ECLI:NL:TADRSGR:2024:130 Raad van Discipline 's-Gravenhage 24-012/DH/DH
ECLI: | ECLI:NL:TADRSGR:2024:130 |
---|---|
Datum uitspraak: | 08-07-2024 |
Datum publicatie: | 10-07-2024 |
Zaaknummer(s): | 24-012/DH/DH |
Onderwerp: |
|
Beslissingen: | Regulier |
Inhoudsindicatie: | Klacht over de eigen advocaat. Schrapping. Verweerster heeft haar cliënt gedurende een lange periode bewust onjuist geïnformeerd over het aanhangig hebben gemaakt van een procedure bij de rechtbank. Door klager vervolgens te ontraden zich bij de rechtbank te beklagen over de trage behandeling, heeft verweerster ogenschijnlijk ook nog geprobeerd om haar eigen kwalijke gedrag te verhullen. |
Beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Den Haag van 8 juli 2024 in de zaak 24-012/DH/DH naar aanleiding van de klacht van:
klager
gemachtigde: mr. S.A.A. Hendrickx
over:
verweerster
1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE
1.1 Op 28 juli 2023 heeft klager bij de deken van de Orde van Advocaten in het
arrondissement Den Haag (hierna: de deken) een klacht ingediend over verweerster.
1.2 Op 5 januari 2024 heeft de raad het klachtdossier met kenmerk K160 2023 van
de deken ontvangen.
1.3 De klacht is behandeld op de zitting van de raad van 27 mei 2024. Daarbij was
klager aanwezig, bijgestaan door zijn gemachtigde. Verweerster is, hoewel zij correct
is opgeroepen voor de zitting, niet verschenen (zonder voorafgaand bericht van afwezigheid).
1.4 De raad heeft kennisgenomen van het in 1.2 genoemde klachtdossier en van de
op de inventaris genoemde bijlagen 03 tot en met 09 (inhoudelijk) en 1 tot en met
12 (procedureel).
2 FEITEN
2.1 Voor de beoordeling van de klacht gaat de raad, gelet op het klachtdossier
en de op de zitting afgelegde verklaringen, uit van de volgende feiten.
2.2 Klager is tot 4 februari 2016 gehuwd geweest. Klager is in Spanje, waar hij
indertijd woonachtig was, een procedure gestart om de op naam van zijn ex-partner
gestelde echtelijke woning in Den Haag te laten verdelen. De Spaanse rechter heeft
zich onbevoegd verklaard.
2.3 Op 23 maart 2019 heeft klager zich gewend tot verweerster om in rechte de verdeling
van de woning in Nederland te laten uitspreken en daarmee ook te bewerkstelligen dat
klager werd bevrijd van de verplichting om de hypothecaire verplichtingen ten aanzien
van deze woning te moeten blijven voldoen. Hoewel de woning in het Kadaster alleen
op naam van de ex-partner was ingeschreven, waren ex-partner en klager hoofdelijk
schuldenaar van de bank en voldeed klager de hypothecaire lasten (alsmede bepaalde
andere verplichtingen ten aanzien van deze woning).
2.4 Op 20 juli 2020 schreef verweerster aan klager:
“Thecourts haave just re-opened aagain and the courts recently informed that they
are behind with cases due to Covid and shrtage of judges and court room Covid proof
of the moment, but that they will do their utmost to try to work as hard as possible
the coming months and try to organize the court cases as much as possible. I expect
us to go to court, but I can not predict of course how fast the court can work, also
because the courts have holidays as well till end of Augustus, that either end of
this year/beginning next year (january) it will be your turn. As soon as I hear anything
I will let y ou know. […] As soon as I know more I will inform you right away and
ir I am offered a court hearing in the evening, I will accept, even I fit would be
in the weekend. I keep you updated […]. I will report again first week of September
as I hope to have more information then.”
2.5 Op 28 mei 2021 schreef verweerster aan klager:
“I have received your email in good order. Please do not worry, I take your case very
seriously and your case has my full attention. Due to the covid situation the courts
have a delay in dealing with all the cases as a result of which, unfortunately, your
case is also awaiting tob e dealt with by the court. As I mentioned last time, and
it seems that you might not have received my email, I am in touch with the court on
a very regular basis to get your case dealt with. The last court employee I Spoke
to informed me that the court expects to deal with your case likely end September/beginning
of October. I have stressed that it is very important that the case is dealt with
as quickly as possible due to emergency reasons which the court understands. […] I
will inform the court again on Monday. Is there any updating information I can send
tot he court to stress the emergency once more?
I would also like you to start to update the financial situation around the house
in regard to the costs you paid for the house, the mortgage you paid for the house
and any other additional costs so the court sees and can order, that even if your
ex wife would turn up, there is no need to give her any financial contribution as
you always did pay all for the house. I like the give the court, now that the court
hearing date is getting closes, the update as well.
In regard to the court hearing [klager], I was informed by the court employee, that
there is no need when the court hearing date is fixed to come to the Netherlands,
as the court is willing to organize a skype hearing so you can stay safe in your country.
[…] So, please dot not worry as I also notice that the courts do all to get on track
again and we are always there. I will prepare the court hearing well with you. I expect
at the end of the week likely an update as I will then call the court employee again.
[…]”
Klager reageerde daarop:
“Thank you [verweerster] – I am calm now – that is all I wanted. Sometimes I just
need to know that I have not been forgotten After 7 years – I am going crazy and
losing money every day. […]”
2.6 Op 14 maart 2022 schreef verweerster aan klager:
“[…] I have been in contact with the court. The courts in the Netherlands are, as
I mentioned before, gradually speeden up the process of dealing wit hall the cases
which have been awaiting a trail/ or court order. We can see that the courts now are
seriously speeden up as we will not have as of Macch 25, 2022 any corona rules anymore
and all court employees can return to their working space at the court.
The court asked one question during my call. As you also paid for the costs of the
house during the pending court procedure, would it be possible for you to update what
you paid during that period of time and send the proof of the payments made? So the
court can mention the exact amount of costs you have had for the house in The Hague
in the court order,in case your ex wife might turn up and to avoid any further procedures
between you and her. Although it is not expected that she might trun up or ever respond,
I also believe it is best to put an update of all the costs you had for he house
thus far in the court order. How long would it take you to make that update and to
end the proof of payments made to me? I can then inform the court about that and the
court can take the next step.”
2.7 Op 7 september 2022 schreef verweerster aan klager:
“I have been informed today by the court that the questions will be received on Friday/Saturday
this week. The court will also ask me some questions in regard to wether the court
can deal with the other housewhich is not in The Netherlands. As soon as I have them,
I can forward them. I thought it wise to update you and thank you for all the information
which I am preparing to send to the court.”
2.8 Omstreeks mei 2023 heeft klager een klacht willen indienen bij het bestuur
van de rechtbank, omdat hij geen bericht ontving van de rechtbank respectievelijk
de behandeling van zijn zaak erg traag verliep. Op 11 mei 2023 schreef verweerster
daarover aan klager:
“[…] Please do not send a complaint to the court now. I sincerely do not want the
court now to be affected. I asked to give a decision on one of the requests made and
expect this important decision, also jurisdiction related, Tuesday-lately Wednesday
next week from the court. Please await the outcome as it is important for the case.
I will update you about this further and why this partly decision is so important
in your case as soon as I am back at the office Monday and then also advise you further
when having received the emails.”
2.9 Klager heeft vervolgens, ondanks het verzoek van verweerster om dat niet te
doen, een klacht ingediend bij het bestuur van de rechtbank. Op 16 mei 2023 heeft
de rechtbank gereageerd op zijn klacht, waarin de rechtbank kenbaar maakt dat er geen
zaak onder zijn naam bekend was:
“On 11 May 2023 the District Court Den Haag received your complaint form. You ask
what is the status of your case. I am sorry to inform you that we cannot find a case
about the disposition of properties in your name. Your lawyer may provide you with
further information. On this website you will find information (in Dutch) about what
to do if you have a problem with your lawyer: […]”
2.10 Op 24 mei 2023 heeft klager verweerster geïnformeerd over de reactie van de
rechtbank en heeft hij het voornemen geuit een schadeclaim in te willen dienen bij
de rechtbank wegens de trage behandeling en het kwijtraken van zijn zaak. Klager en
verweerster hebben vervolgens een gesprek gevoerd, waarin verweerster heeft aangeboden
om het tot dan aan haar betaalde honorarium van bijna € 7.000,- terug te betalen omdat
zij niet het beoogde resultaat heeft kunnen bewerkstelligen. Klager heeft dat aanbod
geaccepteerd.
2.11 Klager heeft nadien verweerster gevraagd om het zaaknummer bij de rechtbank
en alle correspondentie met de rechtbank. Verweerster heeft daarop niet gereageerd.
Klager meende vanaf dat moment dat het probleem niet bij de rechtbank lag, maar dat
verweerster hem vier jaar in de veronderstelling heeft laten verkeren dat er een procedure
liep bij de rechtbank terwijl dat niet het geval was.
2.12 Op 14 juli 2023 heeft klagers gemachtigde bij verweerster het voornemen kenbaar
gemaakt een tuchtklacht in te gaan dienen. Verweerster heeft daarop niet gereageerd.
Op 28 juli 2023 is de tuchtklacht ingediend.
3 KLACHT
3.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerster tuchtrechtelijk verwijtbaar
heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet. Klager verwijt verweerster
zijn zaak niet voortvarend, of eigenlijk in het geheel niet, te hebben behandeld en
hem gedurende vier jaar onwaarheden te hebben verteld, waarmee zij de kernwaarde integriteit
heeft geschonden. Daarnaast heeft verweerster klager gedurende de periode dat verweerster
voor hem optrad niet adequaat en/of volledig op de hoogte gehouden over het verloop
van de behandeling van zijn zaak en heeft zij gegeven adviezen en gemaakte werkafspraken
niet schriftelijk aan hem vastgelegd.
4 VERWEER
4.1 Verweerster heeft in reactie op de klacht voorgesteld om een passende oplossing
te vinden die voor klager aanvaardbaar is, onder begeleiding van een professionele
mediator op kosten van verweerster. Nadat dit mediation-voorstel door klager was afgewezen,
heeft verweerster verweer gevoerd op de klacht.
4.2 Verweerster meent dat de klacht dient te worden afgewezen. Verweerster ging
ervan uit dat de zaak naar behoren was opgelost en afgewikkeld nadat zij het betaalde
voorschot aan klager had terugbetaald, na de bespreking op 16 mei 2023. Klager heeft
in die bespreking nieuwe informatie gedeeld over de woonplaats van zijn ex-partner,
welke informatie hem al sinds 2022 bekend was maar die hij niet eerder met verweerster
had gedeeld. Die informatie acht verweerster van belang voor de wijze van afwikkeling
van de zaak. Volgens haar plaatste die (voor haar nieuwe) omstandigheid de zaak in
een ander daglicht en voorzag zij daardoor een positievere ontwikkeling in de afwikkeling
van de zaak dan met een verstekvonnis kon worden bereikt. Verweerster is vervolgens
een memorandum gaan schrijven welke positieve ontwikkelingen die nieuwe informatie
zou hebben. Op dat moment besloot klager zich echter tot een andere advocaat te wenden.
4.3 Verweerster stelt verder zorgvuldig om te zijn gegaan met de ontvangen informatie
in de zaak van klager. Zij heeft tijd gestoken in uitzoekwerk, het ordenen van alle
ontvangen informatie en het vertalen van Spaanstalige stukken om de belangen van klager
goed te kunnen verwoorden. Zo heeft zij informatie opgevraagd bij de gemeente Den
Haag over de woon- en verblijfplaats van klagers ex-partner. Die informatie heeft
lang op zich laten wachten. In de tussentijd heeft verweerster alle informatie over
de woning uitgezocht, waaronder de eigendoms- en hypotheekakten, en heeft zij rechtspraak
doorgezocht om de afwikkeling zo goed mogelijk voor te bereiden. Verweerster heeft
ook veel gecorrespondeerd met klager als zij vragen had over de ontvangen bescheiden.
Verweerster benadrukt dat het een ingewikkelde kwestie betreft.
4.4 Verweerster wijst er ook op dat er vertraging is ontstaan door de coronapandemie,
waardoor zij zelf ook ziek was geraakt, werkzaamheden niet naar behoren konden worden
verricht door overheidsmaatregelen, gemeentes en rechtbanken waren gesloten en deurwaarders
niet op pad konden.
5 BEOORDELING
Toetsingskader
5.1 De klacht gaat over de dienstverlening door de (eigen) advocaat. Gezien het
bepaalde bij artikel 46 van de Advocatenwet heeft de tuchtrechter mede tot taak om
de kwaliteit van de dienstverlening te beoordelen indien daarover wordt geklaagd.
Bij de beoordeling van de kwaliteit van de dienstverlening moet rekening worden gehouden
met de vrijheid die de advocaat heeft met betrekking tot de wijze waarop hij een zaak
behandelt en met de keuzes - zoals over procesrisico en kostenrisico - waar de advocaat
bij de behandeling van de zaak voor kan komen te staan. Deze vrijheid is niet onbeperkt,
maar wordt begrensd door de eisen die aan de advocaat als opdrachtnemer in de uitvoering
van die opdracht mogen worden gesteld en die met zich brengen dat zijn werk dient
te voldoen aan datgene wat binnen de beroepsgroep als professionele standaard geldt.
Die professionele standaard veronderstelt een handelen met de zorgvuldigheid die van
een redelijk bekwame en redelijk handelende advocaat in de gegeven omstandigheden
mag worden verwacht (vergelijk Hof van Discipline 5 februari 2018, ECLI:NL:TAHVD:2018:32).
5.2 De raad zal de klacht hierna aan de hand van deze maatstaf beoordelen. Daarbij
wordt opgemerkt dat binnen de beroepsgroep voor wat betreft de vaktechnische kwaliteit
geen sprake is van breed gedragen, schriftelijk vastgelegde professionele standaarden.
De raad toetst daarom of verweerster heeft gehandeld met de zorgvuldigheid die van
een redelijk bekwame en redelijk handelende advocaat in de gegeven omstandigheden
mag worden verwacht.
Beoordeling
5.3 De raad maakt uit het dossier op dat verweerster gedurende meerdere jaren aan
klager heeft laten weten dat zij over zijn zaak contact had met (een medewerker van)
de rechtbank. Daarbij deed zij het telkens voorkomen dat zij in klagers zaak een procedure
bij de rechtbank aanhangig had gemaakt en dat het uitblijven van ontwikkelingen daarin
te wijten was aan de trage afhandeling door de rechtbank, mede ten gevolge van de
coronamaatregelen. Pas toen klager zich, tegen het advies van verweerster in, bij
het gerechtsbestuur over die trage afhandeling had beklaagd bleek hem dat voor hem
in het geheel geen zaak aanhangig was gemaakt. Nadere vragen van klager over het eventuele
zaaknummer of haar correspondentie met de rechtbank zijn door verweerster onbeantwoord
gebleven. Dat geen zaak van klager aanhangig was bij de rechtbank heeft verweerster
niet betwist en ook hangende de behandeling van deze tuchtklacht heeft verweerster
geen documenten overgelegd waaruit kan worden opgemaakt dat, wanneer en onder welk
registratienummer zij wél voor klager een zaak bij de rechtbank had gestart. De raad
kan op basis hiervan dan ook niet anders concluderen dan dat verweerster klager gedurende
de (ruim) vier jaar waarin zij voor klager optrad als zijn advocaat bewust verkeerd
heeft geïnformeerd over de status van zijn zaak en daarbij bovendien de rechtbank
in diskrediet heeft gebracht. Al die tijd heeft de zaak van klager stilgelegen, terwijl
verweerster moest begrijpen dat klager vanwege de doorlopende hypotheeklasten groot
belang had bij een zo voortvarend mogelijke verkoop en verdeling van de voormalige
echtelijke woning. De raad merkt in dit kader op dat uit diverse berichten van klager
aan verweerster volgt dat klager belang had bij een spoedige behandeling van zijn
zaak, omdat klager de hypotheeklasten voor de woning nog steeds droeg (omdat hij hoofdelijk
aansprakelijk was voor de verplichtingen jegens de bank). Verweerster moet zich dus
redelijkerwijs bewust zijn geweest van het belang van klager bij een snelle behandeling
van zijn zaak. Verweerster heeft klager, niettegenstaande zijn al in 2021 gedane roep
om hulp “I am going crazy and losing money every day”, al die tijd laten gissen naar
de status van zijn zaak en niets aanwijsbaars gedaan om de kenbaar oplopende schade
van haar cliënt te (doen) beperken.
5.4 Verweerster stelt weliswaar dat zij veel uitzoekwerk heeft gedaan voor klager,
maar die stelling heeft zij niet kunnen substantiëren, nog daargelaten dat zij klager
over haar beweerdelijke bezigheden geheel in het ongewisse heeft gelaten. Schriftelijke
vastlegging van de afspraken die verweerster met klager zou hebben gemaakt over de
aanpak van de zaak, de gegeven adviezen, de voor- en nadelen van mogelijke keuzes
en het verloop van de behandeling, ontbreekt. Daarmee heeft verweerster eveneens in
strijd gehandeld met gedragsregel 16.
5.5 Verweerster heeft aangevoerd dat zij aanvankelijk met klager heeft besproken
dat een procedure over de verdeling van de woning zou (moeten) worden gevoerd, maar
dat haar later is gebleken dat de ex-partner van klager geen bekende woon- of verblijfplaats
had zodat openbare betekening van het inleidende processtuk nodig zou zijn en daarop
waarschijnlijk een verstekvonnis zou volgen. Verweerster achtte een verstekvonnis
niet in het belang van klager, al heeft zij hem – voor zover de raad kan beoordelen
– destijds niet uitgelegd waarom zij het in dat licht verstandiger vond om van de
eerder besproken procedure af te zien. Tot op heden heeft verweerster niet uitgelegd
dat en waarom het voor de zaak van klager alsnog te verkiezen zou zijn om, bij het
ontbreken van een bekende woon- of verblijfplaats van de ex-echtgenote van klager,
niet aan te sturen op een procedure bij de rechtbank. Verweerster is niet verschenen
op de zitting van de raad om klager, die daarvoor uit het buitenland was gekomen,
(ook) daarover tekst en uitleg te geven. Gezien het door klager bij de inschakeling
van verweerster als advocaat ingeroepen belang om te worden bevrijd van de hypothecaire
verplichtingen, laat zo’n reden zich ook niet eenvoudig bedenken. In elk geval blijkt
niet dat klager is geïnformeerd over de voor- en nadelen van een verstekveroordeling
zodat hij vervolgens ook zelf een geïnformeerde keuze kon maken over het al dan niet
voeren van de eerder besproken procedure. Het was aan klager zelf, en niet aan verweerster,
om die keuze te maken en om klager daarover minst genomen te informeren.
Afsluitende overwegingen
5.6 Verweerster is aldus handelende in zeer ernstige mate tekortgeschoten in de
zorgvuldigheid die van een redelijk bekwaam en handelend advocaat mag worden verwacht,
hetgeen haar temeer moet worden aangerekend nu zij gedurende deze klachtprocedure
op geen enkele wijze blijk heeft gegeven van enig zelfinzicht of deemoedigheid in
de richting van haar voormalige cliënt. Meer in het bijzonder laten de stukken uit
het dossier geen andere conclusie toe dan dat verweerster haar eigen cliënt bewust
een onjuiste voorstelling van zaken heeft gegeven over een gerechtelijke procedure,
die feitelijk niet blijkt te zijn gestart. Daarnaast ontbreekt vastlegging van de
adviezen en met klager gemaakte werkafspraken. De raad zal de klacht daarom in zijn
geheel gegrond verklaren.
5.7 Geheel ten overvloede merkt de raad nog het volgende op. Namens klager is ter
zitting naar voren gebracht dat verweerster tot op heden, ondanks daartoe strekkend
verzoek van klager, niet heeft bevestigd dat zij de aansprakelijkstelling heeft gemeld
bij haar beroepsaansprakelijkheidsverzekeraar en/of heeft aangestuurd op een inhoudelijke
reactie daarop. Omdat dit buiten de omvang van de klacht valt, is het niet aan de
raad om daar nu een oordeel over te geven. De raad gaat er echter van uit dat verweerster
op korte termijn, na het lezen van deze beslissing, alsnog duidelijkheid over de melding
zal verschaffen. Zo niet, dan kan klager(s gemachtigde) zich tot de deken wenden voor
bemiddeling of hulp bij het verkrijgen van duidelijkheid.
6 MAATREGEL
6.1 Verweerster heeft met haar handelen niet integer gehandeld en het vertrouwen
in de advocatuur op zeer ernstige wijze geschaad. De raad weegt daarin mee dat het
hier niet gaat om een incidentele vergissing, maar om het gedurende een lange periode
bewust onjuist informeren van de eigen cliënt, die daardoor bovendien kenbaar zijn
schade in rap tempo heeft zien oplopen. Door klager vervolgens te ontraden om zich
bij de rechtbank over de trage afhandeling van zijn (niet bestaande) zaak te beklagen
heeft verweerster ogenschijnlijk ook nog geprobeerd om haar eigen kwalijke gedrag
te verhullen. De raad neemt een en ander zeer hoog op.
6.2 Ook nadat klager verweerster met zijn bevindingen had geconfronteerd, heeft
zij geen uitleg gegeven over haar houding en gedrag. Dat is ook niet gebeurd nadat
de klacht was ingediend en zelfs niet op de zitting bij de raad. Verweerster heeft
op geen enkele wijze blijk gegeven het kwalijke van haar handelwijze in te zien.
6.3 De raad neemt bij het opleggen van een maatregel in aanmerking dat verweerster
al tweemaal is berispt, voor het verstrekken van onjuiste feitelijke informatie in
een procedure en het nalaten om gemaakte fouten te herstellen. Daarnaast is zij bij
beslissing van 1 november 2021 (ECLI:NL:TADRSGR:2021:183) voorwaardelijk geschorst
voor de duur van twee weken, wegens het tekortschieten in het adequaat communiceren
met, en informeren en adviseren van, haar cliënt. De proeftijd van die voorwaardelijke
schorsing, die in zoverre vergelijkbaar met de onderhavige zaak zag op verweersters
communicatie en kwaliteit van rechtsbijstand, liep dus ook nog grotendeels in de periode
dat verweerster deed alsof zij voor klager een zaak had lopen bij de rechtbank.
6.4 Dat alles samengenomen maakt de conclusie gerechtvaardigd dat de belangen van
(toekomstige) cliënten niet meer aan verweerster kunnen worden toevertrouwd. De raad
zal dan ook de verststrekkende maatregel van schrapping opleggen aan verweerster.
7 GRIFFIERECHT EN KOSTENVEROORDELING
7.1 Omdat de raad de klacht gegrond verklaart, moet verweerster op grond van artikel
46e lid 5 Advocatenwet het door klager betaalde griffierecht van € 50,- aan hem vergoeden
binnen vier weken nadat deze beslissing onherroepelijk is geworden. Klager geeft binnen
twee weken na de datum van deze beslissing zijn rekeningnummer schriftelijk aan verweerster
door.
7.2 Nu de raad een maatregel oplegt, zal de raad verweerster daarnaast op grond
van artikel 48ac lid 1 Advocatenwet veroordelen in de proceskosten. Ten aanzien van
de reiskosten van klager ziet de raad aanleiding af te wijken van het forfaitaire
bedrag uit de Richtlijn Kostenveroordeling raden van discipline 2021, aangezien klager
in Valencia woont en speciaal naar Den Haag is afgereisd voor de zitting van de raad.
Gebaseerd op een retourvlucht Valencia-Schiphol – €178,- voor de goedkoopste rechtstreekse
vlucht aldus Skyscanner.nl – en tweemaal € 9,80 reiskosten met de NS traject Schiphol-Den
Haag, zal de raad verweerster veroordelen tot vergoeding van € 200,- aan reiskosten.
De raad zal verweerster in de volgende proceskosten veroordelen:
a) € 200,- reiskosten van klager,
b) € 750,- kosten van de Nederlandse Orde van Advocaten en
c) € 500,- kosten van de Staat.
7.3 Verweerster moet het bedrag van € 200,- aan reiskosten binnen vier weken nadat
deze beslissing onherroepelijk is geworden, betalen aan klager. Klager geeft binnen
twee weken na de datum van deze beslissing zijn rekeningnummer schriftelijk aan verweerster
door.
7.4 Verweerster moet het bedrag van € 1.250,- (het totaal van de in 7.2 onder b
en c genoemde kosten) binnen vier weken nadat deze beslissing onherroepelijk is geworden,
overmaken naar rekeningnummer lBAN: NL85 lNGB 0000 079000, BIC: INGBNL2A, Nederlandse
Orde van Advocaten, Den Haag, onder vermelding van “kostenveroordeling raad van discipline"
en het zaaknummer.
BESLISSING
De raad van discipline:
- verklaart de klacht gegrond;
- legt aan verweerster de maatregel van schrapping op, ingaande op de tweede dag
na het onherroepelijk worden van deze beslissing;
- veroordeelt verweerster tot betaling van het griffierecht van € 50,- aan klager;
- veroordeelt verweerster tot betaling van de reiskosten van € 200,- aan klager,
op de manier en binnen de termijn als hiervóór bepaald in overweging 7.3;
- veroordeelt verweerster tot betaling van de proceskosten van € 1.250,- aan de
Nederlandse Orde van Advocaten, op de manier en binnen de termijn als hiervóór bepaald
in overweging 7.4.
Aldus beslist door mr. A.E.A.M. van Waesberghe, voorzitter, mrs. G. Sarier, M.P. de Klerk, F.G.L. van Ardenne en E.A.L. van Emden, leden, bijgestaan door mr. M.A.A. Traousis als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 8 juli 2024.