ECLI:NL:TGZRAMS:2024:22 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2023/5829

ECLI: ECLI:NL:TGZRAMS:2024:22
Datum uitspraak: 26-01-2024
Datum publicatie: 26-01-2024
Zaaknummer(s): A2023/5829
Onderwerp: Onjuiste behandeling/verkeerde diagnose
Beslissingen: Ongegrond, kennelijk ongegrond
Inhoudsindicatie: Kennelijk ongegronde klacht tegen tandarts. Klaagster kon zich niet vinden in de voorgestelde behandelopties in verband met een afgebroken kies. Klaagster wilde graag een nieuwe vulling en antibiotica. Klaagster verwijt de tandarts dat zij a) heeft geweigerd klaagster te helpen en dat zij b) klaagster onheus heeft bejegend. Het college overweegt dat bij een ontsteking aan de wortelpunt een wortelkanaalbehandeling of extractie van de kies juiste behandelopties zijn. De tandarts had niet kunnen volstaan met het restaureren van de kies en het voorschrijven van antibiotica. Het college overweegt verder dat de röntgenfoto nodig was om de ontsteking vast te kunnen stellen. Het college kan niet vaststellen dat de tandarts klaagster onheus heeft bejegend. Het college concludeert dat de klacht in beide onderdelen kennelijk ongegrond is.


REGIONAAL TUCHTCOLLEGE VOOR DE GEZONDHEIDSZORG
AMSTERDAM


Beslissing van 26 januari 2024 op de klacht van:


A,
wonende te B,
klaagster,


tegen


C,
tandarts,
werkzaam te D,
verweerster, hierna ook: de tandarts.


1. Waar gaat de zaak over?
1.1 Klaagster heeft de tandarts bezocht vanwege een afgebroken kies en daarbij komende pijnklachten. De tandarts heeft vervolgens als behandelopties een wortelkanaalbehandeling of extractie van de kies voorgesteld. Klaagster kon zich niet vinden in deze behandelopties en wilde graag een nieuwe vulling en antibiotica. Zij verwijt de tandarts dat zij heeft geweigerd klaagster te helpen en ook dat zij klaagster onheus heeft bejegend.

1.2 Het college komt tot het oordeel dat de klacht kennelijk ongegrond is. ‘Kennelijk’
betekent dat het niet nodig is om nog vragen aan de partijen te stellen omdat op voorhand duidelijk is dat de klacht niet gegrond kan worden verklaard. Hierna licht het college toe hoe het tot deze beslissing is gekomen.


2. De procedure
2.1 Het college heeft de volgende stukken ontvangen:
- het klaagschrift, ontvangen op 14 juli 2023;
- het verweerschrift met de bijlagen;
- de e-mail van klaagster van 16 november 2023, met bijlagen;
- het proces-verbaal van het mondelinge vooronderzoek, gehouden op 23 november 2023.

2.2 Het college heeft de klacht in raadkamer behandeld. Dit betekent dat het college de zaak beoordeeld heeft op basis van de stukken, zonder dat de partijen daarbij aanwezig waren.


3. Wat is er gebeurd?
3.1 Op 11 juli 2023 heeft klaagster naar de praktijk van de tandarts gebeld in verband met een afgebroken kies en pijnklachten. Er werd een afspraak ingepland voor de volgende dag.

3.2 Op 12 juli 2023 werd klaagster gebeld door de assistente van de praktijk dat de
afspraak verplaatst zou worden naar een later tijdstip in verband met een spoedgeval.

3.3 Later die dag kwam klaagster met haar dochter naar de afspraak. De tandarts heeft toen een mondonderzoek uitgevoerd en constateerde een diepe caviteit onder het tandvlees in element 47 met zacht geïnfecteerd en verweekt dentine. Het element was ook mobiel. Er werd een röntgenfoto van de kies gemaakt en de tandarts vertelde klaagster dat aan de wortelpunt van element 47 een ontsteking zat. De tandarts stelde voor een wortelkanaalbehandeling uit te voeren of de kies te trekken.

3.4 Klaagster heeft toen tegen de tandarts gezegd dat zij alleen een nieuwe vulling voor de kies wilde en antibiotica tegen de ontsteking. De tandarts heeft klaagster toen uitgelegd dat een nieuwe vulling en antibiotica de pijnklachten en ontsteking niet voldoende zullen verhelpen. Vervolgens is hierover een discussie ontstaan tussen klaagster en de tandarts en heeft klaagster de praktijk verlaten.

3.5 De volgende dag, op 13 juli 2023, heeft klaagster de tandartsenpost bezocht vanwege veel pijn aan de kies en een gezwollen wang. Daar heeft zij een antibioticumkuur gekregen en Ibuprofen. Verder werd de instructie gegeven om over drie à vier dagen een nieuwe afspraak te maken.


4. De klacht en de reactie van de tandarts
4.1 Klaagster verwijt de tandarts dat zij:
a) geweigerd heeft om klaagster te helpen, en
b) klaagster onheus heeft bejegend.

4.2 De tandarts heeft het college verzocht de klacht ongegrond te verklaren.

4.3 Het college gaat hieronder verder in op de standpunten van partijen.


5. De overwegingen van het college
Welke criteria gelden bij de beoordeling?
5.1 De vraag is of de tandarts de zorg heeft verleend die van haar verwacht mocht worden. De norm daarvoor is een redelijk bekwame en redelijk handelende tandarts. Bij de beoordeling wordt rekening gehouden met de voor de tandarts geldende beroepsnormen en andere professionele standaarden.

Klachtonderdeel a) weigeren te helpen
5.2 Klaagster stelt dat de tandarts weigerde om haar te helpen. Klaagster verliet daardoor alsnog de praktijk met pijn. De tandarts heeft wel geld aan klaagster verdiend door een röntgenfoto te maken.
De tandarts brengt daartegenin dat zij klaagster een gepaste behandeling heeft voorgesteld maar dat klaagster zelf deze behandeling heeft geweigerd. Het was niet mogelijk om de kies alleen te restaureren zonder de ontsteking te behandelen. De röntgenfoto was nodig om de diagnose te stellen, bovendien heeft klaagster de röntgenfoto meegekregen waardoor die niet opnieuw gemaakt hoefde te worden bij een andere tandarts.

5.3 Het college overweegt dat bij een ontsteking aan de wortelpunt een
wortelkanaalbehandeling of extractie van de kies juiste behandelopties zijn. De tandarts had niet kunnen volstaan met het restaureren van de kies en het voorschrijven van antibiotica. Het voorschrijven van antibiotica is enkel een tijdelijke oplossing die de ontsteking doorgaans maar tijdelijk verhelpt. Het zou onzorgvuldig van de tandarts zijn geweest als zij de kies had gerestaureerd zonder de ontsteking te behandelen. Het behandelvoorstel van de tandarts was dus juist. Verder overweegt het college dat de röntgenfoto nodig was om de ontsteking vast te kunnen stellen. Het klachtonderdeel is ongegrond. Klachtonderdeel b) onheuse bejegening

5.4 Klaagster stelt dat de tandarts haar onheus heeft bejegend. Zo zou zij niet hebben
geluisterd naar klaagster en hysterisch naar haar hebben geschreeuwd. De tandarts betwist dat haar gedrag richting klaagster niet passend of niet respectvol was.

5.5 Om over een bepaalde gedraging een oordeel te kunnen geven, moet vaststaan dat die gedraging heeft plaatsgevonden. Het college kan in dit geval niet vaststellen dat de tandarts klaagster onheus heeft bejegend. Klaagster en de tandarts hebben verschillende lezingen over de bejegening door de tandarts en het college kan niet bepalen welke versie de juiste is. In de stukken zijn geen objectieve aanwijzingen te vinden die één van beide versies ondersteunen. Dit onderdeel van de klacht moet, wegens het ontbreken van een vaststaande feitelijke grondslag, ongegrond worden verklaard.

Slotsom
5.6 Uit de overwegingen hiervoor volgt dat beide onderdelen van de klacht kennelijk ongegrond zijn.


6. De beslissing
De klacht is in beide onderdelen kennelijk ongegrond.


Deze beslissing is gegeven op 26 januari 2024 door P.M.E. Bernini, voorzitter, W.R. Kastelein, lid-jurist, F.S. Kroon, T.J.M. Hoppenreijs en M.M.L.F. Smulders, leden-beroepsgenoten, bijgestaan door E.A. Weiland, secretaris.