ECLI:NL:TNORARL:2023:26 Kamer voor het notariaat Arnhem-Leeuwarden C/05/408270 KL RK 22-107 C/05/409292 KL RK 22 - 118

ECLI: ECLI:NL:TNORARL:2023:26
Datum uitspraak: 10-05-2023
Datum publicatie: 08-06-2023
Zaaknummer(s):
  • C/05/408270 KL RK 22-107
  • C/05/409292 KL RK 22 - 118
Onderwerp: Personen- en Familierecht, subonderwerp: Testamenten
Beslissingen: Klacht gegrond met waarschuwing
Inhoudsindicatie: Klager heeft een redelijk belang bij de klacht want hij was in het voorlaatste testament de enig erfgenaam van erflater en is dat ingevolge het laatste testament van erflater niet meer. Klager kan derhalve niet het recht ontzegd worden een tuchtklacht in te dienen. De klacht is in de eerste plaats gericht tegen de kandidaat-notaris omdat zij een testament buiten het grondgebed van Nederland heeft gepasseerd. De omstandigheden dat erflater Nederlander was, Nederlands sprak, enkele kilometers over de grens woonde en vanwege zijn precaire gezondheid zijn woning niet meer kon verlaten, maken weliswaar begrijpelijk dat de kandidaat-notaris ervoor gekozen heeft het testament bij erflater thuis te passeren, maar dit neemt niet weg dat de kandidaat-notaris in strijd met artikel 13 Wna en dus  onzorgvuldig gehandeld. Gezien de omstandigheden van het geval gaat het hier echter niet om een intentionele schending van de kernwaarden van het ambt. Gebleken is dat de kandidaat-notaris service-gericht wilde handelen. Nu niet is gebleken[1] dat de kandidaat-notaris eerder met de tuchtrechter in aanraking is geweest, zal de kamer de op te leggen maatregel beperken tot een waarschuwing. Voor wat betreft de klacht dat de notaris de kandidaat-notaris had behoren te beletten dat de kandidaat-notaris in strijd met artikel 13 Wna zou handelen overweegt de kamer dat het toezicht dat de notaris moet houden op de werkzaamheden van de kandidaat-notaris in het algemeen niet zo ver gaat dat de notaris zich van de inhoud van iedere afspraak moet vergewissen.  

KAMER VOOR HET NOTARIAAT IN HET RESSORT ARNHEM-LEEUWARDEN

Kenmerk:         C/05/408270 / KL RK 22-107 en C/05/409292 KL RK 22 - 118

beslissing van de kamer voor het notariaat

op de klacht van

[K.],

wonende te […],

gemachtigde: V. Gensch,

Rechtsanwalt und Notar a.D. te Gronau (Duitsland),

tegen

1.

[Nn.],

kandidaat-notaris te […],

gemachtigde: mr. J.D. Kraaikamp,

advocaat te Amsterdam,

2.

[N.],

notaris te […],

gemachtigde: mr. J.D. Kraaikamp,

advocaat te Amsterdam.

Partijen worden hierna genoemd: klager, de kandidaat-notaris en de notaris.

1. Het verloop van de procedure

1.1 Het verloop van de procedure blijkt uit

  • de klacht tegen de kandidaat-notaris, met bijlage, van 25 augustus 2022
  • de klacht tegen de notaris, met bijlage, van 26 augustus 2022
  • het verweer van de notaris en de kandidaat-notaris van 24 november 2022
  • de brief met bijlage van de notaris en de kandidaat-notaris van 22 maart 2023

1.2 De klachtzaak is ter zitting van 3 april 2023 behandeld, waarbij zijn verschenen de gemachtigde van klager, de notaris en de kandidaat-notaris, bijgestaan door een kantoorgenoot van hun gemachtigde, mr. J. Mencke.

2. De feiten

2.1 In deze zaak gaat het om het testament dat de kandidaat-notaris op 2 maart 2021 te […] in Duitsland heeft gepasseerd voor de grootvader van klager, […] (hierna: erflater).

2.2 Voorafgaand aan het testament van 2 maart 2021 heeft erflater eerder over zijn nalatenschap beschikt bij testament van 30 januari 2020. Dit testament (hierna: het voorlaatste testament) is gepasseerd door notaris [eN] te […]. Volgens het voorlaatste testament was klager de enig erfgenaam van zijn grootvader, thans erflater.

2.3 Bij het testament van 2 maart 2021 heeft erflater in plaats van zijn kleinzoon tot enig erfgenaam benoemd […], de levenspartner van erflater.

2.4 Op 7 april 2021 is erflater overleden.

2.5 Klager heeft een civiele procedure aanhangig gemaakt bij de Duitse rechter waarin hij zich op grond van artikel 13 van de Wet op het notarisambt (Wna) op het standpunt stelt dat het testament van 2 maart 2021 nietig dan wel vernietigbaar is.

3. De klacht en het verweer

3.1 De klacht is gericht tegen:

1) de kandidaat-notaris omdat zij volgens klager in strijd met artikel 13 Wna het testament van erflater heeft gepasseerd in Duitsland,

2) de notaris omdat hij volgens klager niet had mogen toestaan dat de kandidaat-notaris in strijd met artikel 13 Wna het testament van erflater in Duitsland gepasseerd heeft.

3.2 Op het verweer van de kandidaat-notaris en de notaris zal de kamer hierna, voor zover het verweer van belang is voor de beoordeling, nader ingaan.

4. De beoordeling

4.1 Ingevolge artikel 93 lid 1 van de Wet op het notarisambt (hierna: Wna) zijn notarissen, toegevoegd notarissen en kandidaat-notarissen aan het tuchtrecht onderworpen ter zake van handelen of nalaten in strijd met hetzij enige bij of krachtens deze wet gegeven bepaling, hetzij met de zorg die zij behoren te betrachten ten opzichte van degenen te wier behoeve zij optreden en ter zake van handelen of nalaten dat een behoorlijk notaris, toegevoegd notaris of kandidaat-notaris niet betaamt. De kamer dient derhalve te onderzoeken of de handelwijze van de notaris en/of van de kandidaat-notaris een verwijtbare gedraging in de zin van dit artikel oplevert.

Belang klager bij indienen klacht

4.2 Anders dan de notaris en de kandidaat-notaris stellen heeft klager er naar het oordeel van de kamer een redelijk belang bij de tuchtrechter te laten toetsen of de notaris dan wel de kandidaat-notaris in deze zaak een tuchtrechtelijk verwijt treft. Klager was immers in het voorlaatste testament de enig erfgenaam van erflater en is dat ingevolge het testament van 2 maart 2021 niet meer. Klager kan derhalve niet het recht ontzegd worden een tuchtklacht in te dienen tegen de werkzaamheden die de notaris en de kandidaat-notaris in deze zaak hebben verricht.

De klacht zelf: deels gegrond, deels ongegrond.

4.3 De klacht is naar het oordeel van de kamer terecht voor zover het gaat om het door de kandidaat-notaris gepasseerde testament (klachtonderdeel 1). Hieruit volgt in dit geval echter geen tuchtrechtelijk verwijt aan het adres van de notaris (klachtonderdeel 2). Ter toelichting het volgende.

Klachtonderdeel 1)

4.4 Vaststaat dat het testament van 2 maart 2021 door de kandidaat-notaris is gepasseerd buiten het grondgebied van Nederland. Hiermee staat tevens vast dat de kandidaat-notaris heeft gehandeld in strijd met artikel 13 Wna, waarin immers is bepaald dat het de notaris is toegestaan buiten zijn plaats van vestiging ambtelijke werkzaamheden te verrichten, mits op het grondgebied van Nederland.

4.5 Ook uit de parlementaire geschiedenis van deze bepaling blijkt duidelijk dat de wetgever de mogelijkheid tot het verrichten van ambtelijke werkzaamheden door de (Nederlandse) notaris heeft beperkt tot het grondgebied van Nederland. De wetgever heeft onder meer het volgende overwogen: “ (…) De Nederlandse notaris die incidenteel in het buitenland aktes zou willen passeren, zal dit waarschijnlijk willen doen ten behoeve van Nederlandse cliënten die in het buitenland verblijven. De bedoeling zal dan waarschijnlijk zijn dat hij de gepasseerde akte vervolgens meeneemt naar zijn kantoor, in zijn protocol opneemt en diezelfde dag nog in zijn repertorium inschrijft. (…) Van een duidelijke behoefte aan de mogelijkheid tot het (incidenteel) passeren van aktes door een Nederlandse notaris in het buitenland is tot dusverre niet gebleken. Mocht op een gegeven moment daaraan wel behoefte ontstaan, dan zal een wetswijziging in studie kunnen worden genomen. Er moet dan worden onderzocht of zulks in internationaal verband mogelijk is, wat de internationaal-privaatrechtelijke aspecten zijn en welke andere wettelijke regelingen eventueel aanpassing behoeven. (…) Bovendien zijn in het buitenland op grond van de buitenlandse wetgeving de in het desbetreffende land gevestigde notarissen bevoegd, ook als het gaat om een akte waarbij Nederlandse cliënten partij zijn. Op grond van de consulaire wet zijn in het buitenland eveneens de aldaar gevestigde consulaire ambtenaren bevoegd tot het opmaken van notariële akten ten behoeve van de binnen hun ressort aanwezige Nederlanders. Uitbreiding van de bevoegdheid tot het verrichten van ambtelijke werkzaamheden tot het buitenland ligt niet erg voor de hand. (…)”

4.6 Gezien het voorgaande is het handelen van de kandidaat-notaris tuchtrechtelijk verwijtbaar. De omstandigheden dat erflater Nederlander was, Nederlands sprak, enkele kilometers over de grens woonde en vanwege zijn precaire gezondheid zijn woning niet meer kon verlaten, maken weliswaar begrijpelijk dat de kandidaat-notaris ervoor gekozen heeft het testament van 2 maart 2021 bij erflater thuis te passeren, maar dit neemt niet weg dat de kandidaat-notaris hiermee heeft gehandeld in strijd met de bepaling van artikel 13 Wna. De kamer is daarom van oordeel dat aan de kandidaat-notaris een maatregel opgelegd moet worden. Dat zal, nadat de klacht tegen de notaris is beoordeeld, nader besproken worden.

Klachtonderdeel 2)

4.7 Voor wat betreft de klacht dat de notaris de kandidaat-notaris had behoren te beletten dat de kandidaat-notaris in strijd met artikel 13 Wna zou handelen overweegt de kamer als volgt. Anders dan klager stelt gaat het toezicht dat de notaris moet houden op de werkzaamheden van de kandidaat-notaris in het algemeen niet zo ver dat de notaris zich van de inhoud en strekking van iedere afspraak van de kandidaat-notaris moet vergewissen. De notaris heeft naar zijn zeggen wel de afspraak van de kandidaat-notaris voor een huisbezoek in […] in de agenda zien staan, maar was niet op de hoogte van het feit dat de kandidaat-notaris voornemens was aldaar een testament te passeren. De kamer komt daarom tot de conclusie dat in deze zaak geen aanleiding bestaat de notaris een tuchtrechtelijk verwijt te maken.

Maatregel

4.8 De kandidaat-notaris heeft gehandeld in strijd met het bepaalde in artikel 13 Wna en daarmee onzorgvuldig gehandeld. Gezien de omstandigheden van het geval gaat het hier echter niet om een intentionele schending van de kernwaarden van het ambt. Gebleken is dat de kandidaat-notaris service-gericht wilde handelen. Zij heeft het testament bij erflater thuis (in Duitsland) gepasseerd, omdat erflaters gezondheid het bemoeilijkte om naar het kantoor van de notaris te reizen. De kandidaat-notaris heeft daarbij artikel 13 Wna over het hoofd gezien, waaruit voortvloeit dat zij enkel ambtelijke werkzaamheden mag verrichten op Nederlands grondgebied. Nu niet is gebleken[1] dat de kandidaat-notaris eerder met de tuchtrechter in aanraking is geweest, zal de kamer de op te leggen maatregel beperken tot een waarschuwing.

Kostenveroordeling

4.9 Omdat de kamer de klacht tegen de kandidaat-notaris gegrond verklaart, dient de kandidaat-notaris op grond van artikel 99 lid 5 Wna het door klager voor de klacht tegen de kandidaat-notaris betaalde griffierecht van € 50,00 te vergoeden.

4.10 De kamer ziet aanleiding om de kandidaat-notaris, gelet op artikel 103b lid 1 sub a Wna en de tijdelijke richtlijn kostenveroordeling kamers voor het notariaat, te veroordelen in de kosten die klager in verband met de behandeling van de klacht redelijkerwijs heeft moeten maken, forfaitair vastgesteld op een bedrag van € 50,00.

4.11 De kamer ziet voorts gelet op bovengenoemde regelgeving aanleiding klager een vergoeding toe te kennen in verband met door een derde beroepsmatig verleende

rechtsbijstand. Daarvoor worden in dit geval 2 punten à € 525,00 met een wegingsfactor 1, derhalve een bedrag van € 1.050,00, toegekend.

4.12 De kandidaat-notaris dient het griffierecht en de forfaitaire kosten en de kosten van rechtsbijstand, hiervoor genoemd onder 4.9, 4.10 en 4.11, binnen vier weken na het onherroepelijk worden van deze beslissing aan klager te vergoeden. Klager dient daarvoor tijdig schriftelijk zijn rekeningnummer door te geven aan de kandidaat-notaris.

4.13 De kamer ziet verder aanleiding om de kandidaat-notaris, gelet op artikel 103b lid 1 aanhef en sub b Wna en de richtlijn kostenveroordeling kamers voor het notariaat per 1 januari 2021, te veroordelen in de kosten die in verband met de behandeling van de zaak zijn gemaakt. Deze kosten worden vastgesteld op € 2.000,00, met een wegingsfactor 1. De kamer bepaalt dat deze kosten binnen vier weken na het onherroepelijk worden van deze beslissing aan de kamer moeten worden betaald. De kandidaat-notaris ontvangt hiervoor een nota van het LDCR te Utrecht.

4.14 Dit leidt tot de volgende beslissing.

 

5. De beslissing

De kamer voor het notariaat in het ressort Arnhem-Leeuwarden

-           verklaart klachtonderdeel 2) ongegrond;

-           verklaart klachtonderdeel 1) gegrond;

-           legt de kandidaat-notaris de maatregel van waarschuwing op;

-           veroordeelt de kandidaat-notaris tot betaling aan klager van het griffierecht van € 50,00, de forfaitaire kosten van € 50,00 en de kosten van rechtsbijstand van € 1050,00, derhalve van € 1150,00 in totaal, op de wijze en binnen de termijn als hiervoor onder 4.12 bepaald;

-           veroordeelt de kandidaat-notaris tot betaling aan de kamer van de kosten in verband met de behandeling van de zaak, vastgesteld op € 2.000,00, op de wijze en binnen de termijn als hiervoor onder 4.13 bepaald.

Deze beslissing is gegeven door mr. A.M.S. Kuipers, voorzitter, mr. L.T. de Jonge,

mr. J.A.H. Bruggemann, leden, en in tegenwoordigheid van mr. M.J. Derksen, secretaris, door de voorzitter in het openbaar uitgesproken op 10 mei 2023.

De secretaris

 

De voorzitter

Tegen deze beslissing van de kamer voor het notariaat kunnen partijen binnen dertig dagen na de datum van verzending van deze beslissing hoger beroep instellen bij het gerechtshof Amsterdam, Postbus 1312, 1000 BH Amsterdam.

   

[1] Uit het openbaar register blijkt in ieder geval niet van een eerder opgelegde maatregel.