voor het notariaat Den Haag 22-44

    Klagers verwijten de notaris dat hij bij het opstellen en passeren van het testament van erflater en de akte wijziging huwelijksvoorwaarden onzorgvuldig heeft gehandeld. Het notariskantoor heeft verder nagelaten om het gehele dossier te bezien, waardoor er belangrijke punten niet zijn genoemd in het bezwaarschrift (onder andere verrekening van de vermogens van erflater en de vrouw bij het verplicht wederkerig finaal verrekenbeding en geen rekening gehouden met het door erflater verkregen vermogen krachtens gift onder uitsluitingsclausule).

  • ECLI:NL:TNORDHA:2023:7 Kamer voor het notariaat Den Haag 22-27

    Klager verwijt de notaris schending van het bepaalde in artikel 17 lid 3 Wna. De notaris heeft twee vakantiewoningen alsmede één appartement (tezamen met haar echtgenoot, ieder voor de helft) in eigendom die zij verhuurt aan derden. Hiermee heeft zij belegd in registergoederen en dit is de notaris op grond van genoemde bepaling verboden

  • ECLI:NL:TNORDHA:2023:8 Kamer voor het notariaat Den Haag 22-35

    Klager verwijt de notaris dat hij voor de derde maal een tekort heeft in het aantal opleidingspunten, ondanks de twee geboden herstelmogelijkheden.

  • ECLI:NL:TNORDHA:2023:9 Kamer voor het notariaat Den Haag 22-48

    De klacht ziet enerzijds op de behandeling door de notaris van het dossier inzake de nalatenschap van de partner (niet nakomen verplichtingen in het kader van boedelafwikkeling, onbehoorlijke waarneming) en anderzijds op het gebrek aan communicatie jegens klager (onbehoorlijke omgang, te laat of niet reageren en beroep op geheimhoudingsplicht) met betrekking tot het verstrekken van inhoudelijke informatie over de gerechtigdheid in de woning.

  • ECLI:NL:TNORAMS:2023:4 Kamer voor het notariaat Amsterdam 704691/NT 21-39

    Klager stelt zich op het standpunt dat het recht van parate executie van de bank is komen te vervallen door de betaling, vóórdat de veiling plaatsvond, van hetgeen waarvoor de hypotheek tot waarborg strekte (vermeerderd met kosten). Klager verwijt de notaris dat hij onbevoegd, zonder daartoe van klager opdracht te hebben ontvangen en tegen diens kennelijke wil, de executie heeft doorgezet.De kamer ziet aanleiding de klacht in ruime zin op te vatten. Aan de orde zijn dan de volgende vragen (klachtonderdelen): a. Had de notaris de veiling moeten staken? b. Had de notaris na de veiling zijn diensten aan de bank moeten weigeren ? c. Had de notaris een verklaring van subrogatie moeten opstellen en inschrijven? De kamer acht de klachtonderdelen b en c gegrond (dwz. klachtonderdeel c in de zin dat van de notaris een actievere houding kon worden verwacht toen klager het standpunt innam dat door subrogatie het zekerheidsrecht was overgegaan), maar legt de notaris geen maatregel op.

  • ECLI:NL:TNORAMS:2023:5 Kamer voor het notariaat Amsterdam 723070/NT 22-37 729416/NT 23-6

    De kandidaat-notaris heeft in het Handelsregister van de Kamer van Koophandel opgave gedaan van het ontslag van twee bestuurders en de benoeming van twee nieuwe bestuurders. Klagers hebben de notarissen verzocht hen te informeren – kort gezegd – over de achtergrond van deze registratie. De notarissen hebben de gevraagde informatie niet verstrekt en zich op hun geheimhoudingsplicht beroepen. Klagers menen dat de notarissen zich ten onrechte achter hun geheimhoudingsplicht verschuilen.De kandidaat-notaris heeft naar zijn zeggen de registratie uitgevoerd op basis van een door hem ontvangen aandeelhoudersbesluit, raadpleging van de statuten en door hem ontvangen datacards. Voor het overige heeft verificatie plaatsgevonden op basis van communicatie en de contacten met de opdrachtgever. De grondslag daarvan kunnen de notarissen niet met klagers delen, omdat dat in strijd zou zijn met de geheimhoudingsplicht. De notarissen beschikken daarom niet over meer informatie die met klagers kan worden gedeeld, aldus de notarissen.Naar het oordeel van de kamer hebben de notarissen daarmee voldoende inzicht gegeven in de door hen gehanteerde werkwijze bij de registratie. Of deze werkwijze voldoende zorgvuldig is geweest staat niet ter beoordeling van de kamer in deze zaak; de klachten richten zich uitsluitend op het beroep van de notarissen op de geheimhoudingsplicht. Door de notarissen is voldoende toegelicht dat het hen vanwege hun geheimhoudingsplicht niet vrijstaat om nadere opheldering te geven over hun communicatie met hun opdrachtgever. Klacht(en) ongegrond.

  • ECLI:NL:TNORAMS:2023:6 Kamer voor het notariaat Amsterdam 724696/NT 22-46

    Klacht is deels gegrond maar leidt niet tot het opleggen van een maatregel. Er was geen sprake van een ministerieplicht op grond waarvan de notaris verplicht was haar werkzaamheden voort te zetten. Gelet op de tegen haar geuite dreigementen in een e-mail van de echtgenoot van klaagster is het begrijpelijk dat de notaris vooor zichzelf geen (bemiddelende) rol meer zag weggelegd. Wel had de notaris terughoudender moeten zijn in haar conclusie in de brief van 19 november 2019 dat de stiefmoeder aan haar verplichtingen jegens de kinderen had voldaan.

  • ECLI:NL:TNORAMS:2023:7 Kamer voor het notariaat Amsterdam 718203/NT 22-18

    Klacht is deels niet-ontvankelijk (vervaltermijn), deels gegrond. De kamer is van oordeel dat de notaris bij de administratie en de uitbetaling van bedragen ter zake van de depotovereenkomst (in het kader van de vaststellingsovereenkomst tussen klaagster (legataris) en de erfgenaam) niet de zorgvuldigheid heeft betracht die van een notaris verwacht mag worden. Er is volgens de kamer, gelet op het tuchtrechtelijk verleden van de notaris, sprake van een patroon van opvolgende slordigheden waarin geen verbetering lijkt te zijn gekomen. Daarom legt de kamer de notaris de maatregel van berisping op.

  • ECLI:NL:TNORAMS:2023:2 Kamer voor het notariaat Amsterdam 724379 / NT 22-43

    De toegevoegd notaris heeft klaagster ten tijde van het passeren van de akte niet gewezen op genoemde twee stelsels, met als gevolg dat pas na genoemde beslissing aan klaagster bekend is geworden dat het stelsel van het finaal verrekenbeding door de rechtbank niet wordt toegepast.Genoemde omstandigheden en de daaraan verbonden gevolgen zijn pas na het verstrijken van de driejaarstermijn bij klaagster bekend geworden, zodat is komen vast te staan dat er sprake is van gevolgen van enig nalaten van de toegevoegd notaris die pas na afloop van die termijn redelijkerwijs bekend zijn geworden bij klaagster. Daarmee is voldaan aan de voorwaarde voor het achterwege blijven van de niet- ontvankelijkverklaring als gevolg van de één-jaarstermijn.

  • ECLI:NL:TNORAMS:2023:3 Kamer voor het notariaat Amsterdam 725414 / NT RK 22-49

    Voor de aanvang van de vervaltermijn is bepalend de objectieve kennis van het handelen of nalaten van de notaris en niet de subjectieve kennis dat dit handelen of nalaten mogelijk tuchtrechtelijk onjuist zou kunnen zijn, aldus vaste jurisprudentie van de notariskamer van het hof Amsterdam.Vast staat dat klaagster de brieven, de volmacht en de notariële akte in 1998 van de notaris heeft ontvangen. In de volmacht die vervolgens aan klaagster is toegestuurd is de letterlijke tekst van de notariële akte overgenomen, waarin is bepaald dat klaagster haar deel van de woning aan [A] (om niet) overdraagt.Ter zitting is gebleken dat klaagster na ontvangst van genoemde brieven er zelf voor heeft gekozen niet op het kantoor van de notaris te komen maar in plaats daarvan een volmacht te ondertekenen. Voorts heeft klaagster verklaard dat zij de bewoordingen van de volmacht niet goed begreep omdat het moeilijk taalgebruik was en dat zij niet wist dat zij door het ondertekenen van de volmacht haar kindsdeel zou opgeven. Daarnaast is gebleken dat klaagster, voorafgaand aan ondertekening van de volmacht in maart 1998, telefonisch contact met de notaris heeft gehad.