ECLI:NL:TGZRAMS:2024:21 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2023/5766

ECLI: ECLI:NL:TGZRAMS:2024:21
Datum uitspraak: 26-01-2024
Datum publicatie: 26-01-2024
Zaaknummer(s): A2023/5766
Onderwerp: Onjuiste behandeling/verkeerde diagnose
Beslissingen: Gegrond, waarschuwing
Inhoudsindicatie: Deels gegronde klacht tegen een tandarts, oplegging van de maatregel van waarschuwing.Klager verwijt de tandarts dat a) hij bij het trekken van een kies niet heeft gezien dat deze kies door middel van een brug vastzat aan andere tanden en kiezen en dat hij daardoor schade heeft toegebracht aan twee andere kiezen en een voortand. De tandarts heeft volgens klaagster verder b) onvoldoende compensatie aangeboden voor het herstellen van de schade. De tandarts erkent dat hij pas in tweede instantie heeft gezien dat de kies van klager die hij probeerde te trekken vastzat aan de andere tanden en kiezen in de bovenkaak van klager. De tandarts verklaart dat hij er niets aan kon doen dat er een stukje van de voortand is afgebroken. De tandarts is niet bereid de herstelwerkzaamheden aan de kiezen kosteloos uit te voeren.Het college is van oordeel dat de tandarts ten aanzien van a) onzorgvuldig heeft gehandeld door niet voor aanvang van de behandeling voldoende kennis te nemen van de status van klager en van de voor aanvang van de behandeling gemaakte röntgenfoto van de kies. Het college overweegt dat een betere voorbereiding hem in ieder geval zou hebben afgehouden van het onmiddellijk trekken van de kies en zeer waarschijnlijk tot de constatering van de ongebruikelijke brugconstructie, waarna hij zich tijdig verder in de situatie had kunnen verdiepen. Klachtonderdeel b) is ongegrond, nu de beoordeling van de vraag of er recht op schadevergoeding bestaat en, zo ja, wat de hoogte daarvan is, aan de civiele rechter is voorbehouden en niet door de tuchtrechter kan worden beantwoord. Het college concludeert dat de tandarts onzorgvuldig heeft gehandeld door zich niet goed voor te bereiden op het trekken van de kies. Gelet op de omstandigheid dat de tandarts niet eerder een tuchtrechtelijke maatregel is opgelegd, meent het college met de lichtste maatregel, te weten een waarschuwing, te kunnen volstaan

A2023/5766
Beslissing van 26 januari 2024


REGIONAAL TUCHTCOLLEGE VOOR DE GEZONDHEIDSZORG
AMSTERDAM


Beslissing van 26 januari 2024 op de klacht van:


A,
wonende te B,
klager,


tegen


C,
tandarts,
werkzaam te B,
verweerder, hierna ook: de tandarts.


1. Waar gaat de zaak over?
1.1 Klager verwijt de tandarts dat hij bij het trekken van een kies niet heeft gezien dat
deze kies door middel van een brug vastzat aan andere tanden en kiezen en dat hij daardoor schade heeft toegebracht aan twee andere kiezen en een voortand. De tandarts heeft verder onvoldoende compensatie aangeboden voor het herstellen van de schade, aldus klager.

1.2 Het college komt tot het oordeel dat de klacht deels gegrond is. Hierna licht het college toe hoe het tot deze beslissing is gekomen.


2. De procedure
2.1 Het college heeft de volgende stukken ontvangen:
- het klaagschrift met de bijlagen, ontvangen op 28 juni 2023;
- het verweerschrift met de bijlagen;
- het proces-verbaal van het op 11 september 2023 gehouden mondelinge vooronderzoek.

2.2 De zaak is behandeld op de openbare zitting van 15 december 2023. De partijen zijn
verschenen en hebben hun standpunten mondeling toegelicht.


3. Wat is er gebeurd?
3.1 Klager (geboren in 1957) is sinds 2010 patiënt bij de praktijk en is op 1 maart 2020 voor het laatst voor controle geweest bij een collega van de tandarts. Bij die gelegenheid is een röntgenfoto gemaakt en is in het patiëntendossier genoteerd:
“(…)last met 27, kies kan niet meer worden gered. 27 doorslijpen en verwijderen”.

3.2 Klager is op 23 mei 2023 voor het eerst bij de tandarts gekomen voor het trekken van element 27 (een kies). De tandarts heeft voorafgaand aan de behandeling een röntgenfoto gemaakt en is vervolgens overgegaan tot het trekken van de kies. Tijdens de behandeling brak er een stukje van de kies af en een stukje van de kies daarnaast, element 26. Waarna de tandarts, nadat hij nogmaals op de kaart van klager in de computer had gekeken, zag dat element 27 onderdeel was van een brug en dus vastzat aan de andere tanden en kiezen in de bovenkaak van klager. Hij heeft daarna het element 27 los geslepen van de rest van de brug, waarbij nog een stukje van de daarnaast liggende kies (element 26) is afgebroken. Ook van de voortand van klager, element 21, is een stukje afgebroken. De tandarts heeft dit tijdelijk en kosteloos met composiet hersteld. Ongeveer een uur na de behandeling kwam er ook nog een stukje los van een andere kies, element 25.

3.3 Na de behandeling heeft de tandarts een orthopantomogram gemaakt en klager
aangeboden om in het kader van een behandelplan herstelwerkzaamheden te verrichten aan de elementen 21, 25 en 26, waarbij, uit coulance, voor het herstel van de voortand (vervangen element 21) slechts de techniekkosten in rekening zouden worden gebracht. De overige herstelwerkzaamheden (vervangen element 25 en extractie element 26) diende klager wel te betalen omdat er al andere en langer bestaande problemen waren bij die kiezen. Klager diende voor de herstelwerkzaamheden in totaal een bedrag van 800,00 euro te betalen.

3.4 Klager heeft onder andere een second opinion ingewonnen bij D, waaruit naar voren komt dat er volgens D een nieuwe brug moet worden gemaakt ten bedrage van 5200,00 euro. Klager heeft de tandarts gevraagd, bij wijze van compensatie, 2500,00 euro van dat bedrag te vergoeden. De tandarts heeft dit geweigerd.


4. De klacht en de reactie van de tandarts
4.1 Klager verwijt de tandarts dat hij:
a) niet gezien heeft dat de kies die getrokken moest worden vastzat aan de andere kiezen in de bovenkaak en bij het trekken daarvan schade heeft veroorzaakt aan twee andere kiezen en een voortand. In het verlengde daarvan heeft de tandarts klager ook niet van tevoren geïnformeerd dat het trekken van de kies een risico met zich bracht van beschadiging van de andere kiezen en tanden;
b) onvoldoende compensatie heeft aangeboden voor de kosten van de noodzakelijke herstelwerkzaamheden.

4.2 De tandarts heeft zijn standpunt als volgt toegelicht. De tandarts stelt dat het klopt dat hij pas in tweede instantie heeft gezien dat de kies van klager die hij probeerde te trekken vastzat aan de andere tanden en kiezen in de bovenkaak van klager. Omdat hij geleerd heeft dat het niet gebruikelijk is dat tanden en kiezen op deze manier aan elkaar verbonden worden, was hij echter niet bedacht op een dergelijke constructie. Voorts heeft de tandarts verklaard dat het gebit van klager door gebrek aan onderhoud in slechte staat verkeert. Klager komt niet regelmatig op controle en op de praktijk hadden ze hem al een tijd niet gezien, aldus de tandarts. De tandarts verklaart voorts dat hij er niets aan kon doen dat er een stukje van de voortand is afgebroken. Bij element 21 is in het verleden een wortelkanaalbehandeling uitgevoerd door de brugconstructie heen, waardoor de constructie wellicht op dat punt verzwakt is. Uit coulance is hij bereid klager alleen de techniekkosten in rekening te brengen voor het herstel van element 21. Gezien de al aanwezige problemen ter plaatse van de elementen 25 en 26, namelijk cariës, is hij niet bereid de herstelwerkzaamheden aan die kiezen kosteloos uit te voeren.
De tandarts heeft in het kader van het vooronderzoek aangegeven dat hij het desgevraagd geen verkeerd idee vindt om de hele brug van klager te vervangen. Hij is evenwel niet bereid om daar 2500,00 euro aan mee te betalen, zoals klager heeft voorgesteld.
Ter zitting heeft de tandarts desgevraagd verklaard dat hij inderdaad pas in tweede instantie zag dat element 27 onderdeel was van een brug en dat het stom is dat hij niet van tevoren heeft gekeken hoe de constructie in elkaar zat. Op de vraag of hij zich wel heeft ingelezen in de status van klager, heeft de tandarts geantwoord dat hij dat wel heeft gedaan, maar niet terug heeft gescrold naar 2020.

4.3 Het college gaat hieronder verder in op de standpunten van partijen.


5. De overwegingen van het college
Welke criteria gelden bij de beoordeling?
5.1 De vraag is of de tandarts de zorg heeft verleend die van hem verwacht mocht
worden. De norm daarvoor is een redelijk bekwame en redelijk handelende tandarts. Bij de beoordeling wordt rekening gehouden met de voor de zorgverlener geldende beroepsnormen en andere professionele standaarden.

Klachtonderdeel a) Niet gezien dat de kies die getrokken moest worden vastzat aan de andere kiezen
5.2 Het college overweegt dat de tandarts niet betwist dat hij, voordat hij overging tot
het trekken van element 27, niet de meest recente gegevens in de status van klager heeft gelezen (de laatste controle was op 1 maart 2020). Ook betwist de tandarts niet dat hij niet goed op de röntgenfoto die voorafgaand aan de behandeling is gemaakt heeft gekeken, waardoor hij pas in tweede instantie bemerkte dat de kies van klager die hij probeerde te trekken vastzat aan de andere tanden en kiezen in de bovenkaak. Het college overweegt dat eveneens – overeenkomstig de verklaring van de tandarts ter zitting - vast is komen te staan dat de tandarts pas nadat zich bij het trekken een probleem voordeed, een overzichtsfoto heeft gemaakt om te kijken hoe het gebit ervoor stond. Op basis van die informatie is de tandarts tot een aangepast behandelplan gekomen en heeft hij klager aangeboden om herstelwerkzaamheden te verrichten aan de elementen 21, 25 en 26.

5.3 Het college is van oordeel dat de tandarts onzorgvuldig heeft gehandeld door niet
voor aanvang van de behandeling voldoende kennis te nemen van de status van klager en van de voor aanvang van de behandeling gemaakte röntgenfoto van de kies. Het college overweegt dat een betere voorbereiding hem in ieder geval zou hebben afgehouden van het onmiddellijk trekken van de kies en zeer waarschijnlijk tot de constatering van de ongebruikelijke brugconstructie, waarna hij zich tijdig verder in de situatie had kunnen verdiepen. Vervolgens had hij klager een daarop afgestemd behandelplan kunnen aanbieden en informatie kunnen verschaffen over de mogelijke risico’s, gevolgen en alternatieven. Het college is op grond van het voorgaande van oordeel dat de tandarts niet gehandeld heeft als een redelijk bekwame en redelijk handelende tandarts en dit hem ook verweten kan worden.

5.4 Klachtonderdeel a) is gegrond.
 

Klachtonderdeel b) onvoldoende compensatie geboden
5.5 Klager stelt dat de tandarts hem onvoldoende compensatie heeft geboden voor de
door hem veroorzaakte schade. Het college overweegt dat de beoordeling van de vraag of er recht op schadevergoeding bestaat en, zo ja, wat de hoogte daarvan is, aan de civiele rechter is voorbehouden en niet door de tuchtrechter kan worden beantwoord. Aan dit klachtonderdeel wordt dan ook voorbijgegaan.

5.6 Klachtonderdeel b) is ongegrond.

Slotsom
5.7 Uit de overwegingen hiervoor volgt dat klachtonderdeel a) gegrond is en
klachtonderdeel b) ongegrond.

Maatregel
5.8 Het college legt de tandarts de maatregel van de waarschuwing op. De tandarts
heeft onzorgvuldig gehandeld door zich niet goed voor te bereiden op het trekken van de kies. Gelet op de omstandigheid dat de tandarts niet eerder een tuchtrechtelijke maatregel is opgelegd, meent het college met de lichtste maatregel, te weten een waarschuwing, te kunnen volstaan.


6. De beslissing
Het college:
- verklaart klachtonderdeel a gegrond;
- verklaart de klacht voor het overige ongegrond;
- legt de tandarts de maatregel op van waarschuwing.

Deze beslissing is gegeven door P.M.E. Bernini, voorzitter, W.R. Kastelein, lid-jurist, F.S. Kroon, T.J.M. Hoppenreijs en M.M.L.F. Smulders, leden-beroepsgenoten, bijgestaan door E.A. Weiland, secretaris, en in het openbaar uitgesproken op 26 januari 2024.