Zoekresultaten 3551-3600 van de 3695 resultaten

  • ECLI:NL:TADRARL:2024:6 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 23-602/AL/GLD

    Raadsbeslissing. Verweerder heeft onzorgvuldig en daarmee klachtwaardig gehandeld ten aanzien van de communicatie met klaagster en de behartiging van haar belangen in de kwestie over aanpassing van het ouderschapsplan. De aard en ernst daarvan raken aan de kernwaarde deskundigheid en rechtvaardigen daarom de oplegging van een maatregel. Bij de bepaling van de maatregel wordt er rekening mee gehouden dat verweerder heeft nagelaten de stukken over te leggen waaruit blijkt wanneer hij met klaagster heeft gecommuniceerd en hoe hij de belangen van klaagster heeft behartigd. Op de zitting heeft verweerder verder geweigerd om uit te leggen waarom hij niet op de klachtbrief van klaagster heeft gereageerd. Ook weegt het tuchtrechtelijk verleden van verweerder mee. Hieruit blijkt dat aan verweerder eerder maatregelen zijn opgelegd voor grotendeels vergelijkbaar klachtwaardig handelen, waaronder een onvoorwaardelijke schorsing van acht weken. In deze zaak ziet de raad aanleiding aan verweerder een onvoorwaardelijke schorsing op te leggen voor de duur van vier weken.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2024:21 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2023/1898

    Klacht tegen een verpleegkundig specialist. Klaagster heeft in een kinderziekenhuis een cardiale ablatie via de rechter lies ondergaan. Na de ablatie ontstond een hematoom in de rechter lies dat later geïnfecteerd is geraakt. In de maanden daarna is klaagster hiervoor meermalen in het ziekenhuis opgenomen geweest omdat de infectie bleef terugkeren. Op enig moment vond in het ziekenhuis een multidisciplinair overleg plaats waar werd gesproken over de situatie van klaagster. Er was sprake van een terugkerende infectie ondanks adequate wondbehandeling en tevens werden er orale verwekkers in de wond gevonden. Bij het behandelteam van klaagster, waar de verpleegkundig specialist onderdeel van was, bestond het vermoeden dat de wond gemanipuleerd werd door klaagster of door haar ouders en dat er mogelijk sprake was van pediatric condition falsification. Na overleg met Veilig Thuis heeft een aantal leden van het behandelteam van klaagster, waaronder de verpleegkundig specialist, een melding bij Veilig Thuis gedaan. Klaagster verwijt de verpleegkundig specialist onder meer dat zij onzorgvuldig heeft gehandeld bij het doen van de melding aan Veilig Thuis, dat zij obsessief in het medisch dossier van klaagster heeft

  • ECLI:NL:TGDKG:2024:2 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/724070 / DW RK 22/382 LvB/WdJ

    Nu de betekeningskosten zien op de tenuitvoerlegging van de titel, vallen deze kosten onder executiekosten en niet onder nakosten zoals door klager is gesteld. Er is niet tijdig gereageerd op de e-mail van de gemachtigde van klager. Klacht gedeeltelijk gegrond, maatregel van waarschuwing opgelegd.

  • ECLI:NL:TADRARL:2024:7 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 23-509/AL/NN/D

    Verweerder heeft - zonder toestemming en zonder dat vooraf te melden – tijdens een zitting van de raad (waar hij als verweerder aanwezig was) een zender gedragen en daarmee een persoon die zich buiten de zittingzaal bevond in de gelegenheid gesteld om van die zitting een geluidsopname te maken. Die geluidsopname is vervolgens daadwerkelijk gemaakt. Nadat verweerder met die geluidsopname door de deken is geconfronteerd, heeft verweerder hierover meermaals niet naar waarheid verklaard en heeft hij geen openheid van zaken gegeven. Verweerder heeft hiermee in strijd gehandeld met artikel 46 Advocatenwet en de kernwaarde integriteit geschonden. De raad rekent dat verweerder zwaar aan. In het nadeel van verweerder houdt de raad er rekening mee dat verweerder geen verantwoordelijkheid voor zijn handelen heeft genomen. Ook wordt in aanmerking genomen dat een deel van het tuchtrechtelijk verwijtbaar handelen, te weten zijn communicatie met de deken, binnen de proeftijd van een eerder voorwaardelijk opgelegde maatregel door de Raad van Discipline viel. Rekening houdend met alle omstandigheden is de raad van oordeel dat niet kan worden volstaan met een andere maatregel dan een onvoorwaardelijke schorsing voor de duur van vier weken.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2024:22 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2023/1932

    Klacht tegen een huisarts. Klager is in een periode van drie weken door verschillende huisartsen gezien in verband met aanhoudende klachten. De huisarts heeft klager verwezen naar het luchtwegklachtenspreekuur. Ruim twee weken later heeft de huisarts klager thuis een visite gebracht. Zij heeft klager onderzocht en daarna een gastroscopie in het ziekenhuis en een afspraak bij klager thuis voor bloedprikken geregeld. Na ontvangst van de bloeduitslagen is klager met spoed opgenomen in het ziekenhuis. Daar werd acuut nierfalen bovenop chronische nierinsufficiëntie vastgesteld. Klager verwijt de huisarts onder meer dat zij te lang gefocust is op corona, dat er geen aandacht was voor klagers nierproblemen en dat te lang is gewacht met bloedonderzoek. Het Regionaal Tuchtcollege verklaart de klacht kennelijk ongegrond. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van klager tegen deze beslissing.

  • ECLI:NL:TGDKG:2024:3 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/723995 / DW RK 22/381 LvB/WdJ

    Beslissing op verzet. De gerechtsdeurwaarder heeft voldoende duidelijk gemaakt welk vonnis wordt geëxecuteerd en waar de vordering op berust. Verzet ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRARL:2024:8 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 23-510/AL/GLD

    Raadsbeslissing. Door tegen klager, haar voormalige cliënt, op te treden in het geschil tussen klager en X heeft verweerster een belangenconflict gecreëerd waaruit zij zich niet uit eigen beweging heeft teruggetrokken. Daarmee heeft verweerster tuchtrechtelijk verwijtbaar gehandeld. Dit klachtwaardig handelen raakt aan de kernwaarden partijdigheid en vertrouwelijkheid en rechtvaardigt daarom de oplegging van een maatregel. Daarbij weegt mee dat verweerster, ondanks dat zij herhaaldelijk op het belangenconflict is gewezen, zich niet uit eigen beweging heeft teruggetrokken maar pas na het advies van het bureau van de Orde van Advocaten Gelderland. Omdat aan verweerster niet eerder een tuchtrechtelijke maatregel is opgelegd, wordt volstaan met een waarschuwing.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2024:23 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2023/1933

    Klacht tegen een huisarts. Klager is in een periode van drie weken door verschillende huisartsen gezien in verband met aanhoudende klachten. In die periode is klager één keer door de in deze zaak beklaagde huisarts gezien. Hij wilde een sterkere pijnstiller waarop de huisarts hem heeft meegedeeld dat hij al de sterkste pijnstiller voorgeschreven had gekregen. Klager wilde zich toen niet laten onderzoeken. Twee weken na dit consult is klager met spoed opgenomen in het ziekenhuis. Daar werd acuut nierfalen bovenop chronische nierinsufficiëntie vastgesteld. Klager verwijt de huisarts onder meer dat zij te lang gefocust is geweest op corona, dat er geen aandacht was voor klagers nierproblemen en dat te lang is gewacht met bloedonderzoek. Het Regionaal Tuchtcollege verklaart de klacht kennelijk ongegrond. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van klager tegen deze beslissing.

  • ECLI:NL:TGDKG:2024:4 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/726561 / DW RK 22/455 LvB/WdJ

    Klacht ongegrond. De gerechtsdeurwaarder is ingegaan op de bezwaren van klaagster en heeft gecorrigeerde declaratie voldoende duidelijk uitgelegd. Voor het overige dient klaagster zich tot de gewone rechter wenden.

  • ECLI:NL:TADRARL:2024:9 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 23-243/AL/MN

    Raadsbeslissing. De kwaliteit van de dienstverlening van verweerder is ondermaats en een advocaat onwaardig en raakt daarmee aan schending van de kernwaarden deskundigheid en integriteit. Door zijn handelwijze heeft verweerder niet alleen de belangen van zijn cliënt geschaad, maar in algemenere zin ook het vertrouwen in de advocatuur. De raad rekent dit verweerder zwaar aan. De aard en de ernst van de verwijten die verweerder worden gemaakt, rechtvaardigen daarom de oplegging van een maatregel. Daarbij weegt de raad naast de omstandigheden van deze klachtzaak ook het uitgebreide tuchtrechtelijk verleden van verweerder mee. Hoewel verweerder zich per 17 juli 2023 heeft laten uitschrijven van het tableau en dus niet meer werkzaam is als advocaat, ziet de raad ook in deze zaak aanleiding om aan verweerder de zwaarste maatregel van een schrapping op te leggen.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2024:24 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2023/1934

    Klacht tegen een huisarts. Klager is in een periode van drie weken door verschillende huisartsen gezien in verband met aanhoudende klachten. Klager is door de huisarts gezien op het luchtwegklachtenspreekuur. Zij constateerde een luchtweginfectie en heeft klager antibiotica, salbutamol en oxycodon voorgeschreven. Ook heeft zij hem een vangnetadvies gegeven. Drie weken na het consult bij de huisarts is klager met spoed opgenomen in het ziekenhuis. Daar werd acuut nierfalen bovenop chronische nierinsufficiëntie vastgesteld. Klager verwijt de huisarts onder meer dat er geen aandacht was voor klagers nierproblemen en dat te lang is gewacht met bloedonderzoek. Het Regionaal Tuchtcollege verklaart de klacht kennelijk ongegrond. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van klager tegen deze beslissing.

  • ECLI:NL:TAHVD:2024:23 Hof van Discipline 's Gravenhage 230155 230154D

    Klacht van een curator en dekenbezwaar. Het hof bekrachtigt de beslissing van de raad, maar verbetert de gronden.Verweerder stond een BV en een Holding bij. Verweerder heeft zijn derdengeldenrekening beschikbaar gesteld voor ontvangst van betalingen een afnemer van zijn cliënten, terwijl hij wist dat de BV de betalingen niet zelf wenste te ontvangen in verband met een dreigend beslag. Verweerder was bovendien op de hoogte van de bedoeling van de cliënten dat betaling op naam van de Holding zou plaatsvinden. Verweerder heeft aldus medewerking verleend aan het gebruik van zijn derdengeldenrekening voor betalingsverkeer van zijn cliënten, zonder dat daar een noodzaak voor bestond. Verweerder heeft de ontvangen bedragen verder doorgestort naar de Holding, terwijl hij wist dat onduidelijkheid bestond over de het antwoord op de vraag wie rechthebbend was, de BV of de Holding. Verweerder heeft tot slot in twee afzonderlijke dossiers bijstand verleend aan de BV en aan de Holding, maar heeft dat in zijn facturatie niet tot uitdrukking gebracht. Twee maal een geheel voorwaardelijke schorsing van twee weken.

  • ECLI:NL:TGDKG:2024:5 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/745305 / DW RK 24/40 EV/SM

    Ordemaatregel (vanwege ernstig vermoeden bewaringstekort): zes maanden schorsing ex art. 38 lid 1 van de Gerechtsdeurwaarderswet.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2024:25 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2023/1812

    Klacht tegen een psychiater. De echtgenote van klager, hierna: patiënte, is gediagnostiseerd met (gevorderde) dementie op basis van de ziekte van Alzheimer. Patiënte verbleef op de afdeling voor jong dementerenden van een psychogeriatrisch verpleeghuis. De psychiater is door de behandeld specialist ouderengeneeskunde telefonisch in consult gevraagd. Klager verwijt de psychiater dat hij zonder het stellen van een diagnose een medicatieadvies heeft gegeven aan de specialist ouderengeneeskunde en zijn zorgplicht heeft geschonden. Het Regionaal Tuchtcollege heeft klager niet ontvankelijk verklaard in zijn klacht omdat het klaagschrift niet (mede) is ondertekend door klaagster zelf en de mentor van klaagster niet heeft ingestemd met het indienen van de klacht. Het Centraal Tuchtcollege is van oordeel dat klager wel ontvankelijk is in de klacht. De toetsing of klager klachtgerechtigd is als bedoeld in artikel 65 lid 1 van de Wet BIG vindt plaats op het moment dat de klacht wordt ingediend. Het Centraal Tuchtcollege is ervan overtuigd dat patiënte ten tijde van het indienen van de klacht niet voldoende in staat was om de gevolgen daarvan te overzien en dus haar wil hierover tot uitdrukking te brengen. Op dat moment was het eerder bestaande mentorschap over patiënte door de kantonrechter opgeheven. Dit betekent dat klager als levensgezel van patiënte bevoegd is om als naaste betrekking een klacht in te dienen. Het Centraal Tuchtcollege doet de zaak zelf af en verklaart de klacht ongegrond.

  • ECLI:NL:TAHVD:2024:24 Hof van Discipline 's Gravenhage 230091D

    Dekenbezwaar over het handelen van een advocaat als patroon. Hoger beroep deken. Het hof acht, anders dan de raad, gegrond dat verweerster de deken en de Raad van de Orde onjuist heeft geïnformeerd. Het betreft het onjuist (waaronder begrepen: onvolledig) invullen van stageverslagen, het onvolledig informeren van de Raad van de Orde over de reden van het vertrek van een stagiaire, zowel per e-mail als in een telefoongesprek, alsmede het onjuist informeren omtrent de mate van begeleiding van stagiaires. In zoverre vernietiging beslissing van de raad en klachtonderdeel alsnog gegrond. Het hof ziet geen aanleiding aan verweerster een andere maatregel op te leggen dan de raad heeft gedaan (voorwaardelijke schorsing voor de duur van 6 weken). Proceskostenveroordeling.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2024:19 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2023/1896

    Klacht tegen een chirurg. Klaagster heeft in een kinderziekenhuis een cardiale ablatie via de rechter lies ondergaan. Na de ablatie ontstond een hematoom in de rechter lies dat later geïnfecteerd is geraakt. In de maanden daarna is klaagster hiervoor meermalen in het ziekenhuis opgenomen geweest omdat de infectie bleef terugkeren. Op enig moment vond in het ziekenhuis een multidisciplinair overleg plaats waar werd gesproken over de situatie van klaagster. Er was sprake van een terugkerende infectie ondanks adequate wondbehandeling en tevens werden er orale verwekkers in de wond gevonden. Bij het behandelteam van klaagster, waar de chirurg onderdeel van was, bestond het vermoeden dat de wond gemanipuleerd werd door klaagster of door haar ouders en dat er mogelijk sprake was van pediatric condition falsification. Na overleg met Veilig Thuis heeft een aantal leden van het behandelteam van klaagster, waaronder de chirurg, een melding bij Veilig Thuis gedaan. Klaagster verwijt de chirurg onder meer dat zij onzorgvuldig heeft gehandeld bij het doen van de melding bij Veilig Thuis, dat zij als hoofdbehandelaar onvoldoende regie heeft gehad bij de behandeling en dat zij onjuiste behandelingen bij klaagster heeft uitgevoerd. Het Regionaal Tuchtcollege verklaart de klacht ongegrond. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van klaagster tegen deze beslissing.

  • ECLI:NL:TDIVBC:2024:1 Veterinair Beroepscollege 's-Gravenhage VB 2023/11

    Kat. Klacht tegen dierenarts die de kat, een Europese Korthaar, van één jaar oud heeft behandeld. Appellant verwijt de dierenarts dat hij tekort is geschoten in het onderzoek, de diagnosestelling en de behandeling. Appellant verwijt de dierenarts onder meer dat bloedonderzoek had moeten worden verricht, waarmee het nierfalen eerder zou zijn gebleken. Beroep verworpen.

  • ECLI:NL:TDIVBC:2024:2 Veterinair Beroepscollege 's-Gravenhage VB 2023/07

    Hond. Klacht tegen dierenarts over de keizersnede die is verricht bij een XL American Bully. Het Veterinair Tuchtcollege heeft de klacht over de nazorg na de operatie gegrond verklaard. De overige klachtonderdelen zijn ongegrond verklaard. Appellant heeft beroep ingesteld en verwijt de dierenarts dat de keizersnede te laat en onzorgvuldig is uitgevoerd. Ook verwijt appellant de dierenarts dat de tweede operatie onzorgvuldig is uitgevoerd. Beroep verworpen.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2024:21 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2023/5766

    Deels gegronde klacht tegen een tandarts, oplegging van de maatregel van waarschuwing.Klager verwijt de tandarts dat a) hij bij het trekken van een kies niet heeft gezien dat deze kies door middel van een brug vastzat aan andere tanden en kiezen en dat hij daardoor schade heeft toegebracht aan twee andere kiezen en een voortand. De tandarts heeft volgens klaagster verder b) onvoldoende compensatie aangeboden voor het herstellen van de schade. De tandarts erkent dat hij pas in tweede instantie heeft gezien dat de kies van klager die hij probeerde te trekken vastzat aan de andere tanden en kiezen in de bovenkaak van klager. De tandarts verklaart dat hij er niets aan kon doen dat er een stukje van de voortand is afgebroken. De tandarts is niet bereid de herstelwerkzaamheden aan de kiezen kosteloos uit te voeren.Het college is van oordeel dat de tandarts ten aanzien van a) onzorgvuldig heeft gehandeld door niet voor aanvang van de behandeling voldoende kennis te nemen van de status van klager en van de voor aanvang van de behandeling gemaakte röntgenfoto van de kies. Het college overweegt dat een betere voorbereiding hem in ieder geval zou hebben afgehouden van het onmiddellijk trekken van de kies en zeer waarschijnlijk tot de constatering van de ongebruikelijke brugconstructie, waarna hij zich tijdig verder in de situatie had kunnen verdiepen. Klachtonderdeel b) is ongegrond, nu de beoordeling van de vraag of er recht op schadevergoeding bestaat en, zo ja, wat de hoogte daarvan is, aan de civiele rechter is voorbehouden en niet door de tuchtrechter kan worden beantwoord. Het college concludeert dat de tandarts onzorgvuldig heeft gehandeld door zich niet goed voor te bereiden op het trekken van de kies. Gelet op de omstandigheid dat de tandarts niet eerder een tuchtrechtelijke maatregel is opgelegd, meent het college met de lichtste maatregel, te weten een waarschuwing, te kunnen volstaan

  • ECLI:NL:TDIVBC:2024:3 Veterinair Beroepscollege 's-Gravenhage VB 2023/10

    Paard. Klacht tegen dierenarts over de keuring van een veulen. In verband met de eventuele aankoop heeft beklaagde het veulen gekeurd. Dit is gebeurd op locatie van de fokker c.q. verkoper. Er is door de dierenarts geen rapport van de keuring opgesteld. Beroep gegrond met waarschuwing.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2024:22 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2023/5829

    Kennelijk ongegronde klacht tegen tandarts. Klaagster kon zich niet vinden in de voorgestelde behandelopties in verband met een afgebroken kies. Klaagster wilde graag een nieuwe vulling en antibiotica. Klaagster verwijt de tandarts dat zij a) heeft geweigerd klaagster te helpen en dat zij b) klaagster onheus heeft bejegend. Het college overweegt dat bij een ontsteking aan de wortelpunt een wortelkanaalbehandeling of extractie van de kies juiste behandelopties zijn. De tandarts had niet kunnen volstaan met het restaureren van de kies en het voorschrijven van antibiotica. Het college overweegt verder dat de röntgenfoto nodig was om de ontsteking vast te kunnen stellen. Het college kan niet vaststellen dat de tandarts klaagster onheus heeft bejegend. Het college concludeert dat de klacht in beide onderdelen kennelijk ongegrond is.

  • ECLI:NL:TNORARL:2024:3 Kamer voor het notariaat Arnhem-Leeuwarden C/05/420296 KL RK 23-54

    Klacht van twee notaris-maten tegen een andere notaris-maat. Klaagsters verwijten de notaris dat sprake is (geweest) van disfunctioneren van de notaris en grensoverschrijdende seksuele escapades die op het kantoor en onder kantoortijd hebben plaatsgevonden. Door klaagsters is onvoldoende gesteld en onderbouwd dat sprake is (geweest) van disfunctioneren. De notaris heeft tuchtrechtelijk verwijtbaar gehandeld omdat hij zijn seksuele privéaangelegenheden op een ontoelaatbare manier heeft vermengd met de uitoefening van zijn notarisambt. De notaris heeft met zijn handelwijze tegenover zijn medewerkers de eer en het aanzien van en het vertrouwen in het notariaat geschaad. Berisping.

  • ECLI:NL:TDIVBC:2024:4 Veterinair Beroepscollege 's-Gravenhage VB 2023/05

    Kat. Klacht over de behandeling van de kat, een Britse Korthaar, van negen maanden oud. Na anamnese en klinisch onderzoek is de dierenarts uitgegaan van gastro-enteritis en heeft een behandeling met Cerenia injectie ingezet. De volgende dag is de kat door een collega van beklaagde gezien en is na bloedonderzoek dat er slechte nierwaarden waren. Beroep verworpen.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2024:23 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2023/5247

    Gegronde klacht tegen een kaakchirurg zonder oplegging van een maatregel.Klaagster verwijt de kaakchirurg dat hij een medische fout heeft gemaakt door drie van de vier botschroefjes op de verkeerde plek te plaatsen. Hierdoor heeft zij de behandeling nog een keer moeten ondergaan en dubbel pijn geleden. De kaakchirurg heeft in zijn verweer zijn handelen toegelicht en heeft vermeld dat klaagster gelijk heeft.Het college komt tot het oordeel dat de klacht gegrond is en ziet geen redenen om de kaakchirurg een maatregel op te leggen. Het college heeft geconstateerd dat de kaakchirurg, zodra hij van de fout op de hoogte werd gesteld, deze fout heeft erkend, excuses heeft gemaakt en voor zover mogelijk de fout heeft hersteld. Gelet hierop is het college van oordeel dat het opleggen van een maatregel geen redelijk tuchtrechtelijk doel meer dient. De ernst van het verwijt en de gevolgen voor klaagster van dit handelen door de kaakchirurg zijn bovendien niet zodanig dat dit een tuchtrechtelijke maatregel rechtvaardigt.

  • ECLI:NL:TDIVBC:2024:5 Veterinair Beroepscollege 's-Gravenhage VB 2023/04

    Hond. De klacht gaat over de handelwijze van de dierenarts bij een keizersnede bij een Franse Bulldog van 5 jaar oud. Beroep verworpen.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2024:9 Raad van Discipline Amsterdam 23-546/A/A 23-548/A/A/D

    Klacht over de eigen advocaat + dekenbezwaar. Schrapping + kostenveroordeling. Verweerder heeft ernstig tuchtrechtelijk verwijtbaar gehandeld door bijna drie jaar lang klaagster als collega-advocaat aan het lijntje te houden en ondanks een veelvoud van herhaalde verzoeken van klaagster, haar geen verrekeningsvoorstel te doen en niet tot betaling van haar declaratie over te gaan. Wanneer verweerder door de deken op zijn handelwijze wordt aangesproken, getuigt zijn reactie van een ongepaste achteloosheid voor zijn gedragingen. Op de verzoeken van de deken om een toelichting op de klacht, heeft verweerder niet inhoudelijk gereageerd maar volstaan met een reactie waaruit zijn onbegrip voor het tuchtrechtelijk onderzoek van de deken bleek. Met zijn houding jegens de deken heeft verweerder gedragsregel 29 veronachtzaamd. Van een advocaat mag worden verwacht dat hij adequaat en voortvarend reageert op verzoeken van collega-advocaten en dat hij naar behoren meewerkt aan tuchtrechtelijk onderzoek van de deken. De raad acht verweerders handelen en nalaten in strijd met de kernwaarde integriteit. Verder speelt een rol dat deze klacht en het dekenbezwaar niet op zichzelf staan. De raad doet heden ook uitspraak in een andere klachtzaak en dekenbezwaar (met kenmerken 23-544/A/A en 23-547/A/A/D). In die klachtzaak oordeelt de raad dat verweerder ernstig tekortgeschoten is in zijn dienstverlening aan klager door hem bijna drie jaar lang aan het lijntje te houden en niet adequaat te reageren op 17 verzoeken van klager om hem een update te geven over zijn zaak. In het dekenbezwaar oordeelt raad dat verweerder door voortdurend niet tijdig en niet adequaat te reageren op verzoeken van de deken, gedragsregel 29 heeft geschonden en daarmee tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld. De raad herkent in de vier zaken waarin vandaag uitspraak wordt gedaan een patroon, waarbij verweerder voortdurend nalaat adequaat te reageren op e-mails en verzoeken die hij als advocaat ontvangt. De vier zaken tezamen leiden de raad tot de conclusie dat verweerder geen overzicht heeft over zijn praktijkvoering, zaken door elkaar haalt, nalaat te reageren op redelijke verzoeken en geen werkzaamheden verricht, waar hij dat wel zou moeten. Ook is van belang dat verweerder al een aantal ernstige tuchtrechtelijke maatregelen (een schorsing van twaalf weken waarvan zes voorwaardelijk en een berisping met voorwaardelijke boete) opgelegd heeft gekregen, die onherroepelijk zijn geworden. De raad ziet dat na al deze serieuze waarschuwingen geen verbetering in het handelen van verweerder is opgetreden. Potentiële, toekomstige cliënten van verweerder lopen een ernstig risico dat hun belangen worden geschaad als verweerder hen als advocaat bijstaat. Voorkomen moet worden dat verweerder terugkeert in de advocatuur en daarom is de maatregel van schrapping met kostenveroordeling opgelegd.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2024:13 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2023/1878

    Klacht tegen psychiater. Klager werd door een organisatie voor geestelijke gezondheidszorg verwezen naar een andere organisatie voor geestelijke gezondheidszorg. Eerder was elders de diagnose schizofrenie van het paranoïde type gesteld. Na de behandeling bij de laatste organisatie heeft klager de psychiater gevraagd om zijn diagnose aan te passen. Klager verwijt de psychiater dat de diagnose niet volledig is aangepast. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht kennelijk ongegrond verklaard. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het door klager ingestelde beroep tegen die beslissing.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2024:3 Raad van Discipline Amsterdam 23-456/A/A

    Raadsbeslissing. Gegronde klacht over de dienstverlening van de eigen advocaat. De raad is van oordeel dat van verweerster in de gegeven omstandigheden meer had mogen worden verwacht en dat zij tekort is geschoten in haar bijstand aan klaagster. Verweerster heeft met haar gedrag niet voldaan aan de professionele standaard, inhoudende dat een advocaat dient te handelen met de zorgvuldigheid die van een redelijk bekwaam en redelijk handelend advocaat mag worden verwacht. Aan verweerster wordt de maatregel van een waarschuwing opgelegd.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2024:14 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2023/1879

    Klacht tegen bedrijfsarts. In de periode 2015-2017 heeft de bedrijfsarts klager gezien in het kader va een re-integratietraject. Klager verwijt de bedrijfsarts dat hij in een e-mailbericht aan de werkgever van klager zijn beroepsgeheim heeft geschonden. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht kennelijk ongegrond verklaard. Het Centraal Tuchtcollege verwerkt het door klager ingestelde beroep tegen die beslissing.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2024:4 Raad van Discipline Amsterdam 23-549/A/NH

    Verzet. De raad verklaart het verzet ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2024:15 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2023/1880

    Klacht tegen psychiater. Klager kwam vanwege de diagnose schizofrenie van het paranoïde type onder behandeling van een team, waar de psychiater – destijds AIOS – deel van uit maakte. Hij schreef klager op enig moment een antipsychoticum voor. Klager verwijt de psychiater dat hij klager verkeerde medicatie heeft voorgeschreven waardoor hij is aangekomen en dat bovendien de dosering van de medicatie te hoog was. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht kennelijk ongegrond verklaard. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het door klager ingestelde beroep tegen die beslissing.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2024:5 Raad van Discipline Amsterdam 23-365/A/A

    Verzet. De raad verklaart het verzet ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2024:16 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2023/1925

    Klacht tegen verpleegkundig specialist geestelijke gezondheidszorg. Klaagster is in het najaar van 2019 negentien dagen opgenomen geweest in de psychiatrische instelling waar de verpleegkundig specialist werkzaam was. Hij werd als haar regiebehandelaar aangewezen. De opname was in eerste instantie vrijwillig. Na een aantal dagen werd deze via een inbewaringstelling omgezet naar een verplichte opname. Klaagster verwijt de verpleegkundig specialist onder meer het ontbreken van een behandelplan, onjuiste dossiervoering, valsheid in geschrifte en het verlenen van onjuiste en onveilige zorg. Het Regionaal Tuchtcollege verklaart de klacht kennelijk ongegrond. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het door klaagster tegen een aantal onderdelen van deze beslissing ingestelde beroep.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2024:6 Raad van Discipline Amsterdam 23-390/A/A

    Verzet. De raad verklaart het verzet ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2024:17 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2023/2006

    Klacht tegen psychiater. Klager is in 2015 op verzoek van de bedrijfsarts onderzocht door de psychiater. Klager verwijt de psychiater dat hij a) een onjuiste diagnose heeft gesteld op basis van onzorgvuldig onderzoek, b) zich heeft laten leiden door de vragen van de werkgever van klager, en c) heeft nagelaten de huisarts van klager over de door hem vastgestelde diagnose te informeren. Het Regionaal Tuchtcollege heeft alle klachtonderdelen ongegrond verklaard. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het door klager ingestelde beroep tegen die beslissing.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2024:7 Raad van Discipline Amsterdam 23-501/A/A

    Verzet. Ongegrond verzet.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2024:11 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2023/1876

    Klacht tegen psychiater. Klager werd door zijn huisarts naar een ziekenhuis verwezen voor een intake bij een bepaalde psychiatrische afdeling. De psychiater, destijds AIOS, nam de intake af en stelde, samen met zijn supervisor, de diagnose schizofrenie bij klager. Klager verwijt de psychiater dat a) hij een onjuiste diagnose heeft gesteld op basis van onzorgvuldig onderzoek, b) hij een onjuiste behandeling heeft uitgevoerd, c) de verslagen/medische gegevens feitelijke onjuistheden bevatten en d) hij klager heeft verwezen naar een organisatie voor geestelijke gezondheidszorg terwijl klager daar werkzaam was. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht kennelijk ongegrond verklaard. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het door klager ingestelde beroep tegen die beslissing.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2024:1 Raad van Discipline Amsterdam 23-762/A/A

    Voorzittersbeslissing; ongegronde klacht over het handelen van verweerder in zijn hoedanigheid van deken. Alhoewel het (gelet op artikel 46c lid 1 van de Advocatenwet) in beginsel niet aan de deken is om een klacht niet aan de raad door te sturen als een klager hierom verzoekt, is de voorzitter van oordeel dat verweerder in de gegeven omstandigheden heeft kunnen oordelen dat geen sprake was van een klacht die tuchtrechtelijk van aard was. De beslissing van verweerder – die als voorportaal voor de raad dient te functioneren - om het ingediende schrijven niet als klacht van tuchtrechtelijke aard te bestempelen en niet in behandeling te nemen c.q. niet aan de raad door te sturen, was dan ook begrijpelijk en gerechtvaardigd. Niet valt in te zien dat verweerder, met de wijze waarop hij in haar hoedanigheid als deken het klachtonderzoek heeft uitgevoerd, het vertrouwen in de advocatuur heeft geschaad.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2024:18 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2023/1911

    Klacht tegen een gz-psycholoog. De gz-psycholoog heeft bij klager een neuropsychologisch onderzoek verricht in het kader van een letselschadezaak. Klager verwijt de gz-psycholoog samengevat dat hij zich ten onrechte heeft gepresenteerd als klinisch (neuro)psycholoog, een onjuist en onvolledig rapport heeft opgesteld, zijn beroepsgeheim en het blokkeringsrecht heeft geschonden en klager onheus heeft bejegend. Het Regionaal Tuchtcollege verklaart de klachtonderdelen a), b), c) gedeeltelijk, e) gedeeltelijk en g) gegrond, verklaart de klacht voor het overige ongegrond, en legt de gz-psycholoog de maatregel van waarschuwing op. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van klager, verklaart het incidenteel beroep van de gz-psycholoog ten aanzien van de klachten over schending van het beroepsgeheim en het blokkeringsrecht, en het verstrekken van een incompleet conceptrapport gegrond, en verwerpt het incidenteel beroep voor het overige. De maatregel van waarschuwing blijft gehandhaafd / Het Centraal Tuchtcollege volstaat met de gegrondverklaring van klachtonderdelen a) en e) zonder oplegging van een maatregel.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2024:8 Raad van Discipline Amsterdam 23-544/A/A 23-547/A/A/D

    Klacht over de eigen advocaat + dekenbezwaar. Schrapping + kostenveroordeling. Verweerder heeft klager bijna drie jaar lang aan het lijntje gehouden. Op 17 verzoeken van klager om hem een update te geven over zijn zaak, volgden excuses en beloften de zaak van klager weer op te pakken zonder hier een concreet vervolg aan te geven. Zelfs verweerders belofte om klagers zaak aan een collega-advocaat over te dragen is verweerder niet nagekomen. Daarmee is verweerder ernstig tekortgeschoten in zijn dienstverlening aan klager. Vervolgens heeft verweerder door zijn houding tijdens het tuchtrechtelijk onderzoek de deken een adequaat en efficiënt tuchtrechtelijk onderzoek onmogelijk gemaakt. Verweerder heeft nagelaten te reageren op de verzoeken van de deken om zijn zienswijze op de klacht te geven en heeft daarmee gedragsregel 29 veronachtzaamd. Bovendien heeft verweerder voorkomen alsof hij de klacht met klager had geprobeerd te schikken, terwijl van een (serieus te nemen) poging tot schikken geen sprake bleek te zijn en het er op leek dat verweerder slechts probeerde te voorkomen dat er een dekenbezwaar zou worden ingediend. De raad acht verweerders houding in deze in strijd met de kernwaarde integriteit. Verder speelt een rol dat deze klacht en het dekenbezwaar niet op zichzelf staan. De raad doet heden ook uitspraak in een andere klachtzaak en dekenbezwaar (met kenmerken 23-546/A/A en 23-548/A/A/D) jegens verweerder. In die klachtzaak oordeelt de raad dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld door niet adequaat te reageren op meer dan 10 verzoeken van een collega-advocaat om een verrekeningsvoorstel te doen en tot betaling van haar declaratie over te gaan. Met betrekking tot dat dekenbezwaar oordeelt de raad daar dat verweerder eveneens door niet inhoudelijk te reageren op verzoeken van de deken om inlichtingen in strijd met gedragsregel 29 en daarmee tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld. Daarnaast is van belang dat verweerder in de afgelopen paar jaar een aantal ernstige tuchtrechtelijke maatregelen (een schorsing van twaalf weken waarvan zes voorwaardelijk en een berisping met voorwaardelijke boete) opgelegd heeft gekregen, die onherroepelijk zijn geworden. De raad herkent in de vier zaken waarin vandaag uitspraak wordt gedaan een patroon, waarbij verweerder voortdurend nalaat adequaat te reageren op e-mails en verzoeken die hij als advocaat ontvangt. De vier zaken tezamen leiden de raad tot de conclusie dat verweerder geen overzicht heeft over zijn praktijkvoering, zaken door elkaar haalt, nalaat te reageren op redelijke verzoeken en geen werkzaamheden verricht, waar hij dat wel zou moeten. De raad is van oordeel dat potentiële, toekomstige cliënten van verweerder een ernstig risico lopen dat hun belangen worden geschaad als verweerder hen als advocaat bijstaat. Voorkomen moet worden dat verweerder terugkeert in de advocatuur en daarom is de maatregel van schrapping met kostenveroordeling opgelegd.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2024:12 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2023/1877

    Klacht tegen verpleegkundig specialist GGZ. Klager werd door een organisatie voor geestelijke gezondheidszorg verwezen naar een andere organisatie voor geestelijke gezondheidszorg. Eerder was elders de diagnose schizofrenie van het paranoïde type gesteld. Na de behandeling bij de laatste organisatie heeft klager de verpleegkundig specialist GGZ gevraagd om zijn diagnose aan te passen. Klager verwijt de verpleegkundig specialist GGZ dat de diagnose niet volledig is aangepast. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht kennelijk ongegrond verklaard. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het door klager ingestelde beroep tegen die beslissing.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2024:2 Raad van Discipline Amsterdam 22-950/A/A

    Raadbeslissing. Klacht over de advocaat van de wederpartij deels (kennelijk) niet ontvankelijk en deels ongegrond. Ten aanzien van klachtonderdelen a) en g) is de raad van oordeel dat van ongeoorloofde belangenverstrengeling geen sprake is. Ten aanzien van de klachtonderdelen b) en i) overweegt de raad dat verweerder de door klager verweten stellingen in het belang van zijn cliënt in de procedure naar voren gebracht en hij mocht dit zo doen, gelet op de aan hem als advocaat toekomende vrijheid. Dat de door verweerder geuite beschuldigingen richting klager aantoonbaar onjuist waren, zoals klager stelt, blijkt uit niets. Ten aanzien van klachtonderdeel c) is de raad van oordeel dat verweerder niet onbetamelijk of in strijd met de gedragsregels heeft gehandeld door de betrokken informatie bij het Podocentrum op te vragen. Ten aanzien van klachtonderdeel d) is kennelijk niet-ontvankelijk vanwege het ontbreken van het rechtstreeks belang voor klager. Ten aanzien van de klachtonderdelen e) en f) overweegt de raad dat op geen enkele manier is gebleken dat verweerder de foor klager genoemde "fouten" heeft begaan. Van het door verweerder erkennen van deze (vermeende) fouten kan dan ook geen sprake zijn. Klachtonderdeel h) is niet-ontvankelijk wegens een overschrijding van de in artikel 46 lid 1 aanhef en onder a Advocatenwet genoemde termijn.

  • ECLI:NL:TAHVD:2024:19 Hof van Discipline 's Gravenhage 230043

    Klacht over advocaat wederpartij over de schending van geheimhouding uit de arbitrageovereenkomst van cliënten. Verweerder is in beginsel geacht de geheimhoudingsbeding dat zijn cliënten hebben afgesproken te respecteren, maar de schending van de geheimhouding is in dit geval niet tuchtrechtelijk verwijtbaar omdat hij dit in het kader van een goede beroepsuitoefening heeft gedaan en daarbij de proportionaliteit en subsidiariteit niet heeft geschonden. Verweerder heeft mogen inschatten dat het aanhechten van de producties bij het beslagrekest in dit geval noodzakelijk was voor een succesvol conservatoir derdenbeslag. Het beroep van verweerder slaagt (vernietiging raadsbeslissing). Beroep klaagster faalt: verweerder heeft in zijn beslagrekest een weergave gegeven van de feiten, vanuit het perspectief van zijn cliënt en is daarbij binnen de grenzen van het tuchtrechtelijk betamelijke gebleven. Klacht ongegrond.

  • ECLI:NL:TAHVD:2024:20 Hof van Discipline 's Gravenhage 230044

    Klacht gericht tegen de deken. Het hof bekrachtigt het oordeel van de raad. Dat komt erop neer dat verweerder in zijn onderzoek naar de klacht van klagers tegen mr. M het vertrouwen in de advocatuur niet heeft geschaad.

  • ECLI:NL:TAHVD:2024:21 Hof van Discipline 's Gravenhage 220309

    Verweerster heeft het hoger beroep ingetrokken, na de zitting en (kort) voor de uitspraak. Naar het oordeel van het hof is er geen zwaarwegend belang dat voortzetting van het hoger beroep vergt. De intrekking van het beroep wordt gehonoreerd en het hof bekrachtigt de beslissing van de raad. Het hof veroordeelt verweerster wel in de kosten van het hoger beroep.

  • ECLI:NL:TAHVD:2024:22 Hof van Discipline 's Gravenhage 220325

    Klacht tegen eigen advocaat. Beslissing raad deels vernietigd, deels bekrachtigd. Gelet op de reikwijdte van de volmacht en de andere omstandigheden van het geval mocht verweerder ervan uit gaan dat de gevolmachtigde bevoegd was om namens klaagster een advocaat in te schakelen in de kwestie die verband hield met de koop/verkoop van het onroerend goed. Nu verweerder de gevolmachtigde op de hoogte heeft gehouden van zijn werkzaamheden, heeft hij voldaan aan zijn informatieplicht. Indien de gevolmachtigde klaagster (vervolgens) niet heeft geïnformeerd over de werkzaamheden, zoals door klaagster gesteld, kan verweerder niet worden verweten. Dit klachtonderdeel is dan ook ongegrond. Ten aanzien van het verwijt dat verweerder zijn informatieplicht jegens klaagster heeft geschonden door haar niet te informeren over de ontvangst van een bedrag op de derdengeldenrekening van het kantoor en over de doorbetaling van dit bedrag zonder haar toestemming, is het hof van oordeel dat klaagster een eigen rechtstreeks belang heeft bij de klacht. Klachtonderdeel gegrond. Door verweerder kon niet zonder meer worden aangenomen dat de gemachtigde ook bevoegd was om klaagster te vertegenwoordigen bij de financiële afwikkeling van een zaak. Temeer nu de vennootschap van de gevolmachtigde en de gevolmachtigde zelf ook partij waren bij de vaststellingsovereenkomst en een vordering hadden op klaagster. Verweerder had klaagster rechtstreeks in zijn communicatie moeten betrekken en haar moeten informeren. Verweerder heeft ook tuchtrechtelijk laakbaar gehandeld bij de verrekening van zijn eigen declaraties. Een expliciete schriftelijke toestemming van klaagster ontbrak om tot verrekening over te gaan. Verweerder heeft ook nadien ook nagelaten de verrekening schriftelijk aan klaagster te bevestigen. Maatregel: berisping en veroordeling in de proceskosten.

  • ECLI:NL:TADRSHE:2024:13 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 23-801/DB/OB

    Voorzittersbeslissing. Klacht over advocaat van de wederpartij. Omdat niet is gebleken dat verweerster de grenzen van de aan haar, in haar hoedanigheid van advocaat van de wederpartij, toekomende vrijheid heeft overschreden verklaart de voorzitter de klacht kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2024:20 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2023/5464

    Kennelijk ongegronde klacht tegen een traumachirurg. Klaagster is van de trap gevallen en in verband met aanhoudende klachten aan haar voet meerdere malen gezien door verschillende arts-assistenten onder supervisie van verschillende chirurgen, waaronder verweerder. Klaagster verwijt de traumachirurg de diagnose ontwrichting van het Lisfranc-gewricht te hebben gemist en dat hij haar, in zijn rol van supervisor, niet zelf heeft gezien. Het college overweegt dat bij het ontstaan van letsel in de enkel meer mogelijk is dan alleen het optreden van zeer zeldzame Lisfranc problematiek. Het college is van oordeel dat de anamnese van de arts-assistenten zorgvuldig was en dat zij in overleg met en onder de supervisie van de traumachirurg, mede op basis van de informatie van de betrokken radiologen, binnen de normen van de professionele standaarden hebben gehandeld, wat maakt dat dit ook voor de traumachirurg geldt. Verder overweegt het college dat supervisie op verschillende manieren kan plaatsvinden, zoals door telefonisch overleg, waarbij remote beoordelen van röntgenfoto’s zeer gebruikelijk is. Het college ziet in deze zaak geen aanleiding aan te nemen dat er omstandigheden waren die maakten dat de traumachirurg klaagster zelf had moeten zien. De klacht is in alle onderdelen ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZRSHE:2024:6 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg 's-Hertogenbosch H2023/5526

    Klacht tegen verpleegkundige van Bemoeizorg over bemoeienis, onderzoek en beantwoording van vragen van klaagster hierover. De verpleegkundige is op verzoek van de politie meegegaan bij een huisbezoek aan klaagster in het kader van een hoog oplopende burenruzie en heeft een maand later na een telefoongesprek met klaagster haar dossier gesloten. Ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRSHE:2024:14 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 23-802/DB/OB

    Voorzittersbeslissing. Klacht over advocaat in hoedanigheid van deken kennelijk ongegrond. De voorzitter is van oordeel dat uit de overlegde stukken niet is gebleken dat verweerder zich zodanig heeft gedragen dat daardoor het vertrouwen in de advocatuur is geschaad.