ECLI:NL:TNORSHE:2023:18 Kamer voor het notariaat 's-Hertogenbosch SHE/2023/12

ECLI: ECLI:NL:TNORSHE:2023:18
Datum uitspraak: 26-06-2023
Datum publicatie: 04-09-2023
Zaaknummer(s): SHE/2023/12
Onderwerp: Personen- en Familierecht, subonderwerp: Testamenten
Beslissingen: Klacht niet-ontvankelijk
Inhoudsindicatie: Klager verwijt de notaris dat hij onvoldoende zorgvuldigheid heeft betracht bij de beoordeling van de wilsbekwaamheid van zijn moeder bij het opstellen en passeren van haar levenstestament. In lijn met de uitspraak van het gerechtshof Amsterdam van 16 april 2019 is klager niet-ontvankelijk verklaard in de klacht, omdat hij geen redelijk belang heeft.

Klachtnummer    : SHE/2023/12

Datum uitspraak : 26 juni 2023

KAMER VOOR HET NOTARIAAT IN HET RESSORT ’s-HERTOGENBOSCH

Beslissing van de kamer voor het notariaat op de klacht van:


de heer [X] (hierna: klager),

wonende in [plaatsnaam],

tegen

de heer mr. [Y] (hierna:de notaris),

gevestigd in [plaatsnaam].

1.          De procedure


1.1.      Het verloop van de procedure blijkt uit de volgende stukken:

  • de klacht (met bijlagen), door de kamer per e-mail ontvangen op 26 maart 2023;
  • het verweerschrift (met bijlagen) van de notaris, binnengekomen op 3 mei 2023.

1.2.      De klacht is mondeling behandeld op de openbare zitting van de kamer van 19 juni 2023.
Klager en de notaris zijn daarbij aanwezig geweest en hebben hun standpunt over en weer toegelicht. Klager heeft dit mede gedaan aan de hand van pleitnotities, die hij aan de kamer en de notaris heeft overhandigd.

2.          De feiten

De klacht gaat over het door de notaris op 30 maart 2021 gepasseerde levenstestament van de moeder van klager, mevrouw [A] (hierna: moeder). Voor de beoordeling van de klacht acht de kamer de volgende feiten van belang.

2.1.      De moeder van klager, geboren op [...] maart 1935, heeft twee zoons: klager en zijn oudere broer (hierna: de broer).

2.2.      Op 25 september 2020 heeft moeder de notaris bezocht in het bijzijn van de broer.

2.3.      Op 16 oktober 2020 heeft moeder een gesprek gehad met de notaris in het bijzijn van de broer.

2.4.      Bij e-mailbericht van 19 oktober 2020 heeft klager onder andere aan de notaris medegedeeld:

Op vrijdag 16 oktober 2020 heeft u na 16.00 uur bezoek gehad van mijn broer (…) en mevrouw [A]. Mijn vader (…) en ondergetekende (…) wisten niets af van deze afspraak, wij zijn door u niet uitgenodigd.

Graag wil ik weten wat u met mijn moeder (…) en met mijn broer (…) heeft besproken.

Kunt u uitleggen waarom u mijn vader (…) en ondergetekende (…) niet op de hoogte heeft gebracht van de afspraak op vrijdag middag 16 oktober.

In mijn aangetekende brief van 12 oktober 2020 aan u heb ik u toch duidelijk gemaakt dat beide ouders geen levenstestament willen afsluiten en dit ook nooit zullen ondertekenen. Dit standpunt blijft ongewijzigd. Tevens heb ik u in mijn brief van 12 oktober 2020 meegedeeld dat mijn moeder (…) lijdt aan beginnende dementie en nooit een testament of welk contract ook bij een notaris mag ondertekenen.

2.5.      Op 21 januari 2021 heeft wederom een gesprek bij de notaris plaatsgevonden. Naast moeder waren daar tevens bij aanwezig haar casemanager dementie, mevrouw [B] (hierna: de casemanager) en de broer. De notaris heeft moeder enige tijd alleen gesproken. Volgens de casemanager was moeder wilsbekwaam. De notaris heeft aan het einde van het gesprek medegedeeld dat hij voorafgaand aan het passeren van de akte eerst de wilsbekwaamheid van moeder wilde laten beoordelen door een deskundige arts. 

2.6.      In de verklaring van 16 maart 2021 van [C], specialist ouderengeneeskunde, staat onder andere:

Medische verklaring met betrekking tot verzoek om wilsbekwaamheid vast te stellen in verband met het opmaken van een (levens)testament.

Betreft:

Mevrouw: [A]

(…)

In verband met het verzoek de bekwaamheid te beoordelen van mevrouw (…) bezocht ik d.d. 06-03-2021 voornoemde patiënte.

Consulent kent betrokken patiënte niet en is dus onafhankelijk.

Bevindingen tijdens bezoek aan patiënte:

Ik bezoek mevrouw in haar ruime woning in gezelschap van haar casemanager (…). Hoewel ik iets vroeger arriveer, opent mevrouw vriendelijk de deur. Ze is op de hoogte van mijn komst. Ze is goed georiënteerd in tijd en plaats. Haar geheugen laat wat na, ze is zich daarvan bewust. Ze kan goed vertellen dat haar oudste zoon haar financiële zaken regelt en dat het gewenst is om dat formeel vast te leggen. Hij moet regelen, in overleg met zijn broer, dat ze zo lang mogelijk zelfstandig kan blijven wonen.

Criteria van Appelbaum: 1. Mevrouw heeft goed begrip van informatie. 2. Mevrouw is in staat tot logisch redeneren. 3. Mevrouw toont in het gesprek waardering van de gevolgen van de beslissing voor de eigen situatie. 4. Mevrouw is in staat tot consistente keuzes maken.

Met bovenstaande beschrijving kom ik tot de conclusie dat betrokkene in staat kan worden geacht “tot een redelijke waardering van haar belangen ter zake” en wilsbekwaam is om een levenstestament op te stellen.’

2.7.      Op 30 maart 2021 heeft de notaris het levenstestament van moeder gepasseerd, waarbij moeder volmachten met betrekking tot zowel haar vermogensrechtelijke belangen als haar medische belangen heeft verleend aan de broer.

3.          De klacht

3.1.      Klager verwijt de notaris dat hij onvoldoende zorgvuldigheid heeft betracht bij de beoordeling van de wilsbekwaamheid van moeder bij het opstellen en passeren van haar levenstestament op 30 maart 2021.

3.2.      De notaris heeft verweer gevoerd tegen de klacht. Voor zover dit verweer van belang is voor de beoordeling, zal dit hierna worden besproken.

4.          De beoordeling

Reikwijdte van het tuchtrecht

4.1.      Op grond van artikel 93 lid 1 Wet op het notarisambt (hierna: Wna) zijn notarissen, toegevoegd notarissen en kandidaat-notarissen aan het tuchtrecht onderworpen. De tuchtrechter toetst of hun handelen of nalaten in strijd is met het bepaalde in de Wna en andere toepasselijke bepalingen. Ook kan de tuchtrechter toetsen of zij voldoende zorg in acht hebben genomen ten opzichte van de (rechts)personen voor wie zij optreden en of zij daarbij hebben gehandeld zoals een behoorlijk beroepsbeoefenaar behoort te doen. Zo moet een notaris het ambt in onafhankelijkheid uitoefenen en de belangen van alle bij de rechtshandeling betrokken personen op onpartijdige wijze en met de grootst mogelijke zorgvuldigheid behartigen (artikel 17 lid 1 Wna).

Ontvankelijkheid

4.2.       Voordat de kamer aan een inhoudelijke beoordeling van de klacht kan toekomen, moet eerst (ambtshalve) worden beoordeeld of klager als belanghebbende kan worden aangemerkt. Op grond van artikel 99 lid 1Wet op het notarisambt (Wna) kan ieder die daarbij enig redelijk belang heeft een klacht indienen. Het begrip ‘enig redelijke belang’ moet ruim worden opgevat. De wetsgeschiedenis vermeldt hierover:

“(…) Dit belang kan volgen uit betrokkenheid bij een specifieke zaak of bestaan uit een belang bij de handhaving van de beroepsnormen en -regels voor het notariaat. Naast de cliënt van de notaris, de KNB en het Bureau kan hierbij, afhankelijk van de concrete omstandigheden van het geval, worden gedacht aan belangenorganisaties, het openbaar ministerie en instanties die zijn belast met taken die raken aan werkzaamheden van de notaris, zoals gemeenten, de belastingdienst of het kadaster. Er geldt dan ook een ruim belanghebbendenbegrip: een rechtstreeks belang bij de klacht is niet zonder meer vereist, ook een indirect of afgeleid belang van de klager kan grond zijn voor ontvankelijkheid. Hiermee is een ruime toegang tot de tuchtrechtelijke klachtprocedure beoogd; ter ondersteuning van de corrigerende functie van het tuchtrecht en het zelfreinigend vermogen van de beroepsgroep. (…)” (Kamerstukken II, 2009-2010, 32 250, nr. 3, p. 26-27).

4.3.      De klacht gaat over de handelswijze van de notaris in verband met het levenstestament van de moeder van klager, waarbij zij de broer van klager als haar gevolmachtigde heeft aangewezen.

4.4.      Bij de beoordeling van de ontvankelijkheid van deze klacht stelt de kamer voorop dat klager deze klacht niet namens moeder heeft ingediend, maar op persoonlijke titel. De vraag is dus aan de orde of hij een voldoende redelijk belang heeft bij deze klacht. Vast staat immers dat klager zelf niet betrokken is geweest bij de gang van zaken rond het levenstestament van moeder, terwijl evenmin is gesteld of gebleken dat moeder klager eerder bij levenstestament of (notariële) volmacht als haar algemeen gevolmachtigde had aangewezen. Klager heeft gesteld dat hij belanghebbende is omdat hij te zijner tijd mede-erfgenaam van moeder zal worden en moeder in haar levenstestament volmacht heeft gegeven aan de andere toekomstige mede-erfgenaam, zijn broer, om allerlei financiële zaken te regelen. Ook is de wil van moeder niet gerespecteerd: het huis van moeder is door de broer verkocht, ondanks dat moeder aan klager had verklaard dat zij wilde dat het huis pas na haar overlijden zou worden verkocht.

4.5.      In lijn met de uitspraak van het gerechtshof Amsterdam van 16 april 2019 (ECLI:NL:GHAMS:2019:1383) is de kamer van oordeel dat klager geen redelijk belang heeft bij zijn klacht ten aanzien van het levenstestament van zijn moeder. De enkele omstandigheid dat klager betrokken is bij zijn moeder maakt dit niet anders. Het feit dat klager zich als zoon emotioneel verbonden voelt met zijn moeder en graag haar wil wil respecteren, is onvoldoende om in tuchtrechtelijke zin aangemerkt te worden als belanghebbende. De kamer zal de klacht daarom niet-ontvankelijk verklaren.

5.          De beslissing

De kamer:

verklaart de klacht niet-ontvankelijk;

Deze beslissing is gegeven door mr. J.H.L.M. Snijders, plaatsvervangend voorzitter, mr. W.F.J. Aalderink, rechterlijk lid, en mr. E.J.W.M. van Egeraat, plaatsvervangend notarieel lid.

Uitgesproken in het openbaar op 26 juni 2023 door mr. J.H.L.M. Snijders, plaatsvervangend voorzitter, in tegenwoordigheid van de secretaris.

Hoger beroep tegen deze beslissing is mogelijk door indiening van een verzoekschrift - binnen dertig dagen na dagtekening van de aangetekende brief waarbij van deze beslissing kennis is gegeven - bij het gerechtshof in Amsterdam, postadres: Postbus 1312, 1000 BH Amsterdam.