ECLI:NL:TNORARL:2023:41 Kamer voor het notariaat Arnhem-Leeuwarden C/05/412558 KL RK 22-157

ECLI: ECLI:NL:TNORARL:2023:41
Datum uitspraak: 29-06-2023
Datum publicatie: 24-08-2023
Zaaknummer(s): C/05/412558 KL RK 22-157
Onderwerp:
  • Personen- en Familierecht, subonderwerp: Nalatenschap
  • Personen- en Familierecht, subonderwerp: Testamenten
Beslissingen: Klacht ongegrond
Inhoudsindicatie: De kamer stelt voorop dat vaststaat dat de erfgename klager (die voorheen notaris was) niet als executeur wenste. Het stond de erfgename uiteraard vrij de notaris (waar deze klacht zich tegen richt) te verzoeken haar bij te staan. Op de notaris rustte hierbij geen enkele verplichting jegens klager (die toen nog notaris was) om in overleg te treden, hem te informeren of anderszins contact met hem te onderhouden. Met hetgeen de notaris de erfgename heeft geadviseerd, zoals de beneficiaire aanvaarding, of op haar verzoek heeft gedaan, zoals het passeren van de verklaring van erfrecht, het indienen of opstellen van processtukken of het optreden in procedures, had klager niets van doen.De diverse klachtonderdelen waarin klager van een andersluidend standpunt uitgaat, zijn daarom ongegrond en behoeven geen separate bespreking.Overigens was de situatie omtrent de executele ten tijde van het passeren van de verklaring van erfrecht niet duidelijk, zoals in de verklaring vermeld. De notaris heeft hiermee de feitelijke situatie correct weergegeven.

KAMER VOOR HET NOTARIAAT IN HET RESSORT ARNHEM-LEEUWARDEN

Kenmerk: C/05/412558 / KL RK 22-157

beslissing van de kamer voor het notariaat

op de klacht van

[K.]

wonende te […],

tegen

[N.],

notaris te […].

Partijen worden hierna respectievelijk klager en de notaris genoemd.

1. Het verloop van de procedure

1.1 Het verloop van de procedure blijkt uit

- de klacht, met bijlagen, van 6 december 2022
- het verweer van de notaris van 31 januari 2023
- een nadere productie van 4 mei 2023 bij het verweer van de notaris.

1.2 De klachtzaak is ter zitting van 15 mei 2023 behandeld, waarbij zijn verschenen klager en de notaris.

2. De feiten

2.1 Op 13 november 2015 heeft klager, destijds notaris, een testament opgesteld en gepasseerd ten behoeve van [R.] (hierna: erflaatster).

Bij dit testament is klager benoemd tot executeur en bewindvoerder van de nalatenschap.

2.2 Bij beslissing van de kamer van 18 oktober 2018 is klager ontzet uit het ambt van notaris.

2.3 Op 24 oktober 2019 is erflaatster overleden. [E.] is haar enig erfgename (hierna: de erfgename).

2.4 De beslissing van de kamer van 18 oktober 2018 is op 26 november 2019 in hoger beroep bekrachtigd.

2.5 Op 20 december 2019 is de nalatenschap door de erfgename aanvaard onder het voorrecht van boedelbeschrijving.

2.6 Op 23 december 2019 heeft de notaris een akte verklaring van erfrecht verleden.

In de akte is onder meer vermeld:

“In deze uiterste wilsbeschikking heeft erflaatster voornoemde (…) [K.] tot executeur benoemd.

(…)

De erfgename wenst [K.] (…) niet als executeur en heeft [K.] verzocht zijn benoeming tot executeur niet te aanvaarden.

Tot op heden heeft [K.] zich niet uitgelaten omtrent de aanvaarding of weigering van zijn benoeming tot executeur.”

(…)

Voor zover er geen sprake zou zijn van executele (hetgeen thans niet helder is) treedt de erfgename daarbij op als vereffenaar (…)”

2.7 De erfgename heeft bij op 30 december 2019 ingekomen verzoekschrift de kantonrechter onder meer verzocht een nieuwe executeur te benoemen. In een tussenbeschikking van 13 januari 2020 is klager geschorst als executeur voor de duur van de procedure. Bij eindbeschikking van 12 mei 2020 is klager ontslagen als executeur en afwikkelingsbewindvoerder.

2.8 De ontzetting van klager uit het ambt is geëffectueerd per 15 maart 2021.

3. De klacht en het verweer

Op de diverse klachtonderdelen van klager en het verweer van de notaris zal de kamer hierna waar nodig, nader ingaan.

4. De beoordeling

4.1 Ingevolge artikel 93 lid 1 van de Wet op het notarisambt (hierna: Wna) zijn notarissen, toegevoegd notarissen en kandidaat-notarissen aan het tuchtrecht onderworpen ter zake van handelen of nalaten in strijd met hetzij enige bij of krachtens deze wet gegeven bepaling, hetzij met de zorg die zij behoren te betrachten ten opzichte van degenen te wier behoeve zij optreden en ter zake van handelen of nalaten dat een behoorlijk notaris, toegevoegd notaris of kandidaat-notaris niet betaamt.

4.2 De kamer moet daarom onderzoeken of de handelwijze van de notaris waarop de voorliggende klacht ziet een verwijtbare gedraging als hierboven bedoeld oplevert.

4.3 De kamer stelt voorop dat vaststaat dat de erfgename klager niet als executeur wenste.

Het stond de erfgename uiteraard vrij de notaris te verzoeken haar bij te staan. Op de notaris rustte hierbij geen enkele verplichting jegens klager om in overleg te treden, hem te informeren of anderszins contact met hem te onderhouden. Met hetgeen de notaris de erfgename heeft geadviseerd, zoals de beneficiaire aanvaarding, of op haar verzoek heeft gedaan, zoals het passeren van de verklaring van erfrecht, het indienen of opstellen van processtukken of het optreden in procedures, had klager niets van doen.

De diverse klachtonderdelen waarin klager van een andersluidend standpunt uitgaat, zijn daarom ongegrond en behoeven geen separate bespreking.

4.4 Klager stelt zich op het standpunt dat de notaris het passeren van de verklaring van erfrecht had moeten weigeren, omdat de inhoud onjuist was.

De kamer stelt vast dat de verklaring van erfrecht melding maakt van het feit dat klager volgens het testament van 2015 executeur is. Daarnaast meldt de verklaring dat niet duidelijk is of er ten tijde van de verklaring van erfrecht sprake is van executele.

Het gerechtshof De Haag heeft in de beschikking van 13 oktober 2021 geoordeeld dat klager zijn benoeming tot executeur reeds had aanvaard, al voordat de erfgename haar verzoek tot zijn ontslag heeft ingediend, zoals klager terecht aangeeft. Ten tijde van het passeren van de verklaring van erfrecht was echter duidelijk dat de erfgename klager niet als executeur wenste. De erfgename heeft in een e-mail aan klager, zo is ook te lezen in genoemde beschikking, geschreven: “Ik zal zelf de belanghebbenden een verklaring voor leggen, tenzij u de voorkeur geeft dat ik direct na de kantonrechter ga omdat u toch wenst op te treden als executeur en bewindvoerder.” Hierop antwoordt klager: “Wellicht is dat dan de beste oplossing”.

De situatie omtrent de executele was hiermee ten tijde van het passeren van de verklaring van erfrecht niet duidelijk, zoals in de verklaring vermeld. De notaris heeft hiermee de feitelijke situatie correct weergegeven. Dat het hof tot het oordeel is gekomen dat klager formeel juridisch gezien de benoeming had aanvaard, kan hier niet aan afdoen.

De daartoe strekkende klachtonderdelen zijn daarom ongegrond.

4.5 Klager verwijt de notaris nog diverse andere zaken, zoals het zich schuldig maken aan stemmingmakerij en het niet informeren van de wederpartij bij procedures.

Niet gesteld of gebleken is, wat er overigens zij van die verwijten, waarom een en ander de notaris tuchtrechtelijk zou moeten worden aangerekend. Ook de hierop betrekking hebbende klachtonderdelen zullen daarom ongegrond verklaard worden.

4.6 Klager meent dat de notaris erop uit is geweest zelf executeur/bewindvoerder te worden, waartoe hij diverse middelen heeft ingezet. Zo zou de notaris zich achter de rug van klager om beschikbaar hebben gesteld om als waarnemer te worden benoemd.

De kamer overweegt dat klager hier enkel speculeert of in ieder geval zijn klacht op dit punt feitelijk nergens onderbouwt. Ook dit klachtonderdeel is dus ongegrond.

4.7 De kamer zal de klacht hiermee op alle onderdelen ongegrond verklaren.

De notaris heeft verzocht klager te verbieden gedurende de eerste tien jaar verder nog klachten in te dienen, maar hiervoor ontbreekt een wettelijke grondslag.

5. De beslissing

De kamer voor het notariaat in het ressort Arnhem-Leeuwarden

- verklaart de klacht op alle onderdelen ongegrond.

Deze beslissing is gegeven door mrs. I.C.J.I.M. van Dorp, voorzitter, L.T. de Jonge,

M.R.H. Goossens, J.A.H. Bruggemann en V. Oostra, leden, en in tegenwoordigheid van

mr. M.J. Derksen, secretaris, door de voorzitter in het openbaar uitgesproken op

29 juni 2023.

De secretaris

 

De voorzitter

     
 

Tegen deze beslissing van de kamer voor het notariaat kunnen partijen binnen dertig dagen na de datum van verzending van deze beslissing hoger beroep instellen bij het gerechtshof Amsterdam, Postbus 1312, 1000 BH Amsterdam.