ECLI:NL:TGZRSHE:2024:62 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg 's-Hertogenbosch H2023/5521

ECLI: ECLI:NL:TGZRSHE:2024:62
Datum uitspraak: 10-07-2024
Datum publicatie: 10-07-2024
Zaaknummer(s): H2023/5521
Onderwerp: Onjuiste behandeling/verkeerde diagnose
Beslissingen: Niet-ontvankelijk
Inhoudsindicatie: “Klacht tegen huisarts van overleden moeder. Klaagster verwijt de huisarts dat haar moeder een consult en daarmee essentiële zorg is onthouden.Het college oordeelt dat klaagster kennelijk niet-ontvankelijk is in haar klacht, omdat niet gebleken is van betrokkenheid van de huisarts bij de telefonische consulten.”

REGIONAAL TUCHTCOLLEGE VOOR DE GEZONDHEIDSZORG
TE ’s-HERTOGENBOSCH
Beslissing in raadkamer van 10 juli 2024 op de klacht van:


[A],
wonende in [B],
klaagster,


tegen


[C],
huisarts,
werkzaam in [D],
verweerder, hierna ook: de huisarts,
gemachtigde: mr. S.J. Muntinga, werkzaam in Utrecht.


1. De zaak in het kort
1.1 Klaagster heeft een klacht ingediend tegen de huisarts van haar overleden moeder. Klaagster verwijt de huisarts dat haar moeder een consult en daarmee essentiële zorg is onthouden. Volgens haar had de beklemde liesbreuk met genecrotiseerde darm bij haar moeder tijdig kunnen worden gediagnosticeerd, zodat operatief ingrijpen en blootstelling aan volledige narcose waren vermeden.
1.2 Het college komt tot het oordeel dat klaagster kennelijk niet-ontvankelijk is in haar klacht. ‘Kennelijk’ betekent dat het niet nodig is om nog vragen aan de partijen te stellen en dat duidelijk is dat klaagster niet kan worden ontvangen in haar klacht. Hierna licht het college toe hoe het tot deze beslissing is gekomen.


2. De procedure
2.1 De procedure blijkt uit:
- het klaagschrift met bijlage, ontvangen op 4 april 2023;
- het verweerschrift met bijlagen, ontvangen op 10 mei 2023;
- de brief van 1 juni 2023 van de secretaris aan verweerder;
- het aanvullend verweerschrift met bijlage, ontvangen op 14 juni 2023;
- de brief van 29 juni 2023 van de gemachtigde van verweerder, ontvangen op 29 juni 2023;
- de brief van 20 juli 2023 van de secretaris aan de gemachtigde van verweerder;
- de brief van 31 juli 2023 met bijlagen van de gemachtigde van verweerder, ontvangen op 1 augustus 2023;
- de brief van 20 augustus 2023 met bijlagen van klaagster, ontvangen op 22 augustus 2023;
- de brief van 22 september 2023 met bijlagen van de gemachtigde van verweerder, ontvangen op 27 september 2023;
- het proces-verbaal van het mondelinge vooronderzoek, gehouden op 12 december 2023;
- de brief van 15 december 2023 met bijlagen van de gemachtigde van verweerder, ontvangen op 18 december 2023.


2.2 Het college heeft de klacht in raadkamer behandeld. Dit betekent dat het college de zaak beoordeeld heeft op basis van de stukken, zonder dat de partijen daarbij aanwezig waren.


3. De feiten
3.1 De moeder van klaagster heeft op … 2023 gebeld naar de praktijk waar de huisarts werkzaam was en gesproken met een assistente. In het medisch dossier is daarvan genoteerd (citaten inclusief taal- en typfouten):
“S heeft zwelling bovenbeen grens buik/been ,
S lies beetje pijnlijk als ze er op drukt, niet
S eerder opgevallen, is niet rood, zit onderhuids HV
S Ik wil weten wat dit is kan de dokter een keer
S langskomen?
P is niets dringends verhaal klinkt als liesbreuk,
P geadviseerd afspraak te maken als ze opgeknapt is
P omdat wij hier ook echoapparatuur hebben, indien
P plots hevige pijn dan aan de bel trekken” Later die dag heeft zij opnieuw naar de praktijk gebeld en gesproken met een andere assistente, die in opleiding was. In het medisch dossier is daarvan genoteerd:
“S gisteren avond voor het slapen gaan wat zwaar
S gevoel in ht hoofd, om 2 uur wakker met
S draaierigheid/misselijk, flauwgevallen-, pijn -,
S POB-,
P afwachten, mogelijk van etoricoxib,
P voldoende drinken, rust
P bij toename terug contact”


3.2 Op … 2023 is de moeder van klaagster per ambulance naar de spoedeisende hulp van het ziekenhuis gebracht. Zij is opgenomen in het ziekenhuis en daarna geopereerd vanwege een ingeklemde liesbreuk met dunnedarmresectie.


3.3 Tijdens haar verblijf in het ziekenhuis is de moeder van klaagster op … 2023 gereanimeerd na hartritmestoornissen. Drie dagen later, op … 2023, is zij overleden.

4. De klacht en de reactie van de huisarts
4.1 Klaagster verwijt de huisarts dat de assistentes op … 2023 de zorgvraag van haar moeder gezien haar (misselijkheids)klachten ten onrechte van een lage urgentie hebben voorzien, zodat haar een consult en daarmee essentiële zorg is onthouden. Na drie dagen van hevige en toenemende misselijkheids- en braakklachten bleek tijdens de ziekenhuisopname op … 2023 dat bij haar moeder sprake was van een gecompliceerde beklemde liesbreuk. Dat moest operatief worden verholpen. Vanwege een genecrotiseerd stuk darm moest de operatie onder algehele narcose plaatsvinden. Tegen die narcose en algehele aanslag op haar lichaam en hart was de moeder van klaagster niet opgewassen, omdat zij een pacemaker en hoge bloeddruk had. Zij overleed aan uitputting na een postoperatieve hartstilstand en beginnende aspiratiepneumonie. Als de beklemde liesbreuk tijdig was gediagnosticeerd, had dit volgens klaagster voorkomen kunnen worden.


4.2 De huisarts heeft het college verzocht klaagster niet-ontvankelijk te verklaren, en de klacht dus niet inhoudelijk te behandelen, omdat hij niet bij de behandeling van de moeder van klaagster betrokken is geweest. Voor het geval het college de klacht wel inhoudelijk beoordeelt, heeft de huisarts verzocht de klacht ongegrond te verklaren. Volgens de huisarts hebben de assistentes conform de richtlijnen getrieerd. Er waren op dat moment geen alarmsymptomen en er is een vangnetadvies meegegeven voor het geval de situatie van de moeder van klaagster zou verslechteren. De telefonische consulten van … 2023 zijn diezelfde dag nog geaccordeerd door zijn collega-huisarts, die op die dag werkzaam was in de praktijk.


4.3 Het college gaat hieronder verder in op de standpunten van partijen.


5. De overwegingen van het college
5.1 Het college komt tot het oordeel dat klaagster kennelijk niet kan worden ontvangen in haar klacht. Bij de tuchtrechtelijke toetsing van het handelen van een huisarts gaat het om de vraag of hij de zorg heeft verleend die van hem verwacht mocht worden. De norm daarvoor is een redelijk bekwame en redelijk handelende huisarts. Bij de beoordeling wordt rekening gehouden met de voor de zorgverlener geldende beroepsnormen en andere professionele standaarden. Daarbij geldt het uitgangspunt dat de zorgverlener alleen tuchtrechtelijk verantwoordelijk is voor zijn eigen handelen en nalaten. Aan het tuchtrecht voor de gezondheidszorg ligt namelijk het beginsel van persoonlijke verwijtbaarheid ten grondslag.


5.2 De huisarts heeft toegelicht dat in de praktijk wordt gewerkt volgens het Protocol Triage van het Nederlands Huisartsen Genootschap. Daarbij verrichten de assistentes triagewerkzaamheden onder verantwoordelijkheid en supervisie van de huisartsen. De door de assistentes gegeven telefonische adviezen worden gedurende de dag gecontroleerd en geaccordeerd door de in de praktijk aanwezige huisarts(en). De huisarts heeft aan de hand van een agenda uitdraai uit het onlinesysteem van de praktijk laten zien dat hij op … 2023 zelf niet werkzaam was in de praktijk. De huisarts heeft verder toegelicht dat zijn collega-huisarts die dag de telefonische consulten van de assistentes met de moeder van klaagster heeft geaccordeerd. De huisarts is daarover niet gebeld en zijn collega-huisarts heeft de hulpvraag van de moeder van klaagster ook niet later met hem besproken. Nu niet is gebleken van enige betrokkenheid van de huisarts bij de telefonische consulten op … 2023 kan hem ter zake geen tuchtrechtelijk verwijt worden gemaakt.


5.3 Het college zal de klacht daarom niet verder inhoudelijk bespreken en beslissen dat klaagster kennelijk niet-ontvankelijk is in haar klacht.


6. De beslissing


Klaagster is kennelijk niet-ontvankelijk in haar klacht.


Deze beslissing is gegeven door M.J.H.A. Venner-Lijten, voorzitter,
E. Jansen en B.C.A.M. van Casteren-van Gils, leden-beroepsgenoten, bijgestaan door I.W.M. Dirksen, secretaris,
en in het openbaar uitgesproken door K.A.J.C.M. van den Berg Jeths-van Meerwijk op
10 juli 2024.