ECLI:NL:TGDKG:2024:2 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/724070 / DW RK 22/382 LvB/WdJ

ECLI: ECLI:NL:TGDKG:2024:2
Datum uitspraak: 24-01-2024
Datum publicatie: 29-01-2024
Zaaknummer(s): C/13/724070 / DW RK 22/382 LvB/WdJ
Onderwerp:
  • Ambtshandelingen (art. 2 Gdw)
  • Andere werkzaamheden (art. 20 Gdw)
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Nu de betekeningskosten zien op de tenuitvoerlegging van de titel, vallen deze kosten onder executiekosten en niet onder nakosten zoals door klager is gesteld. Er is niet tijdig gereageerd op de e-mail van de gemachtigde van klager. Klacht gedeeltelijk gegrond, maatregel van waarschuwing opgelegd.

KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM

Beslissing van 24 januari 2024 zoals bedoeld in artikel 43 van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake de klacht met nummer C/13/724070 / DW RK 22/382 LvB/WdJ ingesteld door:

[  ],

wonende te [  ],

klager,

gemachtigde: [  ],

tegen:

[  ],

gerechtsdeurwaarder te [  ],

beklaagde,

gemachtigde: [  ].

1. Ontstaan en loop van de procedure

Bij klachtenformulier met bijlagen, ingekomen op 19 oktober 2022, heeft klager een klacht ingediend tegen beklaagde, hierna: de gerechtsdeurwaarder. Bij verweerschrift, ingekomen op 13 december 2022, heeft de gerechtsdeurwaarder op de klacht gereageerd. De klacht is behandeld ter openbare terechtzitting van

13 december 2023 alwaar klager met zijn gemachtigde en de gemachtigde van de gerechtsdeurwaarder zijn verschenen. De uitspraak is bepaald op 24 januari 2024.

2. De feiten

Uitgegaan wordt van de volgende feiten en omstandigheden:

-          Bij beschikking van 17 augustus 2021 van de rechtbank te Zwolle is de echtscheiding tussen klager en zijn ex-partner uitgesproken en bepaald dat het echtscheidingsconvenant deel uitmaakt van de beschikking.

-          Bij exploot van 8 juni 2022 heeft de gerechtsdeurwaarder de beschikking van 17 augustus 2021 aan klager betekend met gelijktijdig bevel aan de inhoud te voldoen.

-          Bij e-mail van 18 augustus 2022 heeft klager aangegeven dat hij onder protest een bedrag van € 800,- heeft overgemaakt op de rekening van de gerechtsdeurwaarder, maar dat hij niet gehouden is de in rekening gebrachte kosten te voldoen.

-          Hierop heeft de gerechtsdeurwaarder klager medegedeeld dat hij wel degelijk gehouden is de betekeningskosten te betalen.

-          Bij e-mails van 19 augustus 2022 heeft de gemachtigde van klager bezwaar gemaakt tegen de betekeningskosten. Hierop is op diezelfde dag gereageerd.

-          Op 22 augustus 2022 is executoriaal derdenbeslag gelegd onder [  ] ten laste van klager.

-          Bij e-mail van 5 oktober 2022 heeft de gemachtigde van klager gerefereerd naar de e-mails van 19 augustus 2022. Hierop heeft de gerechtsdeurwaarder bij e-mail van 10 november 2022 gereageerd.

3. De klacht

Klager beklaagt zich er samengevat over dat de gerechtsdeurwaarder:

a: kosten bij klager in rekening brengt zonder recht of titel;

b: non communicatief gedrag vertoont.

4. Het verweer van de gerechtsdeurwaarder

De gerechtsdeurwaarder heeft de klacht gemotiveerd weersproken. Voor zover van belang wordt hierna op dat verweer ingegaan.

5. De beoordeling van de klacht

5.1 Gerechtsdeurwaarders (waaronder mede wordt begrepen waarnemend gerechts­deur­waar­ders, toegevoegd gerechtsdeurwaarders, kandidaat-gerechtsdeurwaar­ders en degenen die zijn toegevoegd in het kader van de stageverplichting bij de in artikel 25, eerste lid, bedoelde opleiding) zijn ingevolge artikel 34 van de Gerechtsdeurwaar­ders­­wet aan tuchtrechtspraak onderworpen ter zake van enig handelen of nalaten in strijd met enige bij of krachtens deze wet gegeven bepaling en ter zake van enig handelen of nalaten dat een behoorlijk gerechtsdeurwaarder, waarnemend gerechts­deur­waar­der, toegevoegd gerechtsdeurwaarder of kandidaat-gerechtsdeurwaarder niet betaamt. Ter beoordeling staat of de handelwijze van de gerechtsdeurwaarder een tuchtrechtelijk verwijtbare gedraging in de zin van dit artikel oplevert.

5.2 Ten aanzien van klachtonderdeel a overweegt de kamer dat de grondslag voor verschuldigdheid en verhaalbaarheid van executiekosten voortvloeit uit artikel 3:277 van het Burgerlijk Wetboek en het systeem van de wet. Indien een partij niet voldoet aan een veroordeling in een rechterlijke uitspraak, volgt hieruit dat deze partij ook de kosten van tenuitvoerlegging dient te voldoen, indien deze kosten worden gemaakt. Zo dienen bijvoorbeeld explootkosten in verband met beslaglegging en overige executiekosten betaald te worden door de partij die in gebreke blijft aan de veroordeling te voldoen. In dit geval heeft klager niet tijdig voldaan aan de beschikking van 17 augustus 2021, met als gevolg dat er een achterstand in de betaling van alimentatie is ontstaan. Gelet hierop heeft de gerechtsdeurwaarder de beschikking van 17 augustus 2021 bij exploot van 8 juni 2022 aan klager betekend met gelijktijdig bevel aan de inhoud te voldoen. Hierbij zijn betekeningskosten bij klager in rekening gebracht. Nu de betekeningskosten zien op de tenuitvoerlegging van de beschikking van 17 augustus 2021, vallen deze kosten onder executiekosten en niet onder nakosten zoals door klager is gesteld. De kosten zijn dan ook terecht bij klager in rekening gebracht. De gerechtsdeurwaarder heeft de betekeningskosten op 11 november 2022 (onverschuldigd) aan klager gecrediteerd. De stelling van klager dat tussen (ex-)echtelieden de proceskosten worden gecompenseerd berust aldus op de onjuiste aanname dat proceskosten worden gelijkgesteld aan executiekosten.

5.3 Ten aanzien van klachtonderdeel b overweegt de kamer dat van een gerechtsdeurwaarder mag worden verwacht dat hij e-mails met betrekking tot een bij hem in behandeling zijnde incasso binnen een redelijke termijn beantwoordt. Uit de overgelegde producties blijkt dat eerst op 10 november 2022 op de e-mail van de gemachtigde van klager van 5 oktober 2022 is gereageerd. Dit klachtonderdeel is dan ook terecht voorgesteld.

5.4 De kamer verklaart de klacht, gelet op het voorgaande, gedeeltelijk gegrond en acht de maatregel van waarschuwing in dit geval passend en geboden. Bij die stand van zaken ziet de kamer geen aanleiding om de gerechtsdeurwaarder te veroordelen in de kosten van de procedure. Omdat de klacht (gedeeltelijk) gegrond is, dient de gerechtsdeurwaarder wel aan klager het betaalde griffierecht te vergoeden.

5.5 Op grond van het voorgaande wordt beslist als volgt.

BESLISSING

De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:

  • verklaart klachtonderdeel a ongegrond;
  • verklaart klachtonderdeel b gegrond;
  • legt de gerechtsdeurwaarder voor het gegronde deel van de klacht de maatregel van waarschuwing op;
  • bepaalt dat de gerechtsdeurwaarder aan klager het betaalde griffierecht ad € 50,- vergoedt, nadat de beslissing onherroepelijk is geworden.

Aldus gegeven door mr. L. van Berkum, plaatsvervangend-voorzitter,

mr. C.W.D. Bom en M.F.J. Pijnenburg, leden en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 24 januari 2024, in tegenwoordigheid van de secretaris.

Tegen deze beslissing kan binnen dertig dagen na dagtekening van verzending van het afschrift van de beslissing, hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Amsterdam, Postbus 1312, 1000 BH Amsterdam.