Zoekresultaten 2551-2600 van de 3799 resultaten

  • ECLI:NL:TAHVD:2024:191 Hof van Discipline 's Gravenhage 240176

    Klacht tegen de deken niet verwezen.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2024:130 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2023/2144

    Klacht tegen een verzekeringsarts. Klager heeft eerder tuchtklachten ingediend tegen de verzekeringsarts. Deze klachten gingen over een de door de verzekeringsarts in 2016 opgesteld rapport en hebben geleid tot drie onherroepelijke eindbeslissingen van het Centraal Tuchtcollege. De voorzitter van het Regionaal Tuchtcollege heeft klager daarom wegens strijd met het ne bis in idem beginsel niet-ontvankelijk in zijn klacht verklaard. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van klager tegen deze beslissing.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2024:80 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2023/6694

    Klacht tegen een huisarts kennelijk ongegrond. Patiënt (broer van klager) was bekend met recidiverende herseninfarcten en is daarvoor meerdere keren in het ziekenhuis opgenomen geweest. Hij kreeg medicatie, waarvan hij veel bijwerkingen ondervond. De medicatie is in 2022 van Simvastatine gewijzigd naar Rosuvastatine en in 2023 van Clopidogrel Zentiva naar Clopidogrel Xiromed. Op 18 februari 2023 heeft patiënt een hersenbloeding gekregen en is hij op 27 februari 2023 overleden. Klager is niet tevreden met de zorg die verweerder aan zijn broer heeft verleend en daarnaast vindt klager dat verweerder zijn beroepsgeheim heeft geschonden. Het college oordeelt dat de huisarts niet tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld.

  • ECLI:NL:TAHVD:2024:185 Hof van Discipline 's Gravenhage 230267

    Verweerster heeft een brief niet alleen aan klaagsters, de advocaten van haar wederpartij gestuurd, maar ook aan (de CEO van) de cliënte van klaagsters. Het hof is met de raad van oordeel dat een advocaat een eigen belang heeft bij naleving van gedragsregel 25 door de advocaat van de wederpartij van de cliënt. Het doel van gedragsregel 25 is immers het bewaren van het evenwicht tussen partijen in een juridisch geschil. Dat is niet alleen in het belang van partijen zelf, maar ook van andere betrokkenen, waaronder de advocaten. Het hof komt dus tot het oordeel dat klaagsters in hun klacht ontvankelijk zijn. Het hof is met de raad van oordeel dat de hierop gerichte klacht gegrond is. Het hof stelt voorop dat (ook) een in “cc” gestuurde e-mail moet worden gekwalificeerd als een rechtstreeks verstuurd bericht in de zin van gedragsregel 25. Het bericht behelsde een aansprakelijkstelling en een verzoek om tot een regeling te komen. Geen van beide onderwerpen beoogt een rechtsgevolg te bewerkstellingen dat niet bereikt kon worden door het bericht uitsluitend naar klaagsters te sturen. Daar komt bij dat het bericht ook is gebruik voor communicatie over de reeds lopende zaak tussen de cliënte van klaagsters en de cliënten van verweerster.

  • ECLI:NL:TGDKG:2024:63 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/739990 / DW RK 23/342 LV/SM

    Beslissing op verzet: gegrond. Klacht: ongegrond. Klager heeft niet aannemelijk gemaakt dat de gerechtsdeurwaarders hun taak veronachtzaamd hebben in het proces van het verkopen van in beslag genomen aandelen.

  • ECLI:NL:TAHVD:2024:179 Hof van Discipline 's Gravenhage 240190

    Beklag op grond van artikel 13 ongegrond. Klaagster heeft zich onvoldoende serieus ingespannen om zelf een advocaat te vinden.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2024:137 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2023/2062

    Klacht tegen longarts. Klaagster is de echtgenote van patiënt. Bij hem werd in 2018 een longtumor met levermetastasering vastgesteld. Hij werd hiervoor met chemotherapie behandeld. Vanwege klachten na deze chemotherapie (waaronder maagkrampen en diarree) werd patiënt in het ziekenhuis opgenomen. Patiënt is daar overleden. Na zijn overlijden is obductie gedaan. De klacht gaat over het handelen van de longarts voorafgaand aan het overlijden. Klaagster verwijt de longarts onder meer dat zij meer onderzoek had moeten doen, zoals een CT-scan, overplaatsing naar een ander ziekenhuis had moeten aanbieden, de mdl-arts te laat heeft ingeschakeld en niet heeft geluisterd naar patiënt toen hij aangaf dat de pijn niet in de darmen zat. Het Regionaal Tuchtcollege verklaart de klacht ongegrond. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2024:130 Raad van Discipline 's-Gravenhage 24-012/DH/DH

    Klacht over de eigen advocaat. Schrapping. Verweerster heeft haar cliënt gedurende een lange periode bewust onjuist geïnformeerd over het aanhangig hebben gemaakt van een procedure bij de rechtbank. Door klager vervolgens te ontraden zich bij de rechtbank te beklagen over de trage behandeling, heeft verweerster ogenschijnlijk ook nog geprobeerd om haar eigen kwalijke gedrag te verhullen.

  • ECLI:NL:TADRSHE:2024:90 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 24-326/DB/OB

    Voorzittersbeslissing. Klacht tegen advocaat in hoedanigheid van deken. Het stond verweerster in de gegeven omstandigheden en gelet op de aan haar in haar hoedanigheid van deken toekomende beleidsvrijheid vrij om afwijzend te reageren op klagers verzoek, om op te treden tegen de – vermeende – schending van de geheimhoudingsplicht door mr. W. Kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZRSHE:2024:62 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg 's-Hertogenbosch H2023/5521

    “Klacht tegen huisarts van overleden moeder. Klaagster verwijt de huisarts dat haar moeder een consult en daarmee essentiële zorg is onthouden.Het college oordeelt dat klaagster kennelijk niet-ontvankelijk is in haar klacht, omdat niet gebleken is van betrokkenheid van de huisarts bij de telefonische consulten.”

  • ECLI:NL:TADRARL:2024:169 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 23-639/AL/MN

    ongegrond verzet

  • ECLI:NL:TADRSGR:2024:125 Raad van Discipline 's-Gravenhage 24-265/DH/RO

    Voorzittersbeslissing. Klacht over het niet delen van gegevens verzekeraar door de advocaat. Weigering om de gegevens van beroepsaansprakelijkheidsverzekeraar aan klager te verstrekken is niet tuchtrechtelijk verwijtbaar. De gestelde beroepsfout is betwist en de daarmee samenhangende aansprakelijkheid is afgewezen en dat heeft verweerder ook aan klager meegedeeld. Het stond verweerder vrij om klager niet de gelegenheid te bieden om rechtstreeks in contact te treden met zijn verzekeraar. Als de civiele rechter de aansprakelijkheid van verweerder vanwege een beroepsfout in een eventuele procedure vaststelt, ontstaat een betalingsverplichting voor verweerder ten opzichte van klager. Of de verzekeraar die schade al dan niet (aan verweerder) vergoedt, is een zaak tussen de verzekeraar en verweerder, waar klager buiten staat. Klacht is kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZRSHE:2024:63 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg 's-Hertogenbosch H2023/5947

    “Klacht tegen huisarts. Klaagster verwijt de huisarts dat hij tijdens het spreekuur met stelligheid de diagnose borstkanker heeft gesteld. Uit nader onderzoek is gebleken dat het een borstontsteking was.Het college oordeelt dat de klacht kennelijk ongegrond is, omdat de verweten gedraging niet kan worden vastgesteld.”

  • ECLI:NL:TADRSGR:2024:126 Raad van Discipline 's-Gravenhage 24-327/DH/RO

    Voorzittersbeslissing. Klacht over advocaat in een familierechtkwestie. Verweerster heeft in het licht van de informatie die zij ter beschikking had met de door haar gekozen bewoordingen de grenzen van de vrijheid die zij als advocaat van de wederpartij in een familierechtkwestie niet overschreden. Verder heeft verweerster mogen uitgaan van de juistheid van de informatie die zijn van haar cliënte had ontvangen. Ook stond het verweerster vrij om een toevoeging voor haar cliënte aan te vragen en om diverse producties met gegevens/informatie over klager aan de rechtbank en de deken te sturen. Klacht in alle onderdelen kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZRSHE:2024:64 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg 's-Hertogenbosch H2023/5699

    “Klacht tegen een huisarts, die zijn patiënte bij haar thuis een massage heeft gegeven. De klachtonderdelen over het seksueel grensoverschrijdend handelen jegens patiënte, het verder doordringen in de privésfeer van patiënte dan noodzakelijk was en het niet zorgvuldig beëindigen van de behandelrelatie zijn gegrond. Het college legt de huisarts een geheel voorwaardelijke schorsing op voor de duur van één jaar met een proeftijd van twee jaren.”

  • ECLI:NL:TADRSGR:2024:127 Raad van Discipline 's-Gravenhage 23-815/DH/DH

    Verzet ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZRSHE:2024:65 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg 's-Hertogenbosch H2023/5286

    “Klacht van kinderen van overleden patiënt tegen een huisarts, bij wie de vader patiënt is geweest. Klagers verwijten de huisarts dat hij vanaf 28 september 2020 tot in juli 2021 aan hun vader niet de medische zorg heeft verleend die hij had dienen te verlenen. De huisarts heeft een beroep gedaan op zijn beroepsgeheim. Het college oordeelt dat klagers ontvankelijk zijn in hun klacht, dat de huisarts zijn verweer onvoldoende heeft gemotiveerd en dat zeven van de acht klachtonderdelen gegrond zijn. Het college bepaalt dat de inschrijving van de huisarts in het BIG-register wordt doorgehaald en dat de bevoegdheid van de huisarts om de aan die inschrijving verbonden bevoegdheid uit te oefenen terstond wordt geschorst.”

  • ECLI:NL:TADRSGR:2024:128 Raad van Discipline 's-Gravenhage 23-920/DH/DH

    Verzet ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2024:129 Raad van Discipline 's-Gravenhage 24-021/DH/RO

    Klacht over de advocaat van de wederpartij. Verweerder heeft onbetamelijk gehandeld met zijn beschuldigingen en de wijze waarop hij die e-mail in ruime kring heeft verspreid. Berisping.

  • ECLI:NL:TAHVD:2024:173 Hof van Discipline 's Gravenhage 240108

    Beklag op grond van artikel 13 te laat ingediend en daarom niet-ontvankelijk.

  • ECLI:NL:TAHVD:2024:167 Hof van Discipline 's Gravenhage 240075

    Beroep te laat ingediend en daarom niet-ontvankelijk

  • ECLI:NL:TAHVD:2024:168 Hof van Discipline 's Gravenhage 240085

    Hoger beroep tegen een ongegrond verklaard verzet niet-ontvankelijk

  • ECLI:NL:TNORARL:2024:18 Kamer voor het notariaat Arnhem-Leeuwarden C/05/432492 KL RK 24-26

    Bekrachtiging ordemaatregel: Schorsing notaris in verband met gezondheidsconditie en een zakelijk conflict binnen zijn kantoor.

  • ECLI:NL:TAHVD:2024:169 Hof van Discipline 's Gravenhage 240107

    Hoger beroep te laat ingesteld en daarom niet-ontvankelijk.

  • ECLI:NL:TADRSHE:2024:86 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 24-358/DB/LI

    Voorzittersbeslissing. Klacht over de eigen advocaat over de kwaliteit van de dienstverlening kennelijk ongegrond. Verweerder kan gelet op de ontstane vertrouwensbreuk niet worden verweten dat hij de behandeling van klagers zaak heeft neergelegd en dat de zaak daardoor stil is komen te liggen. Verweerder heeft het kort geding in opdracht van klager ingetrokken. De klacht is ook voor het overige kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TGDKG:2024:60 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/738070 / DW RK 23/287

    Klaagster heeft geen verzet ingesteld binnen veertien dagen na de dag van verzending van een afschrift van voormelde beslissing van de voorzitter, zodat zij op grond van artikel 39 lid 2 Gerechtsdeurwaarderswet niet in het verzet kan worden ontvangen.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2024:150 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2024/6888

    Kennelijk ongegronde klacht tegen een GZ-psycholoog. De GZ-psycholoog heeft een contra-expertise uitgevoerd naar de geestvermogens van klager. Klager verwijt de GZ-psycholoog dat hij bij klager een waanstoornis heeft vastgesteld, gedurende het onderzoek onaangekondigd vijf maanden is weggebleven en dat hij heeft geweigerd om de gesprekken met klager op te nemen. Het college is van oordeel dat uit de rapportage blijkt dat de GZ-psycholoog zorgvuldig onderzoek heeft gedaan en dat de rapportage voldoet aan de daaraan te stellen eisen. Niet gebleken is dat de GZ-psycholoog stukken tot zijn beschikking had die hij ten onrechte niet of onvoldoende heeft meegenomen in zijn overwegingen. Op basis van de beschikbare gegevens en de gevoerde gesprekken heeft de GZ-psycholoog in redelijkheid tot zijn conclusie en de door hem gegeven beantwoording van de vragen kunnen komen. Het stilleggen van de gesprekken met klager is, gelet op de beweegredenen van de GZ-psycholoog, niet onzorgvuldig geweest. Er was geen verplichting voor de GZ-psycholoog om de gesprekken op te nemen, ook niet na een verzoek daartoe vanuit klager. Alle klachtonderdelen zijn kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TAHVD:2024:170 Hof van Discipline 's Gravenhage 240109

    Verzet. Klaagster heeft een klacht ingediend tegen verweerder in zijn hoedanigheid van deken in het arrondissement Oost-Brabant. Zij heeft de voorzitter van het hof verzocht deze klacht voor onderzoek en afhandeling door te verwijzen naar een andere deken. De voorzitter heeft het verzoek afgewezen, omdat de klacht ziet op de visie van de deken in een andere klachtzaak, waarin de weg naar de tuchtrechter nog openstond. Klaagster heeft verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter. Het hof onderschrijft de beslissing van de voorzitter en verklaart het verzet ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRSHE:2024:87 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 24-320/DB/OB

    Voorzittersbeslissing. Klacht over de dienstverlening. Verweerster kan geen tuchtrechtelijk verwijt worden gemaakt van het feit dat zij de behandeling van klaagsters zaak heeft neergelegd, noch van de wijze waarop zij dat heeft gedaan. Voor het overige ontbreekt de feitelijke grondslag. Klacht in alle onderdelen kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2024:151 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2024/6944

    Ongegronde klacht tegen een fysiotherapeut. Klaagster is door de fysiotherapeut behandeld na een heupoperatie. De fysiotherapeut heeft klaagster drie keer thuis bezocht. Tijdens het laatste huisbezoek heeft de fysiotherapeut klaagster gemasseerd in verband met pijnklachten in de onderrug en spanning in het linker bovenbeen en de heupregio. Volgens klaagster heeft de fysiotherapeut daarbij haar shorts en string tot onderaan haar billen uitgetrokken en onnodig in de schaamstreek gemasseerd, zonder daarvoor toestemming te vragen. Ook verwijt zij hem herhaaldelijk dwingend te hebben aangeboden om haar thuis op te halen met zijn auto voor een bezoek aan de praktijk en dat hij te amicaal met haar is omgegaan. Het college komt tot het oordeel dat de fysiotherapeut niet tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld. Een massage van de heup- en liesstreek is op zichzelf een gebruikelijke fysiotherapeutische behandeling na een heupoperatie. Dat een massage op de blote huid plaatsvindt, is eveneens gebruikelijk. Vanwege de uiteenlopende verklaringen heeft het college niet kunnen vaststellen dat de fysiotherapeut de shorts en string van klaagster onnodig ver naar beneden heeft getrokken en/of dat hij onnodig dicht in de buurt van intieme delen van klaagster is gekomen. Ook de andere klachtonderdelen zijn ongegrond.

  • ECLI:NL:TAHVD:2024:171 Hof van Discipline 's Gravenhage 240113

    Beroep tegen een ongegrond verzet niet-ontvankelijk

  • ECLI:NL:TADRSHE:2024:88 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 24-319/DB/OB

    Voorzittersbeslissing. Klacht over de advocaat van de wederpartij. Niet gebleken dat verweerder zich in zijn correspondentie met de Belastingdienst heeft voorgedan als advocaat van klaagster. Verweerder mocht de van de Belastingdienst verkregen stukken in het geding brengen. Kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TAHVD:2024:172 Hof van Discipline 's Gravenhage 240141

    Beroep tegen een ongegrond verzet niet-ontvankelijk.

  • ECLI:NL:TADRSHE:2024:89 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 24-328/DB/OB

    Voorzittersbeslissing. Klacht over de advocaat van de wederpartij. De e-mails die klaagster en verweerder naar elkaar hebben gestuurd geven blijk van irritatie en wederzijds onbegrip en hoewel begrijpelijk is dat klaagster de toon van de e-mails van verweerder als onprettig heeft ervaren, is de voorzitter van oordeel dat verweerder met de inhoud en toon van zijn berichten is gebleven binnen de grenzen van de aan hem toekomende vrijheid. Voor zover klaagster verweerder verwijt dat hij zich niet heeft ingespannen om zijn cliënt, die zich volgens klaagster heeft schuldig gemaakt aan intimidatie, bedreiging en stalking, in zijn gedrag te matigen en zodoende strafbaar gedrag jegens klaagster te voorkomen, overweegt de voorzitter als volgt. Een advocaat kan in beginsel niet tuchtrechtelijk verantwoordelijk worden gehouden voor gedragingen van zijn cliënt. Bij gebreke van een feitelijke onderbouwing, die niet is gegeven, valt niet in te zien op welke wijze verweerder het strafbare gedrag waaraan de man zich volgens klaagster heeft schuldig gemaakt, had moeten en kunnen voorkomen. Kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TNORARL:2024:17 Kamer voor het notariaat Arnhem-Leeuwarden C/05/427977 / KL RK 23-128

    Klager verwijt de notaris dat hij de opdracht tot doorhaling van de hypothecaire inschrijving kwalitatief onvoldoende en niet voortvarend genoeg heeft behandeld, dat de notaris niet heeft gereageerd op berichten van klager en op zijn verzoeken om (alle) dossierstukken aan klager te verstrekken, en dat de notaris niks heeft gedaan met de ingediende interne klacht tegen medewerker notaris. De kamer is van mening dat de zorgvuldigheidsnorm is geschonden. Ook heeft de notaris niet de volledige regie, zeggenschap en toezicht gehad over/op de werkzaamheden en zijn medewerker. De notaris heeft klager niet voldoende geïnformeerd over de voortgang van de werkzaamheden, heeft de ingediende interne klacht niet naar behoren behandeld en ook de kwaliteit van de uitvoering van de werkzaamheden was onder de maat. Door zijn handelen en nalaten heeft de notaris het vertrouwen geschaad dat rechtzoekenden in het notariaat moeten kunnen stellen. De gegronde klachtonderdelen zien op uit de Wna en daaraan gerelateerde regelgeving voortvloeiende kernwaarden in het notariaat zoals (de grootst mogelijke) zorgvuldigheid en deskundigheid. De notaris heeft geen blijk gegeven van het besef dat zijn handelen niet juist was. De kamer acht dit alles klachtwaardig en acht de klacht gegrond en legt de maatregel van waarschuwing op.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2024:148 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2024/6773

    Ongegronde klacht tegen een GZ-psycholoog. De ex-partner is behandeld bij een instelling voor geestelijke gezondheidszorg. De ex-partner van klager heeft in een echtscheidingsprocedure een verklaring over de behandeling en een kopie van het behandelplan ingebracht. Klager verwijt de GZ-psycholoog dat de verklaring is afgegeven en dat zowel in de verklaring als in het behandelplan het verhaal van de ex-partner wordt gepresenteerd als feit, zonder dat duidelijk is dat het slechts de visie van de ex-partner is. De klacht over de verklaring is ongegrond omdat de GZ-psycholoog hier niet bij betrokken was. De klacht over het behandelplan is ook ongegrond. Een behandelplan is geen geneeskundige verklaring en kan ook niet worden aangemerkt als een rapportage. Uit de aard van het behandelplan volgt dat in de geestelijke gezondheidszorg de beschrijving van de problemen meestal een weergave is van de beleving en de klachten van de cliënt. Naar het oordeel van het college betekent dit dat in zijn algemeenheid aan een behandelplan niet de eis kan worden gesteld dat dit ook nadrukkelijk blijkt uit de bewoordingen.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2024:149 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2023/6625

    Deels gegronde klacht tegen een GZ-psycholoog. De GZ-psycholoog was de therapeut van de oudste zoon van klaagster. De GZ-psycholoog heeft een melding gedaan bij Veilig Thuis om beter zicht te krijgen op de situatie van de jongste zoon. Klaagster verwijt de GZ-psycholoog dat zij relevante informatie voor haar heeft achtergehouden over haar oudste zoon en ex-partner en tijdens telefoongesprekken onevenredig veel druk op haar heeft uitgeoefend om in therapie te gaan. Ook verwijt klaagster de GZ-psycholoog dat zij zich vooringenomen heeft opgesteld door informatie niet te verifiëren en niet geverifieerde informatie als feiten neer te leggen bij Veilig Thuis. Daarnaast verwijt klaagster de GZ-psycholoog dat er zonder haar toestemming contact is opgenomen met de school van haar jongste zoon. De eerste twee klachtonderdelen zijn ongegrond. De oudste zoon van klaagster was in de periode waar de klacht over gaat 15 jaar. De met gezag belaste ouders hebben recht op informatie over een kind van 12 tot en met 15 jaar, voor zover die informatie relevant is voor het geven van toestemming voor een behandeling. Klaagster was geïnformeerd over de therapie en had hiervoor ook toestemming gegeven. De GZ-psycholoog kon en mocht zonder toestemming van de oudste zoon en de ex-partner geen verdere informatie verstrekken. Het college kan niet vaststellen hoe de telefoongesprekken met klaagster zijn verlopen en dus ook niet of de GZ-psycholoog bij die gesprekken klachtwaardig heeft gehandeld. De klachtonderdelen over de Veilig Thuis-melding en het contact met school zijn gegrond. De GZ-psycholoog had ervoor had moeten zorgen dat klaagster om toestemming was gevraagd voor het benaderen van de school van haar jongste zoon voor informatie. Bij het doen van de melding zijn ten onrechte de zorgen en het voornemen om een melding te maken niet met klaagster besproken (stap 3 meldcode). De GZ-psycholoog had zich meer kunnen en moeten inspannen om hierover contact te krijgen met klaagster. Het college acht bovendien de formulering van de melding onvoldoende zorgvuldig. Klacht gedeeltelijk gegrond. Berisping.

  • ECLI:NL:TNORARL:2024:15 Kamer voor het notariaat Arnhem-Leeuwarden C/05/423794 KL RK 23-82

    Klagers voeren aan dat de inhoud van het testament niet rechtsgeldig tot stand is gekomen, mede omdat alles wordt nagelaten aan een dementerende vriendin. Deze klacht wordt door de kamer ongegrond verklaard op basis van de door klagers gestelde argumenten en met de overweging dat dementie geen beletsel vormt om te erven. Tevens wordt de verdere afhandeling van de nalatenschap van erflater in twijfel getrokken en wordt de notaris beschuldigd van belangenverstrengeling. Klagers zijn geen erfgenamen en geen executeur en worden daarom in deze niet-ontvankelijk verklaard.

  • ECLI:NL:TNORARL:2024:16 Kamer voor het notariaat Arnhem-Leeuwarden C/05/426472 / KL RK 23-111

    Een onderdeel van de klacht betreft de twijfel of het testament rechtsgeldig is, omdat geen onderzoek is gedaan naar de wilsbekwaamheid van erflaatster. Naar het oordeel van de kamer was de psychische problematiek van erflaatster echter wel een indicator voor de notaris om nader onderzoek te doen naar de wilsbekwaamheid van erflaatster. Dit onderzoek (Stappenplan Beoordeling Wilsbekwaamheid ten behoeve van de notariële dienstverlening”) heeft de notaris vervolgens op een correcte wijze uitgevoerd. Het eerste klachtonderdeel is dan ook ongegrond. Een tweede onderdeel van de klacht betreft een verwijt dat de notaris de nalatenschap niet voortvarend afwikkelde en de afgifte van de urn van erflaatster verliep moeizaam. De kamer oordeelt dat klagers geen erfgenamen zijn en in beginsel geen recht hebben op afgifte van de urn en dat de notaris aan hen geen verantwoording of informatie verschuldigd is over de afwikkeling van de nalatenschap en acht dit klachtonderdeel ongegrond. Een derde klachtonderdeel betreft het verwijt dat de notaris niet correct en tijdig heeft gehandeld, met mogelijk financieel nadeel als gevolg. De kamer oordeelt dat ook deze klacht niet-ontvankelijk is, omdat bewindvoerder of de erfgenamen nimmer hebben geklaagd en bewindvoerder geen deel uit wenste te maken van deze klachtenprocedure.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2024:104 Raad van Discipline Amsterdam 24-316/A/A 24-318/A/A

    Voorzittersbeslissing. Klacht niet-ontvankelijk vanwege het overschrijven van de vervaltermijn van drie jaar.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2024:105 Raad van Discipline Amsterdam 24-334/A/NH

    Voorzittersbeslissing; Betreft een klacht over de advocaat wederpartij; Van grievende uitlatingen is geen sprake. De woordkeuze van verweerder is passend in de context van het debat. In zoverre is de klacht kennelijk ongegrond. Voor zover verweerder schending van gedragsregels 14 en 15 wordt verweten, geldt dat het niet aan klager als wederpartij is om te klagen over kwesties die zien op de advocaat-cliëntrelatie. Hiervoor ontbreekt een rechtstreeks belang bij klager. De klacht is in zoverre kennelijk niet-ontvankelijk.

  • ECLI:NL:TNORSHE:2024:16 Kamer voor het notariaat 's-Hertogenbosch SHE/2024/01 en SHE/2024/02

    De klachten gaan over de gepasseerde (levens)testamenten van erflaatster, de handelwijze van de beide notarissen als gevolmachtigde van erflaatster en/of hun feitelijk handelen (namens een executeur-afwikkelingsbewindvoerder) bij de afwikkeling van erflaatsters nalatenschap. De klacht tegen notaris 2 is ongegrond verklaard. Ten aanzien van notaris 1 is de klacht - voor zover die betrekking heeft op het testament van erflaatster en op het verkooptraject van de woning - gegrond verklaard. Notaris 1 heeft dus op twee verschillende vlakken onzorgvuldig gehandeld. Hij heeft de kamer niet kunnen overtuigen dat hij voldoende aan eigen waarneming heeft gedaan om de wilsbekwaamheid en onafhankelijke wilsvorming van erflaatster naar behoren te kunnen beoordelen. Daarnaast is hij onvoldoende zorgvuldig geweest tijdens het verkooptraject van de woning. Notaris 1 heeft onvoldoende oog (gehad) voor de voorzienbare nadelige gevolgen die zijn tekortschieten voor erflaatsters nalatenschap heeft gehad. Mede in aanmerking genomen het blanco tuchtrechtelijk verleden van notaris 1 is volstaan met een waarschuwing.

  • ECLI:NL:TNORSHE:2024:17 Kamer voor het notariaat 's-Hertogenbosch SHE/2023/51

    De klacht gaat over de handelwijze van de notaris die mede is opgetreden in zijn hoedanigheid van bestuurder van een Stichting Administratiekantoor (STAK), die de aandelen houdt in een familiebedrijf. De (inmiddels overleden) echtgenoot van klaagster was de grondlegger van dat familiebedrijf. Door onder andere de (advocaat)kosten van de eerder door klaagster en de dochter tegen de notaris gestarte klachtprocedures bij de holding van het familiebedrijf in rekening te brengen en een bestuursbesluit van de STAK vanaf een bepaald moment niet meer uit te voeren, heeft de notaris het vertrouwen geschaad dat klaagster mag stellen in het notariaat. De klacht is in zoverre gegrond verklaard. Aan de notaris wordt een waarschuwing opgelegd. Daarbij heeft de kamer in aanmerking genomen dat klaagster eerder een klacht tegen de notaris heeft ingediend en dat deze klachtprocedure op een eerdere klachtprocedure voortborduurt. In de eerste klachtzaak is aan de notaris al een berisping opgelegd. Verder neemt de kamer in aanmerking dat partijen elkaar op meerdere vlakken in de haren vliegen. Los van de eerdere klachtprocedure heeft klaagster de notaris vanaf 2019 in verschillende civiele procedures betrokken, in welke procedures haar vorderingen en verzoeken steeds zijn afgewezen.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2024:121 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2023/2081

    Wrakingsverzoek gericht tegen de voorzitter, twee leden-juristen en een lid-beroepsgenoot. Het wrakingsverzoek wordt afgewezen.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2024:122 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2023/2082

    Wrakingsverzoek gericht tegen de voorzitter en twee leden-juristen. Het wrakingsverzoek wordt afgewezen.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2024:123 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2024/2352

    Klacht tegen huisarts. Klaagster is meerdere keren bij de huisarts geweest wegens klachten van misselijkheid en duizeligheid. Ook viel zij in korte tijd af. De huisarts heeft klaagster medicatie voorgeschreven voor de misselijkheid en bloedonderzoek laten verrichten. Ook heeft hij klaagster verwezen naar de mdl-arts. Uit onderzoek kwamen geen afwijkingen naar voren. Wel constateerde de MDL-arts een verdikte lymfeklier. In de brief aan de huisarts schreef de MDL-arts dat zij aan klaagster had geadviseerd met de huisarts contact op te nemen om daar nader onderzoek naar te verrichten. Daarnaast adviseerde zij de huisarts om verwijzing naar een KNO-arts of neuroloog te overwegen vanwege draaiduizeligheid. De huisarts heeft klaagster vervolgens verwezen naar de KNO-arts. Deze constateerde BPPD. Klaagster kreeg hiervoor medicatie. De medicatie beviel niet en klaagster bleef afvallen. Zij meldde zich bij de huisarts voor andere medicatie. Na controle bij de KNO-arts kreeg klaagster oefeningen voor haar BPPD. Ook is klaagster naar de fysiotherapeut gegaan en is zij door de huisarts verwezen naar de revalidatiearts in verband met fibromyalgie. Klaagster is uiteindelijk overgestapt naar een andere huisarts. Er zijn nog meerdere onderzoeken door diverse specialisten gedaan. Uiteindelijk is bij klaagster de diagnose PLS gesteld. Klaagster verwijt de huisarts kort gezegd nalatigheid ten aanzien van haar misselijkheidsklachten en dat hij niet heeft verteld dat zij een gezwel had in haar lymfeklier. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht ongegrond verklaard. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het door klaagster ingestelde beroep tegen die beslissing.

  • ECLI:NL:TAHVD:2024:166 Hof van Discipline 's Gravenhage 240185

    Klacht tegen de deken niet voor onderzoek verwezen, omdat deze onvoldoende duidelijk is. De voorzitter neemt in de beslissing een misbruikbepaling op. Klager moet er rekening mee houden dat een volgende klacht niet in behandeling zal worden genomen.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2024:124 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2023/2083

    Wrakingsverzoek gericht tegen de voorzitter en twee leden-juristen. Het wrakingsverzoek wordt afgewezen.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2024:75 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2023/6631

    Klacht tegen een psychiater in een penitentiaire inrichting kennelijk ongegrond. De klacht heeft betrekking op het toedienen van dwangmedicatie.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2024:119 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2023/1902

    Klacht tegen een vertrouwenarts, destijds werkzaam bij het Advies- en Meldpunt Kindermishandeling (AMK). Klagers zijn de ouders van een dochter die vanaf enige tijd na haar geboorte een ernstige groeiachterstand (“failure to thrive”) vertoonde. Zij werd herhaaldelijk opgenomen in het ziekenhuis, maar een medische oorzaak voor de achterblijvende groei werd niet gevonden. Ook was er meermalen sprake van een lijninfectie met verschillende darmbacteriën. Het ziekenhuis waar de dochter van klagers was opgenomen heeft in verband met verdenking van Pediatric Falsification Disorder (PFD) een melding gedaan bij het AMK. Het AMK schakelde de Raad voor de Kinderbescherming (de Raad) in. De Raad heeft bij de kinderrechter een verzoek ingediend tot ondertoezichtstelling en uithuisplaatsing, maar dat verzoek werd afgewezen. Deze beschikking van de kinderrechter is door het gerechtshof bekrachtigd. De vertrouwensarts heeft aangifte gedaan van kindermishandeling tegen klagers. Klagers verwijten de vertrouwensarts dat zij aan tunnelvisie leed en, ondanks de rechterlijke uitspraken, zonder goede reden bleef volharden in een diagnose waar het dossier onvoldoende grondslag voor bood. De vertrouwensarts heeft volgens klagers ten onrechte aangifte gedaan. Het Regionaal Tuchtcollege verklaart de klachten ongegrond. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van klagers tegen deze beslissing.