Zoekresultaten 2951-3000 van de 44668 resultaten

  • ECLI:NL:TADRAMS:2024:32 Raad van Discipline Amsterdam 24-019/A/A

    Voorzittersbeslissing; klacht tegen een advocaat die optreedt in een andere hoedanigheid is in alle onderdelen kennelijk ongegrond. Uit niets blijkt dat verweerder met zijn handelen het vertrouwen in de advocatuur zou hebben geschaad.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2024:36 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2023/5765

    Ongegronde klacht tegen een specialist ouderengeneeskunde. Bij klaagster is 21 jaar geleden borstkanker vastgesteld, waarna een borstsparende operatie heeft plaatsgevonden. Eind 2022 zijn bij klaagster plekjes op haar borst ontstaan. Een basisarts heeft de plekjes behandeld met een crème. Na 12 weken behandeling heeft de basisarts een consult aangevraagd bij de dermatoloog en werd klaagster naar het ziekenhuis verwezen voor onderzoek. Daaruit bleek dat sprake was van teruggekeerde borstkanker. De klacht ziet op de wijze waarop de specialist ouderengeneeskunde supervisie heeft uitgeoefend op het handelen van de basisarts. Naar het oordeel van het college is de behandeling de crème niet zodanig ongebruikelijk of gecompliceerd dat de specialist ouderengeneeskunde deze behandeling niet aan de basisarts heeft mogen overlaten. Ook waren er geen evidente signalen die erop wezen dat hij in had moeten grijpen op haar handelen. Op enig moment heeft de specialist ouderengeneeskunde het advies gegeven om, als verbetering uitbleef, een dermatologisch consult aan te vragen. Het kan de specialist ouderengeneeskunde niet worden verweten dat de basisarts dit advies niet binnen redelijke termijn heeft opgevolgd. Klacht ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2024:37 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2023/5654

    Kennelijk ongegronde klacht tegen een klinisch geriater. Klager verwijt de klinisch geriater dat zij een verkeerd medicatieadvies heeft gegeven en dat zij heeft geweigerd het medisch dossier van de patiënte na haar overlijden aan klager te verstrekken. De klinisch geriater heeft meerdere argumenten aangevoerd voor het standpunt dat klager niet-ontvankelijk is in zijn klacht en heeft verder inhoudelijk verweer gevoerd. Het college verklaart klager ontvankelijk in zijn klacht. Inhoudelijk oordeelt het college dat het gezien de lage dosering van de medicatie niet onzorgvuldig was om te adviseren hiermee te stoppen zonder een afbouwschema. Het advies van de klinisch geriater is ook zorgvuldig tot stand gekomen en er bestond geen noodzaak daarbij andere zorgverleners te raadplegen. Het college stelt vast dat de klinisch geriater niet betrokken is geweest bij de beslissing het medisch dossier wel of niet te verstrekken. Klacht in al haar onderdelen kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2024:38 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2023/5512

    Voorzittersbeslissing. Klacht tegen een huisarts kennelijk niet-ontvankelijk. Klager heeft een klacht ingediend over het door hem veronderstelde handelen van de huisarts rondom het overlijden van zijn moeder. Klager heeft in zijn klaagschrift geen duidelijke omschrijving gegeven van het handelen of nalaten van de huisarts waarop zijn klacht betrekking heeft en heeft zijn klacht in een latere brief onvoldoende verduidelijkt. Klager heeft niet beschreven wat de huisarts precies heeft gedaan of zou hebben nagelaten. Klager heeft ook te kennen gegeven dat hij niet weet wat er is gebeurd en dat hij dat nu juist graag wil achterhalen. De procedure bij het tuchtcollege is echter niet bedoeld om op deze wijze informatie te verkrijgen omtrent het handelen van een zorgverlener. Nu geen sprake is van een voldoende concreet verwijt aan het adres van de huisarts voldoet het klaagschrift niet aan de daaraan krachtens de wet gestelde eisen. Bovendien is klager niet gerechtigd om de klacht in te dienen. Uit het klaagschrift en het proces-verbaal van het mondelinge vooronderzoek blijkt dat de moeder van klager een levensgezel had, aan wie zij de bevoegdheid had gegeven om namens haar medische (en financiële) beslissingen te nemen als zij daartoe zelf niet meer in staat zou zijn. Deze levensgezel is in eerste instantie klachtgerechtigd. Van zijn instemming met het indienen van deze tuchtklacht is echter niet gebleken. Dit betekent dat de klacht kennelijk niet-ontvankelijk is.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2024:39 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2023/5513

    Voorzittersbeslissing. Klacht tegen een apotheker kennelijk niet-ontvankelijk. Klager heeft een klacht ingediend over het door hem veronderstelde handelen van de apotheker rondom het overlijden van zijn moeder. Klager heeft in zijn klaagschrift geen duidelijke omschrijving gegeven van het handelen of nalaten van de apotheker waarop zijn klacht betrekking heeft en heeft zijn klacht in een latere brief onvoldoende verduidelijkt. Klager heeft niet beschreven wat de apotheker precies heeft gedaan of zou hebben nagelaten. Klager heeft ook te kennen gegeven dat hij niet weet wat er is gebeurd en dat hij dat nu juist graag wil achterhalen. De procedure bij het tuchtcollege is echter niet bedoeld om op deze wijze informatie te verkrijgen omtrent het handelen van een zorgverlener. Nu geen sprake is van een voldoende concreet verwijt aan het adres van de huisarts voldoet het klaagschrift niet aan de daaraan krachtens de wet gestelde eisen. Bovendien is klager niet gerechtigd om de klacht in te dienen. Uit het klaagschrift en het proces-verbaal van het mondelinge vooronderzoek blijkt dat de moeder van klager een levensgezel had, aan wie zij de bevoegdheid had gegeven om namens haar medische (en financiële) beslissingen te nemen als zij daartoe zelf niet meer in staat zou zijn. Deze levensgezel is in eerste instantie klachtgerechtigd. Van zijn instemming met het indienen van deze tuchtklacht is echter niet gebleken. Dit betekent dat de klacht kennelijk niet-ontvankelijk is.

  • ECLI:NL:TADRARL:2024:21 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 23-181/AL/NN

    Verzet ongegrond.

  • ECLI:NL:TNORARL:2024:1 Kamer voor het notariaat Arnhem-Leeuwarden C/05/412055 KL RK 22-152

    De notaris heeft zijn privé jaargegevens over het boekjaar 2021 niet (tijdig) ingediend bij het BFT. De notaris heeft daarmee in strijd gehandeld met artikel 24 lid 4 Wna juncto artikel 2 lid 2 Regeling op het Notarisambt en artikel 5:20 Awb. Er is sprake van recidive. Klacht is gegrond.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2024:24 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2023/5729

    Klacht tegen huisarts. Klager is jarenlang bekend met psychiatrische problematiek en door de huisarts doorverwezen naar specialistische zorginstelling voor specialistische zorg. Deze is niet van de grond gekomen omdat klager niet tevreden was. In het najaar van 2020 is een impasse ontstaan over het aanhoudend gebruik van benzodiazepines. Klager heeft meerdere keren contact opgenomen met de huisarts om die medicatie weer te krijgen. De huisarts heeft de medicatie niet meer voorgeschreven en heeft klager daarvoor terugverwezen naar de zorginstelling. Hij heeft deze nadrukkelijk aangeschreven om de zorg weer op te pakken, met de mededeling dat hij de benzodiazepines waar klager van afhankelijk was geworden, maar die geen behandeldoel meer dienden, niet meer zou voorschrijven. Als gevolg van het plotseling stoppen met medicatie heeft klager veel last gehad van ontwenningsverschijnselen.Klager verwijt de huisarts dat hij medische hulp heeft onthouden door het niet voorschrijven van medicatie en geen begeleiding of hulp heeft geboden bij het afkicken van de medicatie. Het college komt tot het oordeel dat de huisarts niet tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld en dat de klacht dus ongegrond is. Het college oordeelt dat de huisarts in de specifieke context van deze casus begrijpelijke en verdedigbare afwegingen heeft gemaakt. De gezondheid van klager is niet in gevaar gekomen.

  • ECLI:NL:TADRARL:2024:22 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 23-740/AL/MN

    Voorzittersbeslissing. Klacht over de eigen advocaat. Niet gebleken dat verweerster een onjuiste versie van de conceptdagvaarding aan de advocaat van de wederpartij heeft gestuurd en dat zij heeft verzuimd wijzigingen en aanvullingen te verwerken in de (laatste en verzonden) conceptdagvaarding. Dat verweerster klager heeft beschuldigd van een “foute toon” blijkt niet uit de overgelegde stukken. Verweerster kan geen tuchtrechtelijk verwijt worden gemaakt van haar vraag of klagers e-mails in het vervolg vriendelijker van toon kunnen zijn. Kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TNORARL:2024:2 Kamer voor het notariaat Arnhem-Leeuwarden C/05/427035 KL RK 23-121

    De notaris heeft de in 1983 gevestigde erfdienstbaarheid niet opgenomen in de akte van levering van 1 oktober 2020. De notaris heeft aan haar onderzoeksplicht voldaan. Zij heeft de verplichte en kadastrale recherches uitgevoerd. Er waren ook geen omstandigheden die noopten tot nader onderzoek.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2024:19 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2023/5942

    Klacht tegen een huisarts. De huisarts heeft de situatie van klaagsters echtgenoot (hierna: patiënt) beoordeeld. Patiënt had buikkrampen, moest overgeven en zijn stoma produceerde nauwelijks. De huisarts heeft meerdere keren telefonisch contact gehad met patiënt en zijn familie. Hierna verslechterde de toestand van patiënt snel, en belde de familie de huisartsenpost. Uiteindelijk is patiënt in het ziekenhuis overleden. De klacht heeft betrekking op het handelen van de huisarts voorafgaand aan het overlijden van patiënt. Het college komt tot het oordeel dat de klacht gegrond is en legt aan de huisarts de maatregel van een waarschuwing op.

  • ECLI:NL:TADRARL:2023:397 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 22-658/AL/MN

    In de klacht maken klaagsters verweerder – onder meer – een verwijt dat hij in strijd met gedragsregel 19 lid 1 heeft gehandeld door in afwijking van het advies van de deken een recht van hypotheek te doen vestigen. Dit gestelde normschendend gedrag raakt de in artikel 10a Advocatenwet vastgestelde kernwaarde van (financiële) integriteit. Gelet hierop is de raad van oordeel dat er redenen zijn van algemeen belang om de behandeling van de klacht over verweerder voort te zetten. Op grond van artikel 47a lid 4 Advocatenwet bepaalt de raad dat de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Midden-Nederland voor het vervolg van deze zaak als klager wordt aangemerkt. De zaak zal worden voortgezet in de stand waarin deze zich bevond voorafgaand aan de intrekking van de klacht door klaagsters.

  • ECLI:NL:TADRARL:2024:23 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 23-761/AL/GLD

    Voorzittersbeslissing. De voorzitter verklaart een klacht over de advocaat van de wederpartij deels kennelijk niet-ontvankelijk wegens een gebrek aan belang en deels kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRARL:2024:17 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 24-089/AL/ZWB/W

    Wrakingskamer. De wrakingskamer verklaart het verzoek kennelijk niet-ontvankelijk.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2024:20 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2023/5688

    : Klacht tegen longarts. Inmiddels overleden patiënte kwam sinds 2015 jaarlijks op het spreekuur bij de longarts. Zij gebruikte (met levenslange indicatie) antistollingsmedicatie in verband met longembolieën in 2013 en 2015, maar had veel last van bijwerkingen. Ondanks een wisseling van medicatie zijn de bijwerkingen niet verminderd. Patiënte heeft tijdens consult in oktober 2022 aan de longarts medegedeeld dat zij uit eigen beweging gestopt was met de antistollingsmedicatie. De longarts heeft het staken van de medicatie met de risico’s daarvan besproken met patiënte. Er werd afgesproken dat patiënte zich bij een toename van benauwdheidsklachten zou melden. De vervolgafspraak werd over zes maanden gepland en de huisarts werd geïnformeerd. Op 10 december is de toestand van patiënte achteruitgegaan. Zij belandde wegens acute benauwdheid in het ziekenhuis, waar werd geconcludeerd dat er sprake was van een longembolie. De dag erna is patiënte overleden.Nabestaanden verwijten de longarts dat hij onzorgvuldig en niet adequaat heeft gehandeld door patiënte met antistollingsmedicatie te laten stoppen (informed consent) zonder (her)beoordeling en bespreking met betrokkenen en dit niet goed vast te leggen in het medisch dossier. Het college komt tot het oordeel dat de longarts niet tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld. De patiënte was wilsbekwaam, de longarts heeft de risico’s goed uitgelegd, gecheckt of de patiënt deze begreep, duidelijke vervolgafspraken gemaakt, de huisarts geïnformeerd en aantekeningen in het dossier gemaakt. Klacht ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRARL:2024:24 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 23-765/AL/GLD

    Voorzittersbeslissing. De gewraakte uitlatingen zijn niet onnodig grievend geweest. Klacht kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRARL:2024:18 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 23-403/AL/MN

    Raadsbeslissing. Voortzetting op grond van artikel 47a lid 2 onder a Advocatenwet. Verweerder heeft voor de betaling door zijn cliënt van zijn declaratie een recht van hypotheek aanvaard als zekerheid voor de betaling van die declaraties. Het is een advocaat op grond van gedragsregel 19 lid 1 niet toegestaan voor de betaling van zijn declaratie andere zekerheid te aanvaarden dan een voorschot in geld, behoudens in bijzondere gevallen en dan slechts na overleg met de deken. In het onderhavige geval heeft verweerder weliswaar overleg gehad met de deken, maar hij heeft niet aangetoond wat deze zaak zo bijzonder maakt dat hij in afwijking van de gedragsregel een andere zekerheid voor betaling van zijn declaratie heeft aanvaard dan een voorschot in geld. Er was immers voldoende vermogen beschikbaar om de declaraties te voldoen, maar dit was enkel niet liquide. Daarop is door cliënt besloten een woning te verkopen om daarmee liquide middelen beschikbaar te hebben. Op die woning, die onderdeel was van de echtscheidingsprocedure tussen de cliënt en diens echtgenote, is – zonder toestemming van de eerste hypotheekhouder – kort voor de verkoop een recht van hypotheek gevestigd ten behoeve van (het kantoor van) verweerder. Maatregel: berisping.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2024:21 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2022/5226

    Klacht tegen een huisarts kennelijk ongegrond. Klagers zijn niet tevreden met een aantal consulten bij de huisartsenpraktijk. Zij verwijten de huisarts dat deze een onjuiste diagnose heeft gesteld waardoor er een psychose bij klaagster is ontstaan en zij haar ex-partner heeft neergestoken, niets heeft gedaan ondanks herhaalde verzoeken om hulp en niet heeft doorverwezen naar de crisisdienst voor een spoedopname. Het college oordeelt dat de huisarts niet tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld. Er is geen sprake van een onjuiste of onzorgvuldige behandeling. Het incident was niet te voorzien.

  • ECLI:NL:TADRARL:2024:25 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 23-772/AL/NN

    Voorzittersbeslissing. Klager en zijn juridisch adviseur hebben zich samen beklaagd over de handelwijze van verweerder in diens hoedanigheid van deken in het arrondissement Limburg bij behandeling van een klachtzaak van klager 2 over mr. I. Op grond van de stukken en gelet op het verweer is de voorzitter gebleken dat de beklaagde deken de Advocatenwet en de voor hem geldende Leidraad heeft gevolgd bij de behandeling van de klacht van klager 2. Evenmin is klachtwaardig dat de beklaagde deken in zijn aanbiedingsbrief aan de raad Den Bosch een summiere verwachting over de tuchtrechtelijke uitkomst van de klachtzaak van klager 2 over mr. I heeft vermeld. Ook dat heeft de beklaagde deken gedaan op grond van voor hem geldende regels. De voorzitter is er ambtshalve mee bekend dat klager 1 als juridisch adviseur ook namens andere cliënten vergelijkbare klachten heeft ingediend over verschillende dekens over vrijwel vergelijkbare gedragingen van die dekens, terwijl die dekens handelen conform de geldende regels. Zo ook in klachtzaak 23-780/AL/GLD waarin op dezelfde dag uitspraak wordt gedaan. De voorzitter wijst klager 1 erop dat hij er ernstig rekening mee moet houden dat een volgende klacht namens zichzelf en/of namens een cliënt over een deken over (ongeveer) dezelfde feiten en gedragingen niet meer in behandeling zal worden genomen door de deken en/of de raad c.q. de voorzitter vanwege misbruik van klachtrecht.

  • ECLI:NL:TADRARL:2024:19 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 23-106/AL/NN

    Verzet ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2024:22 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2022/5227

    Klacht tegen een huisarts kennelijk ongegrond. Klagers zijn niet tevreden met een aantal consulten bij de huisartsenpraktijk. Zij verwijten de huisarts dat deze een onjuiste diagnose heeft gesteld waardoor er een psychose bij klaagster is ontstaan en zij haar ex-partner heeft neergestoken, niets heeft gedaan ondanks herhaalde verzoeken om hulp en niet heeft doorverwezen naar de crisisdienst voor een spoedopname. Het college oordeelt dat de huisarts niet tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld. Er is geen sprake van een onjuiste of onzorgvuldige behandeling. Het incident was niet te voorzien.

  • ECLI:NL:TADRARL:2024:26 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 23-780/AL/GLD

    Voorzittersbeslissing. Klager en zijn juridisch adviseur - klager 2 - hebben zich samen beklaagd over de handelwijze van verweerder in diens hoedanigheid van deken in het arrondissement Rotterdam bij behandeling van klachtzaken van klager 1 over twee advocaten. Op grond van de stukken en gelet op het verweer is de voorzitter gebleken dat verweerder de Advocatenwet en de voor de hem geldende Leidraad heeft gevolgd bij de behandeling van de twee klachtzaken van klager 1. Zoals in de Leidraad staat kan een deken zijn verwachting uitspreken over het oordeel van de raad. Verweerder heeft gesteld dat van de Raad van Discipline Den Haag, waar hij zijn klachtdossiers moet aanbieden, wordt verwacht dat hij een dekenvisie geeft en dat hij dat daarom ook heeft gedaan na afronding van de onderzoeken. Daarnaast is de voorzitter uit de overgelegde correspondentie gebleken dat verweerder duidelijk met klager(s) heeft gecommuniceerd over het sluiten dan wel na repliek doorzenden van de klacht van klager 1 over een van de twee beklaagde advocaten, mr. R. Van enig tuchtrechtelijk verwijtbaar handelen door verweerder is dan ook geen sprake. De voorzitter is er ambtshalve mee bekend dat klager 2 als juridisch adviseur ook namens andere cliënten vergelijkbare klachten heeft ingediend over verschillende dekens over vrijwel vergelijkbare gedragingen van die dekens, terwijl die dekens handelen conform de geldende regels. Zo ook in klachtzaak 23-772/AL/NN waarin op dezelfde dag uitspraak wordt gedaan. De voorzitter wijst klager 2 erop dat hij er ernstig rekening mee moet houden dat een volgende klacht namens zichzelf en/of namens een cliënt over een deken over (ongeveer) dezelfde feiten en gedragingen niet meer in behandeling zal worden genomen door de deken en/of de raad c.q. de voorzitter vanwege misbruik van klachtrecht.

  • ECLI:NL:TADRARL:2024:20 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 23-227/AL/NN

    Verzet ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2024:32 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2023/5873

    Kennelijk ongegronde klacht tegen een arts (in opleiding tot verzekeringsarts). Klaagster verwijt de arts onder andere dat zij een minimale medische beoordeling heeft uitgevoerd die heeft geleid tot het onterecht afwijzen van een WIA-uitkering. Het college is van oordeel dat het rapport voldoet aan alle criteria waar een deskundigenrapport volgens vaste jurisprudentie van het Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg aan moet voldoen. De beoordeling van de arts kan niet als minimaal worden beschouwd. De arts is uitgegaan van een situatie waarin sprake is van ziekte/gebrek. In verband daarmee heeft zij meerdere beperkingen ten aanzien van de belastbaarheid aangenomen en de benutbare mogelijkheden, die zij heeft weergegeven in een functionele mogelijkheden lijst. De arts heeft inzichtelijk gemotiveerd waarom zij geen aanleiding zag om een medische urenbeperking toe te kennen. Verder heeft zij met meerdere argumenten onderbouwd hoe zij tot haar oordeel over de prognose is gekomen. Ook de overige klachtonderdelen zijn ongegrond. Klacht kennelijk ongegrond verklaard.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2024:23 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2023/6051

    Klacht tegen longarts kennelijk ongegrond. De klacht is ingediend door een nabestaande van een destijds 84-jarige patiënt. Patiënt is opgenomen wegens COVID-19 en een longembolie. Vanwege de COVID reglementen werd besloten om patiënt over te plaatsen naar een ander ziekenhuis. Die nacht verslechterde de toestand van patiënt. Drie weken later is patiënt overleden. Klaagster is het niet eens met de overplaatsing. Ook is zij ontevreden over de behandeling van haar echtgenoot en het contact rondom de ziekenhuisopname, door het niet verstrekken van het medisch dossier en het onzorgvuldig opstellen van een brief aan klaagster. Het college oordeelt dat de longarts niet tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld.

  • ECLI:NL:TADRARL:2024:27 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 23-782/AL/MN

    Voorzittersbeslissing. Klager wordt niet-ontvankelijk verklaard in zijn klacht omdat hij te laat heeft geklaagd.

  • ECLI:NL:TAHVD:2024:50 Hof van Discipline 's Gravenhage 230081 230082 230083 230084

    Klacht door bestuurder en aandeelhouder van besloten vennootschap over advocaten die de andere twee aandeelhouders van de vennootschap hebben bijgestaan in een aandelengeschil. De raad heeft de bestuurder en aandeelhouder niet-ontvankelijk verklaard, omdat zij geen belang zouden hebben bij het indienen van de klacht en ook niet door het vermeende tuchtrechtelijk verwijtbaar handelen in hun belangen zouden zijn getroffen. Het hof oordeelt dat verzoekers in meerdere onderdelen van de klacht ontvankelijk zijn. Volgt vernietiging van de beslissing van de raad. De zaak wordt vervolgens aangehouden teneinde een inhoudelijke behandeling over de klachtonderdelen te bepalen.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2024:31 Raad van Discipline 's-Gravenhage 23-517/DH/DH

    Raadsbeslissing. Klacht tegen de eigen advocaat. Verweerder heeft klager onvoldoende gewezen op de gevolgen van het afzien van de toevoeging. Niet gebleken dat verweerder onvoldoende deskundig heeft gehandeld door een procedure tegen de Staat aan te spannen, om ervoor te zorgen dat eerder werd beslist in de procedure voor een inreisvisum. Wel heeft verweerder zijn geheimhoudingsplicht geschonden door het incassobureau teveel informatie te verstrekken over klager, heeft hij zonder toestemming gelden verrekenend en contant geld aangenomen. Ook heeft verweerder onbetamelijk gehandeld door ongeoorloofde druk op klager uit te oefenen met het dreigen van aangifte als de civiele en tuchtprocedures niet werden ingetrokken. Schorsing van 26 weken onvoorwaardelijk.

  • ECLI:NL:TAHVD:2024:51 Hof van Discipline 's Gravenhage 220333

    Klacht(onderdeel a) over de eigen advocaat alsnog ongegrond. Voor de beoordeling of een bepaalde verweten gedraging tuchtrechtelijk verwijtbaar is, moeten eerst de daaraan ten grondslag gelegde feiten worden vastgesteld. Het hof kan gelet op de tegenstelde verklaringen van klager en verweerder niet vaststellen wat er op 13 november 2020 is besproken en of de belastende Whatsappberichten op dat moment zijn doorgenomen en/of vragen naar aanleiding van deze berichten zijn geoefend. Aan het woord van klager en dat van verweerder wordt evenveel geloof gehecht. Voor nadere bewijsvoering ziet het hof geen aanleiding. Verweerder had wel een strategie en heeft ook overeenkomstig de wens van klager voor vrijspraak gepleit. Dat klager achteraf niet tevreden was over deze strategie en hij deze achteraf niet bruikbaar vond omdat volgens hem de zitting desastreus was verlopen, leidt er niet toe dat verweerder daarmee tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld. Niet gebleken is dat verweerder de zaak evident onjuist heeft aangepakt en de belangen van klager heeft verwaarloosd.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2024:32 Raad van Discipline 's-Gravenhage 23-889/DH/DH

    Voorzittersbeslissing. Klacht over onnodig grieven en onjuiste uitlatingen door advocaat wederpartij in een familiezaak kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TGDKG:2024:8 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/709697 / DW RK 21/505 MdV/WdJ

    Klacht is niet-ontvankelijk. Klacht betreft een handeling van de gerechtsdeurwaarder van een periode van langer dan drie jaar geleden.

  • ECLI:NL:TAHVD:2024:52 Hof van Discipline 's Gravenhage 220331 220332

    Klacht tegen bestuurders stichting derdengelden. Advocaten hebben in hun hoedanigheid van bestuurder van de stichting derdengelden een verrekening van een declaratie met derdengelden, waarvoor door de cliënt geen toestemming was verleend, geaccordeerd. Op basis van het kantoorbeleid mochten verweerders er niet van uitgaan dat de instemming voor verrekening door klaagster was gegeven. Bij gebrek aan een controlemechanisme in de huidige werkwijze, mocht van verweerders worden verwacht dat zij voordat zij de verrekening van de declaratie van klaagster met de derdengeldrekening accordeerden, controleerden of in dit dossier expliciete toestemming voor verrekening was gegeven en ook niet was ingetrokken. Bestuurders hebben een eigen verantwoordelijkheid om geen medewerking te verlenen aan handelingen die strijdig zijn met de bepalingen van afdeling 6.5 Voda. Verweerders hebben gehandeld in strijd met artikelen 6.19 lid 4 en 6.23 Verordening op de advocatuur. Het hof bekrachtigd de beslissing van de raad.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2024:33 Raad van Discipline 's-Gravenhage 23-888/DH/DH

    Voorzittersbeslissing. Naar het oordeel van de voorzitter heeft verweerder niet tuchtrechtelijk verwijtbaar gehandeld door, onder verwijzing naar de inmiddels verstreken bewaartermijn, niet aan klagers verzoek tot afgifte van de dossiers te voldoen. Kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TGDKG:2024:9 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/734173 / DW RK 23/179 MdV/WdJ

    Beslissing op verzet. Voorzittersbeslissing is verzonden naar het in het klaagschrift genoemde kantooradres. Verzet is buiten de termijn van veertien dagen ingediend. Indien klaagster geen post op het kantooradres wil ontvangen, ligt het op haar weg om óf alleen het postadres in haar correspondentie te vermelden, dan wel uitdrukkelijk aan te geven dat ze alleen post op haar postadres wil ontvangen. Verzet niet-ontvankelijk.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2024:34 Raad van Discipline 's-Gravenhage 24-057/DH/NH/W

    Wrakingsverzoek kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TGDKG:2024:10 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/739994 / DW RK 23/343 MdV/WdJ

    Beslissing op verzet. Klaagster beklaagt zich erover dat beslag op haar loon is gelegd zonder dat aan wettelijke vereisten is voldaan. Verzet ongegrond.

  • ECLI:NL:TGDKG:2024:11 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/738240 / DW RK 23/294 MdV/WdJ

    Klacht gegrond. De gerechtsdeurwaarder heeft niet de benodigde aantal PE-punten behaald. Maatregel van berisping opgelegd en een boete van € 200,- per niet behaalde PE-punt en veroordeling in proceskosten.

  • ECLI:NL:TGDKG:2024:12 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/738617 / DW RK 23/303 MDV/WdJ

    Beslissing op verzet. Klager betwist de vordering en vindt het verontrustend dat het in Nederland kennelijk toereikend is dat een gerechtsdeurwaarder een claim marginaal toetst. Verzet ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2024:33 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2023/5874

    Kennelijk ongegronde klacht tegen een verzekeringsarts. Klaagster verwijt de verzekeringsarts het contrasigneren van de rapportage van een arts in opleiding tot verzekeringsarts, terwijl die arts onder andere een minimale medische beoordeling heeft uitgevoerd die heeft geleid tot het onterecht afwijzen van een WIA-uitkering. Het college is van oordeel dat het rapport voldoet aan alle criteria waar een deskundigenrapport volgens vaste jurisprudentie van het Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg aan moet voldoen. De beoordeling kan niet als minimaal worden beschouwd. In de rapportage is uitgegaan van ziekte/gebrek, er zijn meerdere beperkingen ten aanzien van de belastbaarheid aangenomen en de benutbare mogelijkheden zijn weergegeven in een functionele mogelijkheden lijst. In de rapportage is inzichtelijk gemotiveerd waarom de arts geen aanleiding zag voor een medische urenbeperking. Ook het oordeel over de prognose is beargumenteerd. De verzekeringsarts mocht oordelen dat de rapportage volgens de daaraan te stellen kwaliteitseisen tot stand is gekomen en dat er geen belemmering was de rapportage te contrasigneren. Klacht kennelijk ongegrond verklaard.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2024:30 Raad van Discipline Amsterdam 23-912/A/A

    Voorzittersbeslissing; Klacht betreft het handelen van verweerder als advocaat wederpartij. De klacht is gedeeltelijk kennelijk niet-ontvankelijk vanwege het ontbreken van een rechtstreeks belang en gedeeltelijk kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2024:26 Raad van Discipline Amsterdam 24-004/A/A

    Voorzittersbeslissing; klacht in beide onderdelen niet-ontvankelijk vanwege de termijnoverschrijding van drie jaar.

  • ECLI:NL:TADRSHE:2024:23 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 23-719/DB/LI

    Raadsbeslissing. Klacht over advocaat van de wederpartij. Verweerster heeft ten overstaan van de rechtbank ten onrechte de suggestie gewekt dat een bedrag op haar derdengeldrekening was bijgeschreven, waardoor klager in zijn belangen is geschaad. Ter zitting van de raad heeft verweerster er geen blijk van gegeven het onjuiste van haar handelen in te zien. Rekening houdend met alle omstandigheden is de raad van oordeel dat de oplegging van een berisping passend en geboden is.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2024:30 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2022/5107

    Deels gegronde klacht tegen een bedrijfsarts. Klager is ontevreden geweest over de re-integratie inspanningen van zijn werkgever en de begeleiding van de bedrijfsarts. Klager heeft drie verwijten (klachtonderdelen) geformuleerd die er kort gezegd op neerkomen dat de bedrijfsarts haar rol niet professioneel heeft ingevuld en niet onafhankelijk is gebleven. Het versturen van het verslag van de second opinion aan klager is niet gebeurd, althans dat is niet komen vast te staan. De bedrijfsarts heeft wel verklaard dat zij het verslag/advies (aan de werkgever) op het spreekuur heeft voorgelezen, maar dat is bestreden door klager. Het college kan niet vaststellen of dat is gebeurd. De (hoofd)regel is dat een bedrijfsarts de rapportage tegelijk aan de werkgever én de werknemer dient te sturen. Dit geldt ook als de bedrijfsarts/verweerster haar bevindingen mondeling al heeft medegedeeld tijdens het spreekuur, zoals zij verklaart dat hier is gebeurd (maar door klager is ontkend). De bedrijfsarts heeft aangegeven dat zij altijd direct de terugkoppeling van een spreekuur aan de werkgever en de werknemer stuurt, maar dat laatste is hier kennelijk niet gebeurd. Dat is slordig geweest en in zoverre tuchtrechtelijk verwijtbaar. Dit verwijt is gegrond. Klacht voor het overige ongegrond verklaard. Het college is van oordeel dat de geringe ernst van het handelen niet het opleggen van een maatregel rechtvaardigt. Nu het college geen maatregel oplegt, zal het verzoek om de bedrijfsarts te veroordelen in de kosten worden afgewezen. Klacht deels gegrond, geen maatregel.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2024:27 Raad van Discipline Amsterdam 24-007/A/A

    Voorzittersbeslissing; Kennelijk ongegronde klacht over de dienstverlening door de eigen advocaat in een strafzaak; Verweerder heeft in voldoende mate voldaan aan de eisen van gedragsregel 16 lid 1.

  • ECLI:NL:TADRSHE:2024:24 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 23-308/DB/OB

    Raadsbeslissing. Klacht over de kwaliteit van de dienstverlening deels gegrond, deels ongegrond. Een opdrachtbevestiging ontbreekt, zodat een omschrijving van de opdracht, een inschatting van de goede en kwade kansen en een (eerste) advies of plan van aanpak niet schriftelijk zijn vastgelegd. Verweerder heeft tussen eind maart 2022 en eind juli 2022 onvoldoende concrete actie ondernomen, terwijl de zaak dit wel verlangde en klaagster ook meerdere malen op concrete actie heeft aangedrongen. Verweerder is tekort geschoten in de advisering van klaagster, heeft onvoldoende voortvarendheid betracht en heeft onvoldoende duidelijk met klaagster gecommuniceerd. Aldus heeft verweerder niet gehandeld met de zorgvuldigheid die van een redelijk bekwame en redelijk handelende advocaat in de gegeven omstandigheden mag worden verwacht. Het gegrond bevonden tuchtrechtelijk verwijtbaar handelen heeft betrekking op de kernwaarde deskundigheid. Rekening houdend met alle omstandigheden is de raad van oordeel dat de oplegging van een waarschuwing passend en geboden is.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2024:31 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2022/5572

    Deels gegronde klacht tegen een (arbo-)arts. Klager is niet tevreden over de arts en klaagt over onder andere de probleemanalyse. Hij vindt dat deze onzorgvuldig is opgesteld. Ook klaagt hij over het feit dat de arts hem niet heeft doorverwezen naar een andere bedrijfsarts voor een second opinion. Het college heeft geen aanwijzingen gevonden dat de arts de klachten van klager niet serieus heeft genomen. Wel heeft de arts naar het oordeel van het college bij het opstellen van de probleemanalyse en het adviseren van klager en de werkgever niet voldoende de STECR-werkwijzer en de stappen in de Richtlijn ‘Conflicten in de werksituatie’ gevolgd. De arts heeft ervoor gekozen om de moeizame arbeidsverhouding tussen klager en zijn werkgever geen arbeidsconflict te noemen in de probleemanalyse. Door het conflict op zijn beloop te laten en klager en werkgever niet actief te begeleiden in dit proces nam de arts het risico dat het conflict zou escaleren, zonder dat de arts of de (eigen) bedrijfsarts van de werkgever nog kon bijsturen. Daarnaast kan geconcludeerd worden dat bij het herhaalde verzoek van klager om een second opinion de arts niet het 10-stappenplan heeft gevolgd en/of klager niet juist heeft voorgelicht over de procedure. De arts heeft klager dus niet doorverwezen of ervoor gezorgd dat klager werd doorverwezen. De overige klachtonderdelen zijn ongegrond verklaard. Het college gaat ervan uit dat het beleid samen met de supervisor (bedrijfsarts) werd bepaald. Onder deze omstandigheden en nu de arts niet eerder tuchtrechtelijk is veroordeeld vindt het college het opleggen van een waarschuwing passend en toereikend. Klacht deels gegrond, waarschuwing.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2024:28 Raad van Discipline Amsterdam 24-010/A/A

    Voorzittersbeslissing; klacht tegen de advocaat van de wederpartij kennelijk niet-ontvankelijk wegens het ontbreken van een rechtstreeks belang voor klager.

  • ECLI:NL:TADRSHE:2024:25 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 23-585/DB/LI

    Raadsbeslissing. Klacht over de kwaliteit van de dienstverlening deels gegrond, deels ongegrond. Door niet direct maar pas in een later stadium het deskundigenrapport grondig te bestuderen, de haalbaarheid van klaagsters zaak te beoordelen en de strategie met klaagster te bespreken heeft verweerster bij klaagster onjuiste verwachtingen gewekt. Dit tuchtrechtelijk verwijtbaar handelen rechtvaardigt naar het oordeel van de raad oplegging van een waarschuwing.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2024:29 Raad van Discipline Amsterdam 23-827/A/A

    Voorzittersbeslissing. Klacht tegen de advocaat van de wederpartij in alle onderdelen kennelijk ongegrond. De verschillende klachtonderdelen zijn door klager deels onvoldoende onderbouwd en missen feitelijke grondslag.

  • ECLI:NL:TNORSHE:2023:28 Kamer voor het notariaat 's-Hertogenbosch SHE/2023/01

    Klaagster verwijt de notaris dat hij onvoldoende zorgvuldig heeft gehandeld. Zo had de notaris wetenschap van het overlijden van de zus van klaagster en de inhoud van haar testament waarin klaagster via een zogenaamde tweetrapsmaking erfgenaam (verwachter) werd van haar overleden zus, maar heeft hij klaagster niet (tijdig) geïnformeerd over haar positie in de nalatenschap. Nadat de erfgenaam van de zus van klaagster overleed en klaagster erfgename werd, heeft de notaris klaagster evenmin geïnformeerd. Vervolgens heeft de verkoopopbrengst van het appartementsrecht van de aanvankelijke erfgenaam van de zus van klaagster jarenlang op de derdengeldrekening gestaan zonder dat enige actie richting de rechthebbenden, waaronder klaagster, werd ondernomen. Bovendien heeft de notaris op enig moment klaagster toegezegd haar nader te informeren, maar is hij die toezegging niet (tijdig) nagekomen. De klacht wordt grotendeels gegrond verklaard.