ECLI:NL:TNORARL:2023:42 Kamer voor het notariaat Arnhem-Leeuwarden C/05/417327 KL RK 23-26

ECLI: ECLI:NL:TNORARL:2023:42
Datum uitspraak: 12-07-2023
Datum publicatie: 24-08-2023
Zaaknummer(s): C/05/417327 KL RK 23-26
Onderwerp:
  • Personen- en Familierecht, subonderwerp: Testamenten
  • Personen- en Familierecht, subonderwerp: Overig
Beslissingen: Klacht ongegrond
Inhoudsindicatie: De eisen van het Regelement Werkwijze Kamers voor het Notariaat vormen geen doel op zich maar dienen ter waarborging van een goede procesorde Klacht ontvankelijk want voldoet in voldoende mate aan de eisen die het Reglement Werkwijze stelt. Klager is bovendien belanghebbende in de zin van de Wna aangezien hij als gevolmachtigde op grond van de levenstestamenten door de werkzaamheden van de notaris in deze zaak in zijn belangen is geraakt. Inhoudelijk geldt dat niet tuchtrechtelijk verwijtbaar is dat de notaris onder de omstandigheden van het geval zijn medewerking heeft verleend aan het indienen van een verzoek tot onderbewindstelling van het vermogen van de ouders. Daarbij weegt mee dat er geen reden om aan te nemen dat sprake is geweest van door de notaris gefaciliteerde manipulatieve invloed van [D.]. Ook valt de door klager gestelde familieschade de notaris niet aan te rekenen en valt de notaris evenmin een verwijt et maken van het feit dat hij de uitkomst van het VIA-onderzoek niet met de kinderen heeft gedeeld, aangezien deze informatie onder de geheimhouding valt. Klacht ongegrond.

KAMER VOOR HET NOTARIAAT IN HET RESSORT ARNHEM-LEEUWARDEN

Kenmerk:         C/05/417327 / KL RK 23-26

beslissing van de kamer voor het notariaat

op de klacht van

[K.],

wonende te […],

klager,

tegen

[N.],

notaris te […].

Partijen worden hierna klager en de notaris genoemd.

1. Het verloop van de procedure

1.1 Het verloop van de procedure blijkt uit

- de klacht, met bijlagen, van 23 maart 2023
- het verweer van de notaris van 22 mei 2023.

1.2 De klachtzaak is ter zitting van 26 juni 2023 behandeld, waarbij zijn verschenen klager, vergezeld van zijn broer [B.] en één van zijn zussen [Z.] en de notaris.

2. De feiten

2.1 De vader en moeder van klager (hierna ook: de ouders) hebben op 17 april 2017 levenstestamenten laten opmaken. Daarbij hebben zij een algemene volmacht afgegeven voor de behartiging van hun vermogensrechtelijke belangen. De vader heeft zijn twee zonen [K.]en [B.] als gevolmachtigden benoemd, de moeder heeft zoon [K.] en haar dochter [D.] als gevolmachtigden aangewezen.

2.2 In het voorjaar van 2020 zijn de ouders met een indicatie voor dementiezorg opgenomen in een verpleegtehuis.

2.3 In december 2021 heeft de notaris op zijn kantoor, deels in bijzijn van [D.], met de vader van klager gesproken over de mogelijkheid om het vermogen van de ouders onder bewind te laten stellen.

2.4 In februari 2022 is de vader van klager opnieuw bij de notaris op kantoor geweest. Ditmaal heeft een gesprek volledig onder vier ogen plaatsgevonden. Uitkomst van de gesprekken was dat de vader van klager wilde dat het vermogen van de ouders onder bewind zou worden gesteld.

2.5 Op 5 april 2022 is door de VIA-arts verslag uitgebracht van haar bevindingen naar aanleiding van het onderzoek van vader.

2.6 Op 20 mei 2022 is bij de rechtbank Noord-Nederland een verzoekschrift van de vader tot onderbewindstelling van het vermogen van de ouders ingekomen. Omdat de rechtbank twijfels had aan de wilsbekwaamheid van de vader van klager, heeft [D.] het verzoek overgenomen en het griffierecht betaald. Het verzoekschrift is op 2 september 2022 mondeling behandeld. Daarbij zijn alle kinderen van de ouders gehoord.

2.7 Op 9 november 2022 heeft klager met zijn broer [B.] en zus [Z.] een klacht ingediend bij de klachtenfunctionaris van het kantoor van de notaris. De klacht betrof de gang van zaken, in het bijzonder de betrokkenheid van de notaris bij het verzoek tot onderbewindstelling.

2.8 Bij beschikking van 11 november 2022 heeft de kantonrechter bewind ingesteld over het vermogen van de ouders, met benoeming van een professioneel bewindvoerder. De kantonrechter geeft in de beschikking aan dat zij heeft geconstateerd dat de ouders de situatie als volgt hebben ervaren: heftige ruzie tussen de kinderen, verwijten over en weer, geen samenwerking tussen de gevolmachtigde kinderen onderling en [D.] werd als gevolmachtigde van moeder buitenspel gezet. De kantonrechter heeft al met al geoordeeld dat de bij levenstestament ingestelde volmachten de belangen van de ouders onvoldoende beschermden.

2.9 Bij brief van 29 november 2022 heeft de notaris gereageerd op de klacht van

9 november 2022.

3. De klacht en het verweer

3.1 De kamer begrijpt de klacht aldus. Klager verwijt de notaris dat hij werkzaamheden heeft verricht ten behoeve van het verzoek tot onderbewindstelling van 20 mei 2022. Volgens klager mocht de notaris dit niet doen omdat hij op de hoogte was van de wilsonbekwaamheid van de vader van klager. Bovendien heeft de notaris de moeder van klager niet gesproken over de voorgenomen indiening van het verzoek tot onderbewindstelling. Verder heeft de notaris volgens klager de manipulatieve invloed van [D.] gefaciliteerd. Door de onderbewindstelling zal volgens klager nog grotere familieschade ontstaan.

3.2 Op het verweer van de notaris zal de kamer hierna, voor zover het verweer van belang is voor de beoordeling, nader ingaan.

4. De beoordeling

Norm

4.1 Ingevolge artikel 93 lid 1 van de Wet op het notarisambt (hierna: Wna) zijn notarissen, toegevoegd notarissen en kandidaat-notarissen aan het tuchtrecht onderworpen ter zake van handelen of nalaten in strijd met hetzij enige bij of krachtens deze wet gegeven bepaling, hetzij met de zorg die zij behoren te betrachten ten opzichte van degenen te wier behoeve zij optreden en ter zake van handelen of nalaten dat een behoorlijk notaris, toegevoegd notaris of kandidaat-notaris niet betaamt. De kamer dient derhalve te onderzoeken of de handelwijze van de notaris een verwijtbare gedraging in de zin van dit artikel oplevert.

Ontvankelijkheid klacht

4.2 Allereerst moet worden vastgesteld of de klacht ontvankelijk is. De notaris heeft aangevoerd dat dat vanwege een aantal redenen niet het geval is. In de eerste plaats omdat het klaagschrift volgens de notaris niet voldoet aan de eisen van artikel 5 van het Reglement omtrent de werkwijze van de kamers voor het notariaat (hierna: het Reglement), omdat in het klaagschrift het kantooradres van de notaris niet is vermeld en er geen duidelijke omschrijving van de klacht en de betrokken personen is opgenomen. De kamer overweegt dat in de bijlage bij het klaagschrift het kantooradres wel is vermeld. Uit de omschrijving van de klacht in samenhang met de bijbehorende bijlagen kan bovendien in voldoende mate worden afgeleid wat de klacht van klager is en welke personen erbij betrokken zijn. Het verweerschrift van de notaris geeft hiervan ook een duidelijke weergave. Verder geldt dat de eisen die het Reglement stelt, niet dienen als doel op zich maar dienen ter waarborging van een goede procesorde. De kamer is van oordeel dat het klaagschrift, gezien hetgeen hiervoor is overwogen, in voldoende mate aan de te stellen eisen voldoet.

4.3 Daarnaast heeft de notaris aangevoerd dat klager geen belanghebbende is in de zin van de Wna en daarom niet klachtgerechtigd is. De kamer overweegt dat het begrip belanghebbende in vaste rechtspraak met verwijzing naar de wetsgeschiedenis ruim wordt opgevat. Het kan gaan om een rechtstreeks belang, maar ook om een indirect of afgeleid eigen belang. De kamer is van oordeel dat klager in deze zaak als belanghebbende in de zin van de Wna moet worden aangemerkt. Weliswaar heeft klager geen opdracht gegeven voor de werkzaamheden van de notaris, maar deze werkzaamheden hebben klager als gevolmachtigde op grond van de levenstestamenten wel geraakt. De kamer komt daarom tot de conclusie dat de klacht ontvankelijk is.

Inhoudelijk

4.4 De kamer is van oordeel dat de notaris van zijn optreden in deze zaak geen tuchtrechtelijk verwijt kan worden gemaakt en motiveert dit als volgt.

4.5 In zijn verweer heeft de notaris het standpunt ingenomen dat hij zijn medewerking heeft verleend aan de voorbereiding van het verzoek tot onderbewindstelling, omdat dat in het belang van de ouders was. Omdat de aantekeningen van de gesprekken met de vader van klager onder zijn geheimhoudingsplicht vallen, heeft de notaris in dit verband verwezen naar de beschikking tot onderbewindstelling van 11 november 2022. Daarin heeft de kantonrechter overwogen dat de vader van klager vond dat zijn zoons zijn belangen niet goed behartigden en dat de ouders vonden dat het beheer van het vermogen op basis van de in de levenstestamenten verstrekte volmachten had geleid tot heftige ruzie tussen (een aantal van) de kinderen. Desgevraagd hebben klager en zijn zus [Z.] tijdens de zitting van de kamer op 26 juni 2023 bevestigd dat er destijds sprake was van ruzie tussen met name [D.] en de andere kinderen van de ouders. Dat de notaris in die omstandigheden zijn medewerking heeft verleend aan het indienen van een verzoek tot onderbewindstelling van het vermogen van de ouders, is niet klachtwaardig.

4.6 Ten aanzien van de vermeende rol van [D.] wordt het volgende overwogen. Vaststaat dat [D.] als contactpersoon heeft opgetreden, en het vervoer heeft verzorgd, voor de afspraken tussen de vader van klager en de notaris in december 2021 en in februari 2022. Bij een deel van het eerste gesprek is [D.] aanwezig geweest, maar bij het tweede gesprek niet. Nu de notaris de vader van klager twee maal onder vier ogen over de onderbewindstelling heeft gesproken, is er naar het oordeel van de kamer geen reden om aan te nemen dat sprake is geweest van door de notaris gefaciliteerde manipulatieve invloed van [D.].

Van een dergelijke invloed van [D.] blijkt evenmin uit de beschikking tot onderbewindstelling, terwijl daaraan voorafgaand alle kinderen van de ouders door de kantonrechter zijn gehoord. Dat [D.] manipulatieve invloed zou hebben uitgeoefend is door klager dan ook onvoldoende onderbouwd. Van het faciliteren daarvan door de notaris kan daarom geen sprake zijn.

4.7 Ook de klacht dat de moeder van klager niet is gehoord alvorens het verzoek tot onderbewindstelling werd ingediend, slaagt niet. Vaststaat dat de ouders in gemeenschap van goederen waren gehuwd. Een verzoek tot onderbewindstelling behoefde dus niet mede door de moeder van klager te worden ingediend. De notaris heeft er, afgaande op de informatie dat de medische toestand moeder slechter was dan die van vader, in redelijkheid vanaf kunnen zien de moeder van klager te spreken of haar ook door een VIA-arts te laten onderzoeken. Verder valt de notaris naar het oordeel van de kamer ook geen tuchtrechtelijk verwijt te maken van het feit dat hij de uitkomst van het VIA-onderzoek niet met de kinderen heeft gedeeld, aangezien deze informatie onder de geheimhouding valt.

4.8 Tot slot is de kamer van oordeel dat het handelen van de notaris niet tot (nog) grotere familieschade kan leiden. De notaris heeft genoegzaam uiteengezet dat het in de gegeven situatie in de rede lag om een verzoek tot onderbewindstelling in te dienen en de benoeming van een onafhankelijke professionele bewindvoerder te verzoeken en dat hij dat daarom geadviseerd heeft. Terecht heeft de notaris hierover naar voren gebracht dat hij hiermee overeenkomstig zijn taak een bijdrage aan de voorkoming van mogelijk financieel misbruik van ouderen levert.

4.9 Gezien het voorgaande wordt de klacht op alle onderdelen ongegrond verklaard.

5. De beslissing

De kamer voor het notariaat in het ressort Arnhem-Leeuwarden

- verklaart de klacht ongegrond.

Deze beslissing is gegeven door mr. M.L. Braaksma, voorzitter, mr. R.C.C. van Leest en mr. H.J.T. Vos, leden, en in tegenwoordigheid van mr. M.J. Derksen, secretaris, door de voorzitter in het openbaar uitgesproken op 12 juli 2023.

De secretaris

 

De voorzitter

     
 

Tegen deze beslissing van de kamer voor het notariaat kunnen partijen binnen dertig dagen na de datum van verzending van deze beslissing hoger beroep instellen bij het gerechtshof Amsterdam, Postbus 1312, 1000 BH Amsterdam.